“Kader Breda Doet, Samen Door 2019/2020”

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 5 juli 2018 de beleidsnota “Kader Breda Doet, Samen Door 2019/2020” heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

Het beleid wordt van kracht met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 6 juli 2018.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van het beleid is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst beleid

BREDA DOET:

EEN SAMENVATTING

In 2015 kregen gemeenten verschillende zorgtaken overgeheveld van het Rijk. Dat was een kwestie van moeten, maar in Breda zagen we het vooral als een kans. Een kans om de zorg beter en passender te maken voor de Bredanaars die dat echt nodig hebben. Immers, wij staan letterlijk dichter bij onze inwoners dan het Rijk. En kunnen passende ondersteuning ook dicht bij huis bieden.

Een kans ook om nog beter samen te werken met allerlei partijen en organisaties die zorgen voor alle nuttige, nodige en wenselijke Bredase vrij toegankelijke voorzieningen in de stad. Voorzieningen waar behoefte aan is vanuit de inwoners en vanuit de stad. En waar we met z’n allen verantwoordelijk voor zijn. In jargon noemen we al deze organisaties en instellingen ‘het voorliggend veld’.

 

Samen met dit voorliggend veld, werken we ook hard aan preventie. Want, zo is de achterlig- gende gedachte, wanneer je ervoor zorgt dat de vrij toegankelijke voorzieningen – waar iedereen dus gebruik van kan maken – goed zijn, kunnen we tegelijkertijd zoveel mogelijk voorkomen dat inwoners een beroep doen op zwaardere en dus duurdere zorg. Zo houden we contact met elkaar, voorkomen we eenzaamheid en voelen veel Bredanaars zich goed en zijn ze gezond. En áls er wel iets aan de hand is, kijken we eerst naar wat iemand nog wel zelf of samen met zijn of haar netwerk kan. Omdat we het in Breda ook belangrijk vinden dat iedereen eigen verantwoordelijkheid neemt en regie over eigen leven heeft. Vaak is er dan al een goede oplossing gevonden.

 

Dát op zijn beurt zorgt er weer voor dat (zwaardere) zorg beschikbaar blijft voor onze Bredanaars die dat echt nodig hebben. Want, als het (even) niet zelf of met hulp van een netwerk lukt, dan is passende ondersteuning paraat. Ook dat is Breda.

 

Dus ging twee jaar geleden het hele proces van subsidieaanvragen (de zogenoemde ‘uit- vraag’) op de schop. Daar waar voorheen iedere organisatie zijn eigen plan indiende voor subsidie om een bijdrage te kunnen leveren aan de vrij toegankelijke voorzieningen in Breda, introduceerden we de aanpak ‘Aan tafel’.

 

Deze aanpak werkt letterlijk met thematafels. Iedereen die een bijdrage kan leveren aan de behoeften van de stad en de inwoners, mag aanschuiven aan één of meerdere van de momenteel zeven tafels. Zo komt planvorming gezamenlijk tot stand en wordt het ook als een gezamenlijk plan ingediend. Daarbij staat de behoefte van de stad en haar inwoners centraal. Pas later kijken we wie het dan gaat uitvoeren. Organisatie-overschrijdend dus. We vragen de deelnemende organisaties dan ook over hun eigen organisatiegrenzen heen te kijken.

 

We vragen veel. Daar krijgen de deelnemers vertrouwen voor terug. Want ze hebben alle vrijheid om ideeën in te dienen. Om dat in goede orde te laten verlopen en ervoor te zorgen dat iedereen de kans krijgt mee te doen, zijn destijds ook een aantal spelregels opgesteld.

 

De thematafels verantwoorden en beoordelen de gemaakte plannen zelf en geven vervolgens een advies aan het college van burgemeester en wethouders. Het college toetst het voorstel dan niet meer op inhoud.

 

Aan de thematafels wordt eigen initiatief gewaardeerd en gestimuleerd. Waar deze niet passen aan een tafel of wanneer ze betrekking hebben op een wijk of buurt, komen de wijkplatforms in beeld. Maar ook hiervoor geldt; waar verbinding gezocht kan worden met (een van de) thematafels, stimuleren we dat. Hoe meer verbinding, hoe krachtiger de activiteiten.

 

Daarnaast heeft de gemeente wettelijke taken uit te voeren. Het gesprek daarover wordt ook meer en meer aan de thematafels gevoerd. Op een manier die past bij de stad. Zo verdeelt de thematafel ‘Breda leert’ de middelen van voor- en vroegschoolse educatie. En ook de discussie hoe we de onderwijsachterstanden het beste aan kunnen pakken, wordt aan deze tafel gevoerd.

 

Zo zijn we twee jaar geleden gestart en hebben we de thematafels en de werkwijze vast- gelegd in het kader Breda Doet, samen verder. We hebben de afgelopen twee jaar ervaring opgedaan, veel ontdekt, durfden te experimenten, gaven elkaar de ruimte en hebben al doende heel veel van en met elkaar geleerd. Learning by doing.

 

We zijn trots op dit proces. We gaan er dus ook vol overtuiging samen met onze partners mee door.

Maar, we weten ook dat het beter kan. Dat we beter kunnen en moeten samenwerken, dat we zaken kunnen aanscherpen en verbeteren. Daarom blijven we in gesprek met de raad, met maatschappelijke organisaties, met instellingen en met Bredanaars. En daar gaan we aan de thematafels mee aan de slag. We houden daarbij vast aan wat goed ging en scherpen aan en verbeteren waar dat wenselijk en nodig is voor Breda en haar inwoners. Of kijken daarbij naar wettelijke taken. Om zo de volgende stappen te zetten waar we de komende twee jaar tijd, geld en aandacht aan besteden. Met vernieuwde afspraken en werkwijze. Dat nemen we mee in dit nieuwe kader Breda Doet, samen door - 2019/2020. Een logisch vervolg op en vervanging van Breda Doet, samen verder.

 

 

EEN TERUGBLIK; TWEE JAAR BREDA DOET

Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor (meer) taken op het gebied van jeugd, Wmo en participatie. Er vond een verschuiving plaats van Rijksoverheid naar gemeenten. Dit noemen we de decentralisaties. Met die verschuiving brak een periode aan van transformatie op het sociale domein. Een periode waar we nog middenin zitten en waar we twee jaar geleden een daadkrachtige start mee maakten. Dat deden we onder de noemer ‘Breda Doet’.

 

Breda Doet is een geheel nieuwe manier van afspraken maken over inhoudelijke keuzes en gesubsidieerde activiteiten. Niet langer is het alleen de gemeente die met financiële keuzes richting en activiteiten bepaalt. In Breda Doet gaan gemeente en maatschappelijke partners samen aan de slag met maatschappelijke thema’s. Voor heel Breda, maar ook op wijk- en buurtniveau voor buurtactiviteiten. De gemeente is daarbij een gelijkwaardige en faciliterende partner. Daarnaast heeft de gemeente wettelijke taken uit te voeren. Zo dient de gemeente richting te geven aan welke onderwerpen aan de tafels worden besproken en welke in eigen regie worden opgepakt. Hoe meer onze werkwijze vordert, hoe meer onderwerpen aan de thematafels besproken worden.

 

We startten dit door letterlijk met elkaar aan tafel te gaan in thematafels en bij wijkplatforms en daar ook de verbinding te zoeken. Verbinding vanuit de overtuiging dat we samen betere plannen kunnen maken dan afzonderlijk van elkaar. De thematafels werden uitgedaagd om met alle deelnemers een gezamenlijk uitvoeringsplan op te stellen. Een gezamenlijk plan waar vervolgens ook gezamenlijk beschikbare subsidie aan verleend kan worden. Daar waar de thematafels de gesprekken voeren die de hele stad betreffen, werden de wijkplatforms hét podium voor de bijdrage die een activiteit aan een wijk of buurt kan leveren. Zo kregen ‘de professionals’ daadwerkelijk de ruimte en konden bewoners meer invloed uitoefenen op welke activiteiten in hun wijk of buurt worden geïnitieerd en uitgevoerd.

 

Met Breda Doet hebben we twee jaar geleden stevige en noodzakelijke stappen gezet in het realiseren van een duurzaam sociaal stelsel in Breda.

 

De principes uit Breda Doet

Twee jaar geleden hebben we gezamenlijk ook een aantal principes vastgesteld. Iedereen die meedoet met Breda Doet, werkt vanuit deze principes. Ze bieden tegelijkertijd houvast voor een eenduidige werkwijze:

 

  • samenwerken vanuit een gedeeld ideaal (dat is organisatie overschrijdend);

  • maatwerk, integraal, nabij en tijdig (MINT);

  • ruimte voor de professional;

  • ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’;

  • vrijwillig waar het kan, betaald als dat nodig is;

  • meer zelfredzaamheid: inwoners die het dagelijkse leven zoveel mogelijk zelf organiseren, regie bij de burger;

  • waar mogelijk terugdringen van professionele en individuele voorzieningen (afschalen)

  • van deeloplossingen naar integrale oplossingen;

  • opereren binnen de beschikbare middelen.

 

 

2

WAAROM DIT KADER BREDA

DOET, SAMEN DOOR?

In de afgelopen twee jaar hebben we veel geleerd, zowel op inhoud als op proces en werkwijze. Vol vertrouwen en met die waardevolle lessen als leidraad, kijken we dan ook vooruit. Het is tijd voor de volgende stap: de doorontwikkeling van de stevige basis die we in de afgelopen twee jaar met elkaar hebben gelegd.

 

We kijken vooruit, maar blikken ook terug om te kunnen leren van de afgelopen twee jaar. En om daar de komende twee jaar de vruchten van te kunnen plukken. Zowel op inhoud, proces én werkwijze.

 

Dit kader geeft die geleerde lessen mee. Wat ging er al goed en waar is aanscherping en verbetering nuttig en noodzakelijk voor Breda en haar inwoners? Welke nieuwe afspraken maken we en wat verandert er in hoe we (samen)werken?

 

Want, dat we de samenwerking voortzetten binnen ‘Breda Doet’, staat buiten kijf. Uit de resultaten tot nu toe en zeker ook uit de opstelling en de reacties van de maatschappelijke partners, blijkt geloof en vertrouwen in deze aanpak.

 

Door samen met onze partners nog scherper te formuleren waar onze inhoudelijke focus ligt de komende twee jaar, kunnen we de sociale basis van Breda nog sterker maken en hebben we een nieuw ankerpunt van waaruit we werken. Winst dus.

 

Met allemaal hetzelfde doel voor ogen. Namelijk onze kwetsbare inwoners tijdig, nabij, integraal en op maat ondersteuning bieden wanneer dat nodig is. Dat alles binnen een duurzaam sociaal stelsel. Daarom nemen - en geven - we elkaar de ruimte om door het jaar heen aanpassingen te kunnen doen waar dat nodig of wenselijk is.

 

3

DE AANDACHTSPUNTEN UIT TWEE JAAR BREDA DOET

De afgelopen twee jaar is op verschillende momenten samen geleerd met alle betrokkenen over de nieuwe werkwijze. Dit gebeurde in gesprekken met onder andere raadsleden, het college, de Bouwgroep Breda Doet, deelnemers aan de thematafels, tafelregisseurs en wijkplatforms. Daaruit blijkt dat het werken met thematafels en wijkplatforms wordt ondersteund. Ook werd duidelijk dat een aantal zaken met betrekking tot de thematafels - zowel inhoudelijk als gerelateerd aan de werkwijze - om verbetering en aanscherping vragen.

Dat heeft geresulteerd in de tien volgende gezamenlijke aandachtspunten voor de thematafels:

 

  • 1.

    Herkenbare inhoud

Het moet voor alle partners duidelijk zijn met welke inhoud en focus de thematafels werken aan maatschappelijke vraagstukken.

 

  • 2.

    Komen tot scherpe afwegingen aan een thematafel

Soms komen thematafels voor de keuze te staan aan welke activiteit de voorkeur wordt gegeven. Er is behoefte aan een hulpmiddel om het maken van deze keuze te faciliteren.

 

  • 3.

    Verbinding tussen voorliggend veld en maatwerkvoorzieningen

Het leveren van optimale ondersteuning vraagt om een stevige verbinding tussen de partners in het voorliggend veld en de partners die maatwerk leveren. Het devies daarbij is: “opschalen waar het nodig is, afschalen waar het kan”.

 

  • 4.

    Toepassing van onderliggende spelregels thematafels

De spelregels die twee jaar geleden zijn vastgesteld voor de thematafels worden niet overal consequent toegepast. Daarnaast dienen ze geactualiseerd te worden. Bijvoorbeeld de afweging wanneer ervaringsdeskundigen betrokken worden bij het proces.

 

  • 5.

    Kwaliteit van de thematafels

De begeleiding van de thematafels vanuit de gemeente en de kwaliteit van de processen aan de thematafels laten verschillen zien. Beoordeling van activiteiten moet op gelijke wijze geschieden.

 

  • 6.

    Toegang tot het proces voor kleinere organisaties en subsidiëren kleinere initiatieven Het proces van en aan de thematafels vraagt een inspanning die niet voor alle partners even goed is op te brengen. Bijvoorbeeld door een gebrek aan vrijwilligers/medewerkers die in staat zijn alle bijeenkomsten bij te wonen. Maar ook omdat de gevraagde subsidie zo klein is, dat hij niet in verhouding staat tot de inspanning.

     

  • 7.

    Financieren van - grote en kleine - initiatieven die ‘tussendoor’ komen

Doordat aan de thematafels tweejarige plannen werden afgesproken en alle subsidie- middelen daaraan werden verbonden, was er onvoldoende ruimte om nieuwe initiatieven te honoreren.

 

  • 8.

    De verbinding tussen thematafels en wijkplatforms

Hoewel het wel de bedoeling was, ontstond er te weinig verbinding tussen de planvorming aan de thematafels en de vraagstukken van de wijkplatforms in - met name - de kwetsbare wijken

 

  • 9.

    Behoefte aan sturingsinformatie

Raad, college, organisaties en vrijwel alle maatschappelijke partners gaven aan informatie te verlangen voor het maken van keuzes die zij vanuit hun verschillende rollen moeten maken.

 

  • 10.

    Rol en verantwoordelijkheden: Bouwgroep Breda Doet en rol van de gemeente De Bouwgroep heeft een belangrijke rol gespeeld bij het ontwerpen en introduceren van de nieuwe werkwijze. Langzaam lijkt de groep te ‘institutionaliseren’. Dat vindt niemand wenselijk. Bovendien zijn niet alle relevante partners vertegenwoordigd bij dit overleg.

 

De thematafels en de Bouwgroep Breda Doet hebben veel ruimte gekregen die voorheen ambtelijk en bestuurlijk door de gemeente werd ingevuld. Hierdoor ontbreekt soms de scherpte over wie waar van is, terwijl het college formeel nog steeds verantwoordelijk is. Er zijn momenten dat we vanuit onze overheidsrol sturing moeten kunnen geven. Dat speelt zowel bij de keuzes wat er inhoudelijk wel of niet richting thematafels gaat, als om de begeleiding aan de thematafel(s) zelf.

 

In het volgende hoofdstuk zijn de genoemde aandachtspunten vertaald naar ‘lessen en verbeteringen’, waarbij we onderscheid maken tussen de inhoud en de werkwijze (het proces).

 

4

LESSEN EN VERBETERINGEN OP BASIS VAN GENOEMDE AANDACHTSPUNTEN

 

De genoemde aandachtspunten uit twee jaar Breda Doet vragen om verbeteringen, aanscherpingen en verfijningen in onze aanpak. Daarom zijn ze vertaald naar lessen en verbeteringen. Hoofdstuk 4a gaat daarbij in op de inhoud en in 4b komen de lessen en verbeteringen voor de werkwijze aan bod.

 

4a Inhoudelijke lessen en verbeteringen (aandachtspunten 1, 2 en 3)

 

Voor het kader Breda Doet, samen verder, kozen we twee jaar geleden met hulp van inwoners uit de stad de beleidsthema’s ‘Opgroeien’, ‘Leren, ontwikkelen en werken’, ‘Ontmoeten en betrokken zijn (zorg voor elkaar)’ en ‘Leven’.

 

Relevante beleidsthema’s

Na twee jaar constateren we dat dit nog steeds de juiste thema’s zijn als het gaat om het welzijn van Bredanaars. Deze beleidsthema’s blijven dan ook de leidraad waar we ons de komende periode op richten. Binnen de beleidsthema’s brengen we extra focus aan.

Zo vragen we bij de uitvoering van het beleid nadrukkelijk aandacht voor:

 

  • een sterke sociale basis, samenredzaamheid, participatie, preventie en vroegsignalering in de wijken;

  • zodanige verbinding tussen voorliggend veld en beleid/uitvoering van jeugd, Wmo en participatie zodat vanuit dezelfde principes gewerkt wordt en snel geschakeld kan worden wanneer de behoefte aan zorg/ondersteuning tussentijds verandert (afschalen waar dat kan en opschalen waar dat nodig is);

  • focus op het in balans brengen van het leven van kwetsbare Bredanaars;

  • waarbij doel is dat zij het heft weer in eigen handen kunnen nemen (eigen regie).

 

We vragen aan de thematafels om hun uitvoeringsplannen herkenbaar te baseren op de vier hiervoor genoemde punten. Deze punten zijn inhoudelijk sturend om te bepalen of een onderwerp überhaupt onderwerp van gesprek aan de thematafels wordt. Bij een ja, volgt het toetsingskader om de prioriteiten te bepalen. Zo hebben we dus eigenlijk twee - volgordelijke meetlatten. Bij toepassing van het Breda’s toetsingskader (zie verderop bij hoofdstuk 4 b, ‘kwaliteit van de thematafels’, aandachtspunt 5) worden activiteiten vervolgens mede met het oog op deze extra focus beoordeeld. De vier punten zijn ook richtinggevend voor het gesprek in de wijkplatforms. Dat betekent, dat ze ook gelden als meetlat voor buurt- en wijkactiviteiten.

 

Hieronder gaan we dieper in op de inhoud van de beleidsthema’s en scheppen daarmee het kader van waaruit de maatschappelijke partners hun werkzaamheden kunnen inrichten.

Tegelijkertijd zijn de thematafels doorgegaan met hun werk; zij hebben alvast een basis neergelegd voor de uitvoering. Die hebben we hieronder ook opgenomen. Immers, ook dit kader kan gezien worden als een gezamenlijke opdracht.

 

Zeven thematafels

Er wordt momenteel gewerkt met zeven thematafels. Maar, beleid en de uitvoering daarvan plooien zich natuurlijk lang niet altijd volgens die indeling. Wij hebben dan ook geconstateerd dat er regelmatig thema’s zijn waar meerdere tafels mee te maken hebben. Er is dus winst te behalen door de huidige tafelindeling nog eens te bezien. Daarbij betrekken we tegelijkertijd ook nadrukkelijk het aanbrengen van een betere verbinding met de uitvoering van jeugd, Wmo en participatie (o.a. het thema van op- en afschalen).

 

Organisch proces

Daar waar veel wordt samengewerkt, wordt ook veel ontdekt. De lessen die in dit kader staan, kunnen morgen alweer aangescherpt zijn. We zien het proces van Breda Doet – en daarmee ook dit kader - dan ook als ‘organisch’: het groeit, het bloeit, het zaait en er ontstaan weer nieuwe inzichten. Dát is de kracht van deze nieuwe aanpak. Geen aannames, dikke papierwerken of lange overleggen. Voor dit proces zijn ruimte en flexibiliteit de sleutelwoorden. En cruciaal. Dit betekent ook, dat er tussentijds nieuwe inhoud bij de thematafel terecht kan komen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij nieuwe rijksmaatregelen, wanneer de raad nieuw beleid vaststelt of wanneer de Voorjaarsnota daartoe aanleiding geeft.

 

Eigen rol gemeente (zie ook aandachtspunt 10, hoofdstuk 4b)

Maatschappelijke partners aan de thematafels krijgen veel ruimte (en wijkplatforms worden gefaciliteerd). De gemeente is gelijkwaardig partner en facilitator aan de thematafels.

Daarnaast houdt de gemeente ook een eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld als het gaat om de uitvoering van wettelijke taken. Immers, de wereld om ons heen is breder dan dit kader. Zo hebben we te maken met een motie van de raad, met rijksbeleid dat al dan niet wijzigt, met regionale afspraken of met financiële perspectieven. Wanneer omstandigheden of de actualiteit daarom vragen, kunnen we als gemeente een besluit nemen in welke richting wij de uitvoeringsplannen aan de thematafels willen zien. Overigens gebeurt dat vanzelfsprekend zoveel mogelijk in overleg met de maatschappelijke partners. Zo maken we ook dan optimaal gebruik van hun kennis, kunde en ervaring. Samengevat: de gemeente geeft richting, faciliteert en doet mee.

 

‘Organisch’ betekent ook, dat de bases voor de uitvoeringsplannen van de thematafels die hieronder staan, een momentopname zijn. Hetgeen in dit kader is vastgesteld, zal zijn doorvertaling daarin nog moeten krijgen.

 

Beleidsthema Opgroeien

 

Een goede jeugd is de basis voor een goede toekomst. Een brede ontwikkeling biedt kinderen de kans om te ontdekken waar talenten liggen en deze te ontwikkelen. Ouders hebben daarin een verantwoordelijkheid, maar kunnen om ondersteuning vragen wanneer zij dat nodig hebben. Een brede ontwikkeling van een kind vindt plaats op vele vlakken: leren, cultuur en sport, maar ook tijdens (buiten)spelen en samenspelen met andere kinderen. Een goed aanbod in vrijetijdsbesteding is een basisvoorziening voor ieder kind. Dit aanbod moet aansluiten op de behoefte van kinderen. Kinderen doen mee in het bedenken en uitwerken daarvan en voelen zich gehoord. Ze zijn actief betrokken bij beslissingen die voor hen van belang zijn.

 

Elk kind in Breda krijgt de mogelijkheid om gelukkig op te groeien, in een veilige omgeving. We zetten ons ervoor in dat kinderen een veilig thuis hebben, in een positieve omgeving.

 

Het is belangrijk dat kinderen stevig in hun schoenen staan, voor zichzelf op kunnen komen en een eigen mening ontwikkelen zodat ze niet vanzelfsprekend ‘met de groep meelopen’. Op deze manier spelen we preventief in op thema’s zoals radicalisering, pesten, de omgang met social media, seksualiteit en alcohol- en drugsgebruik. Ook is er aandacht voor een gezonde leefstijl voor kinderen, waarbij ze gezond eten en voldoende bewegen.

 

Samenwerking tussen professionals van verschillende organisaties is van prominent belang, zeker nu het totale jeugdbeleid de verantwoordelijkheid is van gemeenten. Samen de uitvoering ter hand nemen voorkomt langs elkaar heen werken en komt eenduidigheid ten goede. Leren van en met elkaar zorgt ervoor dat maatwerk effectiever wordt ingezet, in plaats van de volgordelijke beweging van voorliggende hulp naar specialistische jeugdhulp. We zetten ook in op borging van de samenhang eerste lijn, CJG/gemeentelijke toegang in relatie tot de principes van onze wijkgerichte werkwijze.

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Breda Opgroeien’:

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Talenten van kinderen worden onvoldoende benut

Doorgaande ontwikkeling van kinderen. Voorzieningen sluiten aan op behoeften en talenten.

Iedereen kan meedoen

Belemmerde ontwikkeling vanwege onveiligheid

Opgroeien in een veilige omgeving

Gezond en veilig leven

Problemen bij opvoeden

Ouders voelen zich gesteund

Niemand tussen wal en schip

 

 

Beleidsthema Leren, ontwikkelen en werken

 

Leren en ontwikkelen

Elk kind krijgt het onderwijs dat bij hem of haar past. Kinderen leren zelf spelenderwijs de taal te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Wanneer extra ondersteuning op taal of ontwikkeling nodig is, is voor onze jonge Bredanaars voor- en vroegschoolse educatie beschikbaar. De inzet van spel als middel heeft daarbij een belangrijke rol. Ook ouders worden hierbij betrokken. Zij krijgen instrumenten in handen om zelf de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Met het onderwijs, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en gemeente werken we aan een strategische onderwijsagenda. Ook de bestrijding van laaggeletterdheid bij volwassenen is een belangrijk aandachtspunt. Dat is uitgewerkt in een ‘Taalplan’.

 

De middelen voor de thema’s ‘Leren’ en ‘Ontwikkelen’ bestaan voor een belangrijk deel uit geoormerkte rijksgelden die op grond van onder andere de Wet kinderopvang en de Wet primair onderwijs binnen strikte bestedingsvoorwaarden ingezet mogen worden. We geven uitvoering aan relevante onderwijswetgeving waaronder de Wet kinderopvang en de Wet primair onderwijs, de Strategische Onderwijs Agenda Breda (onder andere Taal en Weerbaar- heid), Voor- en Vroegschoolse Educatie, Wet educatie en beroepsonderwijs plus de regionale ontwikkelingen, Manifest VVE en lokale ontwikkelingen ten aanzien van het voorliggend veld en het CJG.

 

Er zijn verschillende routes naar werk. In principe willen we dat elke jongere naar school gaat, werkt of hulp krijgt om dat te realiseren. Een belangrijk speerpunt daarbij is het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Jongeren worden vanaf hun opleiding goed voorbereid op de arbeidsmarkt. Jongeren die door omstandigheden vroegtijdig afhaken of dreigen uit te vallen, krijgen de kans hun competenties verder te ontwikkelen. We zoeken naar mogelijkheden om samen met bedrijven deze jongeren door ervarend leren voor te bereiden op een passende baan.

 

We realiseren onze voornemens door uitvoering te geven aan de ‘Leerplichtwet’ (voorkomen van verzuim en voortijdig schoolverlaten 5-16 jaar), het RMC beleid (voorkomen van voortijdig schoolverlaten 16-23 jaar) en het regionale beleid voorkomen van voortijdig schoolverlaten op basis van de Regioanalyse ‘Iedereen op zijn plek in West-Brabant’ en de gemeenschappelijke regeling ‘Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant’.

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Breda Leert’:

 

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Onvoldoende ontwikkeling en taalbeheersing bij kinderen

Kinderen komen voorbereid in het basisonderwijs en stromen goed door naar het voortgezet onderwijs

Iedereen kan meedoen

Breuken in de overgang tussen voorschools, primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Onbelemmerde ontwikkeling van kinderen

Iedereen kan meedoen

Het bestaan van onderwijs achterstanden

Iedere inwoner krijgt het onderwijs dat bij hem of haar past

Iedereen kan meedoen

Onvoldoende taalbeheersing/

Taalondersteuning waar nodig

Iedereen kan meedoen

Laaggeletterdheid bij volwassenen

Taalondersteuning waar nodig

Iedereen kan meedoen

 

 

Werken

De directe toeleiding naar betaald werk vindt binnen de uitvoering van de Participatiewet plaats. We verbinden daarmee door ons op het voorliggend veld te richten op het vergroten van de zelfstandigheid van onze inwoners (ook jongeren) en daarmee hun kansen op participatie en het verkrijgen van betaald werk. ‘Activering’ noemen we dat. We richten ons daarbij op de capaciteiten van Bredanaars en verlangen dat ze naar vermogen meedoen met activiteiten die hun kansen vergroten. We zoeken daarbij naar win-win, bijvoorbeeld door de inzet van activering ook terug te laten vloeien naar de wijk. Als er geen werk beschikbaar is of iemand kan (nog) niet werken, dan verwachten we dat hij of zij werkt aan zijn/haar ontwikkeling of activiteiten onderneemt die een bijdrage leveren aan de samenleving.

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Breda aan de slag’:

 

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Jongeren missen de aansluiting naar het voortgezet en beroepsonderwijs waardoor ze onvoldoende gekwalificeerd zijn voor de arbeidsmarkt

Jongeren hebben een startkwalifica- tie/beroepsopleiding gevolgd waardoor ze startklaar zijn voor de arbeidsmarkt

Iedereen kan zelfstandig functioneren

Onvoldoende toerusting voor de stap naar de arbeidsmarkt

Mogelijkheid tot instroom naar arbeid. Maatwerk om te participeren naar vermogen

Iedereen kan zelfstandig functioneren

 

 

Beleidsthema Leven

 

Wij werken aan het bevorderen van de sport- en beweegparticipatie van inwoners. Daarbij richten we ons op álle Bredanaars bij het verbeteren van het sportaanbod in wijken en dorpen en leggen we verbindingen binnen het sociaal domein (zoals Wmo, jeugdzorg en participatie). We hebben extra aandacht voor jeugd en voor kwetsbare doelgroepen, onder andere kinderen met overgewicht, mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, mensen in een sociaal isolement, werkenden met een lage beweegparticipatie en ouderen. Daarnaast leggen we de nadruk op ‘aangepast sporten’ voor mensen met een beperking.

 

Het primair onderwijs helpen we met het verbeteren van de kwaliteit van het bewegings- onderwijs en het verhogen van het aantal beweegmomenten op en rondom de scholen. De vitaliteit van sportaanbieders, als belangrijke uitvoerders van het sportbeleid, staat hoog op de agenda. We signaleren een goede dynamiek en systematische samenwerking tussen de verschillende uitvoeringspartners die betrokken zijn bij deze ambitie. Dit biedt kansen om in de toekomst meer in te zetten op sport als zowel curatief als preventief middel in de zorg- en welzijnssector, gericht op een verscheidenheid aan doelgroepen.

 

In de sportvisie ‘Team Breda’ hebben we tot 2030 continue aandacht voor interventies en initiatieven die de sport- en beweegparticipatie vergroten. Het gaat hierbij nadrukkelijk om álle Bredanaars en in het bijzonder om jeugd en mensen die behoren tot de eerder genoemde ‘kwetsbare doelgroepen’. Binnen de pijler ‘Sport- en beweegstimulering’ willen we, met onder andere de inzet van de mede door het Rijk mogelijk gemaakte sportcoaches, de volgende resultaten bereiken:

  • Bredanaars zitten fysiek en mentaal goed in hun vel;

  • Bredanaars hebben een gezonde leefstijl; ze bewegen voldoende en eten gezond. Indien nodig worden bewoners hierbij ondersteund;

  • Iedereen kan in de buurt terecht voor sport en beweegaanbod. Bredanaars zijn tevreden over de speel-, sport- en beweegmogelijkheden in hun omgeving;

  • Ouderen en mensen met een beperking wonen langer prettig thuis.

Dit doen we vanuit het vertrekpunt ‘Sport- en beweegstimulering’ maar in nauwe samen- hang met de pijlers ‘Sportaccommodaties’ (zonder hardware geen software), ‘Sport en bewegen in de openbare ruimte’ (anders- en ongeorganiseerd sport aantrekkelijker maken), ‘Topsport en Talentontwikkeling’ (een klimaat scheppen waarin ieder zijn eigen talent maximaal kan ontwikkelen) en ‘Sportevenementen’ (zien sporten doet sporten).

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Breda Beweegt’:

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Ongezondheid op verschillende leefdomeinen

Bewoners zitten fysiek en mentaal goed in hun vel.

Gezond en veilig leven

Senioren en mensen met een beperking kunnen hun zelfstandigheid niet bewaren

Senioren en mensen met beperkingen wonen langer prettig thuis

Gezond en veilig leven

Omgeving stimuleert onvoldoende om gezond te leven

De leefomgeving bevordert het maken van ‘gezonde’ keuzes

Gezond en veilig leven

 

 

 

Beleidsthema Ontmoeten en betrokken zijn (Zorg voor elkaar)

Contacten met andere mensen dragen voor veel mensen bij aan zich thuis voelen in hun stad, wijk of dorp. Contact met mensen kan eenzaamheid voorkomen. Wanneer mensen een eigen netwerk hebben, kunnen zij daar vaak ook op steunen wanneer het (even) niet goed gaat. In eerste instantie is het aan inwoners zelf om contacten met anderen te leggen. Kwetsbare groepen, zoals mensen met een beperking, kinderen in achterstandsposities, chronisch zieken en ouderen die hulp nodig hebben, of bewoners met geldzorgen, mogen rekenen op onze steun. Cliëntondersteuning en cliëntbetrokkenheid hebben daarbij nadrukkelijk aandacht.

Daarnaast heeft de vindbaarheid en de laagdrempeligheid van ondersteuning onze volle aandacht.

 

(Het aanbod van) organisaties die deze vorm van ondersteuning bieden, brengen we zoveel mogelijk samen onder een dak, zoals buurt- en gemeenschapshuizen. Daarnaast zijn er ook andere maatschappelijke voorzieningen die als ontmoetingsplek gebruikt worden: bijvoor- beeld scholen, sportkantines, sportzalen, scoutinggebouwen en ontmoetingsruimten in

woon-zorgcomplexen. Ook parken en pleinen in de openbare ruimte bieden ruimte om elkaar te ontmoeten. En uiteraard is er ook nog de commerciële sector (horeca) die zaalruimtes aanbiedt. Bewoners kunnen zelf in hun levensonderhoud voorzien en ze houden zelf hun financiën op orde. Met gericht armoedebeleid en schulphulpverlening scheppen wij de voorwaarden dat ook zij kunnen blijven deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. Wij hebben daarbij specifiek aandacht voor kinderen die opgroeien in armoede en dagelijks geconfronteerd worden met geldgebrek.

 

Bewoners ervaren dat ze een zinvolle invulling van de dag hebben, dat ze van waarde zijn, iets nuttigs doen en ertoe doen. Dat kan door te werken, maar ook door op een andere manier bij te dragen aan de maatschappij, zoals het verzorgen van familie of gezin of het doen van vrijwilligerswerk. Juist de inzet en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers zijn hard nodig, om de groeiende vraag naar zorg en ondersteuning het hoofd te bieden. Wij werken aan een omgeving waarin mantelzorg bespreekbaar is. Waar mantelzorgers de juiste ondersteuning kunnen krijgen, op maat. Zodat zij zich gesteund voelen in het combineren van hun dagtaken met de extra zorgtaken. En zodat zij een beroep kunnen doen op (informele) ondersteuning, wanneer ze dat nodig hebben.

 

Bewoners voelen zich medeverantwoordelijk voor hun buurt. Wij willen dat iedereen zich veilig voelt in de wijk. Bewoners zullen zich moeten inzetten voor de omgeving, niet alleen voor zichzelf maar ook voor anderen. Dit zorgt voor een sterke betrokkenheid en positief gevoel bij hun leefomgeving. Bewoners die een bijdrage willen leveren of een initiatief willen opzetten, worden daarbij ondersteund. Vanzelfsprekend hebben we het iedere keer over alle bewoners. Iedereen die hier woont, hoort bij de stad en moet er kunnen leven in de stad. In de uitvoering van ons beleid staat ‘inclusiviteit’ daarom voorop! Net zozeer als dat de stad letterlijk en figuurlijk toegankelijk moet zijn. Agenda 22 van de VN zien wij dan ook als leidraad voor onze lokale agenda voor toegankelijkheid.

 

Wij realiseren deze voornemens door uitvoering te geven aan het Beleidskader Wmo, wettelijke taak antidiscriminatie, Actieplan informele zorg, kader Een nieuw thuis in Breda (statushouders), Armoedeagenda, Veiligheidsnota, Agenda Toegankelijkheid en het Statuut Zorg voor elkaar Breda.

 

Pilot: ‘Beweging naar de voorkant’

Op basis van pilots die we in 2017 vanuit de Wmo hebben gedraaid met CZ en WIJ, constateren we dat we nog meer integraal kunnen samenwerken met de klant en met professionals en dat we nog niet optimaal gebruik maken van het voorliggend veld.

Met de financiële druk op het sociaal domein willen we deze ervaring verder uitbreiden en verdiepen. Met als doel: in elke wijk werken professionals in een dynamisch netwerk integraal samen met de klant en zijn netwerk om optimaal gebruik te maken van het voorliggend veld om passende ondersteuning te bieden. Hierdoor stijgt het aantal oplossingen met vrij toegankelijke voorzieningen ten opzichte van het aantal maatwerk- voorzieningen.

Vervolg op resultaten: we willen de beweging naar de voorkant verder uitbreiden en deze borgen in de werkwijze van de betrokken professionals (gemeente, partijen verbonden aan de thematafels als contractaanbieders) via de thematafels en op andere manieren. Een goede aansluiting tussen vrij en niet-vrij toegankelijke voorzieningen is hierbij een aandachtspunt.

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Zorg voor elkaar Breda’:

 

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Disbalans op gezondheidsproblemen waardoor je niet meer zelf de regie kan voeren

Regie op je eigen leven kunnen voeren, ook bij veranderende omstandigheden.

Iedereen kan mee doen

Ongedocumenteerden vallen tussen wal en schip

Hulp en zorg waar nodig.

Niemand valt tussen wal en schip

Ontoegankelijkheid voor mensen met een fysieke en/of mentale beperking

Inclusieve stad

Iedereen kan meedoen

Er zijn te veel zorgwekkende zorgmijders

Hulp waar zorgmijders graag gebruik van maken

Niemand val tussen wal en schip

Niet kunnen rondkomen met inkomen

(Van de bevolking heeft 13% problematische schulden)

Rondkomen met je inkomen

Iedereen kan meedoen en niemand valt tussen wal en schip

Er is een groep Bredanaars die altijd hulp nodig heeft

Permanente passende hulp

Niemand valt tussen wal en schip

Mensen zijn onnodig kwetsbaar vanwege het systeem

Belemmeringen worden weggenomen / verminderen(met bijzondere aandacht voor 18-/18+)

Iedereen kan mee doen en niemand val tussen wal en schip

Sociaal isolement

Van tel zijn

Iedereen kan mee doen. Niemand valt tussen wal en schip.

(Over)belasting mantelzorgers

Balans bij mantelzorgers

Iedereen kan meedoen

Huiselijk geweld onvoldoende in beeld

Duurzame veiligheid in afhankelijk- heidsrelaties.

Niemand valt tussen wal en schip

Vechtscheidingen

Onbelemmerde ontwikkeling van kinderen

Niemand valt tussen wal en schip

Te weinig vrijwilligers in bepaalde domeinen

Vrijwilligerswerk waar burgers heel blij van worden

Iedereen kan meedoen

Mensen met verward gedrag

In contact met de samenleving

Iedereen kan meedoen

 

 

Opvang en tegengaan geweld in afhankelijkheids- relaties

Enkele thema’s zijn niet opgenomen in het kader ‘Breda Doet, Samen verder’, maar zijn ondergebracht in andere beleidsdocumenten. Het gaat dan om de maatschappelijke opvang en ondersteuning in situaties van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De gemeente vervult op deze thema’s een centrumrol voor twaalf respectievelijk achttien gemeenten in West-Brabant. Op dit niveau worden de afspraken gemaakt die vervolgens lokaal worden opgepakt. We nemen deze thema’s wel op in dit kader vanwege het belang dat de lokale doorvertaling van de afspraken maximaal aansluit bij de doelen die hierboven zijn vermeld.

 

Opvang

We beschouwen de opdracht om te komen tot een sluitende aanpak van ‘personen met verward gedrag’ als een bindende afspraak tussen Rijk en gemeenten. Dit verbindt zich nadrukkelijk ook met de thema’s ‘Tegengaan van geweld in afhankelijkheidsrelaties’ en ‘Zorg voor elkaar’.

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Regio Breda vangt op’:

 

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Er is nog onvoldoende aansluiting tussen voorliggend veld en de begeleiding beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Daardoor belanden mensen nog te vaak in crisis, al dan niet gepaard gaand met dakloosheid.

Mensen hebben huisvesting, wonen zelfstandig in de wijk waar ze deelnemen aan het maatschappelijk leven, een eigen netwerk en terugvalmogelijkheden hebben.

Niemand tussen wal en schip

Mensen met psychische kwetsbaarheid staan nog te vaak buiten de samenleving, worden gezien als ‘eng, verward, gevaarlijk, anders’ en niet als mensen die kunnen herstellen en bijdragen aan de samenleving.

De omgeving is steunend, de mens voelt zich gezien, geaccepteerd, toegelaten.

Niemand tussen wal en schip

Mensen met psychische kwetsbaarheid ontbreekt het nog te vaak aan een zinvolle daginvulling, werk. Dat is essentieel voor herstel.

Beschikbaar vrijwillig en betaald werk

Iedereen kan meedoen

 

Tegengaan geweld in afhankelijkheidsrelaties

 

Onze inzet komt voort uit lokale en regionale keuzes (inzet interventieteam en inzet bij opgelegde of dreigende huisverboden). De vrouwenopvang en de ambulante hulp zijn in feite regionale diensten die door Breda als centrumgemeente worden gesubsidieerd met rijksmiddelen die Breda voor de regio ontvangt (een deel van de brede doeluitkering ‘vrouwenopvang en Veilig Thuis’).

 

Het hebben van een regionale organisatie ‘Veilig Thuis’ is een wettelijke opdracht (Wmo en Jeugdwet). Over de activiteiten van de organisatie Veilig Thuis West-Brabant worden aparte afspraken gemaakt, ze zijn geen onderdeel van het gezamenlijk uitvoeringsplan van de thematafel. Breda is ook hier centrumgemeente en beheert de subsidierelatie namens achttien gemeenten. We zetten hier rijksmiddelen in (een deel van de brede doeluitkering ‘vrouwenopvang en Veilig Thuis’), maar, anders dan bij de vrouwenopvang, betalen de achttien gemeenten hier een aanzienlijk deel van de totale kosten uit eigen begrotingen mee (een lichte gemeenschappelijke regeling is in ontwikkeling).

Recent is het landelijke actieprogramma ‘Geweld hoort nergens Thuis’ ontwikkeld door Rijk en gemeenten/VNG. Hierin zijn de belangrijkste thema’s voor de komende tijd opgenomen en is er een opdracht om dit in regionale en lokale actieplannen verder uit te werken. Hierin zit ook verbinding met de thema’s ‘Leren’, ‘Opgroeien’ en ‘Zorg voor elkaar’.

 

Richting wordt ook gegeven door de wet ‘Verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermis- handeling’. Hier zit vooral een lijn naar algemene preventie en voorlichting en het bevorderen van de deskundigheid van de lokale professionals in het sociaal domein (zowel die van alle betrokken maatschappelijke organisaties als die van de uitvoerende teams van de gemeente zelf).

 

Aan de thematafels is een start gemaakt met de exercitie om het maatschappelijk probleem, de baat en de waarden te benoemen. Hieronder de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel ‘Veilig thuis in West-Brabant’ (Geweld in afhankelijkheidsrelaties):

 

 

MAATSCHAPPELIJK PROBLEEM

BAAT

(draagt bij aan) WAARDE(N)

Mensen (slachtoffers, plegers, gezinsleden, getuigen) lopen fysiek/psychisch schade op als gevolg van ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’ (bedreiging, mishandeling, beschadiging, uitsluiting, verwaarlozing).

Respectvolle relaties met naasten vanuit veiligheid en geborgenheid.

Gezond en veilig leven

 

Slachtoffers zijn weerbaar en mondig.

 

Snel een veilig onderkomen of veilige omgeving.

 

 

4b Lessen en verbeteringen voor de werkwijze (aandachtspunten 4 t/m 10)

 

De afgelopen twee jaar hebben we leren werken met thematafels. Uit onder andere het advies van de Bouwgroep Breda Doet blijkt dat het werken met thematafels inmiddels omarmd wordt. We staan volledig achter deze werkwijze en blijven er dus mee doorgaan. Ook de evaluatie van de wijkplatforms rechtvaardigt hun bestaansrecht.

Op basis van een jaarlijkse evaluatie en de bespreking daarvan met deelnemers aan de wijkplatforms en de initiatiefnemers, worden ook de wijkplatforms doorontwikkeld.

 

Vooruitlopend daarop is nu al duidelijk dat de verbinding tussen de processen aan de thematafels en de vraagstukken van de wijkplatforms - met name die in kwetsbare wijken - versterkt dient te worden. (Zie ook verderop in dit hoofdstuk bij aandachtspunt 8; Verbinding tussen thematafels en wijkplatforms).

 

Een ander element dat we vast willen houden is de mogelijkheid tot toekenning van subsidie voor twee jaar wanneer een thematafel – volgens de spelregels - tot een uitvoeringsplan komt. Dat principe van meerjarige subsidieafspraken wordt gesteund.

 

Duidelijk is dus dat we de werkwijze met thematafels, de wijkplatforms en het toekennen van meerjarige subsidie, willen voortzetten. Maar, net zoals er inhoudelijke lessen te leren zijn (zie hoofdstuk 4a), zijn er ook lessen te leren en verbeteringen door te voeren voor de werkwijze. Die komen hier aan bod.

 

 

Spelregels (aandachtspunt 4)

De spelregels, op basis waarvan de thematafels samenwerken, zijn volgens de Bouwgroep Breda Doet essentieel voor een kwalitatief goede werkwijze van de thematafels. Om het belang en de gezamenlijkheid ervan te benadrukken, hebben wij de spelregels als bijlage aan dit kader toegevoegd.

 

Niet om ze voor te schrijven, maar omdat ze de moeite waard zijn om te laten zien. Ze zijn gemoderniseerd en op twee punten aangescherpt:

  • een ‘light’ toepassing van het Breda’s toetsingskader (zie hieronder bij ‘Kwaliteit van de

  • thematafels’);

  • een ‘snelle route’ voor initiatieven tot € 5.000,- (zie hieronder bij ‘Toegang voor kleinere

  • organisaties’)

 

Kwaliteit van de thematafels (aandachtspunt 5)

Een belangrijke constatering is, dat er op inhoud en kwaliteit verschillen zijn tussen de thematafels. Dat geldt ook voor methoden van werken en de wijze waarop de spelregels gehanteerd worden. Wij zien dit als onderdeel van het leerproces, waarin we steeds meer een ‘gelijke vlieghoogte’ bereiken.

We kijken hier echter niet passief naar. We gaan meer investeren in de kwaliteit van proces- sen aan de tafels en de begeleiding ervan. Onder andere in het (eenduidige) gebruik van het zogeheten Breda’s toetsingskader (zie kader).

 

 

Kwaliteit tafelregisseurs

De gemeente zorgt voor de ambtelijke begeleiding aan de thematafels in de vorm van tafelregisseurs. Deze begeleiding verschilt en varieert van voorzitter tot facilitator. Die verschillen mogen en kunnen er

zijn. Maar, de kwaliteit en de bestendigheid van de tafelregisseurs moet goed zijn. De gemeente blijft

investeren in de begeleiding van de regisseurs.

 

 

Breda’s Toetsingskader

Om (kosten)effectiever te kunnen werken, ontwikkelde het netwerk Zorg voor elkaar Breda onder andere een nieuw instrument: het Breda’s Toetsingskader. Dit instrument werkt als volgt:

  • bepaal met elkaar het maatschappelijke vraagstuk dat je wilt oplossen;

  • spreek daarbij een gemeenschappelijk ideaal af waar je elkaar op aan kunt spreken;

  • en spreek met elkaar af welke baten gerealiseerd moeten worden.

De uitkomsten hiervan zijn de basis voor het uitvoeringsplan van de thematafel.

 

Tafelpartners bespreken vervolgens met elkaar in welke mate een activiteit bijdraagt aan de ‘baat’. Dit gebeurt aan de hand van zes criteria: prijs, bereik, zelfredzaamheid, tevredenheid, synergie en vakmanschap.

 

De thematafels vertrekken vanuit de vraag van Bredanaars. Op basis van deze vraag wegen we welke activiteiten we opnemen in de uitvoeringsplannen. Door te vertrekken vanuit de vraag kunnen we losgekomen van bestaande oplossingen. Hierdoor is er ruimte voor nieuwe activiteiten die beter aansluiten bij de vraag van Bredanaars.

 

Voor kleinere initiatieven moeten de thematafels dan ook een ‘light’-versie hanteren. Het toetsingskader moet dienend zijn en geen keurslijf. De spelregels blijven daarbij wel van kracht. Dat wil dus zeggen, dat de activiteit of het initiatief, hoe ‘light’ dan ook, altijd getoetst wordt op de bijdrage aan de baat die de thematafel heeft geformuleerd.

 

Tot slot: ook het toetsingskader is onderhevig aan verandering. De partners hebben hier invloed op.

 

 

Toegang voor kleinere organisaties en subsidiëring kleine initiatieven (aandachtspunt 6)

Iedereen is welkom om plaats te nemen aan de thematafels en een bijdrage te leveren aan het proces om de door de tafels gestelde baten te realiseren. We maken daarin geen verschil tussen bijvoorbeeld professionele organisaties en organisaties die hoofdzakelijk met vrijwilligers werken. Wie het doet, maakt niet uit. Als het maar gebeurt.

 

Veel kleine(re) organisaties zijn echter afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Voor hen is het fysiek lang niet altijd mogelijk om volwaardig aan het proces deel te nemen. Om dus letterlijk elke keer aan tafel te zitten. Maar ook hun voorstellen moeten op tafel kunnen komen.

Daarom zorgen de tafelregisseurs ervoor - met ondersteuning van de betreffende thematafel - dat dit mogelijk wordt gemaakt.

 

We willen ook efficiënt blijven. Voor initiatieven tot € 5.000,- komt er daarom een snelle route van beoordeling. Deze houdt onder meer in, dat wel getoetst wordt aan de inhoud van dit kader, maar dat het Breda’s toetsingskader slechts ‘light’ wordt toegepast. Naast de snelle route van beoordeling, moet er binnen de thematafels ruimte zijn om dergelijke initiatieven te financieren.

 

Tussentijdse initiatieven (aandachtspunt 7)

Ook voor een nieuw veelbelovend initiatief van een partner, dat zich tussentijds aandient, geldt dat de financiering hiervoor gezocht moet worden binnen de bestaande ruimte van de betreffende thematafel. Nieuw gaat daarbij voor oud. We verwachten dat de partners dit met elkaar afspreken en hiervoor ruimte maken binnen de uitvoeringsplannen. De betreffende partners bepalen vervolgens zelf aan de hand van het toetsingskader opnieuw wat prioriteit heeft.

 

Verbinding tussen thematafels en wijkplatforms (aandachtspunt 8)

Er is veel initiatiefkracht in de stad, Bredanaars pakken veel zelf op. Zij realiseren zelf - zonder noemenswaardige tussenkomst - de hiervoor genoemde baat, ook al zullen ze dat zo niet benoemen. Bredanaars die zo zelf invulling geven aan hun leefbaarheid, hebben daar soms een steuntje in de rug bij nodig. De wijkplatforms blijven initiatieven van bewoners stimuleren, versterken en verder ontwikkelen. Daar waar nodig adviseren zij de gemeente over aanvullende subsidie. De gemeente op haar beurt, faciliteert de wijkplatforms.

 

De thematafels moeten de kracht van de wijkplatforms meer gaan benutten voor een goede onderlinge verbinding. Immers, leefbaarheidsinitiatieven winnen aan kracht wanneer ze, waar nodig en op maat, vanuit de thematafels ondersteund worden.

 

Niet alle Bredanaars kunnen zelf regie voeren op hun leven. In sommige wijken komen (groepen) mensen in het gedrang en is de leefbaarheid in het geding. Daar kiezen we (gemeente, professionals) met bewoners voor gerichte ondersteuning en activering. Ook hier is een goede verbinding tussen thematafels en wijkplatforms van belang. De activiteiten van de thematafels in deze wijken worden effectiever wanneer zij in samenhang met de wijkplatforms tot stand komen en gerealiseerd worden.

 

Belangrijk daarbij zijn de zogenoemde ‘wijkfoto’s’. In de ‘foto’s’ worden onderzoeksdata, kennis en ervaringen van wijkprofessionals én kennis en kunde van bewoners bij elkaar gebracht als vertrekpunt voor de activiteiten.

 

Sturingsinformatie en verantwoording (aandachtspunt 9)

In de ‘Staat van Vitaal en Sociaal Breda’ zien we een foto van de stad. Het geeft een jaarlijks inzicht in de resultaten en indicatoren voor alle onderdelen in het sociaal domein, waaronder dus ook de thematafels. Met de ‘Staat van Vitaal en Sociaal Breda’ kunnen we de verschil- lende jaren met elkaar vergelijken. Dat levert onmisbare informatie op voor de thematafels en is daarmee een waardevol sturingsinstrument.

 

Wij werken eraan om dit instrument steeds breder toepasbaar te maken, onder andere door de baten erin zichtbaar te maken en door aan te geven hoe die baat tot stand gekomen is. Daarmee verbindt het instrument zich met het Breda’s toetsingskader. Iedereen kan hier dan vanuit zijn of haar rol informatie aan ontlenen.

 

Activiteiten die via de thematafels lopen, worden op inhoud en kosten in eerste instantie aan tafel verantwoord. Dit doen we aan de hand van het Breda’s toetsingskader (zie ook de paragraaf hierboven). De partners bevragen elkaar op de uitkomst hiervan en schuwen het niet om elkaar, met respect, aan te spreken. Het doel is vooral leren van elkaar en verbeteren/ vernieuwen/veranderen waar nodig, binnen het kader dat in dit stuk is aangegeven. Dit noemen het proces van ‘horizontale verantwoording’.

 

 

Rol en verantwoordelijkheden: Bouwgroep Breda Doet en rol van de gemeente (aandachtspunt 10)

Last, but not least, ook de rollen van zowel de Bouwgroep Breda Doet en die van de gemeente zijn een aandachtpunt voor verbeteringen in de werkwijze.

 

Rol Bouwgroep Breda Doet

De Bouwgroep Breda Doet is destijds ontstaan als sparringpartner en denktank voor onze nieuwe werkwijze. Daarin heeft de Bouwgroep ook een belangrijke rol vervuld. Daarnaast heeft ze op verzoek van het college geadviseerd over de inzet van het Ontwikkelbudget en de middelen voor preventie en vroegsignalering.

 

Al doende leek de Bouwgroep een nieuw ‘instituut’ te worden. Dat vindt niemand wenselijk. We willen vooral flexibiliteit bewaren en met elkaar naar een hoger niveau van ‘samen leren’ gaan. De Bouwgroep biedt een prima platform waarin de aandachtspunten besproken worden die de kwaliteit van de processen van de thematafels aangaat. Dit kader biedt daarvoor een agenda. Daarnaast zoeken wij ook nadrukkelijk inhoudelijke verbreding in het overleg door verbinden te zoeken met andere partners, zoals zorgverzekeraars, woningcorporaties, onderwijs en zorgaanbieders. Het biedt een prachtige meerwaarde als die partners ook waarde kunnen toevoegen aan onze gestelde ambities. Dat gebeurt nu uiteraard ook al, maar dan op afzonderlijke onderwerpen. De volgende stap die we daarin zetten is het zoeken naar een vorm die geïntegreerd wordt in de aanpak Breda Doet, samen door. Daarmee bevorderen we dat beleid en uitvoering in het sociale domein zoveel mogelijk vanuit één inhoudelijk kader plaatsvindt.

 

Rol gemeente / het college

De gemeente heeft een eigen verantwoordelijkheid als gaat om wettelijke taken. Door de ruimte die de partners aan de thematafels krijgen, lijkt die rol van het college wel eens naar de achtergrond te verschuiven. Maar het college krijgt te maken met bijvoorbeeld moties van de raad, met rijksbeleid, met regionale afspraken of met financiële perspectieven. De gemeente zal dan ook haar rol pakken als de actualiteit of de omstandigheden daar om vragen. Dat kan gevolgen hebben voor (de richting van) de uitvoeringsplannen aan de thematafels. Natuurlijk krijgen de maatschappelijke partners hierin zoveel mogelijk een rol om optimaal gebruik van hun kennis, kunde en ervaring te kunnen maken.

 

 

Bijlage Spelregels thematafels

in het kader van ‘De sociale basis van Breda’: Zo zijn onze (tafel)manieren

Intro

Aan tafel heeft vaak iedereen een eigen plek. We praten er met elkaar over ditjes en datjes en over de belangrijke zaken in het leven. De ene keer in harmonie, de andere keer wat ruiger. Maar altijd volgens een aantal – al dan niet ongeschreven – huisregels waar tafelgenoten zich aan hebben te houden. Simpelweg omdat ze tafelgenoten zijn, in welke context dan ook, en deel uitmaken van een groep.

 

Aanschuiven aan de thematafels

Ook de deelnemers die aanschuiven aan een thematafel, vormen samen een groep. Een groep die samen aan de slag gaat voor de vrij toegankelijke voorzieningen in onze stad. Om dat goed samen te kunnen doen, hanteren we ook hier een aantal spelregels. Spelregels, niet in de letterlijke betekenis van ‘zo wordt het spel gespeeld en niet anders’. Maar vooral regels om te weten wat we van elkaar mogen verwachten aan tafel. Om gebroederlijk naast elkaar te zitten. En om elkaar te kunnen aanspreken wanneer dat nodig is. Spelregels voor zoveel mogelijk speelruimte aan tafel. Eerder huisregels, met respect voor elkaar en elkaars inbreng. En met de blik op een vernieuwend resultaat, namelijk een gezamenlijk uitvoeringsplan dat grote kans maakt op het ontvangen van subsidie voor de uitvoering ervan.

 

Spelregels

 

  • v

    Het kader ‘De sociale basis van Breda’ bepaalt waar de tafels het met elkaar over gaan hebben en aan de slag gaan.

     

  • v

    De gemeente faciliteert het proces aan de tafels, zodat de deelnemers aan de tafels hun werk optimaal kunnen doen.

     

  • v

    We bepalen met elkaar de werkwijze van de thematafels.

     

  • v

    Iedereen geeft elkaar èn krijgt de ruimte om voorstellen te doen en deze toe te lichten.

     

  • v

    Deelnemers spreken met elkaar af dat er gedurende de uitvoering van het uitvoeringsplan binnen het budget ruimte overblijft voor het honoreren van nieuwe, veelbelovende initiatieven.

     

  • v

    Indien het voor een organisatie qua capaciteit bezwaarlijk is om volledig mee te draaien aan tafel, zorgt de voorzitter voor een ‘maatwerkafspraak’.

     

  • v

    Aan tafel wordt de afweging gemaakt wanneer er over of met betrokkenen uit de doelgroep wordt gesproken. Met andere woorden, de tafels bepalen wanneer ervarings- deskundigen worden betrokken.

     

  • v

    Iedere deelnemer is gelijkwaardig en zo treden we elkaar tegemoet.

     

  • v

    We werken op basis van wederzijds respect en de verantwoordelijkheid om elkaar daarop aan te spreken.

     

  • v

    Een voorstel van een partner kan niet zomaar ‘van tafel’ worden gehaald. De deelnemers maken samen het uitvoeringsplan en bepalen samen, zorgvuldig en in goed overleg welke voorstellen en ideeën daar al dan niet in terecht komen. Zo mag een eigenaar van een voorstel verwachten dat zijn voorstel van de juiste argumenten wordt voorzien, wanneer besloten wordt het voorstel niet mee te nemen in het uitvoeringsplan.

     

  • v

    Ter ondersteuning van het bepalen van welke activiteiten wel en niet gehonoreerd worden, maakt de thematafel gebruik van het Breda’s toetsingskader zoals is opgenomen in ‘De sociale basis van Breda’. Partners zijn zelf beheerder van dat toetsingskader en verantwoordelijk voor de doorontwikkeling ervan.

     

  • v

    Initiatieven tot € 5.000,- kunnen rekenen op een snelle route voor de beoordeling ervan. Het Breda’s toetsingskader wordt ‘light’ toegepast.

     

  • v

    Waar nodig en mogelijk helpen we elkaar bij het opstellen en uitvoeren van de plannen.

     

  • v

    We committeren ons aan het direct en wederzijds oplossen van conflicten en geschillen als die het maken van een gezamenlijk uitvoeringsplan in de weg staan.

     

  • v

    Als geschillen onverhoopt niet aan de tafel kunnen worden opgelost, is de gemeente aan zet om een knoop door te hakken.

     

  • v

    Deelname aan de tafel garandeert geen subsidie of ook geen andere wijze van inkomsten.

     

  • v

    Gesprekken vinden plaats op basis van inhoud, niet vanuit het budget. Iedere tafel kent van tevoren zijn subsidieplafond. Dat plafond is de maximale financiële ruimte voor het op te stellen uitvoeringsplan.

     

  • v

    Informatie en stukken die aan de thematafel worden besproken of aan de thematafel zijn gericht, zijn openbaar en worden gepubliceerd op de website www.mensbreda.nl

     

  • v

    Ten slotte, als de ingediende plannen subsidie ontvangen en de uitvoering is gestart, informeren we elkaar over de voortgang van de activiteiten uit het uitvoeringsplan. Zo blijven we gezamenlijk verantwoordelijk voor de gewenste resultaten. Dit noemen we ‘horizontale verantwoording’.

 

Naar boven