Wijziging Regeling Brede Raad 010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

Gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 12 juni 2018, registratienummer 18MO02451;

 

gelet op artikel 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015;

besluit vast te stellen:

 

Wijziging van de Regeling Brede Raad 010

Artikel I

De Regeling Brede Raad 010 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

In artikel 1 wordt, onder wijziging van de punt in een puntkomma in onderdeel b, na onderdeel b een nieuw onderdeel ingevoegd dat luidt:

  • c.

    stichting: Stichting Brede Raad Rotterdam, die tot taak heeft zorg te dragen voor de ondersteuning van de Brede Raad 010.

B

Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3A ingevoegd dat luidt:

Artikel 3A Voorzitter en secretaris

  • 1.

    De directeur van de stichting is tevens voorzitter van de Brede Raad 010.

  • 2.

    De voorzitter heeft geen stemrecht, tenzij de stemmen staken. In dat geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3.

    Een medewerker van het ondersteunend bureau van de stichting is tevens secretaris van de Brede Raad 010.

  • 4.

    De secretaris is geen lid van de Brede Raad 010.

  • 5.

    Vanaf het moment dat de voorzitter of secretaris niet meer in functie zijn bij de Stichting Brede Raad 010, eindigt van rechtswege ook hun functie bij de Brede Raad 010.

  • 6.

    Het college beslist, op gezamenlijke voordracht van de benoemingsadviescommissie, bedoeld in artikel 3, en het bestuur van de Stichting Brede Raad 010 over de benoeming, schorsing of ontslag van de voorzitter en de secretaris van de Brede Raad 010.

  • 7.

    De benoemingsadviescommissie, bedoeld in het vorige lid, voert haar taken ten aanzien van de voorzitter en secretaris uit in nauwe afstemming met het bestuur van de Stichting Brede Raad 010.

  • 8.

    Artikel 3 is niet van toepassing op de functie van voorzitter, met uitzondering van het derde en negende lid.

C

In artikel 6, tweede lid, wordt “Stichting Brede Raad Rotterdam” gewijzigd in: stichting.

Artikel II

De toelichting bij de Regeling Brede Raad 010 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

Na de bestaande tekst in de toelichting bij artikel 1 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

De Stichting Brede Raad is werkgever van de bureaumedewerkers en directeur van het ondersteunend bureau. De stichting heeft tot taak de Brede Raad 010 te ondersteunen.

 

B

De toelichting bij het vijfde lid van artikel 3 komt te luiden als volgt:

 

In het vijfde lid is geregeld dat leden niet tegelijk in dienst mogen zijn of een bestuurlijke functie mogen hebben bij de gemeente Rotterdam.

Leden van andere adviescommissies binnen de gemeente of leden van de gebiedscommissies hebben geen bestuurlijke functie en zijn ook niet in dienst van de gemeente en kunnen dus wel lid zijn van de Brede Raad 010.

Ook mogen leden van de Brede Raad 010 niet werkzaam zijn voor een instelling binnen het sociaal domein, die gefinancierd wordt door de gemeente op basis van een subsidierelatie of overeenkomst.

Denk hierbij aan zorgaanbieders die Wmo-arrangementen leveren, welzijnspartijen of aanbieders van re-integratietrajecten in het kader van de Participatiewet.

 

C

Na de toelichting bij artikel 3 wordt een toelichting bij artikel 3A ingevoegd die luidt:

Artikel 3A Voorzitter en secretaris

In artikel 6 is opgenomen dat de Brede Raad 010 wordt ondersteund door het bureau van de Stichting Brede Raad 010 (stichting). In artikel 3A is de relatie tussen twee functies binnen de Brede Raad 010 en deze stichting:

  • De directeur van de stichting is tevens voorzitter van de Brede Raad 010.

  • Een medewerker van het ondersteunend bureau van de stichting is tevens secretaris van de Brede Raad 010.

De voorzitter is lid van de Brede Raad 010. In het tweede lid is geregeld dat de voorzitter geen stemrecht heeft, tenzij de stemmen staken. In dat geval brengt de voorzitter wel zijn stem uit. Die stem is dan ook doorslaggevend.

 

In tegenstelling tot de voorzitter, is de secretaris geen lid van de Brede Raad 010. Hieruit vloeit voort dat hij ook geen stemrecht heeft.

 

Door de combinatie van functies bij de Brede Raad 010 en de stichting, eindigt ook van rechtswege de functie bij de Brede Raad 010:

  • als de voorzitter niet langer directeur is van de stichting, vervalt automatisch ook zijn bevoegdheid als voorzitter;

  • als de secretaris niet langer werkzaam is bij het ondersteunend bureau, kan hij ook niet langer secretaris zijn.

Door de nauwe samenhang tussen de functies bij de stichting en die bij de Brede Raad 010, is het van groot belang dat er in procedures ten aanzien van benoeming, gedwongen ontslag en schorsing gezamenlijk wordt opgetreden door de benoemingsadviescommissie van de Brede Raad 010 en het bestuur van de stichting.

Hetzelfde geldt voor de tijdelijke vervanging bij ontstentenis van de voorzitter.

 

Het bestuur van de stichting benoemt en ontslaat de directeur en bureaumedewerkers van de stichting. Het college benoemt de voorzitter en de secretaris.

 

Gezien de bijzondere positie van de voorzitter, is artikel 3 niet op deze functie van toepassing. Zo hoeft de voorzitter niet te voldoen aan één van de criteria van artikel 3, tweede lid. Ook is er geen maximum benoemingstermijn.

Ook is het niet gewenst dat de benoemingsadviescommissie zelfstandig een openbare oproep doet en een profielomschrijving maakt van de voorzitter. De profielomschrijving en oproep hebben immers ook direct gevolgen voor de functie bij de stichting.

De secretaris is geen lid van de Brede Raad, zodat artikel 3 sowieso al niet van toepassing is op deze functie.

Het derde en negende lid van artikel 3 zijn wel van toepassing op de voorzitter:

  • de voorzitter wordt op persoonlijke titel benoemd;

  • de benoemingsadviescommissie heeft ook een rol bij de benoeming en onvrijwillig ontslag van de voorzitter.

Artikel III

Deze nadere regels worden gepubliceerd in het Gemeenteblad en treden in werking op de dag na publicatie.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 juni 2018.

De secretaris,

C.M. Sjerps

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting

Algemene toelichting

Op 1 juli 2015 is door het college op grond van artikel 84 Gemeentewet een commissie ingesteld, die primair tot taak heeft om door middel van advisering en het betrekken van burgers, bij te dragen aan de voorbereiding en de uitvoering van het stedelijk beleid binnen het sociale domein.

Deze commissie heeft als naam “Brede Raad 010” gekozen.

De Brede Raad 010 wordt ondersteund door een bureau, waarvan de medewerkers in dienst zijn van Stichting Brede Raad (stichting).

 

De taken van de Brede Raad 010 hebben zich in de loop der tijd uitgebreid en dit vraagt om een stevige structuur van de Brede Raad 010 en een goede ondersteuning van het bureau en het bestuur van de stichting.

 

De Brede Raad 010 en het bestuur van de stichting zijn tot de conclusie gekomen dat een verdere versterking nodig is. Dit wenst zij met name te bereiken door:

  • -

    de verhouding tussen bestuur en directeur/bureaumedewerkers effectiever in te richten;

  • -

    een nauwere relatie te leggen tussen het ondersteunend bureau en de Brede Raad 010. Dit komt vooral tot uitdrukking in de koppeling secretaris/voorzitter van de Brede Raad 010 en bureaumedewerker/directeur van de stichting.

Het college ondersteunt deze beweging.

Dit vergt echter een wijziging van de Regeling Brede Raad 010.

Tegelijk wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de regeling te verduidelijken dat leden van andere adviescommissies of van de gebiedscommissies ook lid kunnen zijn van de Brede Raad 010.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, A en II, A (artikel 1)

In verband de invoeging van een nieuw artikel 3A, waarin regelmatig een verwijzing wordt gemaakt naar de Stichting Brede Raad, wordt deze in onderdeel c gedefinieerd.

Artikel II, B (artikel 3)

In de praktijk was onduidelijkheid of leden van gebiedscommissies of andere adviescommissies van de gemeente (bijvoorbeeld de Raad voor kunst en cultuur) ook lid konden zijn van de Brede Raad 010. Met de gewijzigde toelichting is duidelijk gemaakt dat lidmaatschap van een gebiedscommissie of adviescommissie geen belemmering is voor lidmaatschap van de Brede Raad 010.

Artikel I, B en II C (artikel 3A)

Met het nieuwe artikel 3A is de bijzondere positie van voorzitter en secretaris geregeld. Door de samenhang in functies bij de Brede Raad 010 en stichting, gelden andere vereisten ten aanzien van benoeming en ontslag. Ook is het cruciaal dat de benoemingsadviescommissie van de Brede Raad 010 en het bestuur van de stichting hierin nauw samenwerken.

Door de koppeling van functies, kan ook artikel 3 niet integraal van toepassing zijn:

  • de voorzitter hoeft niet aan de vereisten te voldoen van het tweede lid;

  • er is geen sprake van een maximale benoemingstermijn;

  • omdat de voorzitter ook werkzaam is bij de stichting, kan ook het vijfde lid niet van toepassing zijn op de voorzitter (onverenigbaarheid met dienstverband bij gesubsidieerde/gecontracteerde partij);

  • de benoeming moet in nauwe samenhang met het bestuur van de stichting gebeuren;

  • het van rechtswege eindigen van het lidmaatschap is niet van toepassing op de voorzitter, tenzij op de grond die in artikel 3A zelf is opgenomen (niet langer werkzaam als directeur bij de stichting).

Wel is het zo dat de voorzitter net als de andere leden op persoonlijke titel wordt benoemd. Ook speelt de benoemingsadviescommissie een rol bij de benoeming en onvrijwillig ontslag van de voorzitter.

 

De secretaris is geen lid van de Brede Raad, zodat artikel 3 sowieso al niet van toepassing is op deze functie.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 78, is uitgegeven op 13 juni 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven