BELEIDSREGEL VOORSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE UTRECHT 2019 Goede start voor de Utrechtse peuter

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

• artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 lid 2 Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014)

besluit vast te stellen de volgende BELEIDSREGEL VOORSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE UTRECHT 2019, Goede start voor de Utrechtse peuter.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsbepalingen

 

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

ASV: Algemene Subsidieverordening 2014;

college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

doelgroeppeuter: Kind van 2,5 tot 4 jaar woonachtig in de gemeente Utrecht met een risico op taalachterstand, vastgesteld door JGZ;

doorgaande leerlijn: Verdeling van het curriculum over de schooljaren waarbij leerinhoud en het onderwijsresultaat van verschillende schooltypen (voorschoolse aanbod, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs) naadloos op elkaar aansluiten;

educatief partnerschap: Ouders nemen hun rol in het ondersteunen van hun kind ten behoeve van de ontwikkeling van het kind thuis, op (voor)school en in de wijk. Ouders en betrokken medewerkers werken goed met elkaar samen in het belang van de ontwikkeling van het kind;

groep: Vaste groep kinderen in de dagopvang, waarbinnen gelijktijdig ten hoogste 16 kinderen worden opgevangen;

gewichtenleerling: Een leerling die valt onder de oude definitie van de 'gewichtenregeling' van het ministerie van OCW, die door OCW gehanteerd is tot 1 januari 2019;

horizontale groep: Een groep kinderen die dezelfde leeftijd hebben of in dezelfde ontwikkelingsfase zitten;

kindercentrum: Een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang; zoals bedoeld in artikel 1.1. van de wet en opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

kindvolgsysteem: Een systeem waarin periodiek de voortgang van de ontwikkeling van een kind wordt geregistreerd;

pedagogische civil society: Naast ouders nemen ook anderen, in professioneel of vrijwilliger verband, hun verantwoordelijkheid voor hun bijdrage aan de opvoeding van kinderen in een positief opvoedingsklimaat;

peuter: Een kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

school: De school of onderwijsinstelling zoals bepaald volgens de Wet op het Primair Onderwijs (WPO);

schoolbestuur: Wettelijk erkend bevoegd gezag dat de school beheert en bestuurt;

schooljaar: Conform het schooljaar regio Midden Nederland;

social return: De gemeente investeert samen met haar subsidieontvangers in de sociale infrastructuur van gemeente en regio. Een van de instrumenten om dit te doen is social return. Social return maakt het mogelijk dat investeringen die de gemeente doet naast het ‘gewone’ rendement, ook een concrete sociale winst opleveren;

taakuren: Uren die worden ingezet voor indirecte werkzaamheden ten behoeve van voorschoolse educatie. Tijdens de taakuren wordt de beroepskracht niet meegerekend bij het bepalen van de beroepskracht-kindratio op de groep;

UKK: Utrechts Kwaliteitskader voor Educatie van Het Jonge Kind;

UTC: Utrechts Taalcurriculum;

voorschoolse educatie (VE): Intensieve educatie voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar. De educatie vindt plaats in een voorschoolse voorziening;

voorschoolse voorziening: Kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt uitgevoerd en als zodanig is geregistreerd in het landelijk register kinderopvang;

vroegschoolse educatie: Zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet op het Primair Onderwijs;

vroegschool: Een school met meer dan 20% gewichtenleerlingen die vroegschoolse educatie aanbiedt;

VE indicatie: Beoordeling dat een kind risico heeft op ontwikkelingsachterstand, vastgesteld op het consultatiebureau door Jeugd Gezondheidszorg (JGZ) in Utrecht;

wet: Wet Kinderopvang.

Inleiding

 

Goede educatie is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Voor de komende jaren is met name gelijke kansen een belangrijk thema: we bevorderen dat in het onderwijs iedereen gelijke kansen heeft en zijn of haar talenten kan ontwikkelen (Coalitieakkoord van de gemeente Utrecht, juni 2018). Gelijke kansen beginnen bij een goede start, in opvoeden en het voorkomen van taalachterstand.

 

Ook in de gezamenlijke Utrechtse Onderwijs Agenda ligt in de periode 2019 - 2023 het accent op onder andere gelijke kansen. De Utrechtse Onderwijs Agenda voor de komende periode wordt op dit moment nog verder uitgewerkt met alle betrokken partners.

 

In de gemeentelijke programmabegroting Onderwijs zijn bovenstaande ambities samengevat in onderstaande doelen met betrekking tot de kwaliteit van educatie:

1. Alle Utrechtse kinderen van 0-12 jaar bereiden zich voor op het behalen van een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten;

2. Alle Utrechtse jongeren van 12-23 jaar behalen een startkwalificatie en ontwikkelen hun talenten.

 

Met deze beleidsregel wil de gemeente Utrecht bereiken dat er voldoende aanbod is van voorschoolse educatie (hierna: VE) voor peuters en dat het aanbod van een goede educatieve kwaliteit is, zodat de kinderen met een ingelopen of zonder achterstand kunnen starten met het basisonderwijs in groep 1. Binnen het aanbod moet er sprake zijn van educatief partnerschap met ouders en optimaal toegeruste professionals.

Tevens is de aansluiting van de VE op het onderwijs een belangrijk thema. Alle Kindercentra hebben een samenwerking en doorgaande lijn (op het vlak van curriculum, zorg en educatief partnerschap met ouders) met een of meerdere basisscholen in de buurt.

 

Deze beleidsregel 2019 is van toepassing op subsidie voor het uitvoeren van VE en op activiteiten ter voorbereiding daarop. Met deze beleidsregel wil de gemeente Utrecht de koers van de afgelopen jaren voortzetten en deze goede kwaliteit behouden. De beleidsregel is voor één kalenderjaar. Vanaf 2020 zal er idealiter een meerjarige regeling gelden.

Artikel 1. Wet- en regelgeving

 

De uitvoering van de VE is gebonden aan uitvoeringseisen. Het werken met jonge kinderen vereist hoge kwaliteitseisen. Een deel van deze kwaliteitseisen is vastgelegd in wet- en regelgeving. De volgende wet- en regelgeving is in ieder geval op de te subsidiëren activiteit van toepassing.

 

1.1. Landelijke regelgeving

 

• Wet op het Primair Onderwijs (WPO)

• Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

• Wet Kinderopvang (Wko)

• Besluit Kwaliteit Kinderopvang

• Wet op het Onderwijstoezicht (WOT)

• Wijzigingswet Wet kinderopvang

• Algemene wet bestuursrecht (Awb) (artikelen 4.21 t/m 4.80)

• Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

• Besluit Jeugdwet

• Algemene Verordening gegevensbescherming (AVG) en

Uitvoeringswet AVG (UAVG)

• Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2018

• Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk

• Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK)

 

1.2. Gemeentelijk beleid en regelgeving

 

• Utrechtse Onderwijs Agenda (UOA)

• Algemene subsidieverordening van de Gemeente Utrecht 2014 (ASV)

• Controle protocol gemeente Utrecht

• Collegeprogramma gemeente Utrecht 2018 - 2022

• Programmabegroting gemeente Utrecht 2019

• Beleidsregel toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Utrecht

• Utrechts Taal Curriculum (UTC) 1 en 2

• Utrechts Kwaliteitskader educatie van het jonge kind (UKK)

• Bouwen aan een gezonde toekomst 2015-2018

• Kadernota Zorg voor Jeugd (2013) (gewoon opvoeden / pedagogische civil society)

• Uitgangspunten Vreedzame School en Wijk

 

Artikel 2. Doel subsidieregeling

 

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidie voor het uitvoeren van VE en op activiteiten ter voorbereiding daarop. Het doel van deze subsidieregeling is dat Utrechtse peuters zonder achterstand in de (taal)ontwikkeling in groep 1 van het basisonderwijs kunnen starten en professionals in voorschoolse voorzieningen zijn toegerust voor het bieden van kwalitatief goede VE.

 

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

 

1. Het college kan een subsidie verlenen voor het uitvoeren van VE aan Utrechtse kinderen van 2,5 jaar tot 4 jaar in een Kindercentrum:

a) vanaf 1 januari 2019 voor de betreffende groep(en) voor het gehele kalenderjaar;

b) waarbij de startdatum van het uitvoeren van VE op de betreffende groep(en) na 1 januari 2019 ligt.

 

Voor VE onderscheiden we de volgende uitgangspunten:

 

Aanbod van VE dat maximaal toegankelijk is voor alle Utrechtse peuters

- Realiseren van, daar waar mogelijk gelet op de vraag en populatie, gemengde groepen met zowel doelgroep- als niet doelgroeppeuters;

- De voorkeur gaat uit naar aanbod in horizontale groepen.

 

Goede kwaliteit

Effectief VE aanbod realiseren voor Utrechtse peuters en een goede structurele VE kwaliteit bieden in lijn met het Utrechts Kwaliteitskader (UKK) en Utrechts Taalcurriculum (UTC). De voornoemde kwaliteit zorgt voor aantoonbare resultaten bij de (VE) peuters.

 

Zorgdragen voor een goede doorgaande lijn naar het onderwijs

Een goede doorgaande lijn naar het primair onderwijs is onderdeel van de kwaliteit. Voor kinderen en hun ouders is het belangrijk om hen voorafgaand aan, tijdens en na de overgang voor te bereiden op en te betrekken bij de stap naar de basisschool. U zorgt voor een warme overdracht naar de basisschool.

 

De activiteiten bij het uitvoeren van VE bestaan uit:

a) Taakuren (inclusief voorbereidingstijd) voor uitvoering VE en afstemming met de vroegschool;

b) Inrichting van de organisatie op extra werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van VE;

c) Materialen en activiteiten voor VE;

d) Permanente educatie van de beroepskrachten VE;

e) De inzet van een hbo’er in de voorschool ten einde de kwaliteit van VE te verhogen en te borgen;

f) Vroegsignalering van ondersteuningsbehoefte van kinderen en doorverwijzing waar nodig;

g) Stimuleren van activiteiten van ouderbetrokkenheid op het Kindercentrum.

 

Voor subsidiabele activiteit 1 sub b kunt u alleen een aanvraag doen als er op de betreffende groep(en) niet eerder VE is aangeboden.

 

2. Het college kan een subsidie verlenen voor activiteiten ter voorbereiding op het uitvoeren van VE aan Utrechtse kinderen van 2,5 jaar tot 4 jaar in een Kindercentrum.

 

De activiteiten ter voorbereiding op het uitvoeren van VE bestaan uit:

• het opleiden van de beroepskrachten VE volgens artikel 4.1;

• het aanschaffen van een methode voor VE die is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut en

• het aanschaffen van een daarop aansluitend Kindvolgsysteem.

 

Alleen groepen zonder bestaand VE aanbod komen voor deze subsidie in aanmerking.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag

Artikel 4. Subsidieaanvrager

 

De subsidie voor het uitvoeren van VE en de subsidie ter voorbereiding hierop kunnen enkel worden aangevraagd door een houder van een Kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Utrecht en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. U kunt geen subsidie aanvragen voor locaties waar de Inspectie Volksgezondheid op het moment van aanvragen een ‘last onder dwangsom’ heeft opgelegd.

 

Artikel 4.1 Eisen aan subsidieaanvrager

 

Bij de aanvraag dient u te voldoen aan onderstaande eisen:

 

1. In aanvulling op artikel 6 van de ASV 2014 geldt de volgende eis:

Om voor deze subsidies in aanmerking te komen, dient een aanvrager in ieder geval activiteiten te (gaan) verrichten die ten dienste staan van peuters die ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Utrecht.

 

2. Voor de subsidie voor het uitvoeren van VE (artikel 3 lid 1) gelden aanvullend de volgende eisen:

a. Alle groepen binnen uw organisatie waar u subsidie voor aanvraagt voldoen aan alle kwaliteitseisen bij of krachtens de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Indien er op een Kindercentrum waarvoor subsidie wordt aangevraagd, door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd op de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra, dient u documenten voor te leggen waaruit blijkt dat en binnen welke termijn deze overtredingen zijn respectievelijk worden hersteld en hoe deze overtredingen in het vervolg worden voorkomen. Zie artikel 7 lid 6 van deze regeling;

b. U kunt alleen subsidie aanvragen voor bestaande groepen op een Kindercentrum geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

c. U dient gebruik te maken van een VE programma dat erkend is door het Nederlands Jeugdinstituut;

d. Op elke VE groep in de organisatie staat ten minste één pedagogisch medewerker met een in de cao kinderopvang genoemd hbo-diploma;

e. Er zijn tenminste 8 peuters op de VE groep waar u subsidie voor aanvraagt;

f. Alle pedagogisch medewerkers op de VE groep in de organisatie hebben minimaal 3F taalniveau (2F schrijven);

g. U zoekt aantoonbaar samenwerking met de diverse schoolbesturen die VE aanbieden in het kader van de doorgaande leerlijn VE;

h. U heeft educatief partnerschap met ouders geborgd in uw beleid;

i. U heeft een professioneel veiligheidsbeleid ter ondersteuning van uw medewerkers in de publieke dienstverlening. U draagt uit dat agressie en geweld niet worden getolereerd en dat daarvan altijd aangifte wordt gedaan;

j. U vergewist zich van de wet- en regelgeving rondom overgang van onderneming dan wel overname van personeel en voert deze als zodanig uit.

 

3. Voor de subsidie voor de voorbereiding op uitvoering van VE (artikel 3, lid 2) gelden aanvullend de volgende eisen:

a. Alle groepen binnen uw organisatie waar u subsidie voor aanvraagt voldoen aan alle

kwaliteitseisen bij of krachtens de Wet kinderopvang;

b. Wanneer u een aanvraag voor subsidie voor de voorbereiding op uitvoering van VE doet, dient u daaropvolgend een aanvraag voor VE subsidie te doen in Utrecht. U kunt deze subsidie ter voorbereiding maximaal één keer aanvragen voor een groep van uw organisatie.

 

Artikel 4.2 Verplichtingen

 

Onderstaande verplichtingen gelden na ontvangst van de subsidie voor het uitvoeren van VE:

 

1. U draagt bij aan het borgen en doorontwikkelen van het UKK en UTC 1 met als doel versterking kwaliteit van opvang en onderwijs;

2. U zet in op een gelijkwaardige samenwerking met ouders wat bijdraagt aan het versterken van een goede schoolloopbaan van de kinderen en daarnaast het versterken van de eigen kracht en het ontwikkelen van verantwoordelijkheid ten aanzien van de pedagogische civil society;

3. U draagt bij aan de doelstellingen in het sociale domein. Kinderen en ouders worden begeleid op het vlak van gezonde leefstijl, burgerschap en diversiteit (Vreedzaam);

4. U heeft een interne zorgstructuur die gericht is op vroegsignalering en het oppakken van lichte problemen waar, zo mogelijk, voorkomen wordt dat specialistische jeugdzorg nodig is. Uw organisatie werkt binnen de jeugdzorgketen samen met Buurtteam, JGZ en andere stakeholders aan een duurzame en doorlopende zorgstructuur 0-6 jaar. U zet zich actief in om deze samenwerking te versterken en werkafspraken te maken;

5. U voert een inkomenstoets uit voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst/Toeslagen als basis voor facturering aan de gemeente. Kindplaatsen voor peuters van 2,5 tot 4 jaar kunnen alleen gefactureerd worden wanneer er een getekende betalingsovereenkomst is;

6. U stelt de gemeente zo spoedig mogelijk op de hoogte van ontwikkelingen die leiden of kunnen gaan leiden tot een wezenlijke afwijking van de uitvoering van de activiteiten en resultaten zoals omschreven in uw aanvraag met daarbij een goede motivering van de over- dan wel onderbesteding van de subsidiegelden;

7. U levert een overzicht aan met tellingen van 1 april en 1 oktober bij Leerlingenzaken, gemeente Utrecht met:

a. Het aantal peuters per groep dat minimaal 200 uur per jaar deelneemt aan VE (evenredig verdeeld over het jaar);

b. Het aantal doelgroeppeuters per groep dat minimaal 400 uur per jaar deelneemt aan VE (evenredig verdeeld over het jaar) ;

8. Wanneer er – buiten de gevraagde rapportages - aanvullende informatie nodig is voor het beantwoorden van beleidsvragen dan verleent u hieraan uw medewerking;

9. U neemt deel aan innovatieve actie-onderzoeken over VE waarbij wordt samengewerkt met kennisinstellingen, zoals de Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht. De uitkomsten hiervan deelt u met het bredere voor- en vroegschoolse veld;

10. U neemt deel aan lopende onderzoeken die vanuit, of in samenwerking met, de gemeente in het voorschoolse veld geïnitieerd zijn of worden;

11. U faciliteert permanente educatie van uw pedagogisch medewerkers.

Hoofdstuk 3 Financiën

 

Artikel 5. Subsidieplafond en verdeelsleutel

 

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast middels de subsidiestaat. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een subsidieplafond voor de subsidie voor het aanbieden van VE bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b en de subsidie zoals bedoeld in artikel 3 lid 2. De subsidiestaat wordt bekendgemaakt en is te vinden op de gemeentelijke subsidiepagina: www.utrecht.nl/subsidie.

 

Voor de volgende onderdelen kan subsidie worden aangevraagd:

 

1. VE subsidie voor de uitvoering van VE activiteiten vanaf 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub a).

Indien het subsidieplafond voor deze subsidie niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voldoen aan de criteria voor subsidieverlening. Wanneer het subsidieplafond voor dit onderdeel niet uitgeput wordt, wordt het subsidieplafond voor de subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b) opgehoogd met dit resterende bedrag.

2. VE subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b).

Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst en naar rato berekend voor de maanden dat u VE uitvoert in 2019. U kunt een aanvraag doen totdat het subsidieplafond bereikt is.

3. Subsidie voor het voorbereiden op de uitvoering van VE activiteiten (artikel 3 lid 2).

De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. U kunt een aanvraag doen totdat het subsidieplafond bereikt is.

 

Artikel 6. Begroting en subsidiebedragen

 

Het subsidieplafond is onder voorbehoud van goedkeuring van de gemeentebegroting en is te vinden in de subsidiestaat van de gemeente Utrecht.

 

Hoogte subsidiebedrag

 

1. De subsidie voor het uitvoeren van VE (artikel 3 lid 1) wordt verleend op basis van een beredeneerde schatting van:

a) het gemiddeld aantal Utrechtse kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar dat minimaal 200 uur VE per jaar afneemt; en

b) het gemiddeld aantal doelgroeppeuters per groep dat minimaal 400 uur VE per jaar afneemt.

 

Bij een aanvraag van subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b) wordt de hoogte van de subsidie berekend naar rato van het aantal maanden dat VE wordt aangeboden.

 

2. De subsidie ter voorbereiding op het uitvoeren van VE bedraagt een vast bedrag per groep (zie tarievenblad).

 

3. Het college stelt jaarlijks de tarieven vast waarmee de hoogte van het subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteiten wordt bepaald. De tarieven worden opgenomen in het bij deze subsidieregeling behorende tarievenblad.

 

4. De subsidie voor het uitvoeren van VE (artikel 3 lid 1) wordt vastgesteld op basis van:

a. het werkelijke gemiddeld aantal Utrechtse peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar dat minimaal 200 uur per jaar VE heeft afgenomen; en

b. het werkelijk aantal doelgroeppeuters dat minimaal 400 uur per jaar VE heeft afgenomen.

 

Bij vaststelling van de subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b) wordt de hoogte van de subsidie berekend naar rato van het aantal maanden dat VE wordt aangeboden.

Hoofdstuk 4 Proces subsidieaanvraag

Artikel 7. Bij de subsidieaanvraag in te dienen stukken

 

De aanvraag wordt ingediend op de voorgeschreven wijze via www.utrecht.nl/subsidie via een e-formulier. Voor vragen kunt u een mail sturen naar subsidie@utrecht.nl.

De aanvraag wordt ingediend ter attentie van het college en gaat in ieder geval vergezeld van een:

1. activiteitenplan. Het activiteitenplan is een overzicht van de activiteiten met een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd. Hierbij wordt ingegaan op de doelen die met die activiteiten worden nagestreefd, rekening houdend met de gestelde eisen zoals vermeld in artikel 3. In uw activiteitenplan laat u zien hoe uw activiteiten in lijn zijn met het UKK / UTC. Ook geeft u aan op welke manier u invulling geeft aan de ondersteuningsbehoefte;

2. prognose van het aantal deelnemende peuters en het aantal deelnemende doelgroeppeuters per locatie en groep waar u subsidie voor aanvraagt;

3. extra gegevens indien een aanvrager voor het eerst een subsidie aanvraagt bij de gemeente Utrecht. Zie hiervoor artikel 7, ASV 2014;

4. aanvraag waarin u aangeeft welke inzet u binnen uw organisatie denkt te kunnen realiseren voor social return. De richtlijn voor de inzet voor social return is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag als de subsidie voor uw organisatie meer is dan € 100.000 op jaarbasis en als uw totale inkomsten meer dan € 500.000 per jaar zijn. Het gedeelte van de subsidie dat ingezet dient te worden voor social return bedraagt maximaal 2% van uw totale inkomsten.

Specifiek voor de subsidie uitvoeren van VE (artikel 3 lid 1) dienen aanvullend de volgende stukken aangeleverd te worden:

5. indien er op een Kindercentrum waarvoor subsidie wordt aangevraagd, door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra: gegevens en documenten waaruit blijkt dat en binnen welke termijn deze overtredingen zijn respectievelijk worden hersteld en hoe deze overtredingen in het vervolg worden voorkomen;

6. afschriften van diploma’s en certificaten waaruit blijkt dat de beroepskrachten VE voldoen aan de taalnorm voor voorschoolse educatie;

7. afschriften van diploma’s en certificaten waaruit blijkt of dan wel in hoeverre de beroepskrachten VE voldoen aan de opleidingseisen.

8. een ingevuld overzicht met de prognose van het aantal (doelgroep)peuters. Dit Excel-bestand kunt u opvragen via subsidie@utrecht.nl.

In afwijking van lid 7 en 8 van dit artikel, kan bij een aanvraag van subsidie voor het uitvoeren van VE (artikel 3 lid 1) worden volstaan met het verwijzen naar de meest recente Inspectie rapportage over de kwaliteit van de VE, voor zover daaruit blijkt dat wordt voldaan aan de onder het lid 7 en 8 van dit artikel genoemde kwaliteitsvoorwaarden.

 

Termijn

U kunt voor 3 onderdelen subsidie aanvragen:

 

1. a) VE subsidie voor de uitvoering van VE vanaf 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub a).

U dient hiervoor aan de eisen voor de uitvoering van VE te voldoen en te kunnen starten op 1 januari 2019. Een aanvraag voor de subsidie dient uiterlijk 16 september 2018 ingediend te worden. Uiterlijk 1 december 2018 volgt een definitief besluit over de aanvragen voor de subsidies die tijdig zijn ingediend. Let op: aanvragen die niet zijn ontvangen binnen de voorgeschreven termijn worden afgewezen.

Wanneer het subsidieplafond voor dit onderdeel niet uitgeput wordt, wordt het subsidieplafond voor de subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b) opgehoogd met dit resterende bedrag.

 

b) Subsidie voor het uitvoeren van VE aangevraagd na 1 januari 2019 (artikel 3 lid 1 sub b).

Een aanvraag voor de subsidie VE kunt u in 2019 indienen vanaf het moment dat u voldoet aan de eisen subsidie VE. U heeft nog niet eerder VE aanbod aangeboden op de betreffende groep(en) en u heeft voor deze groep(en) geen subsidie aangevraagd voor de uitvoering van VE (artikel 3 lid 1 sub a). Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst en naar rato verdeeld voor de maanden dat u VE uitvoert in 2019. U ontvangt van ons binnen 13 weken na aanvraag een besluit over deze subsidie, mits de aanvraag compleet is.

 

 

2. Subsidie voor het voorbereiden op de uitvoering van VE activiteiten (artikel 3 lid 2).

Een aanvraag voor de subsidie kunt u indienen vanaf het moment van vaststelling van deze beleidsregel en op elk moment in 2019. U heeft nog niet eerder VE kwaliteit aangeboden op de betreffende groep(en). U kunt een aanvraag doen totdat het subsidieplafond bereikt is.

U ontvangt van ons binnen 13 weken na aanvraag een besluit over deze subsidie, mits de aanvraag compleet is.

 

Artikel 8. Beleid en afspraken rond Toezicht en Handhaving

 

VE is een belangrijk instrument om kinderen met een achterstand extra ondersteuning te bieden alvorens zij aan het basisonderwijs beginnen.

 

Als bij inspectie blijkt dat de houder niet voldoet aan de voorschriften VE gesteld bij of krachtens de wet, treedt het college handhavend op.

 

De Inspectie Kinderopvang informeert de subsidieverlener (organisatieonderdeel Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Onderwijs van de gemeente Utrecht) over de geconstateerde overtredingen en het hersteltraject. De subsidieverlener kan deze informatie meewegen bij de besluitvorming over de subsidie.

 

Als blijkt dat de houder niet voldoet aan de wettelijk overstijgende subsidievoorschriften voor voor-schoolse educatie, kan de subsidieverlener zelf handhavend optreden. Inspectie Kinderopvang en subsidieverlener kunnen samenwerken in het handhavingstraject.

 

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Inwerkingtreding

 

Deze regelingen treden in werking op 1 januari 2019. Hiermee vervalt de volgende beleidsregel:

• Beleidsregel voorschoolse educatie en kortdurend ontwikkelingsgericht aanbod gemeente Utrecht 2018 ‘Goede start voor de Utrechtse peuter’.

 

Artikel 9.2 Looptijd

 

De beleidsregel geldt voor het kalenderjaar 2019.

 

Artikel 9.3 Citeertitel

 

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Voorschoolse Educatie 2019.

 

 

 

 

 

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 10 juli 2018.

De secretaris, De burgemeester,

G.G.H.M. Haanen Mr J.H.C. van Zanen

Bijlage  

Tarievenblad behorende bij beleidsregel Voorschoolse Educatie gemeente Utrecht 2019

Deze bijlage betreft een uitwerking van artikel 6 van de beleidsregel Voorschoolse Educatie gemeente Utrecht 2019 en geeft de hoogte aan van de subsidiebedragen voor het jaar 2019.

 

1. Tarieven subsidie uitvoeren VE (beleidsregel Voorschoolse Educatie gemeente Utrecht 2019; artikel 3 lid 1)

De activiteiten bij het uitvoeren van voorschoolse educatie (hierna VE) bestaan uit:

i. Taakuren (voorbereidingstijd) voor uitvoering VE en afstemming met de vroegschool;

ii. Inrichting van de organisatie op extra werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van VE;

iii. Materialen en activiteiten voor VE;

iv. Permanente educatie van de beroepskrachten VE;

v. De inzet van een hbo’er in de voorschool ten einde de kwaliteit van VE te verhogen en te borgen;

vi. Vroegsignalering van de ondersteuningsbehoefte en doorverwijzing waar nodig;

vii. Activiteiten van ouderbetrokkenheid op het kindercentrum te stimuleren.

Het basisbedrag voor een groep van 13 – 16 kinderen in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar op een groep is vastgesteld op €26.190. Dit bedrag vormt de basis voor de subsidie voor VE. Bij meer of minder kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar op de groep beweegt de groepsprijs mee.

Onderstaande tabel geeft de subsidie weer op basis van het aantal peuters in de groep.

Tabel 1 Subsidie o.b.v. aantal peuters

 

 

 

Categorie

Aantal kinderen

Bedrag totaal

 

categorie 1

<8

          -  

 

categorie 2

8-9

15.870

 

categorie 3

10-12

21.030

 

categorie 4

13-16

26.190

 

categorie 5

17-20

31.350

 

categorie 6

21-24

36.510

 

categorie 7

>25

41.670

 

 

 

De kwaliteitsbijdrage varieert daarnaast met het gemiddeld aantal peuters per groep. Dit verschil zit in de componenten taakuren, zorg en ouderbetrokkenheid op de voorschool en moet het mogelijk maken om doelgroepkinderen extra aandacht te geven. Onderstaande tabel geeft de ‘meebewegende’ aanvulling op de groepsprijs weer op basis van het aantal doelgroepkinderen binnen de groep.

Tabel 2 Kwaliteitsbijdrage o.b.v. aantal doelgroepkinderen

 

Categorie

Aantal doelgroep kinderen

Bedrag totaal

categorie 1*

0-4

-

categorie 2

5-8

4.570

categorie 3

9-12

8.900

categorie 4

13-16

13.390

categorie 5

17-20

17.880

categorie 6

21-24

22.370

categorie 7

>25

26.860

 

* dit is verwerkt in het basisbedrag.

Bij een subsidieaanvraag na 1 januari 2019 (beleidsregel Voorschoolse Educatie gemeente Utrecht 2019; artikel 3 lid 1 sub b) wordt de hoogte van de subsidie berekend naar rato van het aantal maanden dat VE wordt aangeboden.

 

2. Tarieven ter voorbereiding op de uitvoering van VE

Subsidie voor:

- opleiden beroepskrachten VE

- het aanschaffen van een methode VE die is opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventies van het NJI

- het aanschaffen van een daarop aansluitend kindvolgsysteem

Het subsidiebedrag voor deze onderdelen samen bedraagt per groep maximaal 7.000 euro.

Naar boven