Gemeenteblad van Buren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Buren | Gemeenteblad 2018, 151580 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Buren | Gemeenteblad 2018, 151580 | Verordeningen |
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2018
Hoofdstuk 2 - PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 3. Toetsing motiveringseis, bekwaamheid en kwaliteit
Een pgb wordt verstrekt, indien de cliënt aan drie voorwaarden voldoet:
Motiveringseis: De cliënt motiveert waarom hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen; hiertoe dient de cliënt een budgetplan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.
Bekwaamheid: De cliënt dient naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat te worden geacht zijn belangen te kunnen behartigen en op eigen kracht dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat worden geacht de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
Kwaliteit: Naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren en die de cliënt van het budget wil inkopen, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn. De kwaliteit wordt benoemd in het budgetplan.
Het verantwoorden van een hulpmiddel of woningaanpassing geschiedt door het overleggen van een nota of getekende offerte waaruit blijkt dat de voorziening is gekocht, c.q. aangebracht, conform het programma van eisen zoals bij de beschikking is gevoegd en/of het ingediende budgetplan wat ten grondslag ligt aan de toekenning van het hulpmiddel of de woningaanpassing.
Hoofdstuk 4 - KWALITEIT EN VEILIGHEID
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar stuurt de aanbieder binnen twee weken na de melding een feitenrelaas over de calamiteit toe aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar geeft aan uit welke elementen het feitenrelaas moet bestaan.
Artikel 9. Verzoek tot het doen van onderzoek
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar voert de aanbieder een onafhankelijk onderzoek uit naar de calamiteit. De aanbieder legt binnen drie weken na het verzoek de opzet van het onderzoek aan de toezichthoudende ambtenaar voor en wacht op goedkeuring van de toezichthoudende ambtenaar. Na deze goedkeuring voert de aanbieder het onderzoek uit en stuurt de rapportage binnen uiterlijk zes weken na goedkeuring naar de toezichthoudende ambtenaar. De aanbieder draagt er zorg voor dat de opzet en uitvoering van dit onderzoek van verantwoord niveau zijn.
De burgemeester, J.A. de Boer MSc
HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen In deze nadere regels wordt verstaan onder
a. Aanbieder: een rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. In het kader van dit besluit maatschappelijke ondersteuning wordt het begrip instelling gelijkgesteld aan het begrip aanbieder. Een instelling is een organisatorisch verband dat als een eigenstandige, juridische entiteit naar derden optreedt. De leiding hiervan berust bij een (raad) van bestuur of directie. Onder dit begrip vallen ook organisaties die geen fysieke ‘instelling’ beheren, zoals thuiszorgorganisaties. Onder dit begrip vallen niet de maatschap of personenvennootschap. Een instelling kan ook in opdracht van het college voorzieningen leveren op basis van de Wmo.
De overige begripsbepalingen behoeven geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 2 – PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3. Toetsing motiveringseis, bekwaamheid en kwaliteit
Bij de motivatie van het standpunt van de cliënt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen kan het gaan om de aard van de hulpvraag, waarbij godsdienstige, levensbeschouwelijke of culturele overwegingen een rol kunnen spelen, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.
Wanneer een cliënt van oordeel is dat hij de onderbouwing in redelijkheid heeft beargumenteerd, is deze voorwaarde geen grond voor de gemeente om een pgb te weigeren, mits ook wordt voldaan aan de tweede en derde voorwaarde: bekwaamheid en kwaliteit. Dit geldt ook wanneer de gemeente in haar ogen een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod in natura heeft gedaan aan de cliënt.
Bij het toetsen van de bekwaamheid van de cliënt om zijn eigen belangen te kunnen behartigen, verwacht de gemeente van een cliënt dat deze zelfstandig een redelijke waardering kan maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag. Daarbij kan de cliënt gevraagd worden:
De pgb-zelftest van Per Saldo kan hierbij gebruikt worden als toetsingskader.
Bij het toetsen van de bekwaamheid om de pgb taken op een verantwoorde wijze uit te voeren kan de cliënt gevraagd worden hoe gedacht wordt over:
Door de invoering van het trekkingsrecht, waarbij het belangrijkste deel van het budgetbeheer wordt overgenomen door de SVB, gaat het bij het toetsen van de bekwaamheid niet om de vaardigheden van de cliënt om een budget te beheren, maar wel om de bekwaamheid van het voeren van een gedegen administratie.
Het is wettelijk bepaald dat een pgb-houder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning inkoopt een werkgever is, met de werkgeversplichten die hierbij horen. De cliënt dient hierbij te denken aan onder meer het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte en het hanteren van een redelijke opzegtermijn.
Bij een pgb voor jeugdigen onder de 16 jaar zijn het de ouders die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het echter voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat. Dit kan het geval zijn als de jeugdige of jongvolwassene cliënt:
De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van de gemeente is hierin leidend. Mocht de gemeente van oordeel zijn dat de persoon niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan de gemeente het pgb weigeren. Dat is een beslissing van de gemeente waarop een aanvrager vervolgens bezwaar kan maken.
Om in aanmerking te komen voor een pgb dient de kwaliteit van de maatwerkvoorziening naar het oordeel van het college gewaarborgd te zijn. Het college kan op basis van deze bepaling vooraf toetsen of de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid voldoende is gegarandeerd.
Voor de ondersteuning die ingekocht wordt met het pgb gelden waar mogelijk dezelfde kwaliteitseisen als voor voorzieningen in natura. Niet alle kwaliteitseisen die gelden voor de ingekochte ondersteuning in natura kunnen één op één worden toegepast op het pgb. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt de gemeente daarom mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.
In het geval van een pgb heeft de cliënt zelf de regie over de ondersteuning die hij contracteert. Daarmee krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen.
De gemeente kan periodiek in gesprek gaan met de cliënt over de behaalde resultaten met het pgb of (steekproefsgewijs) toezicht houden op de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.
Behoefte geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 3 - BIJDRAGE IN DE KOSTEN
Artikel 5. Duur opleggen eigen bijdrage
Dit arikel regelt de duur van het opleggen van een eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage staat in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
(http://wetten.overheid.nl/BWBR0035733/2018-01-01).
HOOFDSTUK 4 – KWALITEIT EN VEILIGHEID
Deze artikelen in het besluit regelen de verplichtingen van aanbieders die Wmo-voorzieningen leveren m.b.t. het melden van calamiteiten en de vervolgstappen die door aanbieders genomen moeten worden naar aanleiding van een melding. De verdere werkwijze van de toezichthoudend ambtenaar zal worden vastgelegd in een nog op een later moment door het college vast te stellen sociaal calamiteitenprotocol.
HOOFDSTUK 5 – WAARDERING MANTELZORGERS
Artikel 10. Waardering mantelzorgers
Het landelijke mantelzorgcompliment is met ingang van 1 januari 2015 komen te vervallen. Deze middelen zijn met de nieuwe Wmo ongeoormerkt naar het sociaal deelfonds overgebracht. Gemeenten moeten in hun beleid en in hun verordening of besluit aangeven hoe zij zorg gaan dragen voor een jaarlijks blijk van waardering voor mantelzorgers. In Buren gaan we het mantelzorgcompliment als volgt invullen. Alle mantelzorgers kunnen bij Welzijn Rivierestroom jaarlijks in november een cadeaubon aanvragen. Rondom het uitgeven van de cadeaubonnen organiseren de gemeente en Welzijn Rivierstroom gezamenlijk een PR-campagne, waaruit de waardering voor het werk van mantelzorgers duidelijk naar voren komt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-151580.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.