Artikel 5.2 Hoogte en uitbetaling tegemoetkoming meerkosten
1. De hoogte van de tegemoetkoming voor:
a. de verhuiskosten wordt bepaald op grond van de werkelijke gemaakte kosten met een maximum van € 1.250,00. Uitbetaling vindt plaats nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van de factuur van het verhuisbedrijf of het autoverhuurbedrijf;
b. de tegemoetkoming voor de herinrichtingskosten bedraagt:
- 1.
bij een één kamer woning € 611,50;
- 2.
bij een twee kamer woning € 1.223,00;
- 3.
toeslag per extra slaapkamer € 282,00.
Uitbetaling vindt plaats aan de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend na de verhuizing als bedoeld onder 5.1 eerste lid onder a.
2. De hoogte van de tegemoetkoming voor deelname aan het maatschappelijk verkeer bedraagt voor:
a. het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel taxivervoer maximaal € 420,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
b. het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel rolstoeltaxivervoer maximaal € 870,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
c. de aanschaf van een sportvoorziening maximaal € 2.120,00 voor een periode van minimaal drie jaar. Uitbetaling vindt plaats aan de aanvrager op basis van een door het College akkoord bevonden factuur.
3. Het College kan de hoogte van de tegemoetkoming in het vorige lid onder a en b afstemmen op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.
4. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid samen, dan verstrekt het College slechts een keer een bedrag bedoeld in het tweede lid onder a en/of b.
5. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid niet of slechts ten dele samen, dan kan aan elke bedoelde persoon een tegemoetkoming worden verstrekt welke tezamen niet meer bedragen dan 1,5 maal het bedrag bedoeld in het tweede lid onder a en/of b.
6. De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld artikel 12.1 eerste lid onder d van de verordening en artikel 5.1 tweede lid van dit Besluit bedraagt:
a. € 200,00 per kalenderjaar voor een alleenstaande met een bruto jaarinkomen tot € 24.000,00 als hij in dat jaar het volledig verplicht eigen risico heeft betaald voor de zorgverzekering en de voor hem geldende maximale bijdrage als bedoeld in artikel 5.1 eerste lid onder b is betaald; hierbij wordt het bruto jaarinkomen gehanteerd twee kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waar de kosten betrekking op hebben zoals vermeld op het IB-60 formulier.
b. € 200,00 per kalenderjaar per persoon van een meerpersoonshuishouden met een bruto gezinsinkomen tot € 34.000,00 als in dat jaar het volledige verplicht eigen risico is betaald voor de zorgverzekering en de voor hem geldende maximale bijdrage als bedoeld in artikel 5.1 eerste lid onder b betaald; hierbij wordt het bruto jaarinkomen gehanteerd twee kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waar de kosten betrekking op hebben zoals vermeld op het IB-60 formulier;
|
Artikel 5.2 Hoogte en uitbetaling tegemoetkoming meerkosten
1. De hoogte van de tegemoetkoming voor:
a. de verhuiskosten wordt bepaald op grond van de werkelijke gemaakte kosten met een maximum van € 1.250,00. Uitbetaling vindt plaats nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van de factuur van het verhuisbedrijf of het autoverhuurbedrijf;
b. de tegemoetkoming voor de herinrichtingskosten bedraagt:
- 1.
bij een één kamer woning € 611,50;
- 2.
bij een twee kamer woning € 1.223,00;
- 3.
toeslag per extra slaapkamer € 282,00.
Uitbetaling vindt plaats aan de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend na de verhuizing als bedoeld onder 5.1 eerste lid onder a.
2. De hoogte van de tegemoetkoming voor deelname aan het maatschappelijk verkeer bedraagt voor:
a. het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel taxivervoer maximaal € 420,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
b. het gebruik van aanvullend openbaar vervoer in de vorm van individueel rolstoeltaxivervoer maximaal € 870,00 per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de vastgestelde noodzakelijke verplaatsingen binnen de leefomgeving en wordt jaarlijks in gelijke termijnen betaalbaar gesteld aan de aanvrager;
c. de aanschaf van een sportvoorziening maximaal € 2.120,00 voor een periode van minimaal drie jaar. Uitbetaling vindt plaats aan de aanvrager op basis van een door het College akkoord bevonden factuur.
3. Het College kan de hoogte van de tegemoetkoming in het vorige lid onder a en b afstemmen op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.
4. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid samen, dan verstrekt het College slechts een keer een bedrag bedoeld in het tweede lid onder a en/of b.
5. Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid niet of slechts ten dele samen, dan kan aan elke bedoelde persoon een tegemoetkoming worden verstrekt welke tezamen niet meer bedragen dan 1,5 maal het bedrag bedoeld in het tweede lid onder a en/of b.
|