Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 156683 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2018, 156683 | Overige besluiten van algemene strekking |
Concept wijzigingsverordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening en beleidsregel 14
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 17 juli 2018 hebben besloten: de concept wijzigingsverordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 vrij te geven voor inspraak
Het college geeft de concept-wijzigingsverordening tot wijziging van de huisvestingsverordening en beleidsregel 14 vrij voor inspraak van 23 juli tot en met 28 september 2018. De wijziging van de verordening bevat het verkorten van de termijn vakantieverhuur van 60 naar 30 dagen, het uitbreiden van een huisvestingsvergunningsplicht voor nieuwbouw middeldure huurwoningen, de bevoegdheid voor B&W om bij huisvesting van cliënten uit de maatschappelijke opvang de eis van regionale binding buiten toepassing te kunnen verklaren, alsmede enkele niet inhoudelijke wijzigingen. Beleidsregel 14 betreft bestaand beleid voor uitplaatsing van bewoners van particuliere huurwoningen die vanwege noodzakelijk onderhoud daar niet
Het college van burgemeester en wethouders besluit
In te stemmen met het vrijgeven voor inspraak van de concept-wijzigingsverordening van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 inzake;
Het uitbreiden van de plicht van een huisvestingsvergunning voor de gevallen waarin nieuwbouw middeldure huurwoningen worden gerealiseerd doormiddel van private overeenkomsten of bestemmingsplan, overeenkomstig vastgesteld stedelijk beleidskader voor de realisatie van sociale en middeldure woningen in particuliere plannen.
Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016, zoals vastgesteld op DATUM EN PUBLICATIE en laatstelijk gewijzigd op DATUM EN PUBLICATIE
Derde verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van… november 2018.;
Gelet op de Gemeentewet, artikelen 147 en 149;
Gelet op de Huisvestingswet 2014, artikel 4,
I. Besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2015 (Gemeenteblad 2015, nr. 127644), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2017, (Gemeenteblad 2017 nr. 234605)
e. Beschermd wonen: instelling voor beschermd wonen zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
z: Instelling voor maatschappelijke opvang: een instelling voor het verlenen van opvang als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
cc. Mantelzorg: mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
Artikel 1, onderdeel fff, zoals dat na vernummering bedoeld onder B luidt, wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 2.6.7 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 2.6.7 Regionale urgentiecategorie: uitstroom
Een urgentieverklaring voor regionale uitstroom kan worden verleend aan een woningzoekende die moet omzien naar woonruimte aansluitend op verblijf in een instelling voor maatschappelijke opvang, psychiatrische instelling of erkende hulp- of dienstverleningsinstelling of beschermd wonen, waarmee burgemeester en wethouders afspraken hebben gemaakt indien:
Artikel 3.1.2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 3.1.2 Uitzondering op de vergunningsplicht
Het gedeeltelijk onttrekken ten behoeve van het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar als bedoeld in tweede lid en het samenvoegen voor het gedeeltelijke gebruik als kantoor door de of praktijkruimte door de eigenaar als bedoeld in het derde lid, is zonder vergunning toegestaan mits en zolang de bestemming tot bewoning overheersend blijft.
II. Kennis te nemen van de volgende wijzigingen in de toelichting van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016:
In deze wijzigingsverordening worden enkele aanpassingen van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2016 voorgesteld op het gebied van de woonruimteverdeling (hoofdstuk 2) en wijziging van de woonruimtevoorraad (hoofdstuk 3) Hieronder worden deze per onderwerp besproken.
De gemeente Amsterdam neemt maatregelen om het aandeel huurwoningen in het middensegment te laten groeien. Een aantal maatregelen dat hieraan bij moet dragen, is vastgelegd in het Actieplan Meer Middeldure Huur 2017-2025, zoals op 8 juni 2017 door de gemeenteraad aangenomen is 1 . Ter voorkoming van verdringing door meer kapitaalkrachtige huishoudens geldt vanaf 1 januari 2018 een vergunningsplicht voor woonruimten waarvoor in de erfpachtvoorwaarden voor een periode van tenminste 25 jaar is opgenomen, dat deze woningen worden verhuurd voor een prijs in het middensegment (tussen € 710,68 en € 971,- (prijspeil 2017)) 2 . Op 20 december 2017 heeft de gemeenteraad het beleidskader voor de realisatie van sociale en middeldure woningen in particuliere plannen vastgesteld. In dit beleidskader is bepaald dat de voorwaarden die de gemeente stelt bij bouw van woningen op door gemeente uit te geven grond via erfpacht, ook kan worden ingezet bij bouwprogramma’s op particuliere grond. De huisvestingsverordening wordt aangepast aan dit beleidskader. Ook de nieuwbouw van huurwoningen in het middensegment waarbij in een private overeenkomst, anders dan de erfpachtovereenkomst, of via het bestemmingsplan is vastgelegd dat deze voor een periode van tenminste 25 jaar in dit segment geëxploiteerd worden, gaan vallen onder de werking van de huisvestingsverordening. Daarom zullen deze met voorrang worden toegewezen aan huishoudens met een middeninkomen.
Eis van regionale binding bij uitstroom uit maatschappelijke opvang
De huisverordening kent een regionale urgentiecategorie: dit is een categorie van cliënten die uitstromen uit instellingen van maatschappelijke opvang. Het college heeft met een aantal opvanginstellingen afspraken gemaakt over deze uitstroom. Cliënten uit die opvanginstellingen vallen in principe onder deze urgentiecategorie.
Voor een urgentieverlening geldt ook een eis van regionale binding. Dat wil zeggen dat de aanvrager van een urgentieverklaring direct voor de aanvang van zijn verblijf in een instelling voor maatschappelijke opvang, twee van de drie jaar in een van de regiogemeenten moet hebben gewoond. De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet leiden er toe dat het onvermijdelijk is dat er zo nu en dan volwassenen, gezinnen en jeugdigen zonder binding aan Amsterdam instromen in ketens voor zorg met verblijf in Amsterdam. Dit komt onder meer door de aanwezigheid van gespecialiseerde zorginstellingen in de Amsterdam. Een deel van deze cliënten blijkt bij de uitstroom uit een opvanginstelling in Amsterdam niet terug kunnen naar hun voormalige woongemeente of geen of onvoldoende binding met een andere Nederlandse gemeente heeft. In die gevallen kan het toch nodig zijn woonruimte in de gemeente Amsterdam beschikbaar te stellen. De vereiste regionale binding maakt dat op dit moment onmogelijk. Daarom krijgen burgemeester en wethouders bij beoordeling van de aanvraag van een urgentieverklaring de bevoegdheid om de eis van regionale binding buiten toepassing te verklaren. Het college kan dit doen als wordt aangetoond, dat de aanvrager wel elders regionale binding heeft, maar er zwaarwegende redenen zijn om niet terug te keren naar de voormalige woongemeente, bijvoorbeeld in geval van een levensbedreigende situatie door ziekte.
De toeristische verhuur van woningen heeft sinds de invoering van de 60 dagen termijn (“Ruimte voor gasten”, gemeenteraad 12 februari 2014) een sterke groei doorgemaakt. Bij het opstellen van het beleid vakantieverhuur in 2013 werden ongeveer 4.500 woningen aangeboden voor toeristische verhuur, in 2017 ging het om gemiddeld 22.000 woningen. Voorts blijkt het aandeel van (gehele) woningen dat aan toeristen wordt verhuurd tussen de 31 en 60 dagen (cijfers van Airbnb) te zijn gegroeid van 19% begin 2016 tot bijna 35% eind 2017. De toeristische verhuur van woonruimte heeft daarmee een steeds grotere invloed gekregen op het woon- en leefmilieu in Amsterdamse buurten. De belasting op de schaarse woningvoorraad in de stad en de woonomgeving wordt te groot. Dit uit zich op verschillende wijzen. Woningen worden in toenemende mate gebruikt voor de verhuur aan toeristen. Hierdoor worden woningen steeds vaker niet als woning gebruikt en zijn de woningen gedurende die tijd onttrokken aan de woningvoorraad. Daarnaast is sprake van meer (geluids)belasting naar aangrenzende woningen en in de woonomgeving. Deze belasting wijkt af van een normaal woonpatroon en is daardoor voor bewoners van nabij gelegen woningen en buurt belastend. Voorts zijn toeristen onbekend met de plaatselijke regels. Hierdoor komt meer vervuiling in en rondom woningportieken voor. Tot slot neemt vanwege toenemend verkeer van onbekende mensen in de gemeenschappelijke trappenhuizen, het gevoel van onveiligheid voor bewoners toe.
Om de groei van de toeristische verhuur van woningen en de belastende gevolgen daarvan voor de schaarse woningvoorraad en de leefbaarheid te verminderen, wordt de termijn van 60 naar 30 dagen teruggebracht. Hierdoor zijn per woning minder verhuringen mogelijk en wordt de invloed van vakantieverhuur op het woon- en leefmilieu beperkt. Tegelijkertijd blijft voor bewoners de mogelijkheid bestaan hun woning te verhuren aan toeristen en biedt dit een alternatief logiesaanbod voor bezoekers.
In artikel 1 Definities van de huisvestingsverordening zijn drie veranderingen doorgevoerd en is een definitie toegevoegd. In verband hiermee is artikel 1 vernummerd.
De definitie van beschermd wonen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is toegevoegd, omdat deze opvanginstelling valt onder de werking van artikel 2.6.7 en niet was genoemd in de verordening. In artikel 1 onder z is het begrip maatschappelijke opvang uit de huisvestingsverordening duidelijker gelijkgesteld aan de opvang die valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. In artikel 1 cc is de verwijzing naar artikel 1.1.1. eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aangepast.
In artikel 1 onder fff is een onvolledige verwijzing naar artikel 21 van de Huisvestingswet 2014 gecorrigeerd.
Het tweede lid onder c van artikel 2.1.1 is in overeenstemming gebracht met het door de gemeenteraad in december 2017 vastgestelde stedelijke beleidskader voor realisatie voor middeldure huurwoningen in de particuliere sector. Daarmee wordt het werkingsgebied voor de woonruimteverdeling uitgebreid met nieuw te bouwen middeldure huurwoningen waarvoor niet alleen in de erfpachtvoorwaarden, maar ook in private overeenkomsten of bestemmingsplan is opgenomen dat deze woningen voor een periode van tenminste 25 jaar verhuurd mogen worden tegen een prijs tot de maximale huurwaarde. Voor het betrekken van dergelijke nieuwbouw middeldure huurwoningen is een huisvestingsvergunning vereist, die alleen wordt verstrekt aan die huishoudens met een inkomen van 1 tot 1,5 keer het maximale huishoudeninkomen (1 tot 1,5 keer de DAEB -norm). De minister indexeert de DAEB 3 -norm jaarlijks zodat deze de inkomensgroei blijft volgen.
Het artikel 2.6.7 over de urgentiebepaling van uitstromende woningzoekende cliënten uit de maatschappelijke opvanginstellingen (regionale urgentiecategorie; uitstroom) is gewijzigd. Cliënten uit een instelling voor maatschappelijke opvang moeten voor het verkrijgen van urgentie, binding hebben met het regionale woningmarktgebied. Dat wil zeggen dat zij tenminste twee van de drie jaar direct voorafgaand aan hun verblijf in een instelling in een gemeente binnen de woningmarktregio moeten hebben gewoond. Voor het verkrijgen van een urgentie in Amsterdam, moeten zij derhalve binding hebben aan de gemeente Amsterdam. Deze binding moet blijken uit de inschrijving in de gemeentelijk Basisregistratie Personen. Een deel van de cliënten kan niet aan deze eis voldoen. De uitstroom van deze cliënten naar (zelfstandige) huisvesting wordt hierdoor bemoeilijkt en cliënten verblijven onnodig lang in de opvanginstelling. Daarom krijgen burgemeester en wethouders bij de beslissing over de urgentieaanvraag, de mogelijkheid om te beoordelen of de verplichte regiobinding bij de toekenning van urgentie buiten beschouwing kan worden gelaten. Bij toepassing van deze bevoegdheid blijft de in de beslissing op urgentie de aanwijzing van het zoekgebied in een andere gemeente buiten toepassing.
Voorts is het artikel ten behoeve van de leesbaarheid herschreven zonder verdere inhoudelijke wijziging.
Tekstuele verduidelijking artikel 3.1.1 en 3.1.2
Bij de vorige wijziging van de verordening bleek per abuis aan het eerste lid, aanhef van artikel 3.1.2 de woorden “aanhef en onder d van de wet” te zijn toegevoegd. Deze onjuistheid is hiermee hersteld. Deze wijziging is aangegrepen om de artikel 3.1.1 en 3.1.2 aan te passen ten behoeve van de transparantie en leesbaarheid.
Artikel 3.1.1 bepaalt aan de hand van de verwijzing naar artikel 21 van de wet voor welke woonruimten een vergunningsplicht geldt voor het onttrekken, samenvoegen, omzetten of het verbouwen tot één of meerdere woonruimten en het in stand houden van die vier situaties.
Artikel 3.1.2 geeft een limitatieve opsomming van de uitzonderingen op de vergunningsplicht en de daaraan verbonden voorwaarden. Het eerste lid is ten behoeve van de leesbaarheid aangepast. Vanwege de tekstuele wijziging in artikel 3.1.1 kan het achtste lid van 3.1.2 komen te vervallen.
Vanwege de grote invloed die verhuur van woonruimte aan toeristen heeft op de leefomgeving en het woon- en leefmilieu, mede door de sterke groei die dit verschijnsel sinds 2013 heeft doorgemaakt, wordt de termijn voor verhuur van woonruimte aan toeristen verkort van 60 naar 30 dagen (artikel 3.1.2, zevende lid onder b). Met deze wijziging is beoogd het woon- leefmilieu en daarmee de leefbaarheid in woonwijken beter te beschermen.
III. Te bepalen dat deze verordening in werking treedt op 1 januari 2019.
Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd
Uitplaatsing bewoners van een particuliere huurwoning bij noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel.
Als voorgenomen onderhoud of herstel van woonruimten niet in bewoonde staat kan plaatsvinden, dan is de eigenaar van die woonruimten zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van vervangende woonruimte aan de bewoners.
In het geval een eigenaar daar niet aan kan voldoen. Dan kan, onder strenge voorwaarden, een beroep worden gedaan op bemiddeling door de gemeente bij de uitplaatsing van de bewoners via het woningaanbod van woningcorporaties. Dit gebeurt door het afgeven van een “stadsvernieuwingsurgentie” aan de bewoners.
De gemeente bemiddelt alleen als er een noodzaak is tot verhuizen in verband met dringend noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel van woonruimten. Én dat de bouwkundige ingreep niet in bewoonde staat uitgevoerd kan worden. Én dat bewoners na uitvoer van de ingreep de keuze hebben om terug te keren.
Of de bouwkundige ingreep noodzakelijk is en niet in bewoonde staat kan worden uitgevoerd wordt beoordeeld door de gemeente aan de hand van het landelijke wettelijke minimale niveau voor bestaande bouw uit het Bouwbesluit. 4 Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een voornemen tot aanschrijven van de gemeente om de fundering te herstellen.
Om het beslag op het reguliere woningaanbod van woningcorporaties te beperken, komen in principe alleen gebouwen met maximaal 4 woonruimten in aanmerking voor bemiddeling door de gemeente.
Samengevat is deze beleidsregel van toepassing als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Stappen bemiddeling bewoners naar vervangende woonruimte
Beoordeling verzoek eigenaar door Stadsdeel
Het stadsdeel beoordeelt dit verzoek. In het oordeel wordt gemotiveerd of aan de voorwaarden voor bemiddeling wordt voldaan en een oordeel afgegeven over de noodzaak van de bouwkundige ingreep en of die al dan niet in bewoonde staat kan plaatsvinden. De beoordeling vindt plaats door een bouwinspecteur.
Bemiddeling en uitplaatsing bewoners door Wonen
Bewoners krijgen maximaal een jaar “stadsvernieuwingsurgentie” met begeleiding van Wonen bij het zoeken in het woningcorporatie woningaanbod naar vervangende woonruimte (via WoningNet of directe bemiddeling). Daarna stopt de bemiddeling en wordt van de eigenaar verwacht dat deze een juridisch procedure opstart.
Toelichting bij stap 4 Voorbereiding bemiddeling
Spelregels bemiddeling hoofdbewoner
Alleen de hoofdbewoner die het adres, op de door de gemeente vastgestelde peildatum, volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) bewoond komt in aanmerking voor bemiddeling door de gemeente.
Hoofdbewoners komen niet in aanmerking voor vervangende huisvesting, als zij:
Er wordt in principe bemiddelt naar “passende” vervangende woonruimte voor de hoofdbewoner en het bijbehorende huishouden:
Huishoudens met een belastbaar jaarinkomen boven € 52.962 (prijspeil 2018) hebben geen recht op herhuisvesting naar een gereguleerde woningcorporatiewoning via een “stadsvernieuwingsurgentie”. Deze huishoudens komen in principe niet voor bemiddeling in aanmerking. Zij worden vrijblijvend, en indien beschikbaar, gewezen op het corporatie woningaanbod in het vrije sectorhuur of koopsegment.
Bemiddelingsovereenkomst tussen eigenaar en gemeente
Nadat de noodzaak tot bemiddeling en noodzaak tot uitplaatsing van bewoners is vastgesteld en vast staat dat indien van toepassing een omgevingsvergunning (WABO) voor de bouwkundige ingreep wordt/is verleend stelt Wonen een bemiddelingsovereenkomst op met de eigenaar. In deze bemiddelingsovereenkomst staan de voorwaarden, verplichtingen en kosten voor rekening van de eigenaar genoemd:
De eigenaar verklaart dat de bewoners desgewenst kunnen terugkeren na de bouwkundige ingreep en overlegd de overeengekomen (huur)voorwaarden bij terugkeer tussen eigenaar en bewoners (bijlage bij de bemiddelingsovereenkomst).
Deze (huur)voorwaarden kunnen verschillen van de oorspronkelijke, bijvoorbeeld als de bouwkundige ingreep met instemming van de hoofdbewoner(s) wordt aangegrepen om tegelijkertijd verbeteringen uit te voeren.
De eigenaar verklaart dat de wettelijke verhuiskostenvergoeding is betaalt aan de hoofdbewoner (€5.993 voor een zelfstandige woning, prijspeil 16 februari 2018). Omdat een hoofdbewoner de keuze heeft om terug te keren hoeft de eigenaar alleen 1 keer de verhuiskostenvergoeding te betalen, mits in het huurcontact van de vervangende woonruimte duidelijk vermeld wordt dat het om een tijdelijke of wisselwoning gaat voor de duur van de bouwkundige ingreep.
Voor onzelfstandige woonruimten, zoals kamers, bestaat er geen wettelijk minimumbedrag voor de verhuiskostenvergoeding.
Beleidsregel 14 “Uitplaatsing bewoners van een particuliere huurwoning bij noodzakelijk bouwkundig onderhoud of herstel.” is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht. Ter motivering van een besluit kan worden verwezen naar deze beleidsregel. Beleidsregels kennen ook een inherente afwijkingsbevoegdheid en daarom is het toegestaan om gemotiveerd af te wijken.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De stukken worden vrijgegeven voor inspraak na akkoord van het college op 17 juli 2018. De inspraakperiode wordt vanwege overlap met de schoolvakanties verlengd tot 9 weken en loopt van 23 juli tot en met 28 september 2018.Reacties die na 28 september binnenkomen worden niet meegenomen in de besluitvorming. De concept-stukken zijn te vinden op www.amsterdam.nl/inspraak De conceptteksten liggen ook ter inzage bij het stadsloket van stadsdeel Centrum, Amstel 1 (Stopera).
Reacties kunnen met vermelding van naam en contactgegevens naar huisvestingsverordening@amsterdam.nl, of stuur het naar:
Inspraak huisvestingsverordening, Wonen
Persoonsgegevens worden in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) verwerkt. Op deze verwerking van persoonsgegevens is een privacyreglement van toepassing. Dit reglement is te raadplegen op de website van de gemeente Amsterdam.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-156683.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.