Subsidieregeling Reguliere peuteropvang gemeente Wierden 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden;

 

gelet op de Algemene subsidieverordening Wierden 2015;

 

besluit vast te stellen:

 

Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang gemeente Wierden 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

 

  • 1.

    In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • a.

      kinderopvangtoeslag: de toeslag die tweeverdienende ouders/verzorgers kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang dan wel peuteropvang;

    • b.

      niet toeslaggezinnen: gezinnen die geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

    • c.

      ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage, op basis van de VNG tabel adviestabel 4, die ouders/verzorgers betalen aan de aanbieder;

    • d.

      voorziening: het aanbod peuteropvang zoals een instelling dat op een specifieke locatie aanbiedt;

    • e.

      peuteropvang: de opvang gericht op kinderen van 2,5 tot 4 jaar oud gedurende 2 dagdelen, 5 uren per week (200 uren per jaar) gedurende maximaal 40 weken per jaar.

 

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen vanaf 1 januari 2018 subsidie verstrekken aan een rechtspersoon die peuteropvang aanbiedt en als kinderdagverblijf opgenomen is in het Landelijk Register Kinderopvang in de zin van Wet kinderopvang.

  • 2.

    Subsidie kan verstrekt worden voor de ouderbijdrage voor niet toeslaggezinnen voor peuteropvang.

 

 

Artikel 3. Bijzondere bepalingen en verplichtingen

 

 

  • 1.

    De aanvrager van een subsidie voor peuteropvang.

    • a.

      werkt samen met het basisonderwijs zodat een doorgaande lijn met het basisonderwijs

ontstaat;

  • b.

    werkt met een kind- of ontwikkelvolgsysteem

  • c.

    zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom

naar het basisonderwijs;

  • d.

    betrekt ouders en ondersteunt deze bij het stimuleren van de ontwikkeling van hun kinderen;

  • e.

    werkt samen met de Jeugdgezondheidszorg en gemeentelijk zorgstructuur.

  • f.

    werkt volgens de uitgangspunten van de VVE

  • g.

    biedt aan een intentioneel aanbod gericht op de brede ontwikkelingsstimulering (ontluikende

taalontwikkeling, rekenontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en psychomotorische

ontwikkeling) ter voorbereiding op het basisonderwijs.

  • h.

    zorgt dat reguliere peuteropvang plaats vindt in een groep met alleen peuters, zonder menging

met jongere kinderen (baby’s en dreumesen).

  • i.

    de peutergroep voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang.

    • 2.

      De aanvrager van een subsidie peuteropvang factureert en int de ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor het daadwerkelijk ontvangen van deze bijdrage.

 

Artikel 4. Reikwijdte van de subsidieregeling

 

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verstrekken aan instellingen die peuteropvang aanbieden in een voorziening gevestigd in de gemeente Wierden en bedoeld voor peuters woonachtig in de gemeente Wierden.

 

Artikel 5. Grondslag voor de subsidieberekening

 

 

  • 1.

    De grondslag voor de subsidie is het aantal bezette plaatsen voor peuteropvang.

  • 2.

    Voor de peuteropvang geldt per peuter een maximum van 200 subsidiabele uren op jaarbasis, voor zover de ouders/verzorgers aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor gebruik van peuterplaatsen peuteropvang is de VNG adviestabel. Aanbieders van peuteropvang ontvangen de ouderbijdragen. Zij zijn verantwoordelijk voor het innen van deze betalingen conform de vastgestelde ouderbijdragentabel en het bijbehorende risico van dubieuze debiteuren.

  • 4.

    De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt per kalenderjaar vastgesteld.

  • 5.

    De te verlenen subsidie voor peuteropvang wordt bepaald op de hoogte van het uurtarief van maximaal € 8,95 vermenigvuldigd met het aantal uren peuteropvang en verminderd met de ouderbijdrage. Jaarlijks wordt het uurtarief opnieuw bepaald.

 

Artikel 6. Subsidieplafond

 

De raad stelt voor deze subsidieregeling een jaarlijks subsidieplafond vast.

 

Artikel 7. De subsidieaanvraag

 

  • 1.

    Instellingen die in aanmerking wensen te komen voor een subsidie op grond van artikel 5 lid 5 moeten aan het einde van het kwartaal een subsidieaanvraag indienen.

  • 2.

    De aanvraag als bedoeld in lid 1 van dit artikel moet voorzien zijn van:

    • a.

      een gespecificeerde opgave van registratienummer landelijk register, locatienaam, adres en contactgegevens;

    • b.

      het aantal kinderen voor wie in het voorafgaande kwartaal peuteropvang is aangeboden, waarvan de ouders/verzorgers geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      een verklaring dat wordt voldaan aan de bepalingen en verplichtingen van deze subsidieregeling.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders nemen 4 x per jaar een besluit over de subsidieverlening.

  • 4.

    De subsidie wordt per kwartaal aan de aanbieder uitbetaald, in de eerste maand van het daaropvolgend kwartaal.

 

Artikel 8. Dossiervorming

 

  • 1.

    Omdat de subsidie rechtstreeks aan de aanbieder uitbetaald wordt, dient de aanbieder de volgende informatie per peuter vast te leggen:

    • a.

      de startdatum van de peuteropvang;

    • b.

      het aantal uren peuteropvang per maand;

    • c.

      het uurtarief en de ouderbijdrage;

    • d.

      inkomensverklaring van de belastingdienst van beide ouders;

    • e.

      ondertekende verklaring van ‘Geen recht op kinderopvangtoeslag’ door ouders;

    • f.

      indien van toepassing de wijziging of einddatum van de peuteropvang;

 

  • 2.

    Periodiek kan een controle uitgevoerd worden door de gemeente. Daarbij zal de gemeente een aantal dossiers toetsen op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel.

 

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde verplichtingen te controleren.

 

 

Hoofdstuk 3 Subsidievaststelling

Artikel 9. De subsidievaststelling

 

  • 1.

    Een verzoek tot vaststelling van de subsidie voor peuteropvang moet worden ingediend vóór 1 mei volgend op het kalenderjaar waarin subsidie is verleend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen op basis van het ingediende verzoek en de dossiers, conform artikel 8 lid 1, de subsidie vast op basis van het gedurende het kalenderjaar daadwerkelijk gebruik per peuter voor de peuteropvang.

  • 3.

    Voor de subsidiabele uren geldt het aantal conform artikel 5 lid 2.

 

 

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 10 Kalenderjaar 2018 als overgangsjaar voor stichting De Welle en Christelijk peuterspeelzaalwerk Margriet

 

Aan stichting De Welle en Christelijk peuterspeelzaalwerk Margriet wordt vanuit het subsidiebedrag reguliere peuteropvang, eenmalig een subsidie verstrekt ter hoogte van het daadwerkelijke exploitatietekort peuteropvang over het jaar 2018.

 

Artikel 11 Algemene subsidieverordening Wierden 2015

 

Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is geregeld, gelden de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Wierden 2015.

 

Artikel 12 Hardheidsclausule

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een artikel of artikelen van deze subsidieregeling, met uitzondering van artikel 1 en 2, in bijzondere gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

 

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Artikel 14 Citeerartikel

 

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als:

Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang gemeente Wierden 2018

Naar boven