Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden-en West-Brabant gemeente Moerdijk 2018

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk

 

Overwegende dat:

 

  • het Rijk, het IPO en de VNG in 2009 afspraken hebben gemaakt om de kwaliteit van milieuvergunningverlening en –handhaving te verbeteren;

  • onderdeel van deze afspraken is het oprichten van regionale omgevingsdiensten, waarin de uitvoering van een bepaald minimum takenpakket (het basistakenpakket voor milieutaken) wordt ondergebracht. Het onderbrengen van andere taken in het kader van het omgevingsrecht is daarbij als optie open gehouden;

  • afgesproken is dat de uitvoeringsdiensten de vorm hebben van een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna ook: Wgr);

  • het college van de gemeente Moerdijk eerder mee heeft besloten tot het oprichten van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • in het kader van bovengenoemde besluiten en afspraken, is het uit het oogpunt van doelmatigheid wenselijk om bevoegdheden te mandateren aan de directeur van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

 

Gelet op:

 

  • afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, het Bouwbesluit 2012, de Huisvestingswet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Woningwet, Wet ruimtelijke ordening, de Havenbeveiligingswet, de Brandbeveiligingsverordening, alsmede het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen de Bouwverordening en de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Moerdijk, alsmede de bij de vorenstaande wet- en regelgeving behorende uitvoeringsbesluiten, circulaires en regelingen;

  • artikel 3 en 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

 

 

BESLUIT

 

 

vast te stellen:

 

het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant gemeente Moerdijk 2018

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

     

    • a.

      burgemeester: de burgemeester van de gemeente Moerdijk;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.;

    • c.

      directeur OMWB: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 24 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

    • d.

      gemeente: de gemeente Moerdijk;

    • e.

      Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant;

  • 2.

    Voor de toepassing van dit besluit en de daarop rustende bepalingen wordt met mandaat en ondermandaat gelijkgesteld volmacht, respectievelijk ondervolmacht en machtiging, tenzij de bepalingen van dit besluit anders aangeven.

 

Artikel 2 Mandaat

  • 1.

    Aan de directeur OMWB wordt, alleen voor zover het bevoegdheden van de burgemeester en het college betreft, mandaat verleend tot het nemen van die besluiten die voortvloeien uit de opdracht van de gemeente aan de Omgevingsdienst, vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, d.d. 12 december 2012 of zoals nadien gewijzigd, de model dienstverleningsovereenkomst zoals vastgesteld door het algemeen bestuur eveneens op 12 december 2012 of zoals nadien gewijzigd, alsmede de tussen gemeente en Omgevingsdienst overeengekomen uitvoeringsprogramma’s en bijzondere opdrachten;

  • 2.

    Het mandaat behelst aanvullend alle vormen van (voorbereidende) besluitvorming in zake de vergunningverlening, toezicht en handhaving, (inclusief bestuursrechtelijke invorderings-beschikkingen) van de in de considerans genoemde wet- en regelgeving met uitzonder van de in lid 5 genoemde situaties;

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van namens de burgemeester of college genomen besluiten;

  • 4.

    Het mandaat omvat tevens het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van Bestuur inzake aangelegenheden die vallen onder de opdracht van de OMWB omschreven in lid 1.

  • 5.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid , tweede en derde lid, ziet niet op:

    • a.

      Het nemen van besluiten op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 7.1 Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      besluiten die leiden tot de vaststelling of wijziging van gemeentelijke beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      besluiten tot het aangaan van convenanten;

    • d.

      besluiten om overtredingen te gedogen;

    • e.

      besluiten tot het al dan niet honoreren van schadeclaims van derden of het afkopen van mogelijke geschillen, met uitzondering van schadeclaims die vallen onder de werking van een vastgestelde publiekrechtelijke regeling;

    • f.

      besluiten waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 3, Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

    • g.

      Het opleggen van bestuurlijke boetes, zoals bedoeld in artikel 5:40 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht

    • h.

      Privaatrechtelijke, of feitelijke handelingen aangaande inning of invordering van gemaakte kosten voor bestuursdwang, verbeurde dwangsommen, of uitbetaling/vergoeding van griffierechten en/of proceskosten van derden

 

Artikel 3 Volmacht en machtiging

De burgmeester en het college verlenen aan de directeur OMWB volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn ten behoeve van vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

 

Artikel 4 Ondermandaat

  • 1.

    De directeur OMWB kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2, aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen.

  • 2.

    Artikelen 2 t/m 14 van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat

 

Artikel 5 Ondervolmacht en machtiging

  • 1.

    De directeur OMWB kan schriftelijk ondervolmacht en machtiging verlenen aan onder hem ressorterende leidinggevende functionarissen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan de directeur OMWB voor het uitvoeren van onderstaande handelingen ook machtiging verlenen aan onder hem ressorterende niet-leidinggevende functionarissen voor:

    • a.

      verzenden van een gestandaardiseerde ontvangstbevestiging;

    • b.

      toezenden van aanvraagformulieren, inschrijfformulieren of aanmeldingsformulieren aan derden die in aanmerking willen komen voor een subsidie, vergunning of ontheffing of een melding willen doen;

    • c.

      toezenden van algemene gemeentelijke informatie aan derden;

    • d.

      advies vragen en een termijn stellen aan een adviseur of deskundige in het kader van een regulier werkproces, waarbij de werkzaamheden, volgens vaste vorm en inhoud, een routinematig karakter hebben;

    • e.

      uitvoeren van uitgebreide openbare voorbereidingsprocedures, bedoeld in de afdelingen 3.4 en 3.6 Algemene wet bestuursrecht, indien en zover deze bevoegdheden betrekking hebben op gestandaardiseerde ontvangstbevestigingen en het toezenden of opvragen van meer algemene documentatie, alsmede op overige correspondentie zonder financiële of juridische consequenties;

    • f.

      en het verzorgen van overige correspondentie zonder rechtsgevolgen, procedurele of financiële gevolgen.

 

Artikel 6 Nadere bepalingen inzake ondermandaat, ondervolmacht en machtiging

  • 1.

    Elk verleend ondermandaat, ondervolmacht of machtiging, of wijziging daarvan wordt aangetekend op een ondermandaatlijst.

  • 2.

    Artikel 2 t/m 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat, ondervolmacht of machtiging.

 

Artikel 7 Procesvertegenwoordiging

  • 1.

    De directeur OMWB is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van het college in rechte, voor zover het gaat om de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

  • 2.

    De directeur OMWB kan, krachtens deze machtiging, door hem aangewezen personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van het college bij de behandeling van de volgende geschillen, mits deze betrekking hebben op besluiten welke bij of krachtens dit mandaatbesluit in mandaat of ondermandaat zijn genomen:

    • a.

      bezwaar, behandeld door de gemeentelijke hoor- en adviescommissie;

    • b.

      beroep of hoger beroep, behandeld door de Rechtbank of de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State;

    • c.

      verzoeken om voorlopige voorziening, behandeld door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank of de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3.

    De directeur OMWB legt een aanwijzing van procesvertegenwoordigers bedoeld in het tweede lid vast in een register en brengt deze ter kennis van het college.

 

Artikel 8 Aanwijzing toezichthouders

  • 1.

    De directeur OMWB wijst toezichthouders aan benodigd voor de vervulling van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde opdracht.

  • 2.

    De directeur OMWB brengt een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid ter kennis van de burgemeester en het college.

 

Artikel 9 Ondertekening

1. De ondertekening van besluiten, als bedoeld in artikel 2, eerste lid luidt:

 

‘het college van burgemeester en wethouders van …..,

namens deze,

 

 

handtekening van de directeur

 

[naam directeur]

Directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant’

 

 

‘de burgemeester van ………,

namens deze,

 

de handtekening van de directeur

 

[naam directeur]

Directeur Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant’

 

2. Indien ondermandaat is verleend, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, luidt de ondertekening:

 

‘Het college van burgemeester en wethouders van …,

namens deze,’

 

gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris.

 

‘de burgemeester van ………,

namens deze,‘

 

gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris.

 

3. Indien gebruik wordt gemaakt van volmacht of machtiging, respectievelijk ondervolmacht en machtiging, bedoeld in de artikelen 3 en 5, zijn bij ondertekening het eerste en het tweede lid overeenkomstig van toepassing, met dien verstande dat bij volmacht in plaats van ‘het college van burgemeester en wethouders van …, ‘De gemeente …..’ wordt vermeld.

 

Artikel 10 Afwezigheid gemandateerde

  • 1.

    Ingeval van afwezigheid van de gemandateerde worden de verleende bevoegdheden uitgeoefend door zijn plaatsvervangers of waarnemers.

  • 2.

    Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger of waarnemer, dient dit in de ondertekening tot uidrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden ‘plaatsvervangend of ‘waarnemend’.

 

Artikel 11 Instructies

De directeur OMWB neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van de burgemeester en het college in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 12. Toepasselijk beleid

  • 1.

    De directeur OMWB betrekt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden het beleid van de burgemeester en het college ter zake, en neemt de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders en beleidsregels in acht, tenzij het tweede lid van dit artikel van toepassing is.

  • 2.

    Indien de directeur OMWB op zwaarwegende gronden voornemens is af te moeten wijken van de beleidskaders of beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, treedt hij hierover vooraf in overleg met de burgemeester of het college.

 

Artikel 13 Informatieplicht

  • 1.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt het college en de burgemeester tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval voorafgaand plaats indien of bij:

    • a.

      het voornemen tot aangaan van rechtsgedingen en van bezwaar- en beroepsprocedures;

    • b.

      het advies aan de gemeente om een overtreding te gedogen;

    • c.

      het voornemen tot het weigeren of intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij de toepasselijke regelgeving geen ruimte laat voor een andere beslissing of de intrekking geschiedt op verzoek van belanghebbende;

    • d.

      het voornemen tot het opleggen of tot het effectueren van een herstelsanctie;

    • e.

      advies nodig is van anderen dan de gemandateerde en onder deze ressorterende medewerkers en dit advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde, dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

    • f.

      het besluit ertoe kan leiden dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld;

    • g.

      of andere maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische, publicitaire of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3.

    Indien, in geval van bestuursdwang, de vereiste spoed zich verzet tegen kennisgeving vooraf, dient kennisgeving zo spoedig mogelijk achteraf plaats te vinden.

  • 4.

    De burgemeester en het college kunnen op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

  • 5.

    De burgemeester en het college voorzien de directeur OMWB van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

 

 

Artikel 14 Verantwoording

  • 1.

    De directeur OMWB doet volgens door het college nader te stellen regels periodiek verslag van de met toepassing van dit besluit genomen besluiten.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid verschaft de directeur OMWB desgevraagd alle informatie aan de burgemeester en het college terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

 

 

Artikel 15 Intrekking

Het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant van 3 juni 2013, het supplement betreffende besluiten tot het publiceren van samenvattingen van Brzo-inspecties d.d. 4 mei 2015, alsmede het supplement uitvoering, toezicht en handhaving van asbesttaken d.d. 8 maart 2016, worden hierbij ingetrokken. De krachtens de hier ingetrokken mandaatbesluiten vastgestelde ondermandaatbesluiten behouden hun gelding.

 

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop zij overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

 

 

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant 2018 gemeente Moerdijk

 

Aldus besloten door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk op 15 mei 2018

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

P.A.M van Bavel J.P.M. Klijs

de burgemeester,

J.P.M. Klijs

Naar boven