Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR) 2018-2028 gemeente Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,

gelet op de aanbeveling van de rekenkamercommissie om een integrale visie voor de openbare ruimte op te stellen;

B E S L U I T :

 

  • 1.

    de Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR) 2018-2028 (versie 1.0) vast te stellenBeschikBeschikbaar stell;

  • 2.

    € 25.000 beschikbaar te stellen ten laste van de algemene middelen (begrotingsoverschot) voor implementatie en doorontwikkeling van de IVOR tot een IBOR-projectenboek middels bijgevoegde begrotingswijziging.

INLEIDING

De gemeente Neder-Betuwe ontwikkelt zich tot een participatiegemeente waarin de gebruiker van de openbare ruimte een steeds prominentere rol krijgt. Deze nieuwe rol brengt met zich mee dat wij samen met de gebruikers, zoals inwoners, ondernemers (de zogenaamde stakeholders) etc. onze doelen en belangen helder moeten benoemen. Dit vraagt om een integrale visie openbare ruimte (IVOR), die het strategische kader is voor ontwikkeling van de openbare ruimte tot 2028.

 

TOELICHTING THEMA’S  

De openbare ruimte is voor gebruikers een samenspel aan functies. De manier waarop de openbare ruimte wordt ingericht, beheerd en gebruikt bepaalt hoe deze wordt beleefd. Hieronder zijn de gemeentelijke keuzes op de vijf thema’s uit de IVOR kort toegelicht.

 

IDENTITEIT 

A: Vasthouden aan de dorpskarakteristiek: De karakteristieke opbouw en uitstraling van de dorpen moet in stand worden gehouden, zowel bij grootschalige als kleine ontwikkelingen in de openbare ruimte.

B: Vernieuwen met een knipoog naar het verleden: Nieuwe ontwikkelingen zijn vanuit economisch, verkeerskundig of de leefbaarheid van een dorp noodzakelijk. Oude, karakteristieken worden daarbij zoveel mogelijk behouden.

Behoud van de karakteristieke, groene en landelijke uitstraling van het Betuwse rivierenlandschap is van groot belang voor de gemeente Neder-Betuwe.

Behoud van de karakteristieke landschapselementen als dijken, wielen, kerken, boomgaarden, waterlopen, monumenten en historische linten in en om de dorpen. Waar mogelijk worden deze opgewaardeerd of beter zichtbaar gemaakt.

In naoorlogse woonwijken is het contrast tussen oud en nieuw het uitgangspunt bij nieuwe inrichtingen en is de identiteit van ondergeschikt belang.

 

BRUIKBAARHEID

A: Afgestemd op doelgroepen: De behoefte van één/enkele doelgroep(en) is leidend voor de openbare ruimte. Bijvoorbeeld in de dorpen met welzijnszones is in de openbare ruimte meer aandacht voor zorg gerelateerde voorzieningen.

B: Variatie in inrichting en gebruiksmogelijkheden zodat het voor alle inwoners bruikbaar is: Bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte wordt gezocht naar een combinatie van gebruikerswensen van alle doelgroepen.

Sociale veiligheid en verkeersveiligheid, toegankelijkheid en beleving zijn belangrijke randvoorwaarden voor een gebruiksvriendelijke openbare ruimte.

De gemeente Neder-Betuwe houdt extra rekening met de kwetsbare doelgroepen als kinderen, ouderen en lichamelijke beperkten. Zodat iedere inwoner een plek heeft in de openbare ruimte.

De gemeente Neder-Betuwe wil graag inspelen op nieuwe vormen van gebruik door de inrichting van de openbare ruimte zoals meer sporten in de openbare ruimte, natuurlijk en avontuurlijk spelen en het levensloopbestendig maken van de openbare ruimte.

De inrichting en het beheer van de openbare ruimte moet afgestemd zijn op het gebruik en de aanwezige functies.

 

UITSTRALING

A: Alles op één kwaliteitsniveau. De totale openbare ruimte wordt op één kwaliteitsniveau onderhouden. Daarbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen structuurdelen. Een woonwijk ziet er dus hetzelfde uit als een centrumgebied.

B: In de openbare ruimte zijn verschillende kwaliteitsniveaus aanwezig. Ieder structuurdeel of element (trottoir, gazon, lichtmast o.i.d.) kan een ander kwaliteitsniveau hebben.

Om één overall verzorgingsbeeld te realiseren werken alle disciplines op basis van gelijkwaardige kwaliteitseisen. Alle beheerdisciplines binnen gemeentelijk organisatie werken dan ook volgens de landelijk vastgestelde beeldsystematiek van het CROW.

 

De gemeente kiest voor een verzorgingsbeeld dat op verschillende niveaus wordt onderhouden:

  • Accentueren van centrumgebieden, kwaliteitsniveau hoog voor groen en wegen;

  • Komgebieden wordt op een basisniveau onderhouden voor groen en wegen;

  • Buitengebied wordt voor wegen op basisniveau en voor groen op extensief niveau onderhouden.

 

De inrichting van de openbare ruimte moet aansluiten op de onderhoudskwaliteit die geleverd moet worden. In de huidige openbare ruimte van Neder-Betuwe voldoet niet alle inrichting aan het gevraagde verzorgingsbeeld. Voor een volledige uitvoerbaarheid van het gewenste verzorgingsbeeld is het dus noodzakelijk dat de gemeente ook investeert in het aanpassen van de openbare ruimte.

 

KLIMAATADAPTATIE

A: Reactief. Bij toekomstige ontwikkelingen wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om maatregelen voor klimaatadaptatie in te passen. Maatregelen hoeven niet altijd zichtbaar te zijn in de openbare ruimte. 

B: Proactief. De gemeente gaat actief onderzoeken waar mogelijkheden liggen om adaptatiemaatregelen toe te passen, ook als hiervoor nog geen directe aanleiding is. De maatregelen worden zoveel mogelijk zichtbaar in de openbare ruimte aangebracht.

 

De gemeente Neder-Betuwe inventariseert de risico’s die klimaatverandering met zich meebrengt. De maatregelen die uit deze inventarisatie naar voren komen worden opgenomen in het nieuw op te stellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De belangrijkste speerpunten zijn daarbij:

  • Integreren voorzieningen voor klimaatadaptatie met andere functies in de openbare ruimte.

  • Afwegen van de mogelijkheden voor klimaatadaptatie bij iedere ruimtelijke ontwikkeling.

  • Zichtbaarheid van voorzieningen voor klimaatadaptatie.

  • Initiëren en ondersteunen van initiatieven (financieel en/of organisatorisch) van inwoners en organisaties.

  

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

A: Hoge ambities voor echt bijzondere flora/fauna soorten (natuurwaarden). De natuurwaarden zijn belangrijker dan de toegankelijkheid of beleefbaarheid van een gebied. 

B: Natuur is zichtbaar aanwezig in de directe woonomgeving van de inwoners. De natuur is aaibaar en beleefbaar, maar daardoor ecologisch niet heel bijzonder.

 

Met de inrichting van de openbaar ruimte kiest de gemeente Neder-Betuwe voor natuurbeleving: het ruiken van de bloesem, het horen van bijen, het zien van de seizoenen en het proeven van de vruchten van de bomen.

 

De openbare ruimte heeft waar mogelijk een ecologische inslag gericht op biodiversiteit. Daarnaast kiezen wij voor een bloeiende en vruchtdragende beplanting zodat niet alleen mensen maar ook dieren profiteren van het openbaar groen. Hierbij ligt een duidelijk accent op het stimuleren van meer drachtplanten voor bijen.

 

De gemeente Neder- Betuwe stimuleert initiatieven om (bedreigde) dier- en plantensoorten te beschermen en indien nodig opnieuw te introduceren.

 

De natuurontwikkeling in de uiterwaarden richt zich vooral op het agrarisch natuurbeheer in combinatie met recreatieve functies zoals uitzichten vanaf de dijken en ommetjes (klompenpaden) vanuit de dorpen richting het buitengebied en de uiterwaarden.

 

Beleefbare natuur voor kinderen vooral op schoolpleinen en speelplekken.

INTEGRALE VISIE V.S. HUIDIGE BELEID & BEHEER  

IDENTITEIT  

Het huidig beleid/beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema identiteit een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Het toepassen van bermverhardingen zodat het karakteristieke karakter van landelijke wegen niet verloren gaat (discipline: wegen/verharding).

  • Aandacht voor het ontwikkelen van beweegplekken in de dorpen (discipline: spelen)

  • Toepassing van een diversiteit aan (laan)bomen en beplanting die herkenbaar zijn voor het rivierengebied (discipline: groen).

 

BRUIKBAARHEID

Het huidig beleid/beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema bruikbaarheid een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Specifieke ambitie voor de disciplineSpelen: In de toekomst meer aandacht voor andere type van spelen en gebruik van de openbare ruimte, bijvoorbeeld sporten of bewegen voor ouderen. Voor de meeste disciplines sluit het beleid/beheer aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema uitstraling een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

UITSTRALING

Het huidige beleid/ beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Voor de discipline wegen is dit zelfs in het Wegenbeheerplan vastgelegd (wegen in de centrumgebieden hoog, overige basis). Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema uitstraling een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Bij renovaties/ nieuwe ontwikkelingen bewust sturen op afkoppeling van hemelwater en daarbij het hemelwater zichtbaar maken in de openbare ruimte (discipline: riolering).

  • Nieuwe inrichting moet zoveel mogelijk aansluiten op het Politiekeurmerk Veilig Wonen (discipline: verlichting)

 

KLIMAATADAPTATIE

Klimaatadaptatie is binnen alle disciplines een belangrijk item. Op dit moment is hiervoor specifiek aandacht bij de disciplines riolering en water. Bij het opstellen van nieuwe plannen is klimaatadaptatie ook binnen de andere disciplines een hoofdthema.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Inzichtelijk maken risicoloacties voor wateroverlast en beperken lozingen van hemelwater op het gemengd stelsel door afkoppeling van het verhard oppervlak (discipline: riolering).

  • Stimuleren van “ontsteening” van de openbare ruimte (discipline: wegen/verharding).

  • Speelgelegenheden combineren met bergings-/ infiltratie voorzieningen (discipline spelen).

  • Gebruik maken van duurzaam opgewekte energie en toepassen dim-regime en led-verlichting (discipline: verlichting).

  • Ruimte voor wadi’s, waterberging, uitgegroeide bomen en voldoende groen in nieuwe bouwprojecten (discipline: groen).

  • Voldoen aan de stedelijke waterbergingsopgave (discipline: water).

 

NATUUR EN BIODIVERSITEIT

Natuur en biodiversiteit heeft een sterke relatie met de discipline groen. Het recent opgestelde groenbeleidsplan sluit dan ook goed aan op de IVOR. Vanuit andere disciplines kan worden bijgedragen aan het realiseren van deze doelstellingen door:

  • Speelvoorzieningen (en ook schoolpleinen) met natuurlijke materialen in te richten (discipline: spelen).

  • Het aanpassen van straatverlichting ten behoeve van bepaalde diersoorten. Dit sluit aan bij het principe van niet verlichten tenzij noodzakelijk, wat de gemeente hanteert (discipline: verlichting)

  • Waar mogelijk worden vanuit het waterplan natuurlijke oevers toegepast (discipline: water)

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 7 december 2017

de griffier,

E. van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg

Integrale visie openbare ruimte (IVOR)  

1 INLEIDING

De gemeente Neder-Betuwe ontwikkelt zich tot een participatiegemeente waarin de gebruiker van de openbare ruimte een steeds prominentere rol krijgt. Deze nieuwe rol brengt met zich mee dat wij samen met de gebruikers, zoals inwoners, ondernemers (de zogenaamde stakeholders) etc. onze doelen en belangen helder moeten benoemen. Participatie betekent ‘uitbesteden of op afstand zetten wat kan, zelf blijven doen wat moet’. Het op afstand zetten van de buitendienst en de omgevingsdienst zijn hier voorbeelden van. Ook gaan de ontwikkelingen steeds meer naar een model dat uitgaat van de klant of gebruiker. Deze klant ziet de openbare ruimte als geheel en maakt geen onderscheid in sectoren of afdelingen. Dit vraagt om een Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR), die het strategische kader is voor ontwikkeling van de openbare ruimte tot 2028.

 

De IVOR formuleert de waarden, belangen, ambities, verantwoordelijkheden en sturing van het beheer in de openbare ruimte, die daarmee van groot belang zijn voor de woon-, werk- en leefomgeving van de inwoners van Neder-Betuwe. Door de openbare ruimte in de breedte op te vatten, raakt het niet alleen het sectorale beleid (groen, wegen, openbare verlichting enz.), maar ook ander beleid en instrumenten van de gemeente, waaronder het Waterplan, bestemmingsplannen en het Landschapsontwikkelingsplan (LOP).

 

Deze IVOR verwijst naar de genoemde beleidsdocumenten en legt de verbindingen ertussen. Het is niet aan de orde welk beleid prevaleert. Kwaliteit bereiken we door de integrale benadering en door van daaruit keuzes te maken. De gemeente Neder-Betuwe voldoet hiermee ook aan de wens van de

Rekenkamercommissie, die in haar aanbeveling om te komen tot een integrale afweging van kaders en taken, een integraal beheerplan adviseert. De raad is met deze uitgangspunten akkoord gegaan.

 

1.1 DOELSTELLING INTEGRALE VISIE OPENBARE VISIE

De Integrale Visie Openbare Ruimte heeft als belangrijkste doelstelling dat de huidige werk- en denkwijze van de gemeentelijke organisatie wordt omgebogen. We willen van een afdeling, product en budget gestuurde werkwijze naar één geïntegreerde wijze van denken en werken, waarin kwaliteit, tevredenheid van gebruikers, economische betekenis en (interne) samenwerking voorop staan. Deze IVOR biedt:

 

  • Een langere termijn visie op het beheer van de openbare ruimte; 

  • Een betere samenwerking in de organisatie vanuit een gezamenlijk referentiekader; 

  • Aansluiting van de planvorming bij de toenemende regisserende rol van de gemeente Neder-Betuwe; 

  • Eén IVOR als paraplu boven alle beheerplannen. Daarmee wordt de visie op de openbare ruimte op tactisch en operationeel niveau verankerd in de organisatie; 

  • Betere betrokkenheid van onze inwoners bij de leefomgeving.

  

1.2 WERKWIJZE

Elke discipline binnen de gemeente Neder-Betuwe heeft een actueel beheerplan (of dit wordt op korte termijn vastgesteld). In de beheerplannen heeft iedere discipline goed nagedacht over hoe zij het beheer aanpakken. Deze plannen zijn samen met de beleidsplannen de basis geweest voor het opstellen van de eerste IVOR van de gemeente Neder-Betuwe.

 

In drie integrale sessies hebben alle disciplines de gezamenlijke hoofdpunten van de IVOR bepaald. Daarbij zijn de volgende stappen doorlopen: 

  • 1.

    Analyse beheer/beleidsplannen – overkoepelende thema’s bepalen die de pilaren van de IVOR vormen;

  • 2.

    Ambities bepalen voor de gehele gemeente en afzonderlijke kernen – wat zijn de streefbeelden voor de gemeente?

  • 3.

    Gevolgen voor het integraal beheer openbare ruimte (IBOR) – inzichtelijk maken waar ambities/streefbeelden overeenkomen met het huidige beheer en waar zich afwijkingen bevinden (verbeter/ontwikkelingspunten).

 

1.3 LEESWIJZER

De gebruiker en inwoner beleeft de openbare ruimte integraal. Daarom benadert de gemeente de openbare ruimte niet meer vanuit afzonderlijke technische disciplines maar als samenhangend geheel met verhardingen, groen, technische installaties enz. De IVOR is daarom opgezet vanuit een aantal overkoepelende thema’s.

 

 

2 KADERS EN RANDVOORWAARDEN

De IVOR is opgesteld vanuit bestaand en actueel beleid van de gemeente Neder-Betuwe en de beheer strategieën die zijn vastgelegd in de verschillende beheerplannen per discipline. In onderstaande paragrafen zijn de relevante beleids- en beheerplannen kort beschreven.

 

2.1 RELEVANTE BELEIDS- EN BEHEERPLANNEN

Titel

Omschrijving

Datum

Structuurvisie

Neder- Betuwe

2015

De structuurvisie is het strategisch document in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. De structuurvisie geeft de richting aan van ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Hierdoor is het voor iedereen duidelijk of bepaalde initiatieven of ontwikkelingen mogelijk zijn en passen binnen deze visie.

16 maart 2015

Landschaps-ontwikkelingsplan

(LOP)

In het LOP Neder-Betuwe wordt inzichtelijk gemaakt hoe de gemeente de ontwikkeling van het landschap voor de komende 10 jaar wil organiseren. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de verschillende functies in het landelijke gebied en het behouden en versterken van landschappelijke waarden. Daarnaast gaat de visie in op de mogelijkheden om het landschap te beleven.

September 2009

Verbreed

gemeentelijk

rioleringsplan

Vanuit de Waterwet heeft de gemeente drie zorgplichten voor water (afvoer afvalwater, afvoer overtollig hemelwater en grondwater.

In het gemeentelijk rioleringsplan is beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan deze drie zorgplichten. Belangrijkste uitgangspunten voor de gemeente zijn daarbij:

  • in stand houden van de aanwezige voorzieningen

  • voldoen aan de wettelijke verplichtingen

  • afstemming van werkzaamheden met kostenbesparing als doel

19 december 2013

Handboek

openbare ruimte

Het Handboek Openbare Ruimte Neder-Betuwe is een praktisch instrument met eisen en aanbevelingen voor de inrichting van de

openbare ruimte vanuit het oogpunt van beheer en onderhoud.

Een integrale aanpak en samenwerking tussen de verschillende disciplines is daarbij bepalend voor de kwaliteit van de openbare

ruimte.

22 februari 2017

Gladheidsplan

De gemeente Neder-Betuwe is verantwoordelijk voor beheer en de veiligheid van de gemeentelijke wegen. Gladheidsbestrijding is hiervan een onderdeel. In het gladheidsplan is vastgelegd hoe de gemeente handelt bij winterse omstandigheden.

5 juli 2016

Gemeentelijk

waterplan 2014 –

2018

Het waterplan geeft uitvoering aan de watertaken die voortvloeien uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. Gemeente en waterschap moeten samen de stedelijke wateropgaven realiseren die voortvloeien uit dit landelijk beleid. Het Waterplan II geeft kaders voor de samenwerking en geeft een visie op de ruimtelijke inpassing van watertaken in de gemeente. In dit Waterplan II ligt het accent op oppervlaktewater en ruimtelijke ordening. Het zet in op een robuust en schoon watersysteem en een goed functionerend rioleringssysteem in de gemeente.

28 oktober 2013

Groenbeleidsplan

2017 – 2021

Het groenbeleidsplan beschrijft de ambities en kansen die de gemeente heeft voor de ontwikkeling van het openbaar groen. Dit groenbeleidsplan biedt handvatten om de ontwikkeling van de groenstructuur te sturen en gezamenlijk toe te werken naar de gewenste inrichting. Doelstelling is toe te werken naar een groenstructuur die de eigenheid van de gemeente Neder-Betuwe en ieder dorp op zich herkenbaar maakt.

9 december 2016

Speelruimtenota

2015 – 2025

De speelruimtenota geeft de ambities en randvoorwaarden aan waarmee de gemeente wil voorzien in een passende en

aantrekkelijke speelruimte voor bewoners van 0 t/m 18 jaar.

 

Concreet betekent dit:

1. Er is voldoende speelruimte in relatie tot de leeftijdsopbouw en stedenbouwkundige opzet van de wijk of kern.

2. Speelruimte is veilig, gevarieerd, aantrekkelijk en draagt bij aan de gezondheid.

3. Gebruikers, omwonenden en professionals voelen zich betrokken bij speelruimte.

Augustus 2015

Beleid- en

beheerplan

openbare

verlichting 2016 t/m

2020

Verlichting is van grote invloed op het gebruik van de openbare ruimte. Het beleids- en beheerplan geeft inzicht in de benodigde

inspanningen en indiceert welke financiële middelen nodig zijn om de gemeentelijke doelstellingen te realiseren. De belangrijkste beleidsdoelstellingen zijn:

  • De gemeente vindt vermindering van energieverbruik en het voorkomen van lichthinder belangrijk en hanteert daarom bij de aanleg van nieuwe verlichtingspunten het uitgangspunt “Verlichten? Nee, tenzij..”.

  • Wanneer lichtmasten buiten de bebouwde kom dienen te worden vervangen, wordt per situatie overwogen of het vanwege de verkeersveiligheid noodzakelijk is om nieuwe lichtmasten terug te plaatsen.

    • De gemeente Neder-Betuwe heeft de ambitie om de doelstellingen uit het Energieakkoord te behalen.

    • Door de recente ontwikkelingen op het gebied van led-verlichting is het verlichtingsareaal kostenefficiënt te verduurzamen en

    • de verlichtingskwaliteit te verhogen. De gemeente past bij nieuwe situaties en structurele vervangingen dan ook uitsluitend led-lichtbronnen toe.

    • Bij nieuwe situaties en structurele vervangingen wordt de verlichting voorzien van een dimmer.

2 oktober 2015

Beheerplan wegen

2018- 2021

Vanuit de Wegenwet heeft de gemeente een zorgplicht voor de verhardingen. Dit betekent dat de gemeente als wegbeheerder te allen tijden verantwoordelijk is voor de kwaliteit (de onderhoudstoestand) van de verhardingen. Het beheerplan wegen is opgesteld om inzicht te geven in wegbeheer binnen de gemeente Neder-Betuwe. In het beheerplan wegen wordt onderscheidt gemaakt tussen centrumgebieden die op niveau hoog worden onderhouden en de overige gebieden die op basisniveau worden onderhouden. In dit beheerplan staan ook vijf locaties opgenomen waar de wegen de komende jaren in aanmerking komen voor vervanging.

10 maart 2017

Beheerplan

kunstwerken

Met dit beleidsplan geeft de gemeente aan hoe zij het beheer en onderhoud van haar civieltechnische kunstwerken invult. Tevens

geeft dit beleidsplan inzicht in de daarbij horende financiën. Het doel is om de bruggen in de gemeente te beheren op een vooraf

vaststaand en meetbaar kwaliteitsniveau. Hierbij wordt gestreefd het kunstwerkareaal tegen acceptabele kosten en met het behoud van haar eigenschappen tenminste haar theoretische levensduur te laten bereiken.

13 oktober 2015

 

2.2 KWALITEITSSCHOUW OPENBARE RUIMTE

Jaarlijks wordt vanuit wegbeheer een weginspectie gehouden en vindt vanuit het groenbeleid een kwaliteitsschouw plaats. Hierbij wordt steekproefsgewijs de kwaliteit van het groen in de openbare ruimte wordt beoordeeld. In mei 2017 heeft de laatste schouw plaatsgevonden. Enkele conclusies hierbij waren: 

  • Over het algemeen ziet de openbare ruimte er verzorgd uit. Incidenteel zijn er grote afwijkingen zichtbaar.

  • Bij de beplantingen is veel kaal oppervlak bij struikrozen en heesters geconstateerd.

  • Bij een aantal boomspiegels is een groot percentage onkruidbedekking waargenomen.

  • De grashoogte is vaak hoger dan de vastgestelde ambitie.

  • Slechts beperkt zijn deuken of ontbrekende delen in hekwerken geconstateerd.

  • Over het algemeen is er weinig onkruid op verhardingen waargenomen. Pleksgewijs op locaties voldoen onderdelen niet, waardoor een hoog afwijkingspercentage is beoordeeld.

 

2.3 DOORONTWIKKELING IVOR

De integrale visie openbare ruimte (en integraal beheer openbare ruimte) is een groeidocument. Door veranderingen in wet- en regelgeving, ambities van de gemeente en andere behoeftes van inwoners moet het mogelijk zijn om de IVOR tussentijds bij te stellen. Daarnaast is het integraal werken bij de gemeente Neder-Betuwe nog in de opstartfase. Geleidelijk worden steeds meer disciplines en werkzaamheden integraal opgepakt. Nieuwe inzichten en conclusies uit evaluaties hiervan moeten doorgevoerd worden in de IVOR (en IBOR).

 

Evaluatie en actualisatie:

De IVOR wordt daarom na het eerste jaar geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd. Vervolgens worden bij het opnieuw vaststellen ook de benodigde financiële middelen beschikbaar gesteld. De gemeente Neder- Betuwe hanteerdt hiervoor de werkwijze van Plan, Do, Check, Act (kwaliteitscirkel van Deming):

 

P: plannen of ontwerpen de IVOR

 

D: uitvoeren (doen) van activiteiten conform de IVOR inclusief uitwerken in een projectenboek.

 

C: met het opstellen van een concreet projectenboek wordt het mogelijk de voorgang continu te monitoren (controleren). Bij het behalen of juist niet behalen wordt ook aangegeven wat de onderliggende reden is.

 

A: naar aanleiding van het behalen of niet behalen van doelstellingen kan het plan (IVOR en projectenboek) worden bijgesteld (acteren).

 

3 TOELICHTING THEMA’S

De openbare ruimte is voor gebruikers een samenspel aan functies. De manier waarop de openbare ruimte wordt gebruikt bepaalt hoe deze wordt beleefd. In dit hoofdstuk zijn deze onderwerpen vertaald in vijf thema’s:

  • Identiteit

  • Bruikbaarheid

  • Uitstraling

  • Klimaatadaptatie

  • Natuur en biodiversiteit.

 

Per thema is toegelicht wat een thema inhoudt in relatie tot de openbare ruimte. Ook is aangegeven waarover het juist géén uitspraken doet. Voor elk thema worden keuzes gemaakt in contrasten. In dit hoofdstuk is per thema een visualisatie gemaakt wat deze contrasten betekenen en wat de overall visie van de gemeente is bij deze thema’s.

 

In het volgende hoofdstuk wordt per kern de keuze nader toegelicht. Dit kan een contrastkeuze zijn of juist een compromis.

 

3.1 IDENTITEIT VAN HET GEBIED

De gemeente Neder-Betuwe is ontstaan uit de samenvoeging van de voormalige gemeentes Dodewaard, Echteld en Kesteren. De ligging van de dorpen ten opzichte van de rivieren maakt Neder-Betuwe een uniek stukje rivierengebied. Elk dorp heeft zijn eigen ontstaansgeschiedenis met elementen en structuren die zelfs nu nog te herkennen zijn in de openbare ruimte. Vasthouden aan deze elementen versterkt de herkenbaarheid en verbondenheid van de inwoners met het dorp en de gemeente. Nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen zoals in de laanbomensector of woningbouw, zorgen ervoor dat de kenmerkende karakteristieke eigenschappen worden afgezwakt.

 

In welke mate is de identiteit van de dorpen bepalend bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte?

 

A: Vasthouden aan de dorpskarakteristiek:

De karakteristieke opbouw en uitstraling van de dorpen moet in stand worden gehouden, zowel bij grootschalige als kleine ontwikkelingen in de openbare ruimte. Dit betekent dat oude structuren en elementen worden hersteld of doorgetrokken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van materialen, formaten en (straat)profielen die van oudsher in het dorp voorkomen.

 

B: Vernieuwen met een knipoog naar het verleden:

Nieuwe ontwikkelingen zijn vanuit economisch, verkeerskundig of de leefbaarheid van een dorp noodzakelijk. Oude karakteristieken worden daarbij zoveel mogelijk behouden, maar waar dit de ontwikkeling in de weg staat worden karakteristieken aangepast. Daarbij wordt wel gezocht naar mogelijkheden om met moderne materialen en innovatieve oplossingen een verwijzing te maken naar de historie van het dorp of gebied.

 

Integrale visie openbare ruimte: Identiteit

De uitstraling en opbouw van de Betuwse dorpen wordt bepaald door een samenspel van landschappelijke ondergrond, stedenbouwkundige structuur en infrastructuur. Deze dragen bij aan de identiteit van elk dorp en de verbondenheid die inwoners en bezoekers ervaren met het gebied. Met behulp van de openbare ruimte versterken wij de historische structuren en we behouden en accentueren bestaande historische elementen.

Kenmerkend voor de gemeente is de groene, landelijke uitstraling van het rivierenlandschap. Karakteristieke landschapselementen als dijken, wielen, kerken, boomgaarden, waterlopen, monumenten en historische linten in en om de dorpen blijven behouden. Waar mogelijk worden deze opgewaardeerd of beter zichtbaar gemaakt. Behoud is van groot belang voor de karakteristiek van de gemeente.

 

Naast het karakteristieke landschap en de bijbehorende elementen zijn binnen de kernen veel naoorlogse woonwijken aanwezig die weinig tot geen relatie hebben met de omgeving en/of het onderliggende landschap. Deze wijken zijn vooral gebouwd met de landelijke stedenbouwkundige principes die in die tijd golden. In deze delen van de gemeente is identiteit van ondergeschikt belang en is het contrast tussen het oude en nieuwe het uitgangspunt bij nieuwe inrichtingen.

 

3.2 BRUIKBAARHEID

De openbare ruimte wordt met een vooraf bepaald gebruiksdoel ingericht en onderhouden. Verschillende functies krijgen in de openbare ruimte hun eigen plek of worden gecombineerd met andere functies. De keuzes die bij de inrichting van de openbare ruimte worden gemaakt zijn vaak ingegeven vanuit het gedachtegoed van een bepaalde (bouw)periode. In de jaren ‘70/’80 lag de nadruk bijvoorbeeld op natuurlijk groen en spelen op straat (hofjes). Tegenwoordig is veel meer aandacht voor vergrijzing en klimaatadaptatie.

 

Multifunctionele ruimtes

De openbare ruimte moet daardoor steeds meer en verschillende functies herbergen. Deze functies kunnen niet allemaal naast elkaar worden toegepast. Soms is dat ook helemaal niet wenselijk en is een combinatie van functies juist van meerwaarde. Bij (her)inrichtingen wordt dan ook bewust gezocht naar het combineren van functies en het op een flexibele manier inrichten van de openbare ruimte.

 

Gezondheid

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben aangetoond dat mensen die gebruik kunnen maken van een (groene) openbare ruimte minder gezondheidsproblemen hebben en bij ziekte sneller opknappen. In Neder-Betuwe is veel groene ruimte aanwezig, zowel in de dorpen als in het buitengebied. Inwoners kunnen hier recreatief gebruik van maken.

 

Spelen

Neder-Betuwe is een gemeente met veel jonge gezinnen. Kinderen moeten kunnen opgroeien in een veilige, gezonde en uitdagende omgeving. Buiten spelen is daarbij één van de basisbehoeften. Met het Speelruimteplan zorgt de gemeente ervoor dat elk kind een speelmogelijkheid heeft.

 

Als gemeente is het dus belangrijk om goed te luisteren naar de gebruikers van de openbare ruimte en wat hun behoeften zijn. Tot op welke hoogte zijn de gebruikers bepalend voor de inrichting van de openbare ruimte?

 

A: Afgestemd op doelgroepen:

De behoefte van één/enkele doelgroep(en) is leidend voor de openbare ruimte. Bijvoorbeeld in de dorpen met welzijnszones is in de openbare ruimte meer aandacht voor zorg gerelateerde voorzieningen. Overige inrichting is sober.

 

B: Variatie in inrichting en gebruiksmogelijkheden zodat het voor alle inwoners bruikbaar is:

Bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte wordt gezocht naar een combinatie van gebruikerswensen zodat alle doelgroepen optimaal van de openbare ruimte gebruik kunnen maken.

  

Integrale visie openbare ruimte: Bruikbaarheid

De openbare ruimte is voor iedereen: jong en oud, man en vrouw, natuurliefhebber en sporter. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid, toegankelijkheid en beleving zijn randvoorwaarden voor gebruiksvriendelijke openbare ruimte. We houden extra rekening met de kwetsbare doelgroepen als kinderen, ouderen en lichamelijk beperkten. Maar vinden ook dat iedere inwoner een plek moet hebben in de openbare ruimte.

 

Accentverschillen tussen de dorpen

Elke openbare ruimte wordt anders gebruikt. De inrichting moet dan ook afgestemd zijn op dit type gebruik en de aanwezige functies. De gemeente kiest er daarom voor de volgende gebieden speciaal in te richten voor specifieke vormen van gebruik:

  • Bedrijventerreinen: brede wegen en functionele inrichting, structurerend groen zorgt voor samenhang en uitstraling, wadi’s (infiltratievoorziening) voor waterbuffering

  • Rondom verzorgingstehuizen en zorgcomplexen: brede en comfortabele trottoirs, veilige oversteken, voldoende zitgelegenheden, weinig obstakels en goed verlicht.

  • Op en rond schoolpleinen en kinderrijke woonwijken: veel groen, overzichtelijke openbare ruimte, veilige oversteken, speeltoestellen maar ook informeel spelen en sportvoorzieningen.

  • Winkelcentra: sierlijke hoogwaardige uitstraling, voldoende parkeergelegenheden voor bezoeker met de auto of fiets, voldoende zitgelegenheden en afvalbakken.

 

Inspelen op trends

De gemeente Neder- Betuwe wil graag inspelen op nieuwe vormen van gebruik door deinrichting van de openbare ruimte.

  • Meer sporten in de openbare ruimte: buitensport, hardlopen, openbare fitnesstoestellen, survivalhindernissen.

  • Natuurlijk en avontuurlijk spelen: geen speeltoestellen meer maar speelaanleidingen, natuurbeleving.

  • Levensloopbestendige openbare ruimte: openbare ruimte beter inrichten voor ouderen en minder validen: ontmoetingsplekken, voldoende zitplekken, comfortabele wandelpaden, veilige oversteken, etc.

 

De openbare ruimte is het visitekaartje van de gemeente. Het is het eerste wat inwoners en bezoekers zien en waarop ze zich een beeld van de gemeente vormen.

 

3.3 UITSTRALING

Het verzorgingsbeeld wordt bepaald door de keuzes die de gemeente maakt bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Daarbij wordt de openbare ruimte als één integrale inrichting gezien. Elk afzonderlijk onderdeel kan daardoor bepalend zijn voor het verzorgingsbeeld dat wordt ervaren. Bijvoorbeeld wanneer de gehele openbare ruimte verzorgd is, maar één afvalbak overloopt, dan bepaald deze ene afvalbak dat het totale verzorgingsbeeld achteruit gaat. Een integrale aanpak is voor de uitstraling van de openbare ruimte dus essentieel.

 

Werken op beeldkwaliteit

Eén overall verzorgingsbeeld (of beeldkwaliteit) is alleen te realiseren als alle disciplines bij het beheer van de openbare ruimte samenwerken op basis van gelijkwaardige kwaliteitseisen. De gemeentelijke organisatie maakt gebruik van verschillende schaalbalken en beoordelingsmethoden. Zo is voor groen de kwaliteitscatalogus CROW in gebruik en wordt voor wegen de CROW publicatie wegbeheer gehanteerd. Beide methoden zijn anders van opzet, maar wel onderling te vergelijken.

 

Verzorgingsbeeld versus inrichting

De inrichting van de openbare ruimte is bepalend voor het verzorgingsbeeld dat bereikt kan worden. Aanwezigheid van oude materialen of slecht beheerbare beplanting kan bij een verkeerde kwaliteitskeuze al snel leiden tot een matig verzorgingsbeeld. Terwijl het gebruik van de juiste materialen en vitale beplanting het beheer en onderhoud juist makkelijker maakt waardoor het gewenste kwaliteitsniveau beter is vast te houden.

 

Structuurdelen

Het verzorgingsbeeld hoeft niet overal in de gemeente op hetzelfde kwaliteitsniveau te liggen. Afhankelijk van de functie van een gebied of gebruiksdruk kan de gemeente kiezen om onderscheid te maken. De volgende structuurdelen zijn daarbij door de gemeente aangewezen:

  • Centrumgebieden

  • Komgebieden (gebied binnen de bebouwde kom borden)

  • Buitengebied

Wat is de gewenste onderverdeling van het verzorgingsbeeld?

 

A: Alles op één kwaliteitsniveau

De totale openbare ruimte wordt op één kwaliteitsniveau onderhouden. Daarbij wordt geen onderscheidt gemaakt tussen structuurdelen. Een woonwijk ziet er dus hetzelfde uit als een centrumgebied.

 

B: Per structuurdeel (of elementtype) een ander kwaliteitsniveau

In de openbare ruimte zijn verschillende kwaliteitsniveaus aanwezig. Elk structuurdeel of element (trottoir, gazon, lichtmast o.i.d.) kan een ander kwaliteitsniveau hebben.

 

Integrale visie openbare ruimte: Uitstraling

 

Verzorgingsbeeld

  • Accentueren van centrumgebieden, kwaliteitsniveau hoog (A niveau) voor groen en wegen;

  • Komgebieden wordt op een basisniveau (B niveau) onderhouden voor groen en wegen;

  • Buitengebied wordt voor wegen op basisniveau (B niveau) en voor groen op extensief niveau (C niveau) onderhouden.

     

Inrichting van de openbare ruimte

Voor een goede uitvoerbaarheid van het hierboven beschreven verzorgingsbeeld is het wenselijk dat de inrichting van de openbare ruimte aansluit op de kwaliteit die geleverd moet worden. Oftewel het moet voor de groenbeheerder (of aannemer) mogelijk zijn om het onderhoud met de beschikbare middelen en materieel uit te voeren. In de huidige openbare ruimte van Neder-Betuwe voldoet niet alle inrichting aan het gevraagde

verzorgingsbeeld. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat verouderd meubilair aanwezig is, verhardingstypen niet geschikt zijn voor beheer op dit kwaliteitsniveau (bijvoorbeeld halfverharding) of doordat beplantingsvakken niet goed gesloten zijn. Voor een volledige uitvoerbaarheid van het gewenste verzorgingsbeeld is het dus noodzakelijk dat de gemeente ook investeert in het aanpassen van de openbare ruimte.

 

3.4 KLIMAATADAPTATIE

Als gemeente kunnen we bijdragen aan het stoppen van de klimaatverandering door op een duurzame manier de openbare ruimte in te richten en te beheren. Daarnaast kunnen we met onze openbare ruimte de effecten van de klimaatverandering (gedeeltelijk) opvangen. Dat heet klimaatadaptatie. Met het thema klimaatadaptatie willen we inzetten op:

 

  • het terugdringen van wateroverlast bij piekbuien,

  • het verminderen van droogte in lange warme periodes

  • het beperken van hittestress in de bebouwde gebieden.

     

In Neder-Betuwe is vooral het thema wateroverlast bij piekbuien een belangrijk onderwerp. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is geïnventariseerd waar zich grote risico’s op wateroverlast voordoen bij grote regenbuien. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat de gemeente de waterproblematiek niet

alleen kan oplossen. Daarvoor is hulp nodig van de inwoners, het bedrijfsleven en andere verenigingen en organisaties. Door de bewustwording voor klimaatadaptatie te vergroten kunnen de problemen met wateroverlast (en ook hitte/droogte) gezamenlijk aangepakt worden. Een groot deel van het verhard oppervlak in de dorpen (tuinen, platte daken) is namelijk in privaat eigendom.

 

Op welke manier wordt klimaatadaptatie meegenomen bij de inrichting van de openbare ruimte?

 

A: Reactief

Bij toekomstige ontwikkelingen wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn om maatregelen voor klimaatadaptatie in te passen. Maatregelen hoeven niet altijd zichtbaar te zijn in de openbare ruimte. Als er geen noodzaak is om adaptatiemaatregelen te nemen, kan de openbare ruimte op een standaard wijze worden ingericht.

 

B: Proactief

De gemeente gaat actief onderzoeken waar mogelijkheden liggen om adaptatiemaatregelen toe te passen, ook als hiervoor nog geen directe aanleiding is in de vorm van wateroverlast, droogte of hittestress. Bij nieuwe ontwikkelingen worden altijd adaptatiemaatregelen genomen zoals het toepassen van groene daken/gevels en afkoppelen van regenwater. De maatregelen worden zoveel mogelijk zichtbaar in de openbare ruimte aangebracht.

 

Integrale visie openbare ruimte: Klimaatadaptatie

De gemeente Neder-Betuwe inventariseert de risico’s die klimaatverandering met zich meebrengt. De maatregelen die uit deze inventarisatie naar voren komen worden opgenomen in het nieuw op te stellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De belangrijkste speerpunten zijn daarbij:

 

  • Integreren van functies in de openbare ruimte met voorzieningen voor klimaatadaptatie

    Bij elke ruimtelijke ontwikkeling worden de mogelijkheden voor klimaatadaptatie afgewogen. Zowel vanuit gemeentelijk perspectief voor de openbare ruimte, als voor particulieren en private partijen.

  • Zichtbaarheid van voorzieningen voor klimaatadaptatie

    Waterberging en buffering van (hemel)water moet zichtbaar zijn in de openbare ruimte en samengaan met het versterken van de landschappelijke karakteristiek.

  • Initiëren en ondersteunen van initiatieven

    Vanuit de gemeente worden initiatieven opgezet om inwoners en organisaties te stimuleren ook bij te dragen aan klimaatadaptatie. Daarnaast worden initiatieven van derden door de gemeente ondersteund, zowel met financiële middelen als met ondersteuning bij de organisatorische/planvorming. Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling wordt klimaatadaptatie meegewogen, zowel bij openbaar groen als particuliere ontwikkelingen, zodat meer waterbuffering en groen gerealiseerd kan worden.

 

3.5 NATUUR EN BIODIVERSITEIT

De dorpen in Neder-Betuwe hebben een sterke relatie met het omliggende landschap van het rivierengebied. Natuur en biodiversiteit zijn op deze manier door de gehele gemeente vertegenwoordigd.

 

Teruggang biodiversiteit

Sinds enkele jaren is steeds meer aandacht voor de teruggang van biodiversiteit in de wereld. Op kleinere schaal, Nederland, staat onder andere de bijen- en weidevogelpopulatie onder druk. Door bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte weloverwogen keuzes te maken kan een bijdrage worden geleverd aan het stoppen van deze achteruitgang.

 

Natuur

Echte natuur, zonder menselijke invloeden, kennen we niet meer in Nederland. Wel zijn er gebieden aanwezig waar zeldzame soorten voorkomen of mogelijk uitgezet kunnen worden .Deze gebieden zijn vaak (tijdelijk) afgesloten, bijvoorbeeld in het broedseizoen. De gebieden zijn dan niet toegankelijk voor wandelaars en andere recreanten.

 

Staat natuur altijd op de eerste plek en krijgt bijzondere natuur/flora/fauna zo een kans of is natuur/biodiversiteit een onderdeel in de vele functies die de openbare ruimte kan hebben?

 

A: Hoge ambities voor echt bijzondere flora/fauna soorten (natuurwaarden).

De natuurwaarden zijn belangrijker dan de toegankelijkheid of beleefbaarheid van een gebied.

 

B: Natuur is zichtbaar aanwezig in de directe woonomgeving van de inwoners.

De natuur is aaibaar en beleefbaar, maar daardoor ecologisch niet heel bijzonder.

 

Integrale visie openbare ruimte: Natuur en biodiversiteit

Met de inrichting voor openbaar groen kiest de gemeente Neder-Betuwe voor natuurbeleving in de brede zin: het ruiken van de bloesem, het horen van bijen, het zien van de seizoenen en het proeven van de vruchten van de bomen. Hierbij ligt een duidelijk accent op de bij en het stimuleren van meer drachtplanten. Bijen leveren door bestuiving een belangrijke bijdrage aan de vruchtdracht van bomen, met de nadruk op de karakteristieke fruitbomen. Daarnaast kiest de gemeente voor veel afwisseling, bloeiende beplanting en wordt het groen zo ingericht dat dit aantrekkelijk is voor ‘aaibare’ diersoorten zoals vlinders, tuinvogels en kleine zoogdieren.

Ook voor kinderen dient de natuur beleefbaar te zijn. Dit betekent dat op schoolpleinen en speelplekken extra aandacht is voor natuurbeleving.

 

Een divers aanbod aan beplanting en diersoorten

De openbare ruimte heeft waar mogelijk een ecologische inslag gericht op biodiversiteit. Voldoende variatie in het assortiment zorgt ervoor dat verspreiding van ziektes en plagen wordt belemmerd. Daarnaast kiezen wij voor een bloeiende en vruchtdragende beplanting zodat niet alleen mensen maar ook dieren (insecten, vogels, etc.) profiteren van het openbaar groen.

 

Actief stimuleren van soorten

De gemeente Neder-Betuwe stimuleert initiatieven om (bedreigde) dier- en plantensoorten te beschermen en indien nodig opnieuw te introduceren. Een voorbeeld hiervan is de intentieovereenkomst Bij Bewust Betuwe, waarin de gemeente heeft toegezegd, de openbare ruimte bijvriendelijk in te richten.

 

Natuur in de uiterwaarden

De uiterwaarden van de gemeente Neder- Betuwe hebben vanuit het landschapsontwikkelingsplan (LOP) drie ontwikkelingsrichtingen, namelijk: landbouw in het westen, water in het midden en natuur in het oosten van de gemeente. De natuurontwikkeling in de uiterwaarden richt zich vooral op het agrarisch natuurbeheer in combinatie met recreatieve functies zoals uitzichten vanaf de dijken en ommetjes (klompenpaden) vanuit de dorpen richting het buitengebied en de uiterwaarden.

 

4 INTEGRALE VISIE PER KERN

In dit hoofdstuk is voor de 6 kernen de integrale visie openbare ruimte nader toegelicht. Dit is per kern gedaan aan de hand van de thema’s uit het vorige hoofdstuk: Uitstraling, Klimaatadaptatie, Identiteit, Bruikbaarheid en Natuur en biodiversiteit. Actuele beleids- en beheerplannen en brainstormsessies met de gemeentelijke projectgroep vormen de input hiervoor.

 

Door middel van collages zijn per kern de sfeer en de eigenschappen gevisualiseerd. Per thema is, aan de hand van schuifknopjes en bijbehorende toelichting, de koers voor de openbare ruimte bepaald. Aan de hand van deze koers kunnen per kern beslissingen worden genomen over de rol van de gemeente en de rol van de burger, maar ook over de concrete inrichting en het beheer van de openbare ruimte.

 

4.1 DODEWAARD

Dodewaard is een dorp waarin wonen en werken nauw samen gaan. Met het bedrijventerrein De Bonegraaf ligt de nadruk in het dorp op economie, bedrijvigheid en werkgelegenheid. Inwoners waarderen de functionaliteit en degelijkheid van de openbare ruimte. Door toekomstige kansen op onder andere bedrijventerrein De Bonegraaf en enthousiaste inwoners met eigen initiatieven ontstaan

mogelijkheden voor klimaatadaptatie en biodiversiteit.

De inrichting van de openbare ruimte sluit aan bij de degelijke en functionele bouwstijl in het dorp.

De openbare ruimte van Dodewaard is dusdanig ingericht dat alle functies min of meer voor handen zijn in het dorp. Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing. Dodewaard kenmerkt zich door de grote hoeveelheid planmatig opgezette woonwijken en de bedrijvigheid. Met name op het bedrijventerrein liggen kansen om voorzieningen te treffen voor klimaatadaptatie (water). Natuurbeleving is in Dodewaard te vinden in zowel groot als kleinschalig groen. Waar mogelijk worden initiatieven van inwoners om de biodiversiteit te vergroten gesteund.

 

4.2 ECHTELD

Het rustieke dorp Echteld kenmerkt zich door een naadloze overgang tussen het oude (cultuurhistorische) dorp en de uitbreidingen uit de 2e helft van de vorige eeuw. De parels van het dorp (kasteel en kerk) worden door zowel inwoners als bezoekers als waardevol ervaren.

Om de identiteit binnen Echteld te behouden en accentueren gaat extra aandacht naar historische objecten. Deze kunnen door bepaalde groenstructuren, beplanting, waterpartijen of straatpatronen worden benadrukt. Op deze manier wordt de relatie tussen het oude en nieuwe(re) deel van het dorp geaccentueerd.

 

De openbare ruimte afgestemd op het gebruik van de inwoners. Hierbij zijn voorzieningen altijd en overal goed toegankelijk en draagt de openbare ruimte bij aan de sociale samenhang in het dorp.

 

Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing.

 

In Echteld is door de landelijke ligging veel minder verhard oppervlak in de kern. Dit maakt de kans dat water op straat blijft staan minder groot. Maatregelen voor klimaatadaptatie zijn relatief eenvoudig in te passen en minder urgent. Toch liggen ook hier kansen bij reconstructie van bestaande situaties. Initiatieven (van derden) om kansen voor klimaatadaptatie te benutten worden aangemoedigd. Hierbij valt te denken aan groene daken bij nieuwbouw of infiltratiegebieden voor de tijdelijke opvang van hemelwater.

 

De beleving van natuur wordt versterkt door binnen het dorp meer aandacht te geven aan bloemrijke bermen en beplanting, eventueel in combinatie met de inrichting van de groene buffer en het kasteel.

   

4.3 IJZERDOORN

IJzendoorn heeft een eigen identiteit die zich kenmerkt door een besloten gemeenschap. Dit wordt versterkt doordat het dorp vanuit een hoger perspectief wordt bekeken, vanaf de Waalbanddijk. Inwoners hechten veel waarde aan het dorp zoals het nu is. Een actieve dorpsraad zorgt ervoor dat deze belangen worden vertegenwoordigd.

 

IJzendoorn heeft een sterk eigen karakter en identiteit. Dit is terug te zien bij de inwoners die erg betrokken zijn bij de woonomgeving. De ligging aan de Waal versterkt de identiteit van het dorp.

 

IJzendoorn heeft ten behoeve van het eigen gebruik door bewoners een functionele inrichting. De openbare ruimte kan hier een versterkende rol spelen door bij te dragen aan de maatschappelijke-sociale samenhang in het dorp.

 

Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing.

 

In IJzendoorn is door de landelijke ligging veel minder verhard oppervlak in de kern. Dit maakt de kans dat water op straat blijft staan minder groot. Maatregelen voor klimaatadaptatie zijn relatief eenvoudig in te passen en zijn minder urgent. Toch liggen ook hier kansen bij reconstructie van bestaande situaties. Wel worden initiatieven (van derden) om kansen voor klimaatadaptatie te benutten aangemoedigd. Hierbij valt te denken aan groene daken bij nieuwbouw of infiltratiegebieden voor de tijdelijke opvang van hemelwater. Naast neerslag heeft deze kern ook te maken met hoge kwelwaterstanden waarbij aanpassingen in de openbare ruimte afgewogen worden.

 

De zuidelijke rand van IJzendoorn (Waalbandijk) is interessant vanwege de directe relatie met de uiterwaarden. Deze relatie zal nog verder versterkt worden.

 

4.4 KESTEREN

Kesteren kent de nodige voorzieningen voor de omliggende dorpen. In het dorp zijn wonen, zorg,

winkelen en economische ontwikkeling belangrijk. Nieuwe uitbreidingsplannen van het dorp zorgen er de komende jaren voor dat het dorp zich verder ontwikkelt tot een dorp met een moderne uitstraling waarbij historische elementen worden gewaardeerd en beschermd.

 

Een gedeelte van Kesteren heeft met zijn karakteristieke Betuwse landschap de status ‘beschermd dorpsgezicht’ gekregen. Het is daarom van belang deze identiteit in stand te houden.

 

Kesteren gaat ook mee met de tijd. Daarom wordt de karakteristieke status afgewisseld met een modernere uitstraling met centrale functie voor grootschalige voorzieningen, zowel voor inwoners van het dorp als buiten het dorp.

 

In het algemeen is de inrichting van de openbare ruimte in Kesteren vooral functioneel en degelijk. Hierbij gaat wel extra aandacht naar de toegankelijkheid voor minder validen in verband met de aanwezigheid van zorgcentra.

 

Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing.

 

In Kesteren staan veel nieuwe ontwikkelingen gepland, die een bijdrage kunnen leveren aan klimaatadaptatie in de gemeente.

 

Aan de noordelijke rand van het centrum van Kesteren ligt de Rijnbandijk. Deze dijk biedt op verschillende vlakken kansen voor ecologische waarde. Dit kan gepaard gaan met het nieuwe centrumplan waarin meer aandacht wordt besteed aan natuur in combinatie met beleving/klimaatadaptatie.

   

4.5 OCHTEN

De kern Ochten is tijdens de Tweede Wereldoorlog grotendeels verwoest. Daardoor kenmerkt het dorp zich vooral door naoorlogse bebouwing met veel verhard oppervlak.

 

De bebouwing in het dorp Ochten bestaat voornamelijk uit naoorlogse elementen en structuren. Hierdoor zijn er nauwelijks duidelijke karakteristieke elementen aanwezig. De minder opvallende karakteristieke elementen, die in geringe mate aanwezig zijn, worden geaccentueerd of versterkt.

 

De inrichting van Ochten is vooral functioneel ten behoeve van het eigen gebruik door de bewoners.

 

Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing.

 

In Ochten liggen op diverse locaties kansen voor klimaatadaptatie. Het gaat dan om het actief Aanpakken van al bestaande problemen alsook het inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Naast neerslag heeft deze kern ook te maken met hoge kwelwaterstanden waarbij aanpassingen in de openbare ruimte afgewogen worden.

 

Vanuit ecologisch oogpunt zijn er binnen Ochten verschillende interessante gebieden die Mogelijkheden bieden. Het gaat hierbij met name om de brede groenstroken en kleinschalige weilanden/boomgaarden in de kern die voor natuurbeleving kunnen worden ingezet.

 

4.6 OPHEUSDEN

Het gemeentehuis, en daarmee ook het bestuur van de gemeente Neder-Betuwe, staat in Opheusden. Grote kerkgemeenschappen, de ontwikkeling van het Agro Business Centrum en de aanwezige voorzieningen zorgen ervoor dat het dorp in beweging is.

 

Opheusden, het bestuurlijk hart van Neder-Betuwe, met het toekomstige Agro Business Centrum als blikvanger. In het dorp is ook de agrarische oorsprong nog terug te zien in de vorm van agrarische activiteiten.

 

Opheusden bevat vanwege zijn centrale functie veel verkeersbewegingen waar bij de inrichting van de openbare ruimte rekening mee is gehouden. Hier is echter geen directe noodzaak om ingrepen te doen.

 

Wel gaat er extra aandacht naar de toegankelijkheid voor minder validen in verband met de aanwezigheid van grote zorgcentra.

 

Het centrumgebied heeft een verzorgde uitstraling. In de rest van het komgebied is een basisniveau van toepassing.

 

In Opheusden zijn veel kansen voor klimaatadaptatie. De grootschalige reconstructie van de Smachtkamp is een goede locatie voor inrichtingsmaatregelen met klimaatadaptatie als uitgangspunt. Tevens liggen er bij de ontwikkeling van het Agro Business Centre kansen voor maatregelen als groene daken, waterberging en het direct goed inrichten van de openbare ruimte om preventief in te grijpen bij wateroverlast.

 

In samenwerking met het Agro Business Centrum is het interessant om nieuwe bomen te promoten voor de beleefwaarde.

 

4.7 BUURTSCHAPPEN

Gemeente Neder-Betuwe heeft een drietal buurtschappen: Wely, Pottum en Eldik. De kleine gemeenschappen bestaan vooral uit enkele woningen en boerderijen. Door hun landelijke ligging buiten de dorpskernen hebben de buurtschappen een agrarisch karakter.

 

De landschappelijke uitstraling van de buurtschappen wordt behouden.

 

Net als bij de dorpskernen is het in de buurtschappen belangrijk dat functies in de openbare ruimte een goede plek hebben. Veiligheid en bruikbaarheid staan hierbij voorop. Daarbij valt te denken aan het functioneel gebruik van wegen, zowel voor plaatselijk verkeer als recreatie.

 

De buurtschappen behoren tot het buitengebied van de gemeente, wat betekent dat de openbare ruimte een extensief niveau moet hebben.

 

Bij de buurtschappen is geen direct risicogebied voor wateroverlast door hemelwater aangewezen. Wel worden initiatieven (van derden) om kansen voor klimaatadaptatie te benutten aangemoedigd. Hierbij valt te denken aan groene daken bij nieuwbouw of infiltratiegebieden voor de tijdelijke opvang van hemelwater.

 

Door de landelijke ligging hebben de buurtschappen een grote natuurwaarde. Deze waarde is echter vooral te vinden op percelen van derden.

 

4.8 BEDRIJVENTERREINEN

In Neder-Betuwe heeft bijna elk dorp een bedrijventerrein of bevindt zich een bedrijventerrein tussen de dorpen. De bedrijventerreinen hebben een functionele inrichten. Enkele bedrijventerreinen zoals het Agro Bussines Centre zijn specifiek ingericht voor een bepaalde doelgroep. Deze visie is van toepassing op onderstaande bedrijventerreinen:

 

  • Bedrijventerrein Echteld

  • Heuning

  • Walenhoekseweg

  • Bedrijventerrein Ochten (Bonegraafseweg)

  • Het Panhuis

  • Broekdijk

  • Mezendreef

  • Agro Bussines Centre

  • Molenkempke

  • Bonegraaf

  • De Maten

 

Een duidelijke karakteristiek is op de bedrijventerreinen niet aanwezig. Indien mogelijk wordt bij nieuwe ontwikkelingen de relatie met het verleden wel aangehaald. Dit mag echter niet ten kosten gaan van de functionaliteit.

 

Een functionele inrichting is het uitgangspunt voor bedrijventerreinen.

 

De bedrijventerreinen behoren tot de bebouwde kom van de gemeente, wat betekent dat de openbare ruimte een basiskwaliteit moet hebben.

 

Bedrijventerreinen in Neder-Betuwe zijn relatief gezien veelal lang geleden aangelegd. Door de grote hoeveelheid verhard oppervlak (verharding) is de bergingscapaciteit maar minimaal. Hierdoor is op veel bedrijventerreinen het opvangen en afvoeren van bestaand hemelwater een probleem. Bij revitalisering liggen hier kansen om klimaatadaptatie te integreren.

 

Bedrijventerreinen hebben een beperkte groeninrichting. Natuurwaarden of natuurbeleving zijn daardoor maar beperkt aanwezig.

 

 

5 BELEIDSKEUZES

De integrale visie uit hoofdstuk 3 en 4 geeft aan waar de gemeente Neder- Betuwe met de openbare ruimte naar toe wil, de stip op de horizon. Voor het realiseren van deze toekomstvisie is het belangrijk dat alle (beheer)-disciplines binnen de gemeentelijke organisatie op termijn hieraan gaan voldoen.

 

Elke (beheer)discipline hanteert een eigen beheerplan. Bij het opstellen van de integrale visie zijn alle beheerplannen naast elkaar gelegd en hieraan getoetst. In dit hoofdstuk is thema uit de integrale visie aangegeven of het beheerplan van een bepaalde discipline overeenkomt met de visie. Daar waar dit niet het geval is zijn verbeterpunten opgenomen.

 

5.1 VAN INTEGRALE VISIE NAAR BEHEER

In de integrale visie zijn verschillende uitspraken gedaan over de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Meestal komen deze uitspraken overeen met het geldende beleid van de gemeente.

Maar niet altijd is een ambitie uit de IVOR op dit moment al voor alle disciplines aanwezig. In onderstaande tabel is de relatie gelegd tussen de IVOR en de geldende beheerplannen.

Thema’s

Integrale Visie Openbare Ruimte

Disciplines

Identiteit

  • Het versterken en accentueren van historische structuren en elementen in het landschap en de oude kernen staat centraal.

  • In de naoorlogse woonwijken is het contrast tussen oud en nieuw het uitgangspunt bij nieuwe inrichtingen.

Het huidig beleid/ beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema identiteit een

randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Het toepassen van bermverhardingen zodat het karakteristieke karakter vanlandelijke wegen niet verloren gaat (discipline: wegen/verharding).

    Aandacht voor het ontwikkelen van beweegplekken in de dorpen (discipline: spelen)

    Toepassing van een diversiteit aan (laan)bomen en beplanting die herkenbaar zijn voor het rivierengebied (discipline: groen).

Bruikbaarheid

  • Accentverschillen tussen de dorpen benadrukken, gericht op de specifiek daar gewenste/aangewezenfuncties.

  • Trends en ontwikkelingen volgen om een openbare ruimte te realiseren die aansluit op de behoefte van inwoners.

Het huidig beleid/ beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema bruikbaarheid een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Specifieke ambitie voor de discipline Spelen:

In de toekomst meer aandacht voor andere type van spelen en gebruik van de openbare ruimte, bijvoorbeeld sporten of bewegen voor ouderen.

Uitstraling

  • Onderscheidt tussen gebieden wordt beperkt gemaakt. Alleen centrumgebieden, komgebieden en buitengebied wordt onderscheiden

  • De openbare ruimte in de komgebieden wordt op een basisniveau (CROW B) onderhouden. Uitgezonderd centrumgebieden, hier is een hoger niveau gewenst (CROW A).

  • In het buitengebied wordt het groen extensief (CROW C) onderhouden en de wegen op basisniveaus (CROW B).

Het huidige beleid/ beheer van alle disciplines sluit aan op de Integrale Visie Openbare Ruimte. Voor de discipline wegen is dit zelfs in het Wegenbeheerplan vastgelegd (wegen in de centrumgebieden hoog, overige basis). Bij nieuwe ontwikkelingen zijn de uitgangspunten van het thema uitstraling een randvoorwaarde voor inrichting van de openbare ruimte.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Bij renovaties/ nieuwe ontwikkelingen bewust sturen op afkoppeling van hemelwater en daarbij het hemelwater zichtbaar maken in de openbare ruimte (discipline: riolering).

  • • Nieuwe inrichting moet zoveel mogelijk aansluiten op het Politiekeurmerk Veilig Wonen (discipline: verlichting)

Klimaat

adaptatie

       

  • Integreren van functies in de openbare ruimte met voorzieningen voor klimaat-adaptatie.

  • Voorzieningen voor klimaat-adaptatie zijn zichtbaar in de openbare ruimte.

  • De gemeente initieert en ondersteund initiatieven die bijdragen aan klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie is binnen alle disciplines een belangrijk item. Op dit moment is hiervoor specifiek aandacht bij de disciplines riolering en water. Bij het opstellen van nieuwe plannen is klimaatadaptatie ook binnen de andere disciplines een hoofdthema.

 

Ambities vanuit andere disciplines:

  • Inzichtelijk maken risicoloacties voor wateroverlast en beperken lozingen van hemelwater op het gemengd stelsel door afkoppeling van het verhard oppervlak (discipline: riolering).

  • Stimuleren van “ontsteening” van de openbare ruimte (discipline: wegen/verharding).

  • Speelgelegenheden combineren met bergings-/ infiltratie voorzieningen (discipline spelen).

  • Gebruik maken van duurzaam opgewekte energie en toepassen dim-regime en led-verlichting (discipline: verlichting).

  • Ruimte voor wadi’s, waterberging, uitgegroeide bomen en voldoende groen in nieuwe bouwprojecten (discipline: groen).

  • Voldoen aan de stedelijke waterbergings-opgave (discipline: water). Klimaatadaptatie slaagt alleen wanneer alle disciplines samen werken. Daarom wordt bij nieuwe ontwikkelingen gezocht naar gezamenlijke oplossingen voor opvang en (tijdelijk) vasthouden van water.

Natuur & biodiversiteit

       

  • De gemeente Neder- Betuwe kiest voor natuurbeleving: ruiken, horen, zien en proeven.

  • Een divers aanbod aan beplanting en diersoorten.

  • Actief stimuleren van (bedreigde) dier- en plantensoorten zoals bijen (BeeDeals).

  • Natuur in de uiterwaarden: gericht op het agrarisch natuurbeheer in combinatie met recreatieve functies.  

Natuur en biodiversiteit heeft een sterke relatie met de discipline groen. Het recent opgestelde groenbeleidsplan sluit dan ook goed aan op de IVOR. Vanuit andere disciplines kan worden bijgedragen aan het realiseren van deze doelstellingen door:

  • Speelvoorzieningen (en ook schoolpleinen) met natuurlijke materialen in te richten (discipline: spelen).

  • Het aanpassen van straatverlichting ten behoeve van bepaalde diersoorten. Dit sluit aan bij het principe van niet verlichten tenzij noodzakelijk, wat de gemeente hanteert (discipline: verlichting).

  • Waar mogelijk worden vanuit het waterplan natuurlijke oevers toegepast (discipline: water)Natuur & biodiversiteit

 

 

Naar boven