Gemeenteblad van Leusden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leusden | Gemeenteblad 2018, 107929 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leusden | Gemeenteblad 2018, 107929 | Beleidsregels |
Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018
Burgemeester en wethouders van gemeente Leusden;
gelezen de nota d.d. 29 mei 2018, met als kenmerk L175947
overwegende dat het gewenst is regels vast te stellen voor het gebruikmaken van de bevoegdheid tot het terug- en invorderen van teveel of ten onrechte verstrekte uitkeringen;
gelet op artikel 147, derde lid, Gemeentewet, artikel 58, tweede lid en artikel 59 van de Participatiewet alsmede artikel 25, tweede lid en artikel 26 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen;
Artikel 2. Algemene bepaling met betrekking tot de bevoegdheid tot herziening, intrekking, terugvordering
Artikel 3. Afzien van terugvordering
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 onder b vordert het college een door haar na ontvangst van een signaal ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering niet terug, voor zover deze uitkering ook zes maanden na ontvangst van dit signaal nog onterecht of tot een te hoog bedrag is verleend, tenzij belanghebbende in dit kader de inlichtingenplicht heeft geschonden.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, onder b beperkt het college de terugvordering tot het bedrag dat te veel aan bijstand zou zijn verstrekt, als sprake is van intrekking van het recht op bijstand over een langere periode omdat belanghebbende over de gehele periode in beperkte mate beschikte over in aanmerking te nemen vermogen.
HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN VERDERE TERUGVORDERING
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op fraudevorderingen die op of na 1 januari 2013 zijn ontstaan.
Paragraaf 2.1 Kwijtschelding in verband met het gedurende een bepaalde periode voldoen aan de betalingsverplichtingen
Artikel 6. Afzien van terugvordering of van verdere terugvordering na het voldoen aan de betalingsverplichting
In afwijking van artikel 3, tweede lid besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering wanneer de belanghebbende:
gedurende 36 maanden niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de vordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 50% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
Het op basis van artikel 6 genomen besluit tot (gedeeltelijk) afzien van terugvordering wordt ingetrokken, als op een later tijdstip blijkt dat belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 9. Geheel of gedeeltelijk afzien van terugvordering bij schulden
Paragraaf 3.1 De betalingsverplichting
Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 van de Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.
Onverminderd het bepaalde in artikel 60, vierde lid van de Participatiewet en artikel 28, tweede lid van de IOAW en IOAZ en ongeacht de in artikel 10 genoemde betalingstermijn gaat het college indien mogelijk meteen na afgifte van het besluit tot terugvordering over tot verrekening van de vordering met een eventueel recht op bijstand of een uitkering in het kader van de IOAW of IOAZ.
Artikel 12. Uitstel van betaling
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid verbindt het college, indien het een fraudevordering betreft die voor 1 januari 2013 is ontstaan, aan de verlening van (verder) uitstel de extra voorwaarde dat belanghebbende, als hij over vermogen beschikt of komt te beschikken, dit vermogen - voor zover dit meer bedraagt dan de voor hem geldende bijstandsnorm - aanwendt ter aflossing van de openstaande schuld.
Artikel 13. Vaststelling van de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit bij belanghebbenden met een uitkering
Wanneer belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ, bedraagt de aflossingsverplichting 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de maximale toeslag, of de van toepassing zijnde grondslag als bedoeld in artikel 5, derde lid en volgende, van de IOAW en IOAZ per maand inclusief vakantietoeslag.
In geval van beslaglegging door een derde (dat wil zeggen een andere schuldeiser dan het college), kan de aflossingsverplichting ingevolge de bovengenoemde leden voor alle vorderingen worden bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 14. Vaststelling van de duur en de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit bij uitstroom uit de Participatiewet, IOAW of IOAZ en bij debiteuren die geen recht hebben op een uitkering krachtens de Participatiewet, IOAW of IOAZ
Na afloop van de termijn van zes maanden of indien tijdens het nemen van een terugvorderingsbesluit een ander inkomen wordt ontvangen dan een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ, wordt de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit vastgesteld op het bedrag als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vermeerderd met 35% van het bedrag waarmee het inkomen inclusief vakantiegeld meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld en maximale toeslag, dan wel IOAW- of IOAZ-grondslag inclusief vakantiegeld.
Als de terugvordering ziet op een fraudevordering die voor 1 januari 2013 is ontstaan of een bestuurlijke boete, dan wordt de hoogte van de maandelijkse aflossingscapaciteit als bedoeld in artikel 13, derde lid, vermeerderd met 50% van het bedrag waarmee het inkomen inclusief vakantiegeld meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld en maximale toeslag, dan wel IOAW- of IOAZ-grondslag inclusief vakantiegeld.
In afwijking van het tweede lid wordt, wanneer een ander inkomen wordt ontvangen dan een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet of een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, maar waarbij dat inkomen inclusief vakantiegeld niet meer dan € 100,- per maand meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm of grondslag, de aflossingsverplichting gesteld op 6% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm of grondslag per maand inclusief vakantietoeslag.
Paragraaf 3.2 Tussentijdse beoordeling van een lopende betalingsverplichting
Paragraaf 3.3 Gevolgen bij het niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting
Artikel 18. Niet of niet meer voldoen van de betalingsverplichting
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, wordt het terugvorderingbesluit ten uitvoer gelegd door middel van een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, of beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, op basis van de executoriale titel die is verbonden aan een dwangbevel, als bedoeld in artikel 4:114 Awb, nadat de per omgaande gestarte betalings- en aanmaningsprocedure is doorlopen als bedoeld in artikel 4:117 Awb.
Deze beleidsregels zijn mede van toepassing op terugvorderingen die voortvloeien uit de door de Hoofdafdeling Sociale Zekerheid uit te voeren regelingen, voor zover deze regelingen zelf geen terugvorderings- en terugbetalingsbepalingen bevatten.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ Gemeente Leusden”.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsrichtlijnen Terug- en invordering en Verhaal Gemeente Leusden 2011, met uitzondering van de beleidsrichtlijnen Verhaal die nog van kracht blijven in afwachting van nieuw te formuleren beleid dienaangaande.
Op grond van artikel 58 tweede lid sub a tot en met f van de Participatiewet kan het college dat de bijstand heeft verleend de kosten van bijstand terugvorderen. Een gelijksoortige bepaling is opgenomen in de IOAW en IOAZ. Terugvordering is in dat kader een aan het college toekomende bevoegdheid en het college kan deze bevoegdheid dan ook nader inkaderen door middel van beleidsregels.
Met inwerkingtreding per 2013 van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten (Fraudewet) is de bevoegdheid tot terugvordering gedeeltelijk omgezet in een wettelijke verplichting. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 58 eerste lid Participatiewet. Meer specifiek gaat het om vorderingen die het gevolg zijn van ten onrechte ontvangen uitkering in verband met schending van de inlichtingenplicht.
De verplichting tot terugvordering komt daarbij mede tot uiting in:
Wij willen dat bijstand alleen terechtkomt bij die burgers die dit (tijdelijk) nodig hebben en die behoren tot de doelgroep. Uitgangspunt van deze beleidsregels is dat bijstand die ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt, terugbetaald moet worden. Het kennen van onze klant en het – waar nodig - toepassen van maatwerk, zijn daarbij onontbeerlijk. Door contact met de klant streven wij ernaar dat zoveel mogelijk belanghebbenden hun financiële verplichtingen in het kader van terugvordering nakomen.
Daarnaast is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het plegen van bijstandsfraude niet mag lonen. Om die reden hebben wij met betrekking tot fraudevorderingen een strenger beleid vastgesteld dan met betrekking tot niet-fraudevorderingen.
Voorop in ons beleid staat het bevorderen van duurzame uitstroom uit de bijstand naar werk en economische zelfstandigheid. Wij willen dan ook voorkomen dat een te rigide toepassing van de bevoegdheid tot terugvordering de uitstroom uit de uitkering belemmert of de instroom bevordert. Met deze beleidsregels streven wij naar een klantgerichte uitvoering, het toepassen van maatwerk en een eenduidig debiteurenbeleid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-107929.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.