Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand van de gemeente Uden 2018

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

 

gelet op het reglement houdende bepalingen ten aanzien van de ambtenaren van de burgerlijke stand, de buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand en de openstelling van het bureau van de burgerlijke stand, kortweg “ het Regelement op de burgerlijke stand’ genoemd, zoals vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 19 december 2017;

 

gelet op de bereikte overeenstemming in het LOGA over deze Rechtspositieregeling;

besluit:

 

Vast te stellen de:

 

Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand van de gemeente Uden 2018

Artikel 1 – Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2 – Aanstelling

  • 1.

    Aanstelling geschiedt in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

  • 2.

    Een aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

Artikel 3 – Salaris

  • 1.

    De buitengewoon ambtenaar ontvangt een salaris per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap.

  • 2.

    Het salaris voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap is gelijk aan vijfmaal het uurloon behorende bij het maximum van salarisschaal 8, bijlage II a van de CAR/UWO;

  • 3.

    Het salaris bedoeld in het tweede lid, wordt opgehoogd met het percentage, genoemd in artikel 3:28 lid 2 sub b CAR/UWO (voorheen de eindejaarsuitkering) en met 8% (voorheen de vakantietoelage).

Artikel 4 – Vakantie

  • 1.

    De buitengewoon ambtenaar heeft recht op 0,26 uur vakantie per voltrokken huwelijk.

Artikel 5 – Aanspraken bij ziekte

  • 1.

    Bij ziekte van een buitengewoon ambtenaar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op bezoldiging bij ziekte) 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop doorbetaling bezoldiging en uitkering) van de CAR/UWO van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Voor toepassing van dit artikel wordt onder salaris verstaan: het gemiddelde van het totaal aan vergoedingen bedoeld in artikel 3, over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar. Voor zover het dienstverband van de ambtenaar op deze datum nog geen 12 maanden heeft geduurd, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de ambtenaar is aangewezen om een huwelijk of geregistreerd partnerschap te voltrekken, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen.

Artikel 6 – Ontslag en schorsing

  • 1.

    Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2 en 8:2a (bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd), 8:3 (reorganisatie), 8:4, 8,5 en 8,5a (volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid) 8:6 (onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden), 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (disciplinaire straf) van de CAR/UWO.

  • 2.

    Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 8:15:1 tot en met 8:15:3 van de CAR/UWO.

Artikel 7 – Overige rechten en verplichtingen

De artikelen 3:21 (reis- en verblijfskostenvergoeding), 15:1, 15:1b tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (vergoeding schade),15:1:15 (beoordeling), 15:1:16 (dienstkleding), 15:1:19 (verbod betreden arbeidsterrein), 15:1:20 (infectieziekten), 15:1:23 tot en met 15:1:25 (vergoeding schade, en 15:2 (klokkenluiders) van de CAR/UWO zijn overeenkomstig van toepassing.

Artikel 8 – Plichtsverzuim

De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft, overeenkomstig hoofdstuk 16 van de CAR/UWO.

Artikel 9 – Onvoorzien

Het college kan, voor zover nodig in individuele gevallen, in afwijking van de bij of krachtens deze regeling gestelde regels besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10 – Inwerkingtreding regeling

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Uden 2018” en treedt in werking op 1 januari 2018 onder gelijktijdige intrekking van de “Rechtspositieregeling voor buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeente Uden 2009” , zoals vastgesteld op 14 april 2009.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 19 december 2017

Naar boven