Beleidsregel Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20 jarigen niet in een inrichting verblijvend

 

ZAAKNUMMER: 2018018352

 

 

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten;

 

Overwegende dat:

het college ter uitvoering van de Wet werk en bijstand een beleidsregel voor personen van 18 tot en met 20 jaar niet in een inrichting verblijvend, heeft vastgesteld;

deze beleidsregel, voor wat betreft de hoogte van de bijstand, onvoldoende aansluit bij de leefsituatie van de personen van 18 tot en met 20 jaar niet in een inrichting verblijvend;

het college harmonisatie van beleidsregels met de andere Peelgemeenten nastreeft;

 

Gelet op het bepaalde in artikel 12 en 35 van de Participatiewet;

 

BESLUIT

 

De beleidsregel B079 bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen niet in een inrichting verblijvend d.d. 16 februari 2017 in te trekken.

De beleidsregel B079 vast te stellen conform de in bijlage van dit besluit opgenomen geconsolideerde tekst.

 

 

Beleidsregel B079 bijzondere bijstand 18 t/m 20 jarigen niet in een inrichting verblijvend.

Omschrijving van de kosten

Indien en voor zover een persoon van 18, 19 of 20 jaar die niet in een inrichting verblijft hogere bestaanskosten heeft dan waarin zijn bijstandsnorm voorziet, en indien de middelen van zijn ouders ontoereikend zijn of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken, kan het college op grond van artikel 12 Participatiewet aanvullend bijzondere bijstand verlenen.

 

Doelgroep: jong meerderjarigen

De 18- tot en met 20-jarige die geen of onvoldoende beroep kan doen op zijn ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, komt in aanmerking voor (aanvullende) bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud. Een 18- tot en met 20-jarige kan in ieder geval geen of onvoldoende beroep op de zorgplicht van de ouders doen als:

 

  • 1.

    de onderhoudsplichtige ouder of ouders zijn overleden;

  • 2.

    de jongere in het kader van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

  • 3.

    de ouders onvindbaar of niet bereikbaar zijn;

  • 4.

    er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouder(s).

 

Een aanvraag voor bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor jong meerderjarigen wordt, analoog aan artikel 41 lid 4 Participatiewet, niet eerder ingediend dan vier weken na datum melding en wordt niet eerder dan vier weken na die melding door het college in behandeling genomen.

 

Hoogte bijzondere bijstand

De algemene bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar wordt – mits voldaan aan de voorwaarden- zodanig aangevuld met bijzondere bijstand voor levensonderhoud, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 Participatiewet) nooit méér kan bedragen dan de bijstandsuitkering die in een vergelijkbare situatie zou gelden voor personen van 21 jaar of ouder.

 

Verlaging

Het college ziet aanleiding om de bijzondere bijstand lager vast te stellen indien er sprake is van:

kostendeling;

ontbrekende woonlasten;

recente beëindiging van een opleiding.

 

Het bedrag van de verlaging wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

 

Vorm bijstand

De bijzondere bijstand wordt “om niet” verleend.

Inwerkingtreding

Dit besluit in werking te laten treden op 1 mei 2018, met dien verstande dat op aanvragen om bijzondere bijstand die voor die datum zijn ingediend en waarop nog geen beslissing is genomen, de tekst van de beleidsregel wordt gehanteerd die het meest gunstig is voor belanghebbende.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Asten van 12 juni 2018.

College van burgemeester en wethouders van Asten,

mr. W.M.A. Verberkt

secretaris

mr. H.G. Vos

burgemeester

Naar boven