Speelautomatenhalverordening

De raad van de gemeente Meierijstad;

 

gezien het advies van de commissie d.d. 28 juni 2018;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2018;

 

gelet op titel Va van de Wet op de Kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000, artikel 147 van de Gemeentewet en de Wet Arhi;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

 

Speelautomatenhalverordening

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit: Speelautomatenbesluit 2000;

  • c.

    speelautomaat: een automaat als omschreven in artikel 30, aanhef en onder a, van de wet;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een automaat als omschreven in artikel 30, aanhef en onder b, van de wet;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b van de wet;

  • g.

    ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    bedrijfsleider: hij die de algemene leiding uitoefent in de speelautomatenhal;

  • i.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een speelautomatenhal;

  • j.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • k.

    Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • l.

    exploitatievergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening ;

  • m.

    aanwezigheidsvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de wet.

 

Artikel 2 Exploitatievergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2.

    De burgemeester kan voor maximaal 1 speelautomatenhal een vergunning verlenen.

  • 3.

    De burgemeester draagt zorg voor een onpartijdige en transparante verlening van beschikbare vergunningen.

  • 4.

    De burgemeester kan delen van de gemeente aanwijzen waarbuiten voor het vestigen van een speelautomatenhal geen vergunning wordt verleend.

  • 5.

    De vergunning wordt voor bepaalde tijd verleend.

  • 6.

    In de aanwezigheidsvergunning wordt bepaald hoeveel kansspelautomaten binnen de speelautomatenhal aanwezig mogen zijn.

 

Artikel 3 Indiening aanvraag

  • 1.

    De ondernemer dient de aanvraag om een exploitatievergunning in onder overlegging van:

    • a.

      de personalia van de aanvrager tevens ondernemer en de naam, het woonadres en de geboortedatum van de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s);

    • b.

      het Inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

    • d.

      een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer een DEKRA-certificaat heeft, of voornemens is in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een DEKRA-certificaat te verkrijgen;

    • e.

      een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder(s) en de bedrijfsleider; alsmede een verklaring omtrent het gedrag van de rechtspersoon (VOG voor rechtspersonen: VOG RP);

    • f.

      een antwoord op de vraag of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de ondernemer een vergunning voor een speelautomatenhal is geweigerd of een aan de ondernemer verleende vergunning voor een speelautomatenhal is ingetrokken

    • g.

      een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet Bibob;

    • h.

      het document ‘Conceptomschrijving speelautomatenhal’ met daarin opgenomen:

      • i.

        adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie, inclusief bewijs dat aanvrager kan beschikken over de voorgenomen locatie voor de speelautomatenhal;

      • ii.

        een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en hoeveel kansspelautomaten worden opgesteld;

      • iii.

        een ondernemingsplan, met inbegrip van stukken, waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid en een bewijs dat dit met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering, dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd.

    • i.

      het document ’Plan preventie gokverslaving’ met daarin een beschrijving van de wijze waarop kansspelverslaving wordt beoogd te worden voorkomen;

    • j.

      het document ‘Plan van aanpak openbare orde en bijdrage leefbaarheid’ met daarin een beschrijving van de beoogde aanpak van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de speelautomatenhal.

 

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen en die aanvraag volledig is. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

 

Artikel 5 Tenaamstelling vergunning

  • 1.

    De vergunning wordt verleend aan de ondernemer en op diens naam gesteld.

  • 2.

    De vergunning is niet overdraagbaar. Onder overdracht van de vergunning wordt in dit verband tevens begrepen een aandelenoverdracht van de rechtspersoon waaraan vergunning op grond van deze verordening is verleend, alsmede een wijziging van zeggenschap zoals in artikel 9, tweede lid bedoeld.

  • 3.

    In de vergunning worden de namen van de bedrijfsleider en de beheerder(s) vermeld.

 

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben, behoudens de in Titel VA van de wet genoemde regels, in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      de exploitatie van de speelautomatenhal;

    • d.

      het toegangsregime en de toegangsregistratie in de speelautomatenhal;

    • e.

      voorschriften en beperkingen ter voorkoming van overlast vanuit en rondom de speelautomatenhal;

    • f.

      het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten;

    • g.

      de wijze waarop de ondernemer gokverslaving dient te voorkomen en bestrijden;

    • h.

      de periode waarvoor de exploitatievergunning wordt verleend en de wijze waarop deze periode eventueel verlengd kan worden, zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid;

    • i.

      het DEKRA-certificaat van de speelautomatenhal/ het lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie van de ondernemer.

  • 2.

    De burgemeester kan in aanvulling op de voorschriften en beperkingen die worden verbonden aan de exploitatievergunning, als voorwaarde stellen – deels in aanvulling op, dan wel ter vervanging van het gestelde in het eerste lid sub g. - om in aanmerking te komen voor verlening van de vergunning dat de ondernemer een door de burgemeester aan te reiken convenant ondertekent waarin nadere afspraken aangaande de exploitatie worden vastgelegd.

  • 3.

    Indien een exploitatievergunning is verleend en tevens een omgevingsvergunning dient te worden verkregen mag van de exploitatievergunning op basis van deze verordening geen gebruik worden gemaakt totdat de omgevingsvergunning is verleend.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden exploitatievergunning

  • 1.

    Behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden wordt de exploitatievergunning in ieder geval geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven exploitatievergunningen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal, waarop de aanvraag betrekking heeft, zal worden gevestigd buiten de op grond van artikel 2, vierde lid aangewezen delen van de gemeente;

    • c.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is en naar het oordeel van de burgemeester vanaf de openbare weg niet voldoende als speelautomatenhal herkenbaar is;

    • d.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • e.

      de ondernemer of de beheerder(s) van de speelautomatenhal niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit;

    • f.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester:

      • de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

      • er gegronde vrees is dat het verlenen van de exploitatievergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • g.

      niet wordt voldaan aan de DEKRA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN kansspelen-brancheorganisatie;

    • h.

      de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), alsmede de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s) één of meer bepalingen uit Titel VA van de wet in de drie jaar, voorafgaande aan het moment van de aanvraag, heeft overtreden;

    • i.

      een aanvraag wordt ingediend buiten het aanvraagtijdvak zoals in artikel 2, tweede lid bedoeld.

  • 2.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder e.

 

Artikel 8 Wisseling bedrijfsleider of beheerder/ Vervallen vergunning

  • 1.

    Indien een overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde bedrijfsleider of beheerder de hoedanigheid van bedrijfsleider of beheerder heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 3, onder e, genoemde bescheiden een aanvraag tot wijziging van de vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

  • 2.

    De exploitatievergunning vervalt indien geen aanvraag tot wijziging van de exploitatievergunning is ingediend binnen 26 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de exploitatievergunning ingevolge het tweede lid vervalt, kan de burgemeester toepassing geven aan de procedure als bedoeld in artikel 2 voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een exploitatievergunning wil overgaan.

 

Artikel 9 Wisseling ondernemer

  • 1.

    Indien een ondernemer de exploitatie van zijn speelautomatenhal beëindigt, vervalt de exploitatievergunning van rechtswege.

  • 2.

    Indien de zeggenschap in de rechtspersoon wijzigt, kan de burgemeester de exploitatievergunning intrekken. Onder wijziging van zeggenschap wordt onder meer verstaan; een wijziging in aandeelhouderschap door overdracht van aandelen, fusie of splitsing alsmede het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de vergunningverlening) minderheidsaandeelhouder met betrekking tot bepaalde beslissingen een doorslaggevende stem wordt toegekend.

  • 3.

    In het geval beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van een ondernemer dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe exploitatievergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden ondernemer vergund.

  • 4.

    Indien de exploitatievergunning ingevolge het eerste lid is vervallen of ingevolge het tweede lid is ingetrokken, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure als bedoeld in artikel 2 voor zover de burgemeester opnieuw tot het verlenen van een exploitatievergunning wil overgaan.

  • 5.

    In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de oorspronkelijke ondernemer vergund.

  • 6.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvrage als bedoeld in het derde lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen exploitatievergunning.

 

Artikel 10 Aanwezigheidsvergunning

  • 1.

    De aanwezigheidsvergunning kan uitsluitend op naam worden gesteld van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2.

    In de aanwezigheidsvergunning wordt het adres van de inrichting waar de speelautomaten worden geplaatst vermeld.

  • 3.

    In de aanwezigheidsvergunning wordt de naam van de ondernemer, de bedrijfsleiders en de beheerder(s) vermeld. Bij wijziging dient zulks onverwijld te worden gemeld waarna de aanwezigheidsvergunning wordt aangepast.

  • 4.

    De aanwezigheidsvergunning wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de plaatsing van speelautomaten die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 30h van de wet en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de wet.

 

Artikel 11 Voorwaarden aanwezigheidsvergunning

  • 1.

    Aan een aanwezigheidsvergunning worden in elk geval de voorschriften verbonden:

    • a.

      dat de beheerder beschikt over een bewijsstuk waaruit blijkt dat hij beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving;

    • b.

      dat het de vergunninghouder verboden is personen beneden de 21 jaar toe te laten;

    • c.

      dat personen ten aanzien waarvan sprake is of kan zijn van overmatig gokgedrag dienen te worden gewezen op de gevaren daarvan en dat ten behoeve daarvan voorlichtingsmateriaal beschikbaar dient te zijn;

    • d.

      dat het verboden is over te gaan tot het uitkeren van geld (middellijke betaling) bij het spelen op een behendigheidsautomaat;

    • e.

      dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan (rechts)personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid van de wet bedoelde vergunning en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de wet.

  • 2.

    De burgemeester kan nadere voorschriften opnemen.

 

Artikel 12 Intrekkingsgronden

  • 1.

    De burgemeester kan, behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden, de aanwezigheids- en exploitatievergunningen intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunningen ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave zijn verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunningen zijn afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7 eerste lid, onder f;

    • c.

      gehandeld wordt in strijd met deze verordening;

    • d.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • e.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal door een besluit van de ondernemer voor een periode van langer dan zesentwintig weken wordt onderbroken dan wel de exploitatie niet wordt gevoerd;

    • f.

      indien naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is, dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal dan wel indien de exploitatie van de speelautomatenhal omstandigheden oplevert, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;

    • g.

      indien de ondernemer of beheerder van de speelautomatenhal strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

    • h.

      indien zich anderszins in de hal feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat geopend blijven van de speelautomatenhal ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

    • i.

      indien niet of niet meer wordt voldaan aan de DEKRA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;

    • j.

      indien de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan en naar het oordeel van de burgemeester voldoende aannemelijk is dat die strijdigheid niet zal worden opgeheven.

  • 2.

    Indien en voor zover de burgemeester de exploitatievergunning intrekt, kan hij gevolg geven aan het gestelde in aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de daarop gebaseerde beleidsregels .

 

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 14 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de buitengewone opsporingsambtenaren van de gemeente Meierijstad.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Speelautomatenhalverordening”.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Alsdan vervalt de “Verordening inzake speelautomatenhallen Veghel”, vastgesteld bij besluit van 29 juni 2006.

 

Artikel 17 Overgangsbepaling

De op het moment van het inwerkingtreden van deze verordening geldende vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal wordt aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening. Deze vergunning blijft, tenzij deze op grond van artikel 12 eerder wordt ingetrokken, van kracht tot 1 januari 2024.

 

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 5 juli 2018

De raad voornoemd,

De griffier,

A.F.J. Franken

De voorzitter,

ir. C.H.C. van Rooij

Naar boven