3e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018, gemeente Zeist

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2018;

gelet op artikel 139 van de gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening tot 3e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2018

Artikel I  

Titel 2 van de tarieventabel Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning wordt gewijzigd en vervangen door de bij deze verordening behorende wijziging van Titel 2 van de tarieventabel.

Artikel II  

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening tot 3e wijziging van de verordening op de heffing en invordering van leges 2018”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is gelijk aan de datum van inwerkingtreding.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 mei 2018.

De raad voornoemd,

mr. J. Janssen, griffier

drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter

Gewijzigde tarieventabel, Titel 2, behorende bij de Verordening tot 3e wijziging van de verordening op de heffing en invordering van leges 2018  

 

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/

 

omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

2.1.1.1

aanlegkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

2.1.1.2

bouwkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

2.1.1.3

 

exploitatieplan:

een plan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening

2.1.1.4

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordelen conceptaanvraag

Tarief 2018

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

2.2.1

om beoordeling van een conceptaanvraag voor een bestemmingsplan:

5.000,00

2.2.1.1

om beoordeling van een conceptaanvraag voor het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:

2.500,00

2.2.2

om beoordeling van een conceptaanvraag voor een omgevingsvergunning:

2.2.2.1

indien de bouw- of aanlegkosten € 100.000,- of minder bedragen:

250,00

2.2.2.2

indien de bouw- of aanlegkosten meer dan € 100.000,-, maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen:

500,00

2.2.2.3

indien de bouw- of aanlegkosten meer dan € 1.000.000,- bedragen:

1.000,00

2.2.2.4

indien het een functie- of gebruikswijziging betreft waarbij geen sprake is van bouw- of aanlegactiviteiten:

250,00

2.2.3

Indien over de conceptaanvraag het advies van MooiSticht moet worden ingewonnen, wordt het op grond van 2.2.1 en 2.2.2 verschuldigde bedrag verhoogd met:

78,65

2.2.4

Indien over de conceptaanvraag het advies van de gemeentelijke monumentencommissie moet worden ingewonnen, wordt het op grond van 2.2.1 en 2.2.2 verschuldigde bedrag verhoogd met:

86,10

 

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

2.3.1

Bouwactiviteiten

2.3.1.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.1.1.1

indien de bouwkosten € 300.000,- of minder bedragen

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan:

19,20

met een minimum bedrag per vergunning van:

250,00

2.3.1.1.2

indien de bouwkosten meer dan € 300.000,-, maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen:

een bedrag van:

11.520,00

vermeerderd met een bedrag van:

17,30

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 300.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.1.3

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000,-, maar niet meer dan € 5.000.000,- bedragen:

een bedrag van:

35.740,00

vermeerderd met een bedrag van:

14,40

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 1.000.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.1.4

indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000,-, maar niet meer dan € 10.000.000,- bedragen:

een bedrag van:

150.940,00

vermeerderd met een bedrag van:

11,50

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 5.000.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.1.5

indien de bouwkosten meer dan € 10.000.000,-, maar niet meer dan € 20.000.000,- bedragen:

een bedrag van:

265.940,00

vermeerderd met een bedrag van:

7,70

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 10.000.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.1.6

indien de bouwkosten meer dan € 20.000.000,-, maar niet meer dan € 40.000.000,- bedragen:

een bedrag van:

419.940,00

vermeerderd met een bedrag van:

5,80

voor elke € 500,- bouwkosten of een gedeelte daarvan, dat de € 20.000.000,- aan bouwkosten overstijgt;

indien de bouwkosten meer dan € 40.000.000,- bedragen:

653.837,00

   

 

 

Welstandstoets

2.3.1.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 wordt, indien een welstandstoets noodzakelijk is, het tarief:

2.3.1.2.1

artikel is niet van toepassing onder de WABO

2.3.1.2.2

als over het bouwplan wel het advies van MooiSticht moet worden ingewonnen:

2.3.1.2.2.1

indien de bouwkosten niet meer dan € 23.500,- bedragen, het bedrag van:

78,65

 

2.3.1.2.2.2

 

indien de bouwkosten meer dan € 23.500,-, maar niet meer dan

€ 225.000,- bedragen:

een bedrag van:

24,20

vermeerderd met een bedrag van:

2,30

 

voor elke € 1000,- bouwkosten.

2.3.1.2.2.3

 

Indien de bouwkosten meer dan € 225.000,-, maar niet meer dan

€ 450.000,- bedragen:

een bedrag van:

546,90

vermeerderd met een bedrag van:

1,80

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 225.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.2.2.4

indien de bouwkosten meer dan € 450.000,-, maar niet meer dan

€ 2.250.000,- bedragen:

een bedrag van:

955,30

vermeerderd met een bedrag van:

0,40

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 450.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.1.2.2.5

indien de bouwkosten meer dan € 2.250.000,- bedragen:

een bedrag van:

1.674,05

vermeerderd met een bedrag van:

0,15

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 2.250.000,- aan bouwkosten overstijgt.

Constructietoets

2.3.1.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 wordt, indien een aanvraag om een omgevingsvergunning moet worden beoordeeld door een constructeur, het tarief:

2.3.1.3.1

indien de bouwkosten niet meer dan € 100.000,- bedragen en het bouwwerk een woon-, industrie-, kantoor-, logies-, sport-, winkel- of overige gebruiksfunctie heeft of het een bouwwerk geen gebouw zijnde betreft, het bedrag van:

181,50

2.3.1.3.2

indien de bouwkosten niet meer dan € 100.000,- bedragen en het bouwwerk een bijeenkomst-, gezondheidszorg-, cel- of onderwijsfunctie heeft, het bedrag van:

363,00

2.3.1.3.3

indien de bouwkosten meer dan € 100.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen en het bouwwerk een woon- of overige gebruiksfunctie heeft of het een bouwwerk geen gebouw zijnde betreft, het bedrag van:

484,00

2.3.1.3.4

indien de bouwkosten meer dan € 100.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen en het bouwwerk een industrie-, kantoor-, logies-, sport- of winkelfunctie heeft, het bedrag van:

726,00

2.3.1.3.5

indien de bouwkosten meer dan € 100.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen en het bouwwerk een bijeenkomst-, gezondheidszorg-, cel- of onderwijsfunctie heeft, het bedrag van:

968,00

2.3.1.3.6

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000,- bedragen en het bouwwerk een woon- of overige gebruiksfunctie heeft of het een bouwwerk geen gebouw zijnde betreft, het bedrag van:

 1.210,00

2.3.1.3.7

indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000,- bedragen en het bouwwerk een bijeenkomst-, gezondheidszorg-, cel-, onderwijs-, industrie-, kantoor-, logies-, sport- of winkelfunctie heeft, het bedrag van:

1.452,00

Achteraf ingediende aanvraag

2.3.1.4

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit, waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is:

50%

van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.

Beoordeling aanvullende gegevens

2.3.1.5

Zeist heft niet aanvullend voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag al in behandeling is genomen. Dit is betrokken in de tariefstelling van onderdeel 2.3.1.1.

2.3.2

Aanlegactiviteiten

2.3.2.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, is het tarief gelijk aan het tarief bedoeld in onderdeel 2.3.1.1, met dien verstande dat voor het begrip "bouwkosten" wordt gelezen "aanlegkosten".

 

Achteraf ingediende aanvraag

2.3.2.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.2.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de aanlegactiviteit, waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is:

van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.

50%

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en 2.3.2 wordt, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, het tarief:

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking)

bedraagt het tarief:

99,80

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking)

bedraagt het tarief:

2.3.3.2.1

indien de bouw-/aanlegkosten niet meer dan € 100.000,- bedragen, het bedrag van:

307,80

2.3.3.2.2

indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 100.000,-, maar niet meer dan € 200.000,- bedragen, het bedrag van:

615,60

2.3.3.2.3

indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 200.000,-, maar niet meer dan € 500.000,- bedragen, het bedrag van:

1.231,20

2.3.3.2.4

indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 500.000,-, maar niet meer dan  € 1.000.000,- bedragen, het bedrag van:

2.950,00

2.3.3.2.5

indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 1.000.000,-, maar niet meer dan € 2.500.000,- bedragen, het bedrag van:

5.900,00

2.3.3.2.6

indien de bouw-/aanlegkosten meer dan € 2.500.000,- bedragen, het bedrag van:

11.800,00

 

2.3.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse grote afwijking), wordt aanvullend op de leges van onderdeel 2.3.1 en 2.3.2 een tarief geheven dat 50% bedraagt van de in de artikelen 2.3.1.1 en 2.3.2.1 genoemde bedragen, doch minimaal

124,80

met een maximum van

29.500,00

2.3.3.3.2

indien een aanvraag als bedoeld in onderdeel 2.3.3.3.1 ter inzage wordt gelegd op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt aanvullend op onderdeel 2.3.3.3 een tarief geheven dat 50% bedraagt van de in artikel 2.3.1.1 en 2.3.2.1 genoemde bedragen, doch minimaal

124,80

met een maximum van

29.500,00

2.3.3.5

Artikelnummer niet in gebruik

2.3.3.6

Vervallen

 

2.3.3.7

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

bedraagt het tarief:

1.123,20

2.3.3.8

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

bedraagt het tarief:

1.123,20

2.3.3.9

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving)

bedraagt het tarief:

1.123,20

2.3.3.10

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit)

bedraagt het tarief:

99,80

2.3.3.11

Indien nog geen sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning dient voor de bepaling van de verschuldigde leges in de onderdelen 2.3.3.3.1 en 2.3.3.3.2 te worden uitgegaan van de raming van de bouw-aanlegkosten van de voorzieningen die in de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo zijn opgenomen, een en ander overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 2.1.1.1 en 2.1.1.2.

2.3.4

Artikel is vervallen

2.3.4.a

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

2.3.4.a.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit voor een functie- of gebruikswijziging en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo of een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.4.a.1.1

als de nieuwe functie een woonfunctie is; per m2 bruto vloeroppervlakte, een bedrag van:

25,00

2.3.4.a.1.2

als de nieuwe functie een niet-woonfunctie is: per m2 bruto vloeroppervlakte, een bedrag van:

75,00

2.3.4.a.1.3

voor overige functie- of gebruikswijzigingen; per m2 bruto vloeroppervlakte, een bedrag van:

50,00

2.3.4.a.2

De tarieven voor functie- of gebruikswijzigingen als bedoeld onder 2.3.4.a.1 zijn per aanvraag nooit hoger dan:

1.000,00

2.3.4.a.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.4.a.1 wordt, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, het tarief:

2.3.4.a.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

99,80

2.3.4.a.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking)

2.3.4.a.3.2.1

bij een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 75 m2:

307,80

2.3.4.a.3.2.2

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 75 m2, maar niet meer dan 150 m2:

615,60

2.3.4.a.3.2.3

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 150 m2, maar niet meer dan 350 m2:

1.231,20

2.3.4.a.3.2.4

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m2, maar niet meer dan 1.000 m2:

2.950,00

2.3.4.a.3.2.5

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m2, maar niet meer dan 2.500 m2:

5.900,00

2.3.4.a.3.2.6

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2:

11.800,00

2.3.4.a.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse grote afwijking)

2.3.4.a.3.3.1.1

bij een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 75 m2:

62,40

2.3.4.a.3.3.1.2

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 75 m2, maar niet meer dan 150 m2:

124,80

 

2.3.4.a.3.3.1.3

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 150 m2, maar niet meer dan 350 m2:

249,60

2.3.4.a.3.3.1.4

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m2, maar niet meer dan 1.000 m2:

3.687,50

2.3.4.a.3.3.1.5

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m2, maar niet meer dan 2.500 m2:

7.375,00

2.3.4.a.3.3.1.6

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2:

14.750,00

2.3.4.a.3.3.2

indien een aanvraag als bedoeld in onderdeel 2.3.4.a.3.3.1 ter inzage wordt gelegd op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt aanvullend op onderdeel 2.3.4.a.3.3.1 een tarief geheven van:

2.3.4.a.3.3.2.1

bij een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 75 m2:

62,40

2.3.4.a.3.3.2.2

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 75 m2, maar niet meer dan 150 m2:

124,80

2.3.4.a.3.3.2.3

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 150 m2, maar niet meer dan 350 m2:

249,60

2.3.4.a.3.3.2.4

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 350 m2, maar niet meer dan 1.000 m2:

3.687,50

2.3.4.a.3.3.2.5

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.000 m2, maar niet meer dan 2.500 m2:

 7.375,00

2.3.4.a.3.3.2.6

bij een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2:

14.750,00

2.3.4.a.3.5

Artikelnummer niet in gebruik

2.3.4.a.3.6

Vervallen

2.3.4.a.3.7

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

1.123,20

2.3.4.a.3.8

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

1.123,20

2.3.4.a.3.9

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

1.123,20

2.3.4.a.3.10

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

99,80

 

2.3.5

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

2.3.5.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:

een basisbedrag van:

249,60

te vermeerderen met een bedrag, voor een inrichting met een vloeroppervlak van

0 tot 100 m2:

550,00

van 100 tot 500 m2:

1.100,00

van 500 tot 2.000 m2:

2.200,00

van 2.000 tot 5.000 m2:

3.300,00

van 5.000 tot 15.000 m2:

4.400,00

van 15.000 tot 25.000 m2:

5.500,00

van 25.000 tot 50.000 m2:

6.600,00

van 50.000 en meer m2:

7.700,00

2.3.5.2

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een bestaande gebruiksvergunning is gelijk aan het tarief bedoeld onder 2.3.5.1.

2.3.5.3

Het tarief bedraagt voor een aanvraag tot vervanging van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3.5.1 indien de bestaande vergunning in het ongerede is geraakt:

2.3.5.3.1

een basisbedrag van:

249,60

2.3.6

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

2.3.6.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 van de gemeentelijke Erfgoedverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

2.3.6.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:

86,10

2.3.6.1.2

voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:

86,10

2.3.6.2

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, of artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo in samenhang met de provinciale erfgoedverordening of artikel 10 van de gemeentelijke Erfgoedverordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

126,60

2.3.6.3

Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 2.3.1.1 en 2.3.6.1 of als er sprake is van een bouw- of aanlegactiviteit welke is gelegen binnen een beschermd stads-of dorpsgezicht wordt, indien de aanvraag ter beoordeling in handen wordt gesteld van de gemeentelijke monumentencommissie, het tarief

2.3.6.3.1

indien de bouwkosten niet meer dan € 10.000,- bedragen, het bedrag van:

200,00

2.3.6.3.2

indien de bouwkosten meer dan € 10.000,-, maar niet meer dan

€ 225.000,- bedragen:

een bedrag van:

300,00

vermeerderd met een bedrag van:

 10,00

voor elke € 1.000,- bouwkosten;

2.3.6.3.3

indien de bouwkosten meer dan € 225.000,-, maar niet meer dan

€ 450.000,- bedragen:

een bedrag van:

2.550,00

vermeerderd met een bedrag van:

6,00

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 225.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.6.3.4

indien de bouwkosten meer dan € 450.000,-, maar niet meer dan

€ 2.250.000,- bedragen:

een bedrag van:

3.900,00

vermeerderd met een bedrag van:

2,00

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 450.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.6.3.5

indien de bouwkosten meer dan € 2.250.000,- bedragen:

een bedrag van:

7.500,00

vermeerderd met een bedrag van:

0,50

voor elke € 1.000,- bouwkosten, dat de € 2.250.000,- aan bouwkosten overstijgt;

2.3.7

Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht

2.3.7.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk, bedraagt het tarief:

2.3.7.1.1

in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo:

126,60

2.3.7.1.2

Artikel is vervallen. De hier bedoelde vergunning is met ingang van 1 april 2012 komen te vervallen.

2.3.8

Aanleggen of veranderen weg

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo in samenhang met het provinciaal wegenreglement of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

86,30

 

2.3.9

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van artikel 2.12 van de APV en het uitwegenbeleid van de gemeente Zeist een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:

167,00

2.3.10

Kappen

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo in samenhang met de Bomenverordening 2016, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

per vergunning:

118,30

dit bedrag wordt per boom verhoogd met:

21,60

 

2.3.11

Opslag van roerende zaken

Dit artikel is bedoeld voor gemeenten die opslag van roerende zaken in de APV nog niet hebben gedereguleerd. Zeist heeft ter zake geen bepaling in de APV.

   

2.3.12

Natura 2000-activiteiten

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

  205,20

 

2.3.13

Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

205,20

 

2.3.14

Andere activiteiten

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:

2.3.14.1

behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:

205,20

2.3.14.2

behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.14.2.1

als het een gemeentelijke verordening betreft:

205,20

2.3.14.2.2

als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:

205,20

2.3.15

Omgevingsvergunning in twee fasen

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.15.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.

2.3.16

Beoordeling bodemrapport

2.3.16.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het instellen van een historisch bodemonderzoek bedraagt:

2.3.16.1.1

voor het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.5, leden twee, drie en zes, van de Bouwverordening als onderdeel voor een bodemonderzoek overeenkomstig NEN 5740 voor een aanvraag om een omgevingsvergunning, een bedrag van:

42,80

2.3.16.1.2

voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.5, vierde lid, van de Bouwverordening om beoordeling, respectievelijk goedkeuring van de onderzoeksopzet van een bodemonderzoek overeenkomstig NEN 5740 voor een aanvraag omgevingsvergunning, een bedrag van:

85,50

2.3.16.1.3

voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.5, eerste lid, van de Bouwverordening voor het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem als bedoeld in artikel 2.1.5 van de bouwverordening, een bedrag van:

85,50

2.3.16.2

Als uit het bodemgesteldheidonderzoek blijkt dat een saneringsonderzoek nodig is en/of de bodem dient te worden gesaneerd en aan de bouwvergunning één of meer saneringsvoorwaarden dienen te worden verbonden, bedraagt het tarief

bij saneringskosten tot ten hoogste € 100.000,-:

2.3.16.2.1

voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek

342,00

voor beoordeling van het saneringsplan

342,00

2.3.16.2.2

bij saneringskosten tussen € 100.000,- en € 500.000,-:

voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek

855,00

voor beoordeling van het saneringsplan

855,00

2.3.16.2.3

bij saneringskosten hoger dan € 500.000,-:

voor beoordeling van een nader (sanerings)onderzoek

1.710,00

voor beoordeling van het saneringsplan

1.710,00

2.3.16.3

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld, voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport:

307,80

2.3.17

Advies

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning:

307,80

2.3.18

Verklaring van geen bedenkingen

2.3.18.1

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo

2.3.18.1.1

indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:

307,80

2.3.18.1.2

indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:

307,80

 

2.3.20

Akoestisch onderzoek

2.3.20.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het beoordelen van de resultaten van een akoestisch onderzoek ter bepaling van de maximaal toegestane geluidsbelasting op gevels van gebouwen bedraagt:

 85,50

2.3.21

Wonen in gebouwen niet in gebruik als woning

Artikel is vervallen bij invoering van de Wabo per 1 oktober 2010.

2.3.22

Huisnummers

2.3.22.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toekenning, respectievelijk vernummering van de huisnummers bedraagt:

2.3.22.2

als de aanvraag één huisnummer betreft:

78,90

2.3.22.3

als de aanvraag maximaal vijf huisnummers betreft, per toe te kennen of te wijzigen huisnummer:

39,40

2.3.22.4

als de aanvraag meer dan vijf huisnummers betreft, per toe te kennen of te wijzigen huisnummer:

19,70

Rioolaansluitingsvergunning

2.3.23

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een rioolaansluitingsvergunning waarbij op grond van artikel 2.11 van de APV een vergunning is vereist, bedraagt:

78,90

2.3.24

Handelsreclame

Dit artikel is vervallen (niet meer vergunningplichtig volgens APV)

 

2.3.25

Publicatie

2.3.25.1

Als met betrekking tot het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van de artikelen 2.12 lid 1, onder a, onder 1°, 2°, 3°, artikel 2.12 lid 2, artikel 2.12 lid 1, onder b, artikel 2.12 lid 1 onder c en artikel 2.12 lid 1, onder d, van de Wabo enigerlei vorm van publicatie verplicht of noodzakelijk is, wordt het verschuldigde tarief verhoogd met een bedrag van:

78,90

Hoofdstuk 4 Vermindering

2.4.1

Indien de aanvraag voor een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de leges van onderdeel 2.2.2 in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.

Indien de aanvraag voor een bestemmingswijziging is voorafgegaan door een aanvraag om beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de leges van onderdeel 2.2.1 in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor de bestemmingswijziging bedoeld in hoofdstuk 8.

2.4.2

Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op vijf of meer activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering bedraagt:

2.4.2.1

bij 5 tot 10 activiteiten:

 2%

van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

2.4.2.2

bij 10 tot 15 activiteiten:

 3%

van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

2.4.2.3

bij 15 of meer activiteiten:

 5%

van de voor die activiteiten verschuldigde leges.

Hoofdstuk 5 Teruggaaf

2.5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

 50%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

 25%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw of aanlegactiviteiten

2.5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- of aanlegactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 of 2.3.2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

 25%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3.2

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

2.5.4

Teruggaaf als gevolg van buiten verdere behandeling stellen aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten

Als een aanvraag om omgevingsvergunning met de activiteit bouwen of aanleggen buiten verdere behandeling wordt gesteld op grond van artikel 4:5 van de Awb, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges bedoeld in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2. De teruggaaf bedraagt:

 75%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.5

Teruggaaf als gevolg van gebleken vergunningsvrije activiteit.

Als bij de behandeling van een aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat de activiteit vergunningsvrij kan worden uitgevoerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges bedoeld in de hoofdstukken  2.2 en 2.3. De teruggaaf bedraagt:

75%

2.5.6

Teruggaaf in geval sprake is van bouwactiviteiten tot bevordering van de duurzaamheid

 

2.5.6.1

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning uitsluitend voor de plaatsing van zonnepanelen, op een monument of op een gebouw in een monumentale structuur of in een van rijkswege aangewezen beschermd dorpsgezicht, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2. De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

     

50%

2.5.6.2

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor aanpassingen van een monument of van een gebouw in een monumentale structuur of in een van rijkswege aangewezen beschermd dorpsgezicht ten behoeve van de duurzaamheid, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als kan worden aangetoond dat de investering leidt tot een verbetering van de GPR-gebouwscore met tenminste 1,0 punt.

         

50%

 

2.5.6.3

 

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een of meer zelfstandige zonnepanelen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

       

50%

 

2.5.6.4.1

 

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen, aan de buitenkant van een bestaande gevel, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. De totale isolatiewaarde van de gevel ná isolatie heeft een waarde van Rc=4,5 m2K/VV of hoger.

b. De totale isolatiewaarde van de gevel in de oude situatie had een waarde van Rc=1,3 m2K/W of lager.

c. De totale bebouwde oppervlakte wordt niet meer dan 10% vergroot.

         

50%

 

2.5.6.4.2

 

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen, aan de buitenkant van een bestaand dak, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. De totale isolatiewaarde van het dak na isolatie heeft een waarde van Rc=6,0 m2K/W of hoger.

b. De totale isolatiewaarde van het dak in de oude situatie had een waarde van Rc=1,3 m2K/W of lager.

c. De totale bebouwde oppervlakte wordt niet meer dan 10% vergroot.

 

         

50%

2.5.6.4.3

   

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het isoleren van woningen en andere gebouwen waarbij het gebouw tegelijkertijd wordt vergroot, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. Voor het dak geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=3,5 rn2K/W en de totale

isolatiewaarde van het dak na realisatie een waarde heeft van

Rc=6,0 m2K/W of hoger,

b. Voor de gevel geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=3,5 m2K/W en de totale-

isolatiewaarde van de gevel na realisatie een waarde heeft van

Rc=4,5 m2K/W of hoger en

c. Voor de vloer geldt, dat het rechtens verkregen niveau niet hoger ligt dan de isolatiewaarde van Rc=2,5 m2K/W en de totale isolatiewaarde van de vloer na realisatie een waarde heeft van Rc=3,5 m2K/W of hoger.

     

50%

                       

2.5.6.5

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van woningen en andere gebouwen waarvoor niet van het bestemmingsplan hoeft te worden afgeweken, waarbij een duurzamer gebouw wordt gerealiseerd dan op basis van het bouwbesluit verplicht is, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, die vanwege de hogere bouwkosten meer in rekening gebracht worden dan wanneer slechts conform de eisen van het bouwbesluit zou zijn gebouwd, als kan worden aangetoond dat de extra investering leidt tot verbetering van de op basis van het Bouwbesluit verplichte duurzaamheid.

100%

 

2.5.6.6

 

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van woningen, waarvoor van het bestemmingsplan moet worden afgeweken, en de betreffende woningen als nul-op-de-meter-woningen worden gerealiseerd, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, als kan worden aangetoond dat de extra investering er toe leidt dat de woning 'nul op de meter' wordt.

         

15%

 

2.5.6.7

 

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwbouw van

utiliteitsbouw, waarvoor van het bestemmingsplan moet worden afgeweken, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van titel 2.

De teruggaaf bedraagt:

van de op grond van die hoofdstukken voor de betreffende activiteit verschuldigde leges, die vanwege de hogere bouwkosten meer in rekening gebracht worden dan wanneer slechts conform de eisen van het bouwbesluit zou zijn gebouwd, als kan worden aangetoond dat met die extra investeringen een EPC van maximaal 0,0 en een GPR score van minimaal 8,0 wordt behaald.

 

         

100%

Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning

2.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:

205,20

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

2.7.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

2.7.1.1

een bedrag naar tarief en berekend volgens de onder artikel 2.3.1 en 2.3.2 genoemde methode, met dien verstande dat het bedrag nooit minder bedraagt dan:

307,80

2.7.2

Er vindt geen teruggave plaats als de totale bouw- of aanlegkosten lager zijn dan bij de indiening van de oorspronkelijke verleende omgevingsvergunning zijn berekend.

2.7.3

Er vindt geen teruggave plaats als de afwijking zodanig is, dat naar omstandigheden beoordeeld, sprake is van een nieuw bouw- of aanlegplan.

Hoofdstuk 8 Bestemmingsplanherziening en wijzigingsplan

2.8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening:

29.500,00

2.8.2.1

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het toepassen van een wijzigings- of een uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor de bouw van meer dan 5 woningen en/of de bouw van overige gebouwen met een bebouwd oppervlak groter dan 800m2 of de daarbij behorende onbebouwde oppervlakte van meer dan 4.000 m2, bedraagt het tarief:

11.800,00

2.8.2.2

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het toepassen van een wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor alle overige gevallen, bedraagt het tarief:

5.900,00

2.8.3

De onder 2.8.1 tot en met 2.8.3 vermelde bedragen worden verhoogd met externe advieskosten op basis van een vooraf opgestelde offerte.

Indien een offerte als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt de aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de offerte aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Publicatie

2.8.4

Als bij toepassing van de onderdelen 2.8.1 of 2.8.2 enigerlei vorm van publicatie verplicht of noodzakelijk is, wordt het verschuldigde tarief verhoogd met een bedrag van:

78,90

Hoofdstuk 9 Sloopmelding

2.9

Dit artikel is vervallen. De hier bedoelde melding is met ingang van 1 april 2012 vrij van leges.

Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking

2.10

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

205,20

 

 

Behorende bij raadsbesluit van 24 mei 2018.

De griffier,

 

Naar boven