Beleidsregels wet aanpak woonoverlast gemeente Meppel 2018.

 

De burgemeester van de gemeente Meppel,

Overwegende dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen op het gebied van woonoverlast, artikel 2:44 Algemene plaatselijke verordening,

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels “Beleidsregels wet aanpak woonoverlast gemeente Meppel 2018”.

Inleiding

In de gemeente Meppel ervaren bewoners soms woonoverlast, zoals geluidsoverlast van buren, vervuilde tuinen en woningen, viezigheid van dieren, verloederde en vervallen panden of ernstige overlast door drugshandel. Zeker aanhoudende overlast kan het woongenot en het gevoel van veiligheid van bewoners ernstig bedreigen. Bij woonoverlast gaat het vooral om overlast tussen buurtbewoners onderling, vaak als gevolg van botsende leefstijlen. Hoewel Meppel een veilige en prettige woon- en leefomgeving moet zijn voor haar inwoners lukt dat helaas niet altijd. Als ernstige woonoverlast ontstaat, moet worden voorkomen dat de zaak escaleert of blijft voortduren. Inwoners hebben hierin een eerste verantwoordelijkheid door met elkaar in gesprek te gaan en elkaar aan te spreken op hun gedrag. Inwoners kunnen hierbij ondersteund worden door bijvoorbeeld buurtbemiddeling of mediation. In de meeste gevallen betekent dit het einde van de overlast. Er zijn echter ook situaties denkbaar die niet stoppen en waarbij er sprake is van ernstige woonoverlast.

1.A anleiding

Op 1 juli 2017 is de Wet aanpak woonoverlast in werking getreden (Stb. 2017, 77). Daarbij is artikel 151d aan de Gemeentewet toegevoegd. Op grond van dit artikel kan de gemeenteraad in een verordening aan de burgemeester de bevoegdheid geven tot het toepassen van bestuursdwang door een gedragsaanwijzing op te leggen ter bestrijding van ernstige overlast. De gemeenteraad van de gemeente Meppel heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De toekenning van de bevoegdheid aan de burgemeester om gedragsaanwijzingen op te leggen, heeft de gemeenteraad geregeld door de Algemene Plaatselijke Verordening Meppel (APV) aan te passen en daarin art. 2:44 over woonoverlast op te nemen.

In deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze binnen de gemeente Meppel deze specifieke regels worden uitgevoerd.

2.A fwijkingsbevoegdheid

Het bepaalde in deze beleidsregels laat onverlet dat de burgemeester een afwijkingsbevoegdheid heeft, indien dit door bijzondere omstandigheden noodzakelijk is.

3.D oelstelling beleidsregels

De beleidsregels hebben tot doel:

  • 1.

    Op hoofdlijnen inzichtelijk maken wat de aard en reikwijdte is van de in artikel 2:44, eerste lid, van de APV opgenomen zorgplicht, zodat inwoners van Meppel hierop hun gedrag kunnen afstemmen (voorzienbaarheid);

  • 2.

    Te verduidelijken dat gemelde of geconstateerde vormen van (ernstige) woonoverlast eerst op zorgvuldige wijze in kaart worden gebracht (zorgvuldigheid);

  • 3.

    Transparantie te bieden over acties en maatregelen die een burger kan verwachten bij overtreding van zijn zorgplicht m.b.t. het voorkomen van ernstige woonoverlast, waarbij het onderscheid tussen een huurwoning en een koopwoning van invloed kan zijn op de keuze voor een bepaalde aanpak, maatregel of gedragsaanwijzing;

  • 4.

    Inzichtelijk te maken dat ernstige woonoverlast effectief zal worden bestreden met (in deze beleidsregel niet limitatief opgesomde) op de kenmerken van het individuele geval toegesneden specifieke maatregelen of – voor zover doelmatig, doeltreffend en noodzakelijk geacht - met het geven van een gedragsaanwijzing die qua aard en intensiteit zo goed mogelijk aansluiten bij de aard en de ernst van de overtreding van de zorgplicht, teneinde te bewerkstelligen dat er door de gekozen maatregel(en) een einde komt aan de ernstige woonoverlast (proportionaliteit en subsidiariteit).

     

  • 4.

    Ernstige woonoverlast

De wetgever heeft de term ‘ernstige woonoverlast’ omschreven als ernstige en herhaalde hinder, maar niet nader gedefinieerd en vooral beschreven aan de hand van voorbeelden die te kwalificeren zijn als ernstige woonoverlast. Hierdoor is het niet mogelijk een limitatieve opsomming te geven van alle vormen van ernstige overlast. Dit geldt ook voor de wijze waarop deze effectief kan worden aangepakt. In deze beleidsregels staat om die reden in hoofdlijnen beschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden de burgemeester gebruik zal maken van het opleggen van de bestuursrechtelijke herstelsanctie van de gedragsaanwijzing van artikel 151d van de Gemeentewet.

5.U iterst middel

Het geven van een gedragsaanwijzing is pas aan de orde indien de geconstateerde ernstige woonoverlast niet op een andere geschikte wijze kan worden bestreden. Het instrument van de gedragsaanwijzing komt dan ook pas in beeld indien andere oplossingen geen soelaas bieden en de ernstige woonoverlast redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Voorbeelden van andere oplossingen zijn het geven van een waarschuwing door bijv. de wijkagent, het gebruik van mediation of buurtbemiddeling of het door het slachtoffer zelf of door de verhuurder van de woning van de overlastgever aanspannen van een civiele procedure. Pas als er redelijkerwijs geen andere geschikte wijze is om de ernstige hinder tegen te gaan, wordt een last opgelegd. Verder moet het mogelijk zijn om aan de last te voldoen. De last is immers een ‘ultimum remedium’. Dit sluit aan bij de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

6.M eldingen

Signalen of meldingen van ernstige overlast kunnen de burgemeester op verschillende manieren bereiken. Omwonenden of anderen kunnen woonoverlast rechtstreeks melden. Het kan ook zo zijn dat de politie, een woningcorporatie, maatschappelijk werk, de thuiszorg, of een andere instelling een melding doet van ernstige woonoverlast. Meldingen van ernstige woonoverlast worden geverifieerd, al dan niet door of met behulp van politie of betrokken (zorg-)instanties, om vast te stellen of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder. In geval van verhuur is daarbij ook een rol weggelegd voor de verhuurder om de aard en omvang van de woonoverlast vast te stellen en deze tegen te gaan.

7.St appenplan

Op hoofdlijnen volgt hieronder een stappenplan dat inzicht biedt in de wijze waarop en de gevallen waarin de burgemeester kan overwegen om gebruik te maken van de in artikel 2:44, tweede lid apv, neergelegde bestuursdwangbevoegdheid. Ook staat beschreven welke vorm de te geven gedragsaanwijzing kan aannemen, waarbij een opbouw geldt van licht naar zwaar.

7.1.B emiddeling

Allereerst moet het voor degene waarover geklaagd wordt, duidelijk zijn dat er geklaagd wordt en waarover. Tevens moet degene in de gelegenheid zijn om hierop te reageren zodat betrokkene er uit eigen beweging voor kan zorgen dat de ernstige overlast stopt. Een goed gesprek dan wel bemiddeling in iets formelere vorm kan door verschillende personen gedaan worden, ook in verschillende vormen; bijvoorbeeld de wijkagent, de verhuurder, VVE, maatschappelijk werk, via buurtbemiddeling of via mediation.

7.2 Inzet overige middelen

Als sprake is van ernstige overlast, en laagdrempelige maatregelen niet helpen, dan kunnen (een combinatie van) verschillende instrumenten ingezet worden. Voorbeelden hiervan zijn: bewoners vragen een ordemaatregel via het civiel recht, aangifte van strafbare feiten, handhavingsverzoek bij de gemeente, opsporing en vervolging (met OM), hulpverlening op grond van art. 3 Politiewet, doorverwijzing naar hulpverleningsinstellingen, in het huurcontract een vrijwillige gedragsaanwijzing (incl. contractuele boete) opnemen, gedragsaanwijzing via het huurrecht, tweede- of laatste kans contract, geluidsmetingen, ontbinding huurovereenkomst bij de rechter, aanpassingen aan de woning waardoor overlast verminderd wordt (bijv. geluidsisolatie).

7.3 Schriftelijke waarschuwing van de burgemeester

Indien alle voorgaande gesprekken en bemiddelingspogingen niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd en er nog steeds sprake is van ernstige woonoverlast volgt een op schrift gestelde ‘officiële waarschuwing’ van de burgemeester waarbij wordt gewezen op de bevoegdheid tot het geven van een (met een dwangsom versterkte) gedragsaanwijzing of het opleggen van een last onder bestuursdwang indien overtreding van de zorgplicht niet wordt beëindigd.

7.4 Opleggen van een gedragsaanwijzing

In het geval de schriftelijke waarschuwing onverhoopt niet het gewenste resultaat heeft, zal in de vorm van een bestuursrechtelijke herstelsanctie of het daadwerkelijk toepassen van bestuursdwang worden gehandhaafd door de burgemeester.

Bij de toepassing van de bestuursrechtelijke herstelsanctie van de gedragsaanwijzing zal de betrokken bewoner als belanghebbende op grond van artikel 4:8 van de Awb in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze rondom het opleggen van de gedragsaanwijzing naar voren te brengen. Hierbij zal standaard een begunstigingstermijn van twee weken worden aangehouden, waarvan in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Rekening houdend met die zienswijze zal de burgemeester besluiten de gedragsaanwijzing al dan niet (of in gewijzigde vorm) op te leggen. In deze gedragsaanwijzing wordt exact omschreven wat van de betrokken overlastgever wordt verwacht, welke begunstigingstermijn daarvoor geldt en wat de gevolgen zijn bij het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan de opgelegde last. De last zal zijn afgestemd op de aard van de overtreding en op de individuele omstandigheden van het geval, waarbij belangrijk is dat het in het vermogen van de betrokkene moet liggen om tijdig aan de last te kunnen voldoen. Het opleggen van een gedragsaanwijzing zal altijd maatwerk zijn.

Bij het opleggen van een maatregel kan de burgemeester de politie en betrokken (zorg-)instanties vragen advies uit te brengen over de te treffen maatregel. Voor zover gekozen wordt voor een gedragsaanwijzing, zal deze in beginsel de juridische vorm van een last onder dwangsom aannemen. In voorkomende gevallen kan dit anders zijn, bijvoorbeeld wanneer de vereiste spoed zich verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom en direct optreden van overheidswege (in de vorm van de toepassing van bestuursdwang) is aangewezen of indien op voorhand duidelijk is dat een last onder dwangsom niet of niet voldoende effectief zal zijn. In die gevallen kan meteen worden gekozen voor een last onder bestuursdwang. De burgemeester zal per geval maatgericht te werk gaan. Mocht deze gerichte aanpak niet werken, dan kan de burgemeester desgewenst alsnog overgaan tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod. Binnen het brede palet van het bij wijze van bestuursrechtelijke herstelsanctie geven van een gedragsaanwijzing, is het uitvaardigen van een tijdelijk huisverbod een laatste optie. Het tijdelijk huisverbod (artikel 151d, derde lid, Gemeentewet), waarbij een bewoner tijdelijk de toegang tot de woning wordt ontzegd, geldt als “ultimum remedium”.

8. Begunstigingstermijn en rechtsbescherming

Voor de gedragsaanwijzing geldt een begunstigingstermijn van maximaal vier weken. De lengte van de begunstigingstermijn is maximaal vier weken vanwege de lange voorgeschiedenis die er altijd is en houdt rekening met het feit dat de veroorzaker een redelijke termijn moet krijgen om de overlast te stoppen.

De aangeschrevene geniet rechtsbescherming in de vorm van het indienen van een zienswijze, bezwaar en beroep.

9. Kostenverhaal

Uitgangspunt bij de toepassing van bestuursdwang is dat de kosten voor rekening van de overtreder komen.

10. Dossiervorming

Om effectief te kunnen ingrijpen in geconstateerde gevallen van ernstige woonoverlast zoals bedoeld in deze beleidsregels, zal een dossier worden aangelegd dat onder meer klachten, meldingen, concreet omschreven waarnemingen, registraties en (sfeer-)rapportages, de contactgegevens van betrokken bewoner(s), omwonenden en (professionele) partijen en instanties, gespreksverslagen, beoordelingen en evaluaties en adviezen van bij de bestrijding van woonoverlast betrokken partijen kan bevatten. De gemeente zal relevante informatie in dit verband, met inachtneming van de toepasselijke regels rondom privacy, bundelen in een dossier. Het beschikken over een deugdelijk dossier en dito dossieropbouw vormt een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtmatige toepassing van de bestuursdwangbevoegdheid bij geconstateerde ernstige woonoverlast.

11.C iteertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als:

“Beleidsregels wet aanpak woonoverlast Gemeente Meppel 2018”

12. Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden bekendgemaakt via het Elektronisch Gemeenteblad en op overheid.nl. en treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Aldus besloten,

d.d. 11 juni 2018

de burgemeester

Naar boven