Gemeenteblad van Stichtse Vecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2018, 137629 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Stichtse Vecht | Gemeenteblad 2018, 137629 | Beleidsregels |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht houdende de Subsidieregeling VT-JB-JR Utrecht 2018
De colleges van burgemeester en wethouders van de volgende gemeenten, ieder voor zover bevoegd
hoofdstuk 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de hoofdstukken 2 en 3 van de Jeugdwet,
titel 4.2 en afdeling 10.1.2, van de Algemene wet bestuursrecht,
de wens om in de provincie Utrecht op bovenregionaal niveau te komen tot een gezamenlijke subsidietender om subsidie te kunnen verlenen namens de deelnemende gemeenten in de zes jeugdzorgregio’s aan één gecertificeerde instelling voor taken op het terrein van Veilig Thuis 18+/18- en namens 23 gemeenten in vijf jeugdzorgregio’s (de Utrechtse gemeenten van de jeugdzorgregio Foodvalley uitgezonderd) voor (preventieve) Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. certificaat: een certificaat als bedoeld in artikel 3.4, van de Jeugdwet;
b. colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;
c. crisisinterventie: het onmiddellijk professioneel handelen dat voor de veiligheid of in verband met een ernstige en acute verstoring van het alledaagse functioneren van een jeugdige of diens ouders noodzakelijk is om verdere schade bij de betrokkenen en hun omgeving te voorkomen;
d. deelnemende gemeenten: de gemeenten van de regio’s namens welke de uitvoerende dienst de subsidietender uitzet, te weten: Amersfoort, Baarn, de Bilt, Bunnik, Bunschoten, Eemnes, Houten, IJsselstein, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, de Ronde Venen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Woudenberg en Zeist;
e. gecertificeerde instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet, die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;
f. hoofdaannemer: de gecertificeerde instelling die bij de uitvoering van de taken ten minste 95% van perceel 1 en ten minste 55% van perceel 2 zelf uitvoert;
g. jeugdige: een jeugdige persoon als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
h. jeugdreclassering: de reclasseringswerkzaamheden, bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
i. kinderbeschermingsmaatregel: een kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1, van de Jeugdwet;
j. onderaannemer: een gecertificeerde instelling die, op grond van een bindende overeenkomst met de hoofdaannemer gehouden kan worden om in opdracht en namens en voor rekening en risico van subsidieontvanger op grond van deze regeling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot de uitvoering van de subsidiabele taken voor ten hoogste 5% van perceel 1 en voor ten hoogste 45% van perceel 2;
k. perceel 1: de opsomming van taken in perceel 1, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a;
l. perceel 2: de opsomming van taken in perceel 2, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b;
m. preventieve jeugdbescherming: de preventieve inzet, niet zijnde jeugdhulp, die wordt ingezet om het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering te voorkomen en waarbij door de gecertificeerde instelling geselecteerde of ontwikkelde methoden en interventies worden gehanteerd;
n. regio’s: de regio’s waarin de deelnemende gemeenten zijn verdeeld, te weten:
Utrecht, Utrecht (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis)
Amersfoort, Amersfoort (tevens centrumgemeente voor het 18+ budget Veilig Thuis), Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg
Utrecht West, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht en Woerden
Zuidoost Utrecht, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist
Lekstroom, Lopik, Vianen, IJsselstein, Nieuwegein en Houten
FoodValley (louter gemeenten provincie Utrecht, Renswoude, Rhenen en Veenendaal
o. regiovertegen-woordiger: het namens alle colleges in een regio aangewezen lid van een van die colleges, dat als vertegenwoordiger van alle colleges in die regio deelneemt aan de Bestuurlijke Overlegtafel Save-Veilig Thuis;
p. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor het verlenen van subsidies krachtens deze regeling, overeenkomstig artikel 4:22, van de Algemene wet bestuursrecht;
q. subsidieontvanger: de gecertificeerde instelling die op basis van gunning in de subsidietender als hoofdaannemer de subsidie mag aanvragen bij de subsidieverlener om de taken uit te voeren;
r. subsidietenderleidraad: de subsidietenderleidraad d.d. 12-04-2018, en bekend onder kenmerk 2019-JGD21110, inclusief alle bijlagen, waarin de informatie is opgenomen die relevant is voor het kunnen uitbrengen van een inschrijving;
s. subsidietender: de subsidietenderprocedure als beschreven in de subsidietenderleidraad;
t. subsidieverlener: de deelnemende gemeenten, genoemd onder n, namens welke de uitvoerende dienst de subsidietender voor perceel 1 uitzet respectievelijk de deelnemende gemeenten, genoemd onder o, namens welke de uitvoerende dienst de subsidietender voor perceel 2 uitzet ;
u. taken: de taken, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid;
v. uitvoerende dienst: de gemeente Utrecht, mede namens de deelnemende gemeenten, die samen de subsidietender uitvoeren;
w. Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, bedoeld in artikel 4.1.1, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en artikel 1.1. van de Jeugdwet, binnen de provincie Utrecht.
Deze regeling is van toepassing op het verlenen van subsidie aan een gecertificeerde instelling voor het, ten behoeve van jeugdigen en volwassenen, als hoofdaannemer uitvoeren of laten uitvoeren van de taken op het gebied van Veilig Thuis en, ten behoeve van jeugdigen, uitvoeren of laten uitvoeren van taken op het gebied van (preventieve) jeugdbescherming en reclassering. Dit betreft de (wettelijke) taken ten aanzien van Veilig Thuis, jeugdbescherming en reclassering, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b.
Artikel 3: Doelgroep en subsidiabele activiteiten
De subsidie wordt verleend voor het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de (wettelijke) taken ten aanzien van:
Veilig Thuis, zowel voor 18- (jeugdigen) als 18+ (volwassenen), te weten:
(Preventieve) jeugdbescherming en reclassering, te weten:
In aanvulling op het eerste lid, kunnen de activiteiten ook innovatieve en aanvullende pilots en projecten omvatten met betrekking tot de taken, die raken aan (de doelgroepen van) de betreffende taken. Deze kunnen worden opgestart dan wel beëindigd en daarmee de toestroom van cliënten beïnvloeden. Dit geldt zowel voor perceel 1 als voor perceel 2.
Voor zover het betreft een gecertificeerde instelling die direct voorafgaand aan 1 januari 2019, bedoeld in artikel 5 eerste lid, in opdracht van de colleges activiteiten als bedoeld in het eerste lid uitvoerde, kan, met ingang van de datum waarop de daarvoor gesloten overeenkomst of verleende subsidie van rechtswege of met wederzijds instemming is beëindigd, ook subsidie worden verleend voor het uitvoeren van taken die hun aanvang hebben gevonden in de periode voorafgaand aan 1 januari 2019, bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel in die periode bij rechterlijk bevel of oordeel zijn opgelegd.
Hoofdstuk 2: Subsidietender en eisen subsidieverlening
In afwijking van het tweede lid, kan subsidie ook worden verleend aan een gecertificeerde instelling die in de subsidietender de inschrijving met de op één na beste prijs-kwaliteitverhouding voor twee percelen heeft ingediend, voor zover de gecertificeerde instelling die de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding heeft ingediend niet langer kan voldoen aan de eisen genoemd in deze regeling en in de bijbehorende subsidietenderleidraad.
Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de gecertificeerde instelling met de inschrijving met de op twee na beste prijs-kwaliteitverhouding voor de twee percelen, indien de gecertificeerde instelling met de beste prijs-kwaliteit verhouding en de gecertificeerde instelling met de op één na beste prijs-kwaliteitverhouding, niet langer kunnen voldoen aan de eisen genoemd in deze regeling en in de bijbehorende subsidietenderleidraad.
De hoofdaannemer waaraan de subsidie wordt verleend dient ten minste 95% van perceel 1 en ten minste 55% van alle activiteiten in het kader van de taken van perceel 2 zelf uit te voeren. Voor zowel de overige 5% van perceel 1 als de overige 45% van perceel 2 kunnen onderaannemers worden ingezet. Aan onderaannemers wordt geen rechtstreekse subsidie verleend op basis van deze regeling.
Artikel 5: Toepassingsperiode en duur
Uiterlijk 6 maanden voor verloop van de evaluatie termijn van twee jaar als bedoeld in het eerste lid, wordt aan de subsidieontvanger bekend gemaakt of er wijzigingen gaan plaatsvinden die van invloed zijn op verdere subsidieverlening. De subsidieontvanger dient ieder kalenderjaar een bijgestelde aanvraag in voor het betreffende kalenderjaar. Een en ander geschiedt met inachtneming van Hoofdstuk 3.
Artikel 6: Subsidies en subsidieverlener
Voor de uitvoering van de activiteiten van perceel 1, wordt de subsidie met één beschikking verleend namens alle colleges, overeenkomstig het mandaat, bedoeld in artikel 17, met dien verstande dat de subsidie wordt bekostigd uit de budgetten van de deelnemende gemeenten uit de regio’s Utrecht Stad, Utrecht West, Zuidoost Utrecht, Lekstroom en Amersfoort en de drie Utrechtse gemeenten van de Regio FoodValley.
Voor de uitvoering van de activiteiten van perceel 2, wordt de subsidie met vijf afzonderlijke verleningsbeschikkingen, overeenkomstig het mandaat, bedoeld in artikel 17, verleend namens de colleges behorende tot de afzonderlijke regio’s Utrecht Stad, Utrecht West, Zuidoost Utrecht, Lekstroom en Amersfoort.
De huidige gemeente Vianen maakt per 1 januari 2019 onderdeel uit van de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden. Voor zover de gemeente Vijfheerenlanden onderdeel zal uitmaken van de regio Lekstroom kan de omvang van activiteiten daardoor toenemen. Indien de gemeente Vijfheerenlanden onderdeel zal uitmaken van een andere jeugdzorgregio, buiten de provincie Utrecht, kan de omvang van activiteiten voor de regio Lekstroom daardoor in omvang afnemen.
Hoofdstuk 3: Subsidieverlening
Artikel 8: Termijn indienen subsidieaanvraag
De aanvraag voor verlening van een subsidie wordt ingediend vóór 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag om verlening van een subsidie omvat tevens de aanvraag tot verlening van één of meerdere voorschotten.
Artikel 9: Indieningsvereisten
De subsidieaanvraag is onderbouwd met een plan, dat eveneens de beschrijving bevat waarin er door de subsidieontvanger onderscheid is gemaakt tussen de taken die vallen onder perceel 1 en perceel 2 en de wijze waarop de subsidieontvanger deze taken wil (laten) uitvoeren. De subsidieontvanger wijkt daarbij niet af van de eisen genoemd in de subsidietenderleidraad en zijn eigen inschrijving op de subsidietender.
De subsidieaanvraag en het bijbehorende aanvraagformulier zijn ondertekend door een persoon die bevoegd is de rechtspersoon van de subsidieontvanger rechtsgeldig te vertegenwoordigen. Indien bij de uitvoering van activiteiten gebruik wordt gemaakt van een onderaannemer gaat het aanvraagformulier vergezeld van een rechtsgeldig ondertekende verklaring van de hoofaannemer en de onderaannemer die aangeeft dat partijen overeen zijn gekomen welke activiteiten door de onderaannemer zullen worden uitgevoerd en dat hoofdaannemer garant staat voor uitvoering ervan.
De subsidieverlener neemt uiterlijk binnen 13 weken na datum van ontvangst van een complete subsidieaanvraag een beschikking op de aanvraag tot verlening, dit geldt zowel voor perceel 1 als perceel 2.
Artikel 11: Omvang van de subsidie
Het subsidieplafond voor de subsidie per jaar per perceel wordt mede gebaseerd op het totaal aan de bedragen die voor die taken door elk van de deelnemende gemeenten van een regio zijn opgenomen in hun begroting. De subsidieverlener informeert de subsidieontvanger elk jaar tijdig voorafgaand aan de subsidieaanvraag, bedoeld in artikel 8, over het subsidieplafond.
2.Hoofdstuk 4, paragraaf 3 en hoofdstuk 5 van de subsidietenderleidraad en de inschrijving van de subsidieaanvrager op de subsidietender zijn van overeenkomstige toepassing voor het bepalen van prijzen en bedragen bij bevoorschotting, verantwoording en vaststelling van de subsidie.
De omvang van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de geldende prijzen voor de uitvoering van de taken op basis van de subsidietenderleidraad en de inschrijving van de subsidieontvanger. De prijzen, bedoeld in de vorige zin, worden geïndexeerd conform hetgeen daarover in de subsidietenderleidraad is bepaald.
Artikel 12: De bevoorschotting
Per kwartaal kan het te bevoorschotten bedrag worden aangepast op basis van een bijgestelde raming van de activiteiten. Dit zal beoordeeld worden op basis van de ervaringscijfers van het voorafgaande kwartaal en indien noodzakelijk worden aangepast. De subsidieverlener beslist op de aanvraag tot aanpassing binnen acht weken.
HOOFDSTUK 4: Subsidievaststelling en verplichtingen
a. de omvang (aantallen) van de uitvoering van taken met de daarbij horende kosten van uitvoering per taak. Daarbij geldt specifiek voor jeugdbescherming en jeugdreclassering een opgave van de voortgang, het type en de duur van de gedurende de voorgaande zes maanden uitgevoerde kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering ten behoeve van jeugdigen ten aanzien van wie het college gehouden is voorzieningen op grond van de Jeugdwet te treffen;
b. een inhoudelijke analyse van de omvang van de taakuitvoering, bedoeld onder a;
c. een prognose ten aanzien van a en b, voor het resterende deel van het kalenderjaar;
d. de stand van zaken betreffende de transformatieopgave en ontwikkelopgave;
e. andere bij de verleningsbeschikking bepaalde gegevens die voor de verlening van de subsidie van belang zijn;
Ten aanzien van de kwartaalrapportage, bedoeld in het eerste lid, geldt aanvullend dat deze rapportage voor de taken uit perceel 1 op bovenregionaal niveau plaatsvindt, met uitsplitsingen per gemeente. Voor de taken uit perceel 2 geldt dat de rapportage zowel op regionaal als op gemeentelijk niveau plaatsvindt. In de jaarrapportage, bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder b, wordt ten aanzien van perceel 2, ook bovenregionaal gerapporteerd.
a. een door een bevoegde functionaris van de subsidieontvanger ondertekende bestuursverklaring;
b. de jaarrapportage, mede samengesteld op basis van de kwartaalrapportages, bedoeld in artikel 13, eerste lid;
c. een overzicht van de uitgevoerde gesubsidieerde activiteiten;
d. het op het betreffende kalenderjaar ziende jaardocument maatschappelijke verantwoording;
e. de jaarrekening van de subsidieontvanger, en
f. een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
Artikel 16: Weigerings- en intrekkingsgronden
a. niet is voldaan aan één van de in deze regeling genoemde vereisten;
b. uit de aanvraag naar oordeel van de subsidieverlener onvoldoende blijkt dat de subsidieontvanger gedurende de volledige subsidieperiode in staat zal zijn te beschikken over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel en materiaal voor de naar verwachting door haar uit te voeren subsidiabele activiteiten;
c. de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de deelnemende gemeenten;
d. de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegrotingen zijn opgenomen, voor zover het de niet wettelijke taken betreft;.
e. uit de bij de aanvraag overgelegde bescheiden blijkt dat de subsidieaanvrager zelf in de kosten van de activiteit kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, waaronder met de subsidieaanvrager gelieerde rechtspersonen;
f. het met de subsidie beoogde doel in voldoende mate op andere wijze dan wel voor een vergelijkbare activiteit wordt nagestreefd en bereikt kan worden, en
g. de subsidieverlening in strijd is met het (Europese) recht.
2. De subsidie kan naast de gronden genoemd in artikel 4:50, van de Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval worden ingetrokken of lager worden vastgesteld als:
a. het aan de subsidieontvanger afgegeven certificaat wordt ingetrokken of geschorst;
b. naar oordeel van de subsidieverlener niet langer aannemelijk is dat de subsidieontvanger gedurende het restant van de subsidieperiode kan beschikken over het kwalitatief en kwantitatief benodigde personeel en materiaal voor de naar verwachting door hem uit te voeren subsidiabele activiteiten, en
c. naar oordeel van de subsidieverlener het handelen van bestuurders van de subsidieontvanger de zorgcontinuïteit of de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten in gevaar dreigen te brengen.
Artikel 17: Mandaat en machtiging
Ieder college verleent door middel van de vaststelling van deze regeling de benodigde mandaten en machtigingen aan zijn regiovertegenwoordiger voor alle benodigde en feitelijke handelingen, waaronder alle subsidieverlenings-, bevoorschottings-, en vaststellingsbeschikkingen en feitelijke handelingen die nodig zijn voor verlenen en vaststellen van subsidie namens de respectievelijke regio’s op grond van deze regeling.
De subsidieverlener kan in bijzondere gevallen, gelet op de het belang van de subsidieontvanger, bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan gemotiveerd afwijken, voor zover toepassing, naar het oordeel van de subsidieverlener, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-137629.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.