Gemeenteblad van Midden-Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2018, 192299 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Groningen | Gemeenteblad 2018, 192299 | Verordeningen |
Verordening Meedoen fonds Midden-Groningen 2019-2023
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
studenten: de personen die onderwijs volgen waarvoor aanspraak op studiefinanciering kan bestaan op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en de personen die onderwijs volgen waarvoor aanspraak kan bestaan op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Artikel 3 Aard van de subsidies
Voor de kosten gemaakt of te maken in verband met de in dit hoofdstuk genoemde activiteiten van sociaal-culturele, recreatieve, educatieve en sportieve aard worden –met het oogmerk armoede te bestrijden en/of sociale uitsluiting te voorkomen– subsidies verleend in de vorm van een verstrekking om niet.
Artikel 4 De voorzieningen en de hoogte van de subsidies
Het belang van het kind staat voorop. Een kind moet de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Soms zijn er bijzondere omstandigheden om het doel van deze regeling te bereiken ongeacht het inkomen van de (stief)ouder(s). Als de kosten redelijk en het realistisch is om te veronderstellen dat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind, kan op basis van een individuele beoordeling hierover een vergoeding worden gegeven. Deze beoordeling vindt plaats tussen het minimateam van BWRI in samenspraak met de armoederegisseur van Midden-Groningen.
HOOFDSTUK 4 HET GELDEND MAKEN VAN HET RECHT OP EEN VERSTREKKING
Artikel 6 Inlichtingenverplichting
a. een uitkering ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of Ioaz; of
b. als sprake is van Wsnp of een vergelijkbare regeling van de gemeentelijke kredietbank; of
c. als binnen 12 maanden na een aanvraag opnieuw een aanvraag wordt gedaan op grond van deze verordening.
Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Zij kunnen hiervoor nadere regels stellen.
Artikel 10 Aanpassing van bedragen
De in hoofdstuk 3 genoemde bedragen worden vanaf 2020 jaarlijks per 1 januari aangepast met het percentage van de consumentenprijsindexcijfer zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek en zoals gehanteerd door Kluwer Schulinck.
Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin de uitvoering van onderhavige verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening Meedoen fonds Midden-Groningen 2019-2023.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2018.
Artikel 2 Kring van rechthebbenden
De inkomensgrens wordt gesteld op 125% van de geldende bijstandsnorm exclusief vakantiegeld.
Het is voor aanvragers begrijpelijker om de normering exclusief vakantiegeld te hanteren. Dit voorkomt dat het college een bijtelling moet berekenen in verband met vakantiegeld omdat aanvragers meestal hun inkomen exclusief vakantiegeld opgeven. Dit kon aanleiding geven tot onbegrip. Het is duidelijker om het inkomen zonder vakantiegeld te vergelijken met de norm zonder vakantiegeld.
De subsidies staan open voor ingezetenen van de gemeente Midden-Groningen, dat wil zeggen voor degenen die alhier hun woonstede hebben. Voor het begrip woonstede geldt de definitie van het Burgerlijk Wetboek.
Studenten vormen een aparte doelgroep omdat zij doorgaans voldoende deelnemen aan de maatschappij en in ieder geval de mogelijkheid hebben om zich in de toekomst financieel te verbeteren. In het verleden werd wel aangevraagd door studenten die inwonend waren bij vermogende ouders en dan is de noodzaak voor een subsidie minder groot omdat de ouders financieel (kunnen) ondersteunen.
Voor studerende alleenstaande ouders is een uitzondering gemaakt omdat het hier ook gaat om het belang van het kind.
Deelnemers aan de Wsnp kunnen meer inkomen hebben dan de inkomensgrens, echter feitelijk beschikken ze niet over meer inkomen omdat zij 3 jaar lang onder het minimum leven. Daarom is er voor gekozen om deelnemers aan de Wsnp ook tot de kring van belanghebbenden te rekenen. Dit geldt ook voor vergelijkbare regelingen van kredietbanken zoals schuldbemiddeling en –sanering.
Wat als inkomen in aanmerking wordt genomen is gelijk aan hetgeen hierover geregeld is in de Participatiewet.
Ook voor andere definities geldt dat deze te vinden zijn in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze verordening de begrippen niet definieert.
Artikel 3 Aard van de subsidies
Het doel van deze verordening is om het voor mensen met een minimaal inkomen mogelijk te maken om mee te kunnen doen op sportief, cultureel, recreatief, educatief en sociaal terrein. De verordening wil de financiële belemmeringen opheffen omdat het belangrijk is dat iedereen de kans krijgt in onze maatschappij mee te doen ongeacht financiële beperkingen.
Artikel 4 De voorzieningen en de hoogte van de subsidies
In dit artikel staat waarvoor recht op een subsidie bestaat en tot welke hoogte. In sommige situaties kan voor kinderen 4 tot 18 jaar een beroep gedaan worden op het Jeugdsportfonds Groningen, onze gemeente is aangesloten bij dit fonds. Het fonds creëert sportkansen voor kinderen die om financiële redenen geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Aanvragen hiertoe kunnen worden ingediend door intermediairs en de maximale bijdrage is 225 euro per kind. Als hiervan sprake is vervalt het recht op subsidie ingevolge deze verordening omdat dit geacht wordt een toereikende voorziening te zijn. Het Jeugdsportfonds hanteert een andere inkomensgrens (105% van de bijstandsnorm) dan deze verordening en individuele sporten worden niet vergoed. Dit betekent dat er een mogelijkheid tot het vergoeden van deze kosten blijft bestaan..
Voor kinderen en jongeren tot 18 jaar is de bibliotheek gratis. Daarom is er geen vergoeding opgenomen voor deze kosten.
Het kind pakket geldt voor kinderen tot 18 jaar. Het gaat hierbij om extra kosten ten behoeve van kinderen zoals bijvoorbeeld: een bezoek aan de kapper, een goede sporttas, een broodtrommel, een verjaarsfeestje geven, een nieuwe fietsband, een broek, een dekbed set of een verjaardagscadeau kopen voor iemand anders. Ook mag het ingezet worden voor de activiteiten die in dit artikel genoemd worden en waarvan de maximale vergoeding als bedoeld in artikel 4.2 van deze verordening wordt overschreden. Reiskosten van en naar pretparken, musea en dierentuinen kunnen eveneens uit dit kind pakket vergoed worden, dit geldt ook voor de reiskosten van (stief)ouders die met het kind naar deze activiteiten gaan.
De Stichting Leergeld verstrekt additionele vergoedingen voor kinderen van 4 tot 18 jaar en zijn intermediair voor het Jeugdsportfonds.
Er geldt in tegenstelling tot de voorgaande verordeningen een maximum voor het totaal aan kosten. In voorgaande verordeningen was sprake van een maximum per voorziening. Het maakt de kosten beter beheersbaar en vereenvoudigt de administratie. Voor belanghebbende heeft het als voordeel dat hij meer vrijheid heeft aan welke voorziening hij de subsidie wil besteden.
Het maximaal per kalenderjaar te verstrekken bedrag is 200 euro. Voor kinderen kan er nog een bedrag van 60 euro bijgeteld worden vanuit het kind pakket, waardoor het maximaal bedrag voor een kind in totaal neerkomt op 260 euro per kind per kalenderjaar. De overgang van lager onderwijs naar voortgezet onderwijs neemt extra kosten met zich mee. In het vorige kindpakket werd voorzien in een bedrag van 1000 euro ineens en de jaren opvolgend niets. We willen het bedrag spreiden over meerdere jaren. Het eerste jaar 600 euro ter beschikking te stellen kan de eerste “klap” opgevangen worden. Voor de jaren opvolgend tot 18 jaar 100 euro bovenop het reguliere kindpakket zo stellen we de jongere in staat mee te blijven doen.
Artikel 5 en 6 De aanvraag en inlichtingenplicht
Om de aanvraag voor de belanghebbende zo eenvoudig mogelijk te maken worden zo weinig mogelijk bewijsstukken gevraagd. Als er uit andere hoofde al bewijstukken zijn hoeven die niet alsnog voor deze regeling of deze aanvraag uitgevraagd te worden.
Voor belanghebbenden die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, de Ioaw of de Ioaz geldt dat zij geen bewijsstukken omtrent inkomsten noch van een identiteitsbewijs hoeven te overleggen.
Voor belanghebbenden in de Wsnp of een vergelijkbare regeling van de kredietbank geldt dat zij geen bewijsstukken omtrent inkomsten hoeven te overleggen.
In tegenstelling tot de Participatiewet geldt het rijbewijs ook als een geldig identiteitsbewijs. Als het identiteitsbewijs is verlopen kan deze geaccepteerd worden als anderszins de identiteit genoegzaam is gebleken.
Een aanvraag mag ook ingediend worden voor nog te maken kosten. Deze kosten moeten dan binnen 3 maanden gemaakt zijn. Vaak blijkt dat een belanghebbende niet in staat is om de kosten zelf “voor te schieten”, met deze constructie wordt dit probleem verholpen.
Door middel van steekproeven wordt door het college gecontroleerd of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Nota’s, kwitanties, bonnen moeten door de aanvrager gedurende een periode van 6 maanden na de aanvraag bewaard worden. Op verzoek van het college moeten deze overgelegd worden. Als er geen bewijsstuk van de gemaakte kosten overgelegd kan worden noch op een andere manier aannemelijk gemaakt kan worden dat de kosten zijn gemaakt wordt het beschikbare bedrag teruggevorderd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-192299.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.