Gemeenteblad van Brunssum
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2018, 153253 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brunssum | Gemeenteblad 2018, 153253 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent orde Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Brunssum 2018
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering van de raad aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
Het presidium bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en indien deze ook fractievoorzitter is, is hij/zij in het presidium aanwezig als fractievoorzitter. Indien de voorzitter verhinderd is, dan vervangt de plaatsvervangend voorzitter en kan de plaatsvervangend fractievoorzitter in het presidium aanwezig zijn. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
De raad stelt een Commissie Onderzoek Geloofsbrieven in bestaande uit drie van zijn leden die door de raad op voorstel van de voorzitter worden gekozen voor de duur van één raadsperiode. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuwe leden en de processenverbaal van de stembureaus. De commissie onderzoekt tevens de geloofsbrieven van kandidaat-wethouders conform de eisen van de Gemeentewet. Bij afwezigheid van een van de leden van deze commissie kan de raad ad hoc een raadslid ter tijdelijke vervanging aanwijzen.
De burgemeester geeft de opdracht voor een risicoanalyse integriteit voorafgaand aan de benoeming van een wethouder. De benoeming is niet eerder dan dat de uitslag bij de burgemeester bekend is. Indien de uitkomst van de risicoanalyse daar aanleiding toe geeft informeert de burgemeester de Commissie Onderzoek Geloofsbrieven conform de procedure zoals omschreven in de notitie “Nieuwe aanpak risicoanalyse integriteit voor kandidaat-wethouders en raadsleden in Brunssum na de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018”. Kandidaat-wethouders dienen te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag en registratie BKR ten behoeve van de risicoanalyse integriteit.
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen van de Raad
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie Raad
Indien de agenda van de raadsvergadering niet om uiterlijk 23.00 uur is afgehandeld wordt in de regel besloten de raadsvergadering te schorsen en voort te zetten op de volgende dag dan wel de vergadering te sluiten en de resterende niet aan tijd gebonden punten naar de eerstvolgende raadsvergadering te verschuiven.
Voorts vergadert de raad indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt. In het laatst genoemde geval dient die vergadering binnen 14 dagen na indiening van het verzoek plaats te vinden.
Ingeval er sprake is van voortzetting van de raadsvergadering, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, alsmede indien er sprake is van een extra raadsvergadering zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, vangen deze vergaderingen aan om 19.00 uur, eindigen wanneer de agenda is afgewerkt en worden in de regel gehouden in het gemeentehuis
De voorzitter zendt ten minste 8 werkdagen voor een raadsvergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. In samenspraak met het presidium kan in spoedeisende gevallen worden afgeweken van de termijn zoals gesteld in dit artikel.
Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, hebben de commissies geadviseerd over de te behandelen stukken op de raadsagenda. Hierop kan een uitzondering gemaakt worden, indien er sprake is van de situatie zoals bedoelt in art. 8 lid vier van dit reglement. De raadsagenda zal op basis van deze adviezen in samenspraak tussen de voorzitter van de raad en de griffier opgesteld worden.
De agenda van de raad kent twee delen, waaraan op basis van het advies van haar commissies invulling gegeven wordt. Ten eerste zal er een lijst samengesteld worden van akkoordstukken (A-agenda). Deze stukken worden afzonderlijk in stemming gebracht zonder beraadslaging. Over een motie of amendement op een Akkoord-stuk wordt eveneens niet beraadslaagd. Een lid van de raad kan een stemverklaring afgeven. De tweede lijst bestaat uit Bespreekstukken (B-agenda). Deze stukken worden afzonderlijk, inhoudelijk behandeld en in stemming gebracht.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
De vergaderstukken worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder gepubliceerd op de gemeentelijke website en op de griffie ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad en commissie inzage. De inzage wordt schriftelijk bevestigd.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Indien er een verzoek tot hoofdelijke stemming wordt gedaan, zal bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen worden; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Sprekers voeren in principe het woord vanaf de voor hen bestemde spreekplaats (incl. microfoon). In de raadzaal is er één spreekplaats en één interruptiemicrofoon aanwezig. De voorzitter voert het woord via een microfoon op zijn/haar zitplaats. Voor interrupties wordt gebruik gemaakt van de interruptiemicrofoon.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker naar mening van de voorzitter, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij/zij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de raadsvergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan de raad voorstellen aan een lid van de raad of het college dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort en krachtig te motiveren
Paragraaf 3 Procedures bij stemming
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen; dit is niet van toepassing in geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was; en in een vergadering als bedoeld in artikel 20, tweede lid van de Gemeentewet, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 20, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.
Artikel 30a Bijzondere bepalingen bij hoofdelijke stemming
Heeft een lid zich bij hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij/zij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Artikel 32 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 33 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden van de Raad
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen schriftelijk bij de voorzitter amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de raadsvergadering aanwezig zijn.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. Het verzoek dient te worden ingediend voor vrijdag 12.00 uur ingeval de termijn voor indiening van het verzoek eindigt op de zaterdag dan wel de zondag.
Aan het begin van iedere raadsvergadering is er een vragenuur van maximaal een half uur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt met inachtneming van het vorenstaande op welk tijdstip het vragenuur eindigt.
Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit schriftelijk onder aanduiding van het onderwerp en bijbehorende vraag ten minste 30 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter. Per fractie kan per vergadering maximaal over één urgent onderwerp maximaal drie vragen gesteld worden. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij/zij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen verlangt van het college of de burgemeester, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de griffier. Deze draagt er zorg voor dat het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, het college en de burgemeester wordt gebracht.
De verlangde inlichtingen worden door het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk zo spoedig mogelijk, echter binnen 30 dagen na indiening datum verzoek gegeven. De verlangde inlichtingen worden niet verstrekt indien dit in strijd is met het openbaar belang.
Indien de verlangde inlichtingen niet binnen de gestelde termijn, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, kan worden gegeven stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.
Het verzoek en de te geven inlichtingen vormen een agendapunt voor de raadsvergadering, waarin de inlichtingen zullen worden gegeven. Dit betreft tevens het laatste agendapunt van de agenda. Indien de gevraagde inlichtingen nog niet binnen de gestelde termijn van 30 dagen door het college of de burgemeester beantwoord zijn, wordt hier in de raad niet op ingegaan, met uitzondering van acute zaken.
Degene die inlichtingen verlangt kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen 30 uur voor aanvang van de vergadering nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist. Met het oog hierop wordt het verantwoordelijk lid van het college geacht bij de raadsvergadering aanwezig te zijn
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 46 Verslag; verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie. Twee maal per jaar vindt terugkoppeling plaats vanuit iedere Verbonden Partij in een raadscommissie.
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 43, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering van de Raad
Op een besloten raadsvergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Voor de afloop van de besloten raadsvergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 50 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan tijdig mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 53 Gebruik communicatiemiddelen
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de raadsvergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.
Toelichting reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Brunssum
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Middels raadsvoorstel 2014/47 d.d. 9-12-2014 heeft de raad besloten dat de vervanger/plaatsvervangend voorzitter een door de raad aangewezen raadslid is.
Onder ‘aanhangig’ wordt verstaan aan de orde/in behandeling zijnd.
Een informatieavond is een openbare avond waar het college/ambtelijke organisatie de raad en commissie informeren over nieuwe en lopende onderwerpen; de avond is informeel, er is geen verslaglegging en geen geluidopname,
Het presidium stelt de agenda vast. Onderwerpen kunnen aangedragen worden door het college, raadsleden en fracties.
Vaste data worden een jaar vooruit gepland. Er zijn maximaal 2 onderwerpen per avond. Informatie over de onderwerpen is vooraf bekend. De verdeling in tijd voor presenteren en vragen stellen dient evenwichtig te zijn.
Een Discussieavond is op advies van de Nationale Ombudsman een besloten avond (Rapport 2011/364 d.d. 20-12-2011 en raadsvoorstel 2012/39 versie 2) en alleen toegankelijk voor raads- en commissieleden, college en haar ondersteuning, griffie en genodigden. er is geen verslaglegging en geen geluidopname,
Het presidium stelt de agenda vast en stelt een datum ad hoc vast. Onderwerpen kunnen aangedragen worden door het college, raadsleden en fracties. Onderwerpen die op een discussieavond aan bod komen, worden na de discussieavond in een raadsvoorstel verwerkt en kunnen daardoor niet in dezelfde raadscyclus aan bod komen. Een discussieavond heeft een opiniërende functie. Er vindt geen besluitvorming plaats en geen verantwoording van het college. Er zijn maximaal 2 onderwerpen per avond. Informatie over de onderwerpen is vooraf bekend. De verdeling in tijd voor presenteren en vragen stellen dient evenwichtig te zijn.
Voor zowel een informatieavond als een discussieavond is vooraf een kort kaderdocument beschikbaar dat minimaal de grenzen aangeeft van het onderwerp en een inhoudsopgave bevat van hetgeen besproken gaat worden.
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In het gewijzigde artikel 77, eerste lid, is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudst in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. Overigens geldt ditzelfde regime in het geval dat alle wethouders afwezig zijn voor de waarneming van het ambt van de burgemeester. Voor de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur nam een wethouder de taken van de burgemeester als voorzitter van de raad waar.
De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen.
In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging. Rechtspositionele bepalingen omtrent de beëdiging, woonplaats etcetera zijn niet in dit reglement opgenomen, aangezien dat beter geregeld kan worden in de ambtsinstructie voor de griffier, die de raad vaststelt.
De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de gemeentelijke organisatie.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden.
Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Het onderzoek naar het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature.
Na de gemeenteraadsverkiezingen treedt de raad in oude samenstelling tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart. (Kieswet artikel C 4, tweede lid) Voor die tijd moet het onderzoek zijn afgerond en moet omtrent de toelating van de nieuw gekozen leden zijn besloten. Doorgaans zal de oude raad voor het laatst bijeenkomen op de woensdag ervoor. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd en voor wethouders in artikel 41 a van de Gemeentewet.
De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad vervalt door inwerking treden van de Wet dualisering gemeentebestuur.
Aanleiding voor het instellen van een permanente commissie in plaats van bij elke benoeming een nieuwe commissie in te stellen, komt door het vastleggen van een nieuw onderdeel aan de benoemingsprocedure voor kandidaat-wethouders. Zo moet de burgemeester in overleg met de Commissie Onderzoek Geloofsbrieven bepalen of een zogenaamd nader onderzoek (fase 3) noodzakelijk is. Dit onderzoek vindt plaats voor de benoemingsvergadering vandaar de noodzaak om deze commissie permanent in te stellen.
De verplichting om voor de benoeming van de wethouders een risicoanalyse integriteit te doen bestond al. De VOG en BKR werden al bij de analyse betrokken op verzoek van het betreffende onderzoeksbureau. Op verzoek van de raad wordt dit nu formeel geregeld waarbij tevens wordt geanticipeerd op plannen van de minister.
In een aantal gevallen blijkt behoefte te bestaan aan een regeling van wat onder een fractie moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat onder andere in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning).
In veel gemeenten bestaan regelingen ten aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractie-assistentie, etc. In deze nadere regelingen kan nu worden aangesloten bij het in het RvO opgenomen fractiebegrip.
Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee.
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten.
Het beëindigen van de zitting in de raad kan verschillende oorzaken hebben.
Raadsleden kunnen ongeneeslijk ziek zijn, een conflict met hun fractie hebben, te weinig tijd hebben voor het raadswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen van de Raad
Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie Raad
Ingevolge artikel 17 van de Gemeentewet vergadert de raad zo vaak hij daartoe heeft besloten en voorts indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden van de raad schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
Raadsleden horen op tijd op de hoogte te worden gebracht van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Tegelijkertijd worden ook de voorlopige agenda en de stukken gepubliceerd. In samenspraak met het presidium kan in spoedeisende gevallen worden afgeweken van de termijn.
De commissies bepalen hoe de agenda eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda.
In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om twee weken voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de ‘waan’ van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda vaststellen.
Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk twee dagen voor de aanvang van de vergadering.
Het vijfde lid heeft tot doel om de raad een actievere rol te geven in de opstelling van de raadsagenda. Individuele raadsleden kunnen via hun fractievoorzitter in het presidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren met uitzondering van de belegde vergadering conform artikel 8, lid 4.
Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.
Het zesde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid, dat de raad het onderwerp naar een commissie verwijst of aan het college nadere inlichtingen of advies vraagt.
Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen.
Artikel 11 De wethouder / burgemeester
In de gedualiseerde verhoudingen is het van belang dat de wethouder wordt betrokken bij de beraadslagingen van de raad. Een wethouder kan, als hij/zij dat wil, de raadsvergadering bijwonen en aan de beraadslaging deelnemen.
De regering acht het vanzelfsprekend dat wethouders zich niet mengen in beraadslagingen over aangelegenheden die in het bijzonder de raad aangaan en die de raad zonder inmenging van anderen wil behandelen. Bijvoorbeeld als de raad van gedachten wil wisselen over het eigen functioneren of bij de voorbereiding van een besluit tot het houden van een onderzoek naar het door wethouders gevoerde bestuur.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
In dit artikel gaat het, naast om de geheime stukken, om de zogenaamde ‘achterliggende’ stukken waarvan vaak in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).
Artikel 13 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet.
Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de mogelijkheid van plaatsing op het internet toegevoegd.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
De vergadering kan beginnen, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend.
Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering indien het vereiste aantal leden niet op komt dagen. Het quorum is dan niet van toepassing tenzij op deze tweede vergadering andere agendapunten voorliggen dan op de eerste vergadering gepland waren.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Indien er een verzoek tot hoofdelijke stemming wordt gedaan, zal bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen worden; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming. Vervolgens wordt de stemming voortgezet door het raadslid met het daarop volgende volgnummer van de presentielijst enz.
Uiteraard is ook hier afwijking mogelijk, bij voorbeeld door te bepalen dat pas op het moment van stemming de primus wordt bepaald.
Zie ook artikel 30, vierde lid van dit reglement.
Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan het raadslid en de wethouder, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was.
Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een soortgelijk voorstel (wijziging notulen) is niet vatbaar voor
beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Het gaat hierbij niet om interrupties.
Artikel 23 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden.
Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Interrupties tellen niet mee in de op grond van dit artikel toegekende reguliere spreektijd.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
Dit artikel bevatte de bevoegdheid van de voorzitter om een spreker over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen. De bevoegdheid van de voorzitter is nu in overeenstemming met artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet gebracht
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.
Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune is ook in dit artikel aangesloten op de bepalingen in de Gemeentewet en wordt ook verwezen naar de artikel 51 van dit reglement.
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd.
In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 23 van dit reglement).
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht.
Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen (bij voorbeeld de voorzitter van de deelgemeenteraad aan de beraadslaging over deelgemeente-aangelegenheden).
Stemverklaringen zullen kort en krachtig moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
Deze bepaling beoogt niet meer, dan vast te leggen dat ook nog een beslissing over het voorstel (indien een amendement is aangenomen, in zijn geamendeerde vorm) moet worden genomen.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 30 Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
De regeling in het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen.
Bij wie de stemming begint, is geregeld in artikel 18.
Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Indien de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
In aanvulling op de bepaling in artikel 30 lid 6, gebaseerd op artikel 28 gemeentewet, is ook de actuele lijn in de jurisprudentie van belang. De jurisprudentie richt zich op de mate van beïnvloeding van de besluitvorming door het raadslid met een persoonlijk belang of belang als vertegenwoordiger.
Artikel 30a Bijzondere bepalingen bij hoofdelijke stemming
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 31 Stemming over amendementen en moties
Voor meer informatie over een amendement of een motie (betekenis, indiening e.d.) wordt verwezen naar de artikelen 1, 35 en 36 van dit reglement. Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het voorstel van het college. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.
Artikel 32 Stemming over personen
Stemming over personen is op grond van artikel 31 Gemeentewet geheim; stemming geschiedt middels een gesloten en ongetekend stembriefje; ook elektronisch stemmen behoort tot de mogelijkheden.
De Gemeentewet geeft aan, dat over benoemingen en ontslag van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd en is daarmee geheim.
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld.
Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken.
Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bij voorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden ontworpen.
In het zesde lid wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet.
Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
Artikel 33 Herstemming over personen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 34 Beslissing door het lot
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden van de Raad
Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het voorstel van het college voorstellen, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement.
Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Indien (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de raad besluiten tot een derde termijn (artikel 23).
Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 31.
Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, indien aangenomen, meebrengen, dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen.
Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college en hieruit kan het college dan zijn consequentie trekken.
Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen.
Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft.
Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 38 geregelde initiatiefvoorstellen.
Artikel 37 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 38).
Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerp-beslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend.
Het college dient de gelegenheid te krijgen een zienswijze in te dienen voordat de raad een besluit neemt.
Een voorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven.
Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van een ander initiatiefvoorstel.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet-geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad voor nodig.
Nieuwe activiteiten en aanpassing van beleid worden opgestart met de vaststelling van een startnotitie. Hierin wordt het probleem duidelijk gesteld en wordt aangegeven binnen welke kaders het probleem aangepakt dient te worden. Opstelling van de startnotitie geschiedt middels de 'checklist startnotitie’, die als bijlage deel uitmaakt van onderhavig reglement.
Op verzoek van de gemeenteraad en in het kader van het project “Kiezen voor Kwaliteit” heeft een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van Beleid en Strategie, Projecten, Controlling en de Griffie in 2010 het huidige besluitvormingsproces kritisch tegen het licht gehouden. Deze herijking van het beleidsproces heeft geleid tot het voorstel om een nieuwe set van documenten in te voeren, de procedure op onderdelen aan te passen en een kwaliteitstoets toe te gaan passen met ingang van februari 2011 in werking treedt
Deze bepaling vormt een aanvulling op het voorgestelde artikel 155, eerste lid, van de nieuwe Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. Het is dan ook een facultatieve bepaling. Het is aan de raad om te bepalen of de instelling van een vragenuur voorafgaand aan iedere vergadering en daarmee het opnemen van een dergelijke bepaling in het reglement van orde wenselijk is.
Wel is bewust gekozen voor een algemene regeling van het vragenuur. Veelal fungeert de rondvraag in de raadsvergadering als een mogelijkheid tot het stellen van vragen. In een dualistisch stelsel is het echter niet meer vanzelfsprekend dat de ter zake kundige wethouder aanwezig is. Om die reden en omdat het de herkenbaarheid van de controlerende taak van de raad ten goede komt, kan hiervoor een aparte gelegenheid gecreëerd worden.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 44 Procedure begroting en artikel 45 Procedure jaarrekening
Deze artikelen behoeven geen toelichting. De desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode worden bepaald.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 46 Verslag; verantwoording
Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen.
Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten.
In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen).
In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, gesteld in artikel 43.
Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen. Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd.
Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van) een NV. Hierin voorziet het vierde lid.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering van de Raad
Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voorzover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Artikel 48 Besluiten- en afsprakenlijst
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig.
Artikel 50 Opheffing geheimhouding
In de aangehaalde artikelen wordt aan de raad de mogelijkheid geboden de geheimhouding van stukken op te heffen; stukken die niet per se aan hem behoeven te zijn overgelegd. Het kan dus (zie bij voorbeeld artikel 86, tweede lid, van de Gemeentewet) gaan om de situatie dat de burgemeester geheimhouding heeft opgelegd ten aanzien van stukken die hij/zij aan de raadscommissie heeft overgelegd. De raadscommissie kan dan aan de raad verzoeken de geheimhouding op te heffen (indien de burgemeester daar niet toe bereid is). In het onderhavige artikel is nu ter zake een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 51 Toehoorders en pers
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 52 Geluid- en beeldregistraties
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 53 Verbod gebruik mobiele telefoons
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-153253.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.