Artikel 4. Volgorde van plaatsing
1. Indien het aantal te realiseren beschutte werkplekken al is gerealiseerd, wordt een persoon met een indicatie op een wachtlijst geplaatst.
2. De persoon, bedoeld in het vorige lid, krijgt voorrang op personen met een indicatie van latere datum, tenzij het beschikbare beschut werk niet aansluit bij de arbeidsmogelijkheden van deze persoon. In dat geval wordt het beschut werk aangeboden aan de eerstvolgende persoon, bij wie het beschut werk wel aansluit op diens arbeidsmogelijkheden.
Artikel 5. Plaatsing na ontslag wegens misdragingen
1. Indien een persoon, die op beschut werk is geplaatst, wegens misdragingen is ontslagen, wordt aan deze persoon, mede gelet op de veiligheid van andere medewerkers, pas na een periode van maximaal 6 maanden opnieuw beschut werk aangeboden.
2. Indien na afloop van deze periode, geen beschut werk beschikbaar is, omdat het aantal te realiseren beschutte werkplekken al is gerealiseerd, wordt deze persoon op de wachtlijst geplaatst, bedoeld in artikel 5, eerste lid. In afwijking van artikel 5, tweede lid, wordt zijn rangorde op deze wachtlijst bepaald door de datum van het ontslag.
3. Tijdens de periode, bedoeld in het eerste lid, kan aan deze persoon een passende gedragstraining dan wel aanvullende ondersteuning of begeleiding of een andere voorziening, worden aangeboden, die de kans op herhaling van misdragingen kan voorkomen of beperken en de kans op arbeidsinschakeling vergroot. Een dergelijke voorziening wordt aangemerkt als een voorziening bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Participatiewet. Bij het oordeel of een gedragstraining passend is wordt mede beoordeeld of de betreffende persoon leerbaar is.
4. Aan de persoon, die na ontslag een uitkering van de gemeente Utrecht gaat ontvangen en een voorziening, bedoeld in het vorig lid, krijgt aangeboden, wordt de verplichting opgelegd om gebruik te maken van deze voorziening en mee te werken aan een onderzoek naar de noodzaak van deze voorziening.