Vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015

 

Toelichting

 

Als gevolg van een aantal wijzigingen op het gebied van jeugdhulp dient de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015 te worden aangepast. Daarnaast zijn (uit een evaluatie gebleken) knelpunten opgelost en zijn enkele wijzigingen van technische aard doorgevoerd.

 

De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • het toevoegen van bepalingen over gebruikelijke hulp. Het belang hiervan is gebleken uit een aantal rechterlijke uitspraken;

  • de benoeming van de voorzieningen. In het bijzonder het toevoegen van de voorzieningen: diagnostisch onderzoek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie en

  • noodzakelijk vervoer van de jeugdige van of naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid;

  • het verplaatsen van de kaders rondom de wijze waarop de hoogte van het pgb wordt bepaald als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep;

  • een wijziging in de toekenning van het formele dan wel het informele tarief.

 

 

Besluitvorming

Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen:

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 29 mei 2018,

 

gelet op:

  • artikel 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet, en

  • artikel 149 van de Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015:

 

Artikel I

De Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015 wordt gewijzigd als volgt:

 

A Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

 

1 In de begripsbepaling - andere voorziening en in de begripsbepaling - overige voorzieningen wordt “Jeugdwet” vervangen door: wet.

 

2 Er worden twaalf nieuwe begripsbepalingen op alfabetische volgorde ingevoegd, die luiden als volgt:

- beroepsmatig werkzame personen:

  • a.

    personen die werkzaam zijn bij een instelling, die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007, en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken;

  • b.

    personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel en ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken;

  • c.

    personen die ingeschreven staan in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp;

 

- eerstegraads bloedverwantschap: (adoptie-)ouder(s) en (adoptie-)kind(eren);

 

- eerstegraads aanverwantschap: (adoptie-)ouder(s) van de partner en

(adoptie-)kind(eren) van de partner;

 

- formele pgb-tarief: tarief voor beroepsmatige hulpverlening als vastgesteld in het Regeling Pgb tarieven Jeugdhulp Den Haag voor het betreffende jaar;

 

- gebruikelijke hulp: de normale dagelijkse hulp en zorg die ouders geacht worden te bieden aan hun kind;

 

- H10 Inkoopbureau: de bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling Inkoopbureau H-10;

 

- informele pgb-tarief: tarief voor niet beroepsmatige hulpverlening als vastgesteld in de Regeling Pgb tarieven Jeugdhulp Den Haag voor het betreffende jaar;

 

- leefeenheid: de personen binnen één huishouden;

 

- sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie de jeugdige of ouder een sociale relatie onderhoudt;

 

- tweedegraads bloedverwantschap: grootouder(s), kleinkind(eren), broer(s) en zus(sen);

 

- tweedegraads aanverwantschap: grootouder(s) van de partner, kleinkind(eren) van de partner, broer(s) en zus(sen) van de partner;

 

- verwijzing: een deskundig oordeel van de huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts dat er specifieke hulp nodig is voor een jeugdige of zijn ouders;

 

3 De begripsbepaling “- gesprek” vervalt.

 

4 De begripsbepaling “- individuele voorziening” wordt als volgt gewijzigd:

- individuele voorziening: de met een verwijzing of beschikking op de jeugdige of zijn ouders toegesneden toegankelijke jeugdhulpvoorziening, die door het college in natura of bij pgb wordt verstrekt;

 

5 In de begripsbepaling “– overige voorzieningen” wordt “verleningsbesluit” vervangen door beschikking.

 

B Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

1. De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

a. basishulp geboden door het jeugdteam, waaronder:

- ambulante opvoedhulp;

- begeleiding voor jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke, of zintuiglijke beperking;

- kortdurende basis jeugd-ggz;

- gezinsondersteuning waaronder gezinscoaching.

b. jongerentrajecten en intensief casemanagement, mede met het oog op jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

c. informatie, trainingen en (opvoed-)advies;

d. maatwerkactiviteiten jeugdgezondheidszorg;

e. jongerencoaching en participatiebevordering;

f. schoolmaatschappelijk werk.

 

2. De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

- crisisopvang;

- basis jeugd-ggz;

- specialistische jeugd-ggz;

- diagnostisch onderzoek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie;

- begeleiding;

- behandeling;

- pleegzorg;

- (semi-) residentiële hulp;

- ambulante opvoedhulp;

- persoonlijke verzorging;

- noodzakelijk vervoer van de jeugdige van of naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid.

 

3. Het H10 Inkoopbureau maakt op www.jeugdhulp-haaglanden.nl bekend welke aanbieders individuele voorzieningen in welke categorie uitvoeren.

 

C Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Toegang jeugdhulp, indiening hulpvraag

1. Jeugdigen en ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding naar een overige voorziening of toekenning van een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

 

2. Het college legt een individuele voorziening vast in een beschikking bij:

  • a.

    inzet van gesloten jeugdhulp;

  • b.

    verstrekking van een pgb;

  • c.

    weigering van een aanvraag voor een individuele voorziening, waarbij onder een aanvraag mede wordt begrepen een niet voor akkoord ondertekend verslag of ondersteuningsplan dat door de jeugdige of zijn ouders als aanvraag is bedoeld;

  • d.

    een verzoek van de jeugdige of zijn ouders om een beschikking te ontvangen, binnen 6 weken na het voor akkoord ondertekenen van een ondersteuningsplan.

     

3. Het college zorgt voor de inzet van diagnostisch onderzoek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie na verwijzing door de school naar een jeugdhulpaanbieder, indien en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp conform de wet nodig is. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 6.

 

4. Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door een huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, indien en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp conform de wet nodig is. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 6.

 

5. Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering. Hiervoor verstrekt het college geen beschikking als bedoeld in artikel 6.

 

6. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in artikel 6.1.3 juncto artikel 6.1.8 van de wet.

 

7. Jeugdigen en ouders die menen een beroep te kunnen doen op een overige voorziening, kunnen zich rechtstreeks hiertoe wenden. Ook de huisarts, medisch specialist, jeugdarts of andere betrokken instanties kunnen hen rechtstreeks verwijzen naar een overige voorziening.

 

 

D In artikel 4 wordt “artikel 3, tweede lid” vervangen door: artikel 3, eerste lid.

 

E Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

 

1 In het eerste lid wordt “onderzoeksverslag, gespreksverslag of hulpverleningsplan” vervangen door: verslag of ondersteuningsplan.

 

2 Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

 

3 Het tweede lid komt te luiden:

2. Het college kan nadere regels stellen voor de toekenning van individuele voorzieningen ter uitwerking van de criteria als genoemd in het eerste lid.

 

F Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1 In de aanhef van artikel 6 en in het eerste en tweede lid wordt “het verleningsbesluit” vervangen door: de beschikking.

 

2 Het derde en vierde lid vervallen.

 

G Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1 In het tweede lid, onder a, wordt “plan” vervangen door: budgetplan.

 

2 In het tweede lid, onder b, wordt “zorg” vervangen door: jeugdhulp.

 

3 Het vierde lid, komt te luiden:

4. De ontvanger van een pgb, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon uit het sociale netwerk:

a. de ontvanger van het pgb motiveert waarom de inzet van deze persoon tot een gelijk of beter resultaat leidt dan de inzet van een professionele jeugdhulpverlener;

b. de persoon uit het sociale netwerk verleent veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte hulp;

c. de persoon uit het sociale netwerk verricht geen handelingen die op grond van de norm van verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional is voorbehouden;

d. de persoon uit het sociale netwerk krijgt maximaal een door het college bij nadere regel vastgesteld tarief betaald voor zijn diensten;

e. de hulp leidt voor de persoon uit het sociale netwerk niet tot overbelasting;

f. de persoon uit het sociale netwerk heeft op geen enkele wijze druk op de ontvanger van het pgb uitgeoefend bij diens besluitvorming.

 

4 In het zesde lid wordt “zorg” vervangen door: jeugdhulp.

 

5 In het zevende lid, wordt “het verleningsbesluit” vervangen door: de beschikking.

 

6 Na het zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

 

8. Het college betaalt het pgb overeenkomstig het informele pgb-tarief indien:

a. de individuele voorziening niet beroepsmatig wordt geboden door een persoon uit het sociale netwerk;

b. de individuele voorziening beroepsmatig geboden wordt door een bloed- of aanverwante in de 1e of 2e graad van de budgethouder of door een ander persoon die deel uitmaakt van de leefeenheid.

 

9. In alle andere gevallen betaalt het college het pgb overeenkomstig het formele pgb-tarief.

 

H Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1 In het tweede lid, onder d wordt “het pgb” vervangen door: de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb.

 

2 In het tweede lid, onder e wordt “de individuele voorziening” vervangen door: de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb.

 

3 Het derde lid komt te luiden:

3. Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de te veel of ten onrechte genoten individuele voorziening of het te veel of ten onrechte genoten pgb.

 

4 In het vierde lid wordt “zes weken” vervangen door: zes maanden.

 

5 Na het vierde lid wordt een nieuw lid toegevoegd dat komt te luiden:

5. Het college wijst een toezichthouder aan die belast is met het houden van toezicht op de naleving van rechtmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en niet-gebruik van deze wet.

 

I In artikel 10, tweede lid, wordt “jeugdigen en ouders” vervangen door: jeugdigen, ouders en pleegouders.

 

Artikel II

A Aanvragen voor individuele voorzieningen, die op basis van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2015 zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend.

 

B Jeugdigen en ouders houden recht op een individuele voorziening verstrekt op grond van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2015, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit, waarmee deze eerdere voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of totdat de looptijd van de oorspronkelijke beschikking is verstreken.

 

C Een beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2015, geschiedt op grond van de Verordening jeugdhulp Den Haag 2015 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

 

Artikel III

A Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2018.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 juni 2018.

De griffier, Ineke Seuren en de voorzitter, Pauline Krikke.

Naar boven