Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2016 1e en 2e halfjaar 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

 

gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen van 20 augustus 2018, 161512;

besluit:

 

De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2016, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 november 2017, 145307, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

 

  • A.

    In artikel 9 wordt na het vijfde gedachtestreepje ingevoegd:

     

    • -

      verzuim ontvanger bij uitbetaling;

  • B.

    Artikel 14.1.10 wordt als volgt gewijzigd:

     

    • 1.

      In de eerste alinea wordt ‘dan kan de ontvanger kiezen voor een onderhandse verkoop.’ vervangen door: vraagt de ontvanger de belastingschuldige om instemming met de onderhandse verkoop. Indien de belastingschuldige zijn instemming niet verleent en daarbij geen redelijk belang heeft, kan de ontvanger besluiten over te gaan tot onderhandse verkoop.

       

    • 2.

      Aan de tweede alinea wordt een volzin toegevoegd, luidend:

       

      De ontvanger heft het beslag niet op wanneer het aangeboden bedrag direct of indirect uit het vermogen van de belastingschuldige afkomstig is.

  • C.

    Na artikel 14.4.5 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

    14.4.5a Derdenbeslag en kosten van levensonderhoud

    Wanneer de ontvanger derdenbeslag legt als gevolg waarvan de belastingschuldige niet meer kan voorzien in zijn levensonderhoud, verleent de ontvanger zijn medewerking aan (gedeeltelijke) opheffing van het beslag dan wel stelt hij een passend deel van het door de derde betaalde bedrag beschikbaar aan de belastingschuldige. De ontvanger verleent slechts medewerking onder voorwaarde dat de belastingschuldige voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg van het beslag gedurende een bepaalde periode niet meer kan voorzien in de kosten van levensonderhoud. Voor de vaststelling van het passend deel gaat de ontvanger uit van de kosten van bestaan als bedoeld in artikel 16 van de regeling.

     

  • D.

    Artikel 17.1 wordt vervangen door:

    17.1 Aanhouden tenuitvoerlegging bij verzet

    Als de belastingschuldige zich in rechte verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, houdt de ontvanger de (verdere) tenuitvoerlegging van het dwangbevel aan, tenzij:

    • de gronden van het verzet voor de ontvanger geen aanleiding vormen om de tenuitvoerlegging aan te houden en

    • de belangen van de gemeente worden geschaad door uitstel van de tenuitvoerlegging.

  • E.

    Artikel 19.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

     

    In artikel 19.1.8 worden na de eerste volzin twee volzinnen ingevoegd, luidend:

     

    Als de vordering ziet op een belastingschuld die materieel is ontstaan in de periode vóór het aangaan van het huwelijk, beperkt de ontvanger zijn vordering tot de helft van het voor beslag vatbare deel van de periodieke betalingen. Deze beperking geldt niet als de echtgenoot instemt met verhaal op het geheel.

     

  • F.

    In artikel 25.5.7 wordt ‘80% van de betalingscapaciteit (de uitvoeringstolerantie)’ vervangen door: de zogenoemde uitvoeringstolerantie van 20%

     

  • G.

    In artikel 26 wordt de derde alinea beginnend met “Bij de berekening van de kwijtschelding” en eindigend met “waarin dit percentage is vastgesteld” vervangen door:

     

    Bij de berekening van de kwijtschelding worden de kosten van bestaan gesteld op 100% van het inkomen van de belastingschuldige.

     

  • H.

    Artikel 26.2.15A vervalt.

     

  • I.

    In artikel 26.2.19 wordt ‘€ 85’ door ‘€ 81’ en wordt ‘€ 39’ vervangen door ‘€ 34’.

     

  • J.

    Na artikel 26.3.8 wordt een artikel ingevoegd, luidend:

    26.3.9 Betaling bedrag saneringsakkoord

    Betaling van het bedrag van het saneringsakkoord vindt in beginsel zonder uitstel plaats. De ontvanger kan echter toestaan dat het bedrag in termijnen wordt betaald. Dit kan enkel indien de belastingschuldige een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent en aannemelijk maakt dat de termijnen, bedoeld in de tweede volzin, evenals de nieuw opkomende fiscale verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen. In het geval de ontvanger betaling in termijnen heeft toegestaan, treedt hij voorwaardelijk toe tot het akkoord. Op de betalingsregeling voor het bedrag van het saneringsakkoord zijn de artikelen 25.6.1 en 25.6.2 van toepassing met dien verstande dat in afwijking van:

    • artikel 25.4.3 van deze leidraad geen verrekening plaatsvindt van belastingteruggaven en andere teruggaven voor zover die materieel zijn ontstaan na de dag waarop het verzoek tot het sluiten van het saneringsakkoord is ingediend;

    • artikel 25.6.1 van deze leidraad de looptijd van twaalf maanden aanvangt op de dag na de dagtekening van de voorwaardelijke beschikking tot kwijtschelding;

    • artikel 25.6.2 van deze leidraad de belastingschuldige nieuw opkomende fiscale en andere financiële verplichtingen, waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen, niet alleen gedurende de uitstelregeling, maar gedurende de gehele looptijd van de saneringsprocedure nakomt;

    • artikel 25.6.2 van deze leidraad de belastingschuldige geen zekerheid hoeft te stellen.

  • Kwijtschelding wordt pas verleend indien het saneringsakkoord in al zijn onderdelen is nagekomen.

     

  • K.

    In artikel 31 en artikel 31a wordt ‘Verder’ vervangen door: Er.

     

  • L.

    Artikel 33.5 vervalt.

     

  • M.

    Artikel 73.6.2 wordt vervangen door:

    73.6.2 Voorwaarden voor toetreding tot een buitengerechtelijk akkoord

    De ontvanger moet zich er eerst van verzekeren of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing zal worden verklaard. Van belang voor de beantwoording van die vraag is artikel 288 FW dat de weigeringsgronden voor de rechter bevat op een verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.

     

  • N.

    Na artikel 73.6.2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

    73.6.2a Betaling bedrag saneringsakkoord

    Betaling van het bedrag van het saneringsakkoord vindt in beginsel zonder uitstel plaats. De ontvanger kan toestaan dat het bedrag in termijnen wordt betaald. Dit kan enkel indien belastingschuldige een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent en aannemelijk maakt dat de termijnen, bedoeld in de tweede volzin, evenals de nieuw opkomende fiscale verplichtingen tijdig zullen worden nagekomen. In dat geval treedt de ontvanger voorwaardelijk toe tot het akkoord. Op de uitstelregeling voor het bedrag van het saneringsakkoord zijn de artikelen 25.6.1 en 25.6.2 van toepassing met dien verstande dat in afwijking van:

    • artikel 25.4.3 van deze leidraad geen verrekening plaatsvindt van belastingteruggaven en andere teruggaven die materieel zijn ontstaan na de dag waarop het verzoek tot het sluiten van het saneringsakkoord is ingediend;

    • artikel 25.6.1 van deze leidraad de looptijd van twaalf maanden aanvangt op de dag na de dagtekening van de voorwaardelijke beschikking tot kwijtschelding;

    • artikel 25.6.2 van deze leidraad de belastingschuldige nieuw opkomende fiscale en andere financiële verplichtingen, waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen, niet alleen gedurende de uitstelregeling, maar gedurende de gehele looptijd van de saneringsprocedure nakomt;

    • artikel 25.6.2 van deze leidraad belastingschuldige geen zekerheid hoeft te stellen.

  • De ontvanger verleent pas kwijtschelding indien het saneringsakkoord in al zijn onderdelen is nagekomen.

    Als in het buitengerechtelijk akkoord belastingschulden zijn begrepen waarvoor derden aansprakelijk kunnen worden gesteld, neemt de ontvanger als voorwaarde op dat de kwijtschelding pas wordt geëffectueerd op het moment dat op grond van die aansprakelijkheid geen baten meer kunnen worden verkregen. De ontvanger ziet van deze voorwaarde af als in het aangeboden bedrag de baten in de aansprakelijkheid tot uitdrukking komen.

    De ontvanger stemt alleen in met een buitengerechtelijk akkoord als het bodemvoorrecht of de waarde van de bodemzaken tot uitdrukking komt in het aangeboden bedrag.

     

  • O.

    Artikel 1.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      De eerste alinea vervalt.

    • 2.

      In de laatste alinea wordt voor het eerste gedachtestreepje een nieuw gedachtestreepje ingevoegd:

      • de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, de vijfde mei en de Goede Vrijdag, alle met inbegrip van de daaraan voorafgaande en de daarop volgende dag;

    • 3.

      In de laatste alinea, eerste gedachtestreepje vervallen de woorden ‘landelijk of’.

    • 4.

      In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Kerstmis’ vervangen door: de beide Kerstdagen

    • 5.

      In de laatste alinea, tweede gedachtestreepje wordt het woord ‘Nieuwjaar’ vervangen door: Nieuwjaarsdag

  • P.

    Artikel 14.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In de tweede alinea vervallen de volgende volzinnen: ‘Denk hierbij bijvoorbeeld aan de echtgenoot met wie de belastingschuldige in gemeenschap van goederen is gehuwd. In dat geval wordt het derdenbeslag gelegd ten laste van de echtgenoot van de belastingschuldige, als de echtgenoot alleen gerechtigd is de vermogensbestanddelen te vorderen die onder het beslag vallen.’

    • 2.

      In de derde alinea worden de woorden ‘aan de echtgenoot binnen’ vervangen door: aan degene aan wie de vordering formeel toebehoort binnen

    • 3.

      In de derde alinea worden de woorden ‘van de echtgenoot is’ vervangen door: van die ander

  • Q.

    Artikel 19.1.1 wordt als volgt gewijzigd: In de eerste alinea worden de woorden ‘een brief’ vervangen door: de beschikking

     

  • R.

    Artikel 19.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

    In de tweede volzin, beginnend met ‘Als de vordering’ wordt de zinsnede ‘materieel is ontstaan in de periode vóór het aangaan van het huwelijk’ vervangen door: niet tot de gemeenschap behoort

     

  • S.

    Artikel 63 en 63a wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het opschrift van het artikel komt als volgt te luiden: Artikel 63 tot en met 63ab

    • 2.

      De zinsnede ‘63 en 63a’ wordt vervangen door: 63, 63a, 63aa en 63ab

  • T.

    Artikel 73.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

    Na de woorden ‘leiden tot ontbinding van die rechtspersoon’ wordt ingevoegd: conform artikel 2:19a BW

     

  • U.

    Artikel 73.5.1 wordt als volgt gewijzigd:

    Onder d wordt ‘de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen’ vervangen door: een schuldregeling als bedoeld in artikel 287a FW

     

  • V.

    Artikel 73.6.2 vervalt per 1 juli 2018.

ARTIKEL II
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Wijziging leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2016, 1e en 2e halfjaar 2018.”

     

Aldus besloten door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk in zijn openbare vergadering gehouden op 28 augustus 2018,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

Naar boven