Gemeenteblad van Montferland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Montferland | Gemeenteblad 2018, 158642 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Montferland | Gemeenteblad 2018, 158642 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Montferland 2017
De raad van de gemeente Montferland;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouder van 14 november 2017
Gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6, vierde lid, en 2.6.6., eerse lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
Hoofdstuk 6 – persoonsgebonden budget
Artikel 6.2 Verplichtingen en vaststellen hoogte persoonsgebonden budget diensten en beschermd wonen
De cliënt sluit met degene aan wie het persoonsgebonden budget wordt besteed een door het college én de Sociale verzekeringsbank goed te keuren schriftelijke overeenkomst. Daarbij wordt (bij voorkeur) gebruik gemaakt van de toepasselijke modelovereenkomst die de Sociale verzekeringsbank ter beschikking stelt.
De maximum hoogte van een persoonsgebonden budget voor professionele ondersteuners is het gemiddelde van toepassing zijnde tarief dat hiervoor wordt gehanteerd door de door de gemeente gecontracteerde aanbieders minus een percentage van 15 procent voor de overheadkosten en bedraagt niet minder dan het laagst van toepassing zijnde tarief dat hiervoor wordt gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.
Artikel 6.3 Vaststellen hoogte persoonsgebonden budget overig
De hoogte van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen, hulpmiddelen en overig bedraagt in ieder geval niet meer dan het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura waaronder inbegrepen de instandhoudingskosten of andere bijkomende kosten en is toereikend voor het inkopen daarvan.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen, hulpmiddelen en overig wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak of het hulpmiddel die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Het onderhoud en de kosten van verzekering, zonder bedoeld in het derde lid, wordt bepaald aan de hand van het tarief dat van toepassing is op het hulpmiddel. Het persoonsgebonden budget voor onderhoud en verzekering wordt passend en toereikend geacht en wordt per jaar verstrekt:
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing en de eventueel daarmee samenhangende kosten van onderhoud, verzekering, keuring en reparatie zijn gelijk aan de tegenwaarde van het bedrag dat de gemeente heeft bedongen of zou hebben bedongen indien zij de woningaanpassing zelf zou hebben ingekocht.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor de kosten van het saneren van de woning, waaronder wordt verstaan de kosten voor vloerbedekking en gordijnstof wordt vastgesteld aan de hand van de prijzen zoals die zijn vermeld in de Nibudprijzengids zoals deze geldt in het jaar van de aanvraag, verminderd met:
Het college kan op grond van artikel 2.3.6 van de wet een persoonsgebonden budget verstrekken. Als aan alle wettelijke voorwaarden daartoe is voldaan, kan zelfs van een verplichting van het college worden gesproken. Van belang is dat een persoonsgebonden budget alleen wordt verstrekt indien de cliënt dit gemotiveerd vraagt. Met behoud van de motivatie-eis wordt geborgd dat duidelijk is dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een persoonsgebonden budget aan te vragen (zie de toelichting op amendement Voortman c.s., Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 103).
Een aanvraag voor een persoonsgebonden budget kan geweigerd worden voor zover de kosten van het persoonsgebonden budget hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening (artikel 2.3.6, vijfde lid, onder a van de wet). De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent dus niet bij voorbaat dat het persoonsgebonden budget om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het persoonsgebonden budget slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.
Bij de voorwaarden die verbonden kunnen worden aan de besteding van een persoonsgebonden budget kan bijvoorbeeld gedacht worden aan uitgaven die wel of juist niet mogen worden gedaan of een verzekering die moet worden afgesloten of aangepast na toekenning van een hulpmiddel of woningaanpassing.
Dit artikel geeft invulling aan artikel 2.1.3, tweede lid, onder b van de wet. Hierin staat dat bij verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn. Gemeenten hebben daarmee ook de mogelijkheid om differentiatie aan te brengen in de hoogte van het persoonsgebonden budget. Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners, zoals voor ondersteuning door het sociaal netwerk.
De gemeenten in de regio Achterhoek hanteren een gemiddeld tarief, waarmee ingezetenen in staat zijn met behulp van zijn persoonsgebonden budget passende zorg kunnen inkopen bij een niet door de gemeente gecontracteerde aanbieder. Dat wordt mogelijk gemaakt door uit te gaan gemiddelde tarieven.
Over de hulp uit de sociale omgeving wordt in de memorie van toelichting behorend bij de Wmo 2015 (pag. 20) opgemerkt dat met het wetsvoorstel een omslag in denken in gang wordt gezet. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de overheid bij iedere hulpvraag bijspringt. Uitgangspunt is dat iedere ingezetene kijkt wat hij zelf kan doen, wat zijn sociale omgeving voor hem kan doen of wat hij zelf voor een ander kan doen. Dit sluit ook aan bij het uitgangspunt zoals is verwoord in het Beleidskader sociaal domein gemeente Doetinchem 2017 – 2020, waarbij ook uitgegaan wordt van de eigen mogelijkheden van de ingezetenen en hun omgeving.
Gelet op de genoemde uitgangspunten van de Wmo 2015 is het reëel dat voor ondersteuning ingekocht bij het sociale netwerk het persoonsgebonden budget zodanig is vastgesteld dat dit niet als inkomensvoorziening gaat gelden. Het tarief voor ondersteuning ingekocht bij het sociale netwerk maakt duidelijk dat deze ondersteuning van een andere orde is dan ondersteuning verleend door derden of gecontracteerde aanbieders. Met een tarief, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Montferland 2018, maakt dit duidelijk en is zodanig dat ondersteuning uit het sociale netwerk niet wordt uitgesloten.
In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3, blz. 39) is vermeld dat de gemeente bijvoorbeeld kan bepalen dat het persoonsgebonden budget niet hoger mag zijn dan de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate ondersteuning in natura. Een aanvraag voor een persoonsgebonden budget kan geweigerd worden voor zover de kosten van het persoonsgebonden budget hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening (artikel 2.3.6, vijfde lid, onder a van de wet). De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent dus niet bij voorbaat dat het persoonsgebonden budget om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het persoonsgebonden budget slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod.
Artikel 14.5 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Op grond van artikel 2.6.4, eerste lid van de wet kan het college de uitvoering van de wet, met uitzondering van de vaststelling van rechten en plichten van de cliënt, door derden laten verrichten. Met het oog op gevallen waarin dit ten aanzien van een voorziening gebeurt, moeten bij verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan (artikel 2.6.6, eerste lid van de wet). Daarbij dient in ieder geval rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden.
Om te voorkomen dat alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering worden in dit artikel een aantal andere aspecten genoemd waarmee het college bij het vaststellen van tarieven (naast de prijs) rekening dient te houden. Hiermee wordt bereikt dat een beter beeld ontstaat van een reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren. Uitgangspunt is dat de aanbieder kundig personeel inzet tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden. Hiervoor is ten minste een beeld nodig van de vereiste activiteiten en de arbeidsvoorwaarden die daarbij horen. Dit biedt een waarborg voor werknemers dat hun werkzaamheden aansluiten bij de daarvoor geldende arbeidsvoorwaarden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-158642.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.