Horecabeleid Leeuwarden

 

De burgemeester en het college van de gemeente Leeuwarden, ieder voor hun eigen verantwoordelijkheid, besluiten:

1.  vast te stellen het Horecabeleid Leeuwarden ;

2.  het onderdeel "Horeca" (Hoofdstuk 1) van de Nota bijzondere wetten intrekken.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 juni 2017.

De burgemeester,

Secretaris,

 

Intitulé

Dit horecabeleid bevat, samen met de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden en de landelijke regelgeving waaronder de Drank- en Horecawet, kaders voor de exploitatie van horeca-inrichtingen in de gemeente Leeuwarden.

Een aanpassing van het beleid was nodig naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen in de samenleving, nieuwe initiatieven van ondernemers en de komst van meer evenementen en daarmee bezoekers naar de gemeente.

Gestreefd wordt naar kaderstelling die meer graden van vrijheid oplevert. Dat uit zich in ruimere mogelijkheden en minder regels waar het kan. Tevens is de uitwerking van het onderzoek naar aanleiding van de motie over vrije sluitingstijden opgenomen. Daarnaast moeten de belangen van openbare orde, veiligheid en van de woon-en leefomgeving geborgd worden.

Het horecabeleid is tot stand gekomen na interne afstemming binnen de gemeente. Een eerste concept is besproken met de politie, toezichthouders, de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) afdeling Leeuwarden, het wijkpanel Binnenstad en een coffeeshopdeskundige. Ook zijn de wensen en bedenkingen van de raad gevraagd.

Naar aanleiding van de verschillende input is een definitief concept gemaakt. De delen van dit concept die een nieuwe inhoud hebben zijn ter inzage gelegd gedurende zes werken. Er zijn in die periode 20 inspraakreacties ontvangen. Van de inspraak is een eindverslag gemaakt en naar aanleiding van de inspraak is het beleid op onderdelen aangepast.

Alvorens het beleid definitief wordt vastgesteld, zullen eerst de sluitingstijden door de raad besloten worden. Vervolgens zullen het college en de burgemeester, ieder voor zijn eigen bevoegdheid, het horecabeleid in zijn geheel vaststellen.

 

INHOUD

Intitulé

Inhoud

1 ALGEMEEN

1.1 Aanleiding

1.2 Doelstellingen

1.3 Wat is horeca?

 

2 VESTIGINGSBELEID HORECA

2.1 Indeling in horecacategorieën

2.2 Gebiedsindeling

2.3 Ondergeschikte horeca

2.4 Afhaal- en bezorgbedrijven

2.5 Bêd en Brochje

2.6 Tijdelijke initiatieven (pop-up)

 

3 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

3.1 Exploitatievergunning

3.2 Openings- en sluitingstijden

3.2.1 Gebiedsindeling sluitingstijden

3.2.2 Extra opening op feestdagen bij recht

3.2.3 Toelatings- en sluitingstijden bij de invoering zomer- en wintertijd

3.2.4 Ontheffing sluitingsuur

3.2.5 Motie vrije sluitingstijden

3.2.6 Tijdelijke afwijking sluitingsuur

3.2.7 Evaluatie sluitingstijden droge horeca

3.2.8 Eeuwigdurend overgangsrecht

3.2.9 Overgangsrecht

3.3 Terrassen

3.4 Wet Bibob

3.5 Rookbeleid buiten

3.6 Tapontheffing artikel 35 Drank- en horecawet

3.7 Glaswerk bij evenementen

3.8 Portiers

 

4 PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

 

1 ALGEMEEN

 

1.1 Aanleiding

Directe aanleiding voor herziening van de Horecanota zijn de ontwikkelingen in en rondom de binnenstad. De historische binnenstad van Leeuwarden is een Unique Selling Point in beleving, bestedingen en vermaak. Het onderscheidt Leeuwarden van de rest van Fryslân; Leeuwarden staat in Noord Nederland wat dat betreft ‘op een lijn’ met Zwolle en Groningen.

Met CH 2018 in aantocht komt er een grote bezoekersstroom naar Leeuwarden. De binnenstad zal in de komende jaren ook meer als podium gaan dienen voor evenementen. Beleving, herhalingsbezoek en verlenging van de verblijfsduur zijn de trefwoorden, ook na 2018.

De stad wordt daarop gereed gemaakt. De binnenstad is ook de plek waar het meeste geld besteed wordt: in de retail/detailhandel en de horeca. Beide sectoren kampen met hevige marktaanpassingen bij een licht groeiende welvaart en economie. De tijd van de traditionele winkel is voorbij; leisure en horeca vragen om ruimte (zowel fysiek als naar inhoud/formule), steeds vaker kortstondig.

Ten slotte wordt er meer en meer gewoond in de binnenstad, zowel door ‘ínbreidingsprojecten’ (woningbouw/appartementen/wonen boven winkels) als door omzetting van functies.

Initiatieven goed bedienen

Deze ontwikkelingen vragen om een fysiek en functioneel ‘gave’ binnenstad die mooi is, waar verrassend veel te beleven valt (reuring), met veel leisure mogelijkheden. De toenemende dynamiek moet sneller gefaciliteerd kunnen worden door de gemeente. Dan gaat het om inpassing van initiatieven in de binnenstad (functie, schaal, veiligheid en hygiëne, relatie openbare ruimte, relatie omwonenden), zowel vanuit algemene regelgeving als vanuit het behandelen van individuele casuïstiek.

Niet alleen ontwikkeling in binnenstad

Ook buiten de binnenstad is er sprake van dynamiek: de scheiding tussen wonen, werken en recreatie vervaagt. Om de verblijfskwaliteit en attractiviteit van monofunctionele woon- en werkgebieden te vergroten, is er behoefte aan menging met andere, bij het hoofdgebruik passende functies waaronder horeca. Bottom up vanuit de woonwijken ontstaan kleinschalige en vaak buurtgebonden horeca-activiteiten die een verlevendiging vormen van de woonomgeving en een versterking van de sociale cohesie van de wijk.

 

1.2 Doelstellingen

Het bestaande horecabeleid stamde grotendeels uit het begin van deze eeuw. Met het oog op de ontwikkelingen in de samenleving (vermenging functies, afhaal- en bezorg, internet etc.) en veranderende regelgeving (Drank- en Horecawet, Omgevingswet) is besloten een nieuw horecabeleid vast te stellen.

Naast het bieden van nieuwe ontwikkelruimte is ook aandacht nodig voor het behoud van een goed woon- en leefklimaat. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in belangrijke mate bij de horecaondernemer zelf. Bij de aanvraag moet aannemelijk worden gemaakt dat er sprake is van een goed doordacht en uitvoerbaar initiatief binnen de kaders van de omgevingsvergunning. Na de ingebruikname moet de ondernemer zorgen voor een bedrijfsvoering die goed aansluit bij het hoofdgebruik van de directe omgeving en geen overlast veroorzaakt naar omwonenden.

De belangrijkste doelstellingen van het horecabeleid zijn:

- Zorgen voor een horecafunctie die een integraal deel uitmaakt van een attractieve (binnen)stad en gemeente;

- Versterken van de regionale functie, diversiteit en kwaliteit van de Leeuwarder horeca in kader van gastheerfunctie ‘huiskamer van Fryslân’ en Culturele hoofdstad 2018;

- Ruimte bieden op de juiste locatie aan de diversiteit van horecaformules die momenteel vanuit de markt worden aangeboden;

- Het concentreren van bezoekersstromen op locaties waar retail, cultuur en horeca zorgen voor een aantrekkelijke leisure-omgeving;

- Zorg dragen voor een goed evenwicht tussen levendigheid en behoud van een veilig en aantrekkelijk woon- en leefklimaat;

- De verantwoordelijkheid voor het vinden en behouden van dat evenwicht zowel bij de aanvraag van nieuwe initiatieven als bij het beheer in de gevestigde situatie mede bij de horeca-ondernemer zelf neer te leggen;

- Zorg dragen voor een juridisch instrumentarium waarmee het horecabeleid adequaat kan worden uitgevoerd.

Met het nieuwe beleid zal invulling gegeven worden aan de wettelijke bevoegdheden en worden randvoorwaarden gesteld voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving.

 

1.3 Wat is horeca?

Horeca omvat alle eet- en drinkgelegenheden en gelegenheden waar logies wordt verstrekt. Daarnaast komen er steeds meer mengvormen voor, zoals een café waar men ook een hapje kan eten of een restaurant waar ’s avonds op het terras ook alleen een drankje kan worden genuttigd. Ook afhaalrestaurants vallen onder het begrip horecabedrijf, zoals gedefinieerd in de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (APV), net als ondergeschikte horeca.

Er zijn + 475 horecabedrijven in de gemeente Leeuwarden.

 

2 VESTIGINGSBELEID HORECA

 

Om bovenstaande doelstellingen te realiseren is er gekozen voor een differentiatie in horecacategorieën, gebieden en openingstijden. Eerste toetsingskader bij een nieuwe aanvraag is het bestemmingsplan. Als het initiatief daar niet in past komt het bijgestelde afwegingskader van deze beleidsnota in beeld. Ten opzichte van het huidig beleid is de gebiedsindeling en de differentiatie in horecatypes per gebied minder fijnmazig geworden.

De zorg voor een goed evenwicht tussen levendigheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat wordt mede ingevuld door het regelen van openingstijden. Het vestigingsbeleid ziet alleen toe op nieuwvestiging van de horeca-categorieën 1 tot en met 4. Nieuwvestiging van Horeca 5 wordt situatief beoordeeld.

 

2.1 Indeling in horecacategorieën

In het bestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt in vijf horecatypes. De horecatypes 1 t/m 4 zijn vanwege de aard van de functie oplopend potentieel belastend voor de omgeving.

Hoewel het onderscheid in horecatypes vervaagt vanwege mengvormen tussen eet- en drinkhoreca, wordt deze indeling aangehouden omdat die gebruikt wordt in onze rechtsgeldige bestemmingsplannen en ook landelijk algemeen gebruikt wordt.

* Horeca 1 is een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven. Het gaat hier om de zogeheten winkelondersteunende of daghoreca: dit betreft de horecazaken die complementair zijn aan de omliggende functies en zich ook schikken naar de winkeltijden.

* Horeca 2 is een horecabedrijf dat voornamelijk gericht is op het verstrekken van maaltijden, zoals restaurants. Het betreft hier de restauratieve horecabedrijven die overwegend in de loop van de middag openen en aan het einde van de avond sluiten. Dit is een ‘rustige‘ horecafunctie waar in de regel geen hoge bezoekersfrequentie aanwezig is.

* Horeca 3 is een horecabedrijf dat zowel gericht is op het verstrekken van etenswaren als dranken of een combinatie van beiden, zoals cafetaria’s, snackbars, automatieken en shoarmazaken. Ook eetcafés vallen onder deze categorie. Het betreft hier de bezoekers-intensieve horecabedrijven, voornamelijk gericht op het verstrekken van etenswaren, die gedurende de hele dag, avond en nacht open kunnen en mogen zijn.

* Horeca 4 is een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van dranken, zoals cafés, bars, clubs en discotheken. Deze categorie wordt als de zwaarste vorm van horeca beschouwd. Deze horecabedrijven zijn veelal uitsluitend ’s avonds en ’s nachts geopend en hebben gedurende deze uren, met name in het weekend, een zeer hoge bezoekersfrequentie. Op grond van het coffeeshopbeleid mogen coffeeshops alleen in deze horeca-categorie gevestigd worden.

* Horeca 5 betreft een bedrijfsactiviteit waarbij de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en dranken.

 

2.2 Gebiedsindeling

 

Er worden vier gebiedstypes onderscheiden:

A. Gebied 1(groen);

B. Gebied 2 (oranje):

C. Gebied 3 (blauw);

D. Gebied 4 (geel).

De gebieden zijn aangegeven op de bij dit beleid behorende kaart betreffende het vestigingsbeleid (Bijlage 1).

 

A. Gebied 1 (groen)

Dit gebied betreft het horeca kerngebied. In dit gebied is een beperkte woonfunctie. In dit gebied zijn de meeste horecafuncties geconcentreerd en het beleid is er op gericht dit te behouden en te versterken.

Voorwaarden nieuwvestiging in afwijking van het bestemmingsplan:

  • *

    Horeca 1,2,3 en 4 is toegestaan;

  • *

    Horeca is alleen toegestaan op de begane grond;

  • *

    Aanvrager moet als onderdeel van de aanvraag aangeven op welke wijze wordt omgegaan met het voorkomen van eventuele overlast. Indien noodzakelijk zal hier ook advies van de politie worden gevraagd. Aannemelijk moet worden gemaakt dat overlast kan worden voorkomen;

  • *

    Aanvrager moet bereid zijn bij planologische afwijking een planschade-overeenkomst met de gemeente af te sluiten;

  • *

    Er moet voldaan worden aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van milieu (met name voor geluid).

 

Indien de aanvrager naar oordeel van het college niet of in onvoldoende mate voldoet aan één van de bovengenoemde voorwaarden, vormt dat een weigeringsgrond voor nieuwvestiging.

Binnen dit gebied gelden geen randvoorwaarden t.a.v. parkeren.

 

B. Gebied 2 (oranje)

Het gebied bestaat uit het centrale en zuidelijke deel van de binnenstad van Leeuwarden en het centrale uitgaans- en winkelgebied van Grou. Deze gebieden kenmerken zich door een concentratie van publieksgerichte functies zowel op het gebied van detailhandel als cultuur en leisure. In het gebied wordt ook gewoond maar er bevinden zich hier (althans in Leeuwarden) vooral appartementen die veelal door studenten en jongeren worden bewoond. In dit gebied zijn ook veel horeca-activiteiten en het beleid is er op gericht om dit te behouden en waar mogelijk kwalitatief te versterken. In dit gebied is het evenwicht tussen de verschillende functies van groot belang. Om deze reden zijn niet alle vormen van horeca hier toegestaan.

Voorwaarden nieuwvestiging in afwijking van het bestemmingsplan:

  • *

    Horeca 1, 2 en 3 ( m.u.v. snackbars, automatieken, cafetaria’s en shoarmazaken) is toegestaan;

  • *

    Horeca is alleen toegestaan op de begane grond;

  • *

    Aanvrager moet als onderdeel aanvraag aangeven op welke wijze wordt omgegaan met het voorkomen van eventuele overlast. Indien noodzakelijk zal hier ook advies van de politie worden gevraagd. Aannemelijk moet worden gemaakt dat overlast kan worden voorkomen;

  • *

    Aanvrager moet bereid zijn bij planologische afwijking een planschade-overeenkomst met de gemeente af te sluiten;

  • *

    Binnen dit gebied in Grou geldt dat aanvrager moet kunnen aantonen op welke wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor het initiatief en via welke routes de beoogde locatie bereikbaar is zonder overlast voor het omringend gebied;

  • *

    Er moet worden voldaan aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van milieu (met name voor geluid).

Indien de aanvrager naar oordeel van het college niet of in onvoldoende mate voldoet aan één van de bovengenoemde voorwaarden, vormt dat een weigeringsgrond voor nieuwvestiging.

Binnen dit gebied in de stad Leeuwarden gelden geen randvoorwaarden t.a.v. parkeren.

Voor dit gebied is het voorstel van de KHN om het aantal horecabedrijven te beperken tot 15% niet overgenomen. Het is lastig te bepalen waaraan de 15% zou moeten relateren. Bovendien zou dit nodeloos gewenste ontwikkelingen beperken. In plaats daarvan is gekozen voor een balans tussen kwalitatief aansluitende horeca bij de aanwezige detailhandel.

C. Gebied (blauw)

Dit gebied betreft het noordelijk deel van de binnenstad. In dit gebied is de woonfunctie veel prominenter aanwezig en er komen ook veel verschillende woningtypes en leeftijdsgroepen voor. In dit gebied wordt daarom ook veel restrictiever met horeca omgegaan. Toevoeging van horeca is hier alleen bij uitzondering onder bijzondere omstandigheden mogelijk.

Voorwaarden nieuwvestiging in afwijking van het bestemmingsplan:

  • *

    Uitsluitend toegestaan indien het initiatief een functionele, maatschappelijke en/of ruimtelijke meerwaarde voor het direct omringend gebied betekent, bijvoorbeeld een buurtrestaurant en het geven van een goede invulling en hergebruik van een leegstaand pand. Binnen deze randvoorwaarde zijn initiatieven in de horecacategorieën 1 en 2 mogelijk;

  • *

    Horeca is alleen toegestaan op de begane grond;

  • *

    Aanvrager moet als onderdeel aanvraag aangeven op welke wijze wordt omgegaan met het voorkomen van eventuele overlast. Indien noodzakelijk zal hier ook advies van de politie worden gevraagd. Aannemelijk moet worden gemaakt dat overlast kan worden voorkomen;

  • *

    Aanvrager moet bereid zijn bij planologische afwijking een planschade-overeenkomst met de gemeente af te sluiten;

  • *

    Er moet worden voldaan aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van milieu (met name voor geluid).

 

Indien de aanvrager naar oordeel van het college niet of in onvoldoende mate voldoet aan één van de bovengenoemde voorwaarden, vormt dat een weigeringsgrond voor nieuwvestiging. Binnen dit gebied gelden geen randvoorwaarden t.a.v. parkeren.

D. Gebied 4 (geel)

Ook buiten de binnenstad en de kern van Grou is er sprake van dynamiek: de scheiding tussen wonen, werken en recreatie vervaagt. Om de verblijfskwaliteit en attractiviteit van monofunctionele woon- en werkgebieden te vergroten, is er behoefte aan menging met andere, bij het hoofdgebruik passende functies waaronder horeca. Bottom up vanuit de woonwijken ontstaan kleinschalige en vaak buurtgebonden horeca-activiteiten die een verlevendiging vormen van de woonomgeving en een versterking van de sociale cohesie van de wijk. In werkgebieden ontstaan initiatieven voor horeca die afgestemd zijn op de bezoekers/gebruikers van deze terreinen.

 

Voorwaarden nieuwvestiging in afwijking van het bestemmingsplan:

  • *

    Uitsluitend toegestaan indien het initiatief een functionele, maatschappelijke en/of ruimtelijke meerwaarde voor het omringend gebied betekent, bijvoorbeeld een wijkrestaurant of lunchroom. Binnen deze randvoorwaarde zijn initiatieven in horecacategorie 1 en 2 mogelijk, mits de oppervlakte van het horecabedrijf kleiner is dan 250 m2 horecavloeroppervlakte(hvo)1;

  • *

    Binnen bestaande buurt- en wijkwinkelcentra is eethoreca toegestaan tot en met horecacategorie 3 mits de oppervlakte van het horecabedrijf kleiner is dan 250 m2 horecavloeroppervlakte(hvo);

  • *

    In een nieuw woongebied van voldoende omvang is eethoreca toegestaan tot en met horecacategorie 3, mits de oppervlakte van het horecabedrijf kleiner is dan 250 m2 horecavloeroppervlakte(hvo), binnen zones in het nieuwe woongebied waar ook andere verzorgende functies zijn gepland(buurt- en wijkwinkelcentra);

  • *

    Horeca is in bovengenoemde gevallen alleen toegestaan op de begane grond;

  • *

    Grootschalige horeca (oppervlakte meer dan 250 m2 hvo) is niet toegestaan tenzij deze onderdeel zijn van een nieuwe integrale gebiedsontwikkeling passend binnen door de raad vast te stellen kaders. Binnen die integrale gebiedsontwikkeling wordt ook bekeken op welke verdiepingen horeca wordt toegestaan;

  • *

    Aanvrager moet als onderdeel aanvraag aangeven op welke wijze wordt omgegaan met het voorkomen van eventuele overlast. Indien noodzakelijk zal hier ook advies van de politie worden gevraagd.

  • *

    Aannemelijk moet worden gemaakt dat overlast kan worden voorkomen;

  • *

    Aanvrager moet bereid zijn bij planologische afwijking een planschade-overeenkomst met de gemeente af te sluiten;

  • *

    Aanvrager moet kunnen aantonen op welke wijze is voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor het initiatief en in via welke routes de beoogde locatie bereikbaar is zonder overlast voor het omringend gebied;

  • *

    Er moet worden voldaan aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van milieu (met name voor geluid).

Indien de aanvrager naar oordeel van het college niet of in onvoldoende mate voldoet aan één van de bovengenoemde voorwaarden, vormt dat een weigeringsgrond voor nieuwvestiging.

 

2.3 Ondergeschikte horeca

Ondergeschikte horeca is het kleinschalig verstrekken van eten en drinken tegen betaling voor gebruik ter plaatse, dat een ondergeschikt onderdeel is van de hoofdactiviteit. Hierbij valt te denken aan een koffiecorner bij een winkel, eethoek bij de visboer, eetcafé bij een museum, leescafé bij een bibliotheek etc. De ondergeschikte horeca mag niet leiden tot overlast of tot aantasting van de openbare orde in de omgeving.

In sommige gevallen is de ondergeschikte horeca opgenomen in de bestemmingsplanregeling, bijvoorbeeld als ondergeschikt gebruik bij een maatschappelijke of culturele functie. In dat geval gelden de regels van het bestemmingsplan.

Als een bestemmingsplanregeling niet voorziet in toelaatbaarheid van ondergeschikte horeca, dan geldt voor het horecagedeelte de hieronder genoemde categoriale vrijstelling.

De ondergeschikte horeca is vrijgesteld van de vergunningsplicht exploitatievergunning, gelet op artikel 2:28 en 2:28 c van de APV, mits de ondergeschikte horeca voldoet aan de categoriale vrijstelling. Voor het schenken van alcohol dient de exploitant een Drank- en horecavergunning aan te vragen en te voldoen aan de eisen van de Drank- en horecawet en de categoriale vrijstelling.

Om ondergeschikte horeca mogelijk te maken, in afwijking van het bestemmingsplan, is wel een omgevingsvergunning noodzakelijk. Het toetsingskader is hierbij als volgt:

1. De opening- en sluitingstijden van het horecabedrijf zijn dezelfde als die van de hoofdfunctie c.q. hoofdactiviteit, of het horecabedrijf begint later en/of eindigt eerder dan de hoofdactiviteit;

2. Het horecabedrijf is niet rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk;

3. Er is in het pand een vrij toegankelijke sanitaire ruimte;

4. Er is geen buitenterras dat rechtstreeks vanaf de weg zichtbaar en toegankelijk is;

5. Verhuur aan derden tijdens of buiten de openingstijden voor feesten en partijen is niet toegestaan;

6. Het horecabedrijf wordt uitgeoefend op een vloer- of grondoppervlakte dat niet meer bedraagt dan 15% van de netto vloeroppervlakte van de inrichting, waarin de hoofdfunctie wordt uitgeoefend2, tot een maximum van 150 m2;

7. Bij hoofdbestemmingen die meer dan 1500 m2 in beslag nemen mag het ondergeschikte horecabedrijf niet meer dan 10% van de netto vloeroppervlakte van de inrichting waarin de hoofdfunctie wordt uitgeoefend, tot een maximum van 450 m2, in beslag nemen.

 

2.4 Afhaal- en bezorgbedrijven

Sinds december 2015 is in de begripsomschrijving van horecabedrijf in artikel 2:27 APV expliciet opgenomen dat ook bedrijven waar hoofdzakelijk etenswaren worden bereid om te worden afgehaald onder dit begrip vallen. Hiermee is de onduidelijkheid of deze bedrijven wel of niet vergunningplichtig waren weggenomen.

De reden voor deze wijziging van artikel 2:27 APV was dat enkele afhaalbedrijven voor overlast zorgden. Uit een steekproef door het Meldpunt Overlast Leeuwarden naar de overlast rond dit soort bedrijven in de jaren 2015 en 2016 is dit ook gebleken. De exploitatievergunning ziet juist op de openbare orde en de woon- en leefomgeving.

Doordat dit soort bedrijven vergunningplichtig zijn, bestaat de mogelijkheid, vooraf het bedrijf en de ondernemer te toetsen. Eenmaal in bedrijf mag er geen overlast veroorzaakt worden. De ondernemer kan hierop aangesproken worden en in het ergste geval zijn vergunning kwijtraken.

Eén van de toetsingscriteria voor verlening van een exploitatievergunning is het bestemmingsplan. Afhaal- en bezorgbedrijven vallen qua bestemmingsplan onder de categorie detailhandel of horeca. Passen de activiteiten niet binnen de bestemming, dan moet de exploitatievergunning worden geweigerd.

Nu deze bedrijven onder de categorie horecabedrijf vallen, zijn de openingstijden uit de APV op hen van toepassing. Omdat een afhaal- en bezorgbedrijf vaak onder de bestemming Detailhandel valt, is er voor gekozen aan te sluiten bij de sluitingstijd van 22.00 uur, gebaseerd op de Winkeltijdenwet.

Naar aanleiding van de behandeling in het forum is nog nader bekeken hoe deze activiteiten verder gereguleerd kunnen worden. Binnen de staande kaders zijn er echter geen mogelijkheden om op voorhand de vestiging van dit soort activiteiten verder te reguleren. Wel kan eventuele ernstige overlast bij afhaalbedrijven aangepakt worden op grond van artikel 2:30 APV.

Regulering van bezorgdiensten dient plaats te vinden middels het bestemmingsplan.

 

2.5 Bêd en Brochje

De gemeente Leeuwarden telde in 2015 ca. 25 bed en breakfast- voorzieningen. In het Frysk: bêd en brochje. Er is groei. Om deze reden dient aandacht aan deze vorm van logiesverstrekking bij particulieren thuis, in de eigen woning, besteed te worden.

In de gemeentelijke notitie Bêd en Brochje is een aantal beleidsregels vastgesteld ten aanzien van de ruimtelijke inpasbaarheid van deze activiteit.

 Een exploitatievergunning op grond van de APV Leeuwarden is niet nodig voor de bêd en brochje activiteit, als die past in het beleid. Het gaat dan om activiteiten waarbij geen alcoholhoudende drank verstrekt wordt.

Wordt er alcohol tegen betaling verstrekt, dan dient er wel een Drank- en horecavergunning aangevraagd te worden en dient aan alle vereisten van die wet voldaan te worden.

 

2.6 Tijdelijke initiatieven (Pop-up)

Steeds vaker worden er initiatieven van tijdelijke aard geïnitieerd (pop-up). Er is een behoefte aan wisselende locaties waar tijdelijke publieksgerichte activiteiten kunnen plaatsvinden. Leegstaande panden kunnen in deze behoefte voorzien mits het gaat om een tijdelijke invulling.

Voorkomen moet worden dat er buiten de bestaande horecagebieden definitief (grote) horecalocaties worden toegevoegd.

Op dergelijke initiatieven is ook het Vestigingsbeleid horeca van toepassing. Per initiatief wordt binnen de kaders van de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van geluid, veiligheid, Drank- en Horecawet, wet Bibob e.d. de mogelijkheden voor tijdelijke horeca getoetst.

 

3 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

 

Horeca-activiteiten bieden de bezoeker van een horeca-inrichting over het algemeen een plezierig verblijf, vaak in samenhang met het schenken van alcoholische dranken. Soms zijn er echter nadelige gevolgen voor de omgeving. Daarbij kan gedacht worden aan verstoring van de openbare orde door openlijke geweldpleging, vernielingen, vervuiling en verstoring van de nachtrust van de bewoners in de omgeving van de horeca. Om deze nadelige gevolgen te beperken, zijn er de volgende instrumenten.

 

3.1 Exploitatievergunning

Op grond van de APV is het verboden om een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. In het kader van deregulering is sinds 2009 deze vergunning niet langer nodig voor horecabedrijven die alcohol schenken. Dit houdt in dat horecabedrijven die alcohol schenken alleen een Drank- en Horecavergunning nodig hebben op basis van de Drank- en Horecawet. Als het horecabedrijf een terras exploiteert, dan is er naast de Drank- en Horecavergunning een terrasvergunning nodig.

De exploitatievergunning bestaat wel voor droge horecabedrijven(zonder alcohol), voor afhaalbedrijven en coffeeshops, zodat er vooraf getoetst kan worden welke ondernemer zich in de gemeente wil gaan vestigen. Daarnaast biedt de exploitatievergunning een basis om een BIBOB-toets uit te kunnen voeren. In de exploitatievergunning kunnen onder meer voorschriften opgenomen worden om overlast te voorkomen. Ook kunnen er nadere eisen van zedelijkheid ten aanzien van de houder van de inrichting gesteld worden.

Naast de exploitatievergunning is, indien er een terras is, ook een terrasvergunning nodig.

De aanvraag voor een exploitatievergunning kan op grond van artikel 2:28 van de APV geweigerd worden als er sprake is van strijd met het bestemmingsplan, de aanvrager geen Verklaring omtrent het gedrag kan tonen, of naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Bij de toepassing van deze laatste weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.

Deze vergunningen worden voor onbepaalde tijd verstrekt. Indien er wijzigingen zijn met betrekking tot de inrichting, de leidinggevenden of bij een overname, dan dient de exploitant de wijziging door te geven of een nieuwe vergunning aan te vragen.

 

3.2 Openings- en sluitingstijden

Voor wat betreft de openingstijden wordt de gemeente verdeeld in drie gebieden, die niet overeenkomen met de gebieden, zoals genoemd in het vestigingsbeleid. Dit stelsel is vastgelegd in de APV. De indeling van de sluitingstijden kent, net als nu, een eigen kaart, die bij de wijziging van de APV wordt vastgesteld (Bijlage 2).

Naar aanleiding van de inspraak is er voor gekozen om gebieden, die in het concept-beleid in het 03.00 uurs-gebied lagen, maar waar eerder een sluitingstijd van 05.00 uur gold en geen sprake was van overlast, in te delen in het 05.00 uurs-gebied.

Naar aanleiding van de inspraak is er ook voor gekozen daghoreca in het 05.00 uurs- en 03.00 uurs-gebied (rood en roze) toe te staan een uur eerder open te gaan.

Daardoor wordt de indeling als volgt.

 

3.2.1 Gebiedsindeling sluitingstijden

Gebied 1 (rood)

Binnen gebied 1 geldt:

  • *

    Voor alle horecabedrijven een sluitingstijd van 05.00 tot 08.00 uur met een toelatingstijd van 03.00 uur voor “natte” horeca(horeca met een Drank- en Horecavergunning) en coffeeshops;

  • *

    Voor “droge” horeca (snackbars etc, zonder Drank- en Horecavergunning) geldt geen toelatingstijd;

  • *

    Voor daghorecazaken (Horeca 1) en afhaalbedrijven (Detailhandel) geldt een sluitingstijd van 22.00 uur tot 07.00 uur;

Binnen dit gebied is het toegestaan een terras geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven van 08:00 uur tot 01:00 uur, met dien verstande dat het in de maanden juni, juli, augustus en september toegestaan is het terras in de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tot 02:00 uur geopend te hebben.

Gebied 2 (roze)

Binnen gebied 2 geldt:

  • *

    Voor alle horecabedrijven een sluitingstijd van 03.00 tot 08.00 uur met een toelatingstijd van 02.00 uur voor “natte” horeca en coffeeshops;

  • *

    Voor “droge” horeca (snackbars etc) geldt geen toelatingstijd;

  • *

    Voor daghorecazaken (Horeca 1) en afhaalbedrijven (Detailhandel) geldt een sluitingstijd van 22.00 uur tot 07.00 uur;

Binnen dit gebied is het toegestaan een terras geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven van 08:00 uur tot 01:00 uur, met dien verstande dat het in de maanden juni, juli, augustus en september toegestaan is het terras in de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tot 02:00 uur geopend te hebben.

Gebied 3 (wit)

In gebied 3 geldt:

  • *

    Voor “natte” horeca en coffeeshops een sluitingstijd van 01.00 uur tot 08.00 uur, met een toelatingstijd van 00.00 uur;

  • *

    Voor “droge” horeca (snackbars etc) geldt geen toelatingstijd;

  • *

    Voor daghorecazaken (Horeca 1) en afhaalbedrijven (Detailhandel) geldt een sluitingstijd van 22.00 uur tot 08.00 uur;

Binnen dit gebied is het toegestaan een terras geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven van 08:00 uur tot 24:00 uur.

 

3.2.2 Extra opening op feestdagen bij recht

In de APV is nu geregeld dat horecabedrijven gelegen in gebiedsindeling II = overige gebieden binnen de gemeente Leeuwarden met een sluitingstijdstip van 01.00 uur tot uiterlijk 02.00 uur open mogen, gedurende de volgende perioden:

  • -

    In de nacht van 31 december op 1 januari.

  • -

    In de nacht van 1 op 2 januari

  • -

    In de beide Paasnachten.

  • -

    In de nacht van 27 april (Koningsdag) op 28 april

  • -

    In de nacht van 5 op 6 mei (Bevrijdingsdag).

  • -

    In de beide Pinksternachten.

  • -

    In de nacht van 25 op 26 en van 26 op 27 december (Kerstdagen).

Dit zal voortaan gelden voor de gebied 3.

 

3.2.3 Toelatings- en sluitingstijden bij de invoering zomer- en wintertijd

Elk jaar ontstaat er verwarring over de toelating- en sluitingstijden van de horecabedrijven in de binnenstad (gebieden 1 en 2) bij de invoering van de zomertijd en van de wintertijd bij de diverse partijen. Daarom zijn er vaste afspraken gemaakt voor de exploitanten en de bezoekers van de horecabedrijven, de toezichthouders, de handhavers en politie, zodat er een eenduidiger beleidslijn is tijdens de invoering van zomer- en wintertijden.

Dit houdt voor bedrijven met een sluitingstijd van 05.00 uur het volgende in:

- Tijdens de nacht van de invoering van de zomertijd een toelatingstijd van 04.00 uur en een sluitingstijd van 06.00 uur te hanteren;

- Tijdens de nacht van de invoering van de wintertijd een toelatingstijd van 03.00 uur en een sluitingstijd van 05.00 uur te hanteren.

Voor bedrijven met een sluitingstijd van 03.00 uur betekent het:

- dat bij invoering van de zomertijd een toelatingstijd van 03.00 uur en een sluitingstijd van 04.00 uur wordt gehanteerd;

- dat bij invoering van de wintertijd wordt de normale tijd gehanteerd.

 

3.2.4 Ontheffing sluitingsuur

Een uitzondering op de sluitingstijden kan wordt gemaakt door de burgemeester op basis van artikel 2:29 van de APV door voor een afzonderlijk horecabedrijf (of voor een daartoe behorend terras) ontheffing te verlenen voor sluitings- en/of toelatingsuren.

Deze ontheffingen worden op grond van een besluit van de burgemeester alleen verleend aan horecabedrijven die op grond van artikel 2:29a APV nog recht hebben op een latere sluitingstijd dan 01.00 uur (eeuwigdurende overgangsrecht), aan horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:29, lid 2, APV, zijnde een café of discotheek, die voor harmonisatie van de sluitingstijden recht hadden op een latere sluitingstijd dan 01.00 uur, en aan het Holland Casino aan de Heliconweg te Leeuwarden, met dien verstande dat de middels ontheffing bepaalde sluitingstijd nooit later is dan de sluitingstijd waarop men voor de harmonisatie recht had en, indien de bedrijfsvoering wijzigt, het recht op de latere sluitingstijd vervalt.

Deze uitzondering op de sluitingstijden wordt ook gemaakt voor de studentenverenigingen.

 

3.2.5 Motie vrije sluitingstijden

Op 30 november 2015 werd in de gemeenteraad een motie ingediend door D66 met het verzoek aan het college om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om sluitingstijden voor de horeca vrij te geven in de Gemeente Leeuwarden. Meerdere horecaondernemers hebben moeite om voor de sluitingstijd de zaak leeg te krijgen volgens D66. D66 suggereert in de motie dat vrije sluitingstijden voor spreiding van uitgaanspubliek zorgt en dat er minder agressie en geweld op straat is. Daarnaast wordt er door D66 Leeuwarden gewezen naar Groningen waar de vrije sluitingstijden al langere tijd succesvol zijn.

In het kader van zorgvuldige besluitvorming is er daarom onderzoek gedaan naar voor- en nadelen van sluitingstijdenbeleid. Het onderzoek heeft zich gericht op sluitingstijdenbeleid in het algemeen en niet alleen op wat vrije sluitingstijden doen voor een horecagebied.

Tijdens het doen van onderzoek zijn buitenlandse studies over sluitingstijden van de horeca bestudeerd om effecten van bepaalde veranderingen in sluitingstijdenbeleid aan te kunnen geven. Nederlandse evaluaties over sluitingstijdenbeleid in Breda, Alkmaar, Haarlem en Arnhem zijn bestudeerd om effecten aan te geven. Door middel van interviews met verschillende actoren, zoals medewerkers van de politie, Koninklijke Horeca Nederland en Gemeente Leeuwarden, zijn voordelen en nadelen van sluitingstijdenbeleid in kaart gebracht. Horecaondernemers in Leeuwarden hebben door middel van een enquête aangegeven hoe men denkt over sluitingstijdenbeleid en welke sluitingstijden voor hen ideaal zijn.

Het gebied, waarover een advies over sluitingstijdenbeleid is gegeven in het onderzoek, is het gebied binnen de binnenstad van Leeuwarden met een sluitingstijd van 05.00 uur.

Uit het onderzoek komt naar voren dat er meer incidenten plaatsvinden als vrije sluitingstijden worden ingevoerd, maar ook dat dat beleid met vrije sluitingstijden zorgt voor meer spreiding bij het uitgaanspubliek en aantrekkelijk is voor stappubliek en de omzet van de horeca. After party’s zijn het risico van vrije sluitingstijden dat uit de interviews en evaluaties naar voren komt. Uit het onderzoek blijkt dat een deel van de horeca in het 05.00 uurs-gebied al eerder gesloten is dan de huidige sluitingstijd van 05:00. Een ander deel van de horeca wenst wel een verruiming van de sluitingstijd. Dit deel van de horeca heeft moeite om netjes en op tijd de horecagelegenheid publiekvrij te krijgen en heeft daarom baat bij vrije sluitingstijden.

In het onderzoeksrapport komen al met al drie vormen van sluitingstijdenbeleid aan bod, namelijk het huidige sluitingstijdenbeleid van Leeuwarden, geheel vrije sluitingstijden en sluitingstijdenbeleid met een ontheffing voor de horeca om langer open te kunnen blijven, waarbij een portier verplicht wordt gesteld en er een toelatingstijd is.

De conclusie is dat het meest geschikte sluitingstijdenbeleid voor het 05.00 uurs-gebied beleid is, waarbij er een algemene sluitingstijd geldt van 05:00 met de mogelijkheid voor de horeca om een ontheffing aan te vragen voor vrije sluitingstijden.

Een sluitingstijd van 05:00 is passend voor het deel van de horeca dat geen verruiming nodig lijkt te hebben. Het deel van de horeca dat wel graag verruiming van de sluitingstijd ziet, kan door middel van een ontheffing vrije sluitingstijden aanvragen. Daarbij is het voor de Gemeente Leeuwarden mogelijk om naast de wensen van de horeca ook de wensen van andere actoren mee te nemen. Zo wordt er aanbevolen om in de ontheffing een portier-verplichting op te nemen. Ook zal 03:00 als toelatingstijd moeten gelden om zo het risico after party’s tegen te gaan.

Gelet op dit onderzoek en de uitkomsten daarvan wordt een nieuwe ontheffingsmogelijkheid opgenomen in het beleid.

De ontheffingsmogelijkheid geldt voor bedrijven die normaliter een sluitingstijd van 05.00 uur hebben met een toelatingstijd van 03.00. Deze horecabedrijven kunnen een ontheffing sluitingstijd aanvragen voor een vrije sluitingstijd, onder het voorschrift dat vanaf 03.00 uur een gecertificeerde portier verplicht is.

 

3.2.6 Tijdelijke afwijking sluitingsuur

Op grond van artikel 2:30 APV kan de burgemeester tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen voor een horecabedrijf. Dit kan geschieden in de vorm van een ontheffing.

Voor cafés en discotheken in de dorpen van de gemeente Leeuwarden bestaat deze mogelijkheid al en bewerkstelligt dat de betreffende inrichting geopend mag zijn in de oudjaarsnacht tot 05.00 uur, met een toelatingstijd tot 03.00 uur.

Naar aanleiding van de gepleegde inspraak is duidelijk geworden dat ook vóór beide Paasnachten, beide Kerstnachten, beide Pinksternachten, de nacht vóór en na Hemelvaartsdag, de nacht volgend op 5 mei en de nacht vóór Koningsdag er behoefte is aan een dergelijke mogelijkheid. Daarom wordt deze mogelijkheid nu in het beleid opgenomen.

De ondernemer dient hiervoor een ontheffing aan te vragen. Hierdoor blijft er overzicht welke horeca-inrichting tot hoe laat open mag zijn.

Daarnaast blijft er voor alle horecabedrijven, die een sluitingstijd hebben van 01.00 uur, de mogelijkheid om zes maal per jaar een ontheffing aan te vragen van het sluitingsuur van maximaal een uur. Het moet wel gaan om een bijzondere gelegenheid die buiten de normale bedrijfsvoering valt en waarbij een latere sluitingstijd wenselijk is.

Naar aanleiding van de input van gesprekspartners in het voortraject wordt in het beleid de mogelijkheid opgenomen om op aanvraag een afwijking sluitingstijden te verlenen aan bedrijven met een sluitingstijd van 03.00 uur in Gebied 2 in geval van een bijzondere tijdelijke gebeurtenis die buiten de normale bedrijfsvoering valt en waarbij een latere sluitingstijd wenselijk is (bijvb WK voetbal) voor ten hoogste 6 keer per jaar.

 

3.2.7 Evaluatie sluitingstijden droge horeca

Bij de herziening van de nota bijzondere wetten in 2012, waarin onder andere de sluitingstijden van de horeca in de binnenstad met een uur verkort naar 05.00 uur zijn, is toegezegd dat dit nieuwe beleid zou worden geëvalueerd. Deze evaluatie heeft in november 2015 plaatsgevonden. De evaluatie was gericht op de sluitingstijden in de binnenstad van Leeuwarden. Uit de evaluatie bleek dat vooral de droge horeca problemen had door de eerdere sluitingstijd.

Er is aan de droge horeca in het concentratiegebied de mogelijkheid gegeven tot het aanvragen van een ontheffing van de sluitingstijd tot 05.30 uur voor de donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht, waarbij de verplichting tot het hebben van een gecertificeerde portier wordt opgelegd. Deze mogelijkheid gold voor wat nu het gebied 1 is.

Door de nieuwe mogelijkheid om een ontheffing voor vrije sluitingstijden aan te vragen is deze mogelijkheid achterhaald. Verleende ontheffingen kunnen blijven bestaan, zolang dezelfde ondernemer het horecabedrijf exploiteert.

De openbare fietsenstalling is tot een uur na sluitingstijd van de horeca geopend, dus tot 06.00 uur. Met de komst van de mogelijkheid voor vrije sluitingstijden verandert dit niet.

 

3.2.8 Eeuwigdurend overgangsrecht

In artikel 2:29a van de APV is geregeld dat voor horecabedrijven, niet gelegen in het concentratie-, ontwikkelings- of consolidatie-gebieden, waarvoor op 15 januari 1998 andere sluitingstijden golden, de toen geldende situatie van kracht blijft, met uitsluiting van de bepalingen voor de sluitingstijden van terrassen.

Er zijn dus nog steeds horecabedrijven, die op basis van dit artikel tot 05.00 uur open mogen zijn, terwijl de overige horeca in dat gebied om 01.00 moet sluiten.

In bijlage 5 betreft dit de roze gekleurde bedrijven in overzicht 2.

De vraag is of het eeuwigdurende overgangsrecht moet worden gehandhaafd. Voorgesteld wordt om dit wel te doen, onder verwijzing naar de insprekers, maar het is de bevoegdheid van de raad om hierover te besluiten. De raad heeft op 29 mei 2017 besloten dit te handhaven.

 

3.2.9 Overgangsrecht

Door bovenstaande wijziging van de sluitingstijden zal een aantal bestaande horecabedrijven, dat voorheen in het concentratie, consolidatie of ontwikkelingsgebied lag en nu in Gebied 3 komt, een andere, beperktere openingstijd krijgen. Dit betreft de bedrijven in bijlage 5, overzicht 1.

Hetzelfde geldt voor daghoreca en afhaalbedrijven.

Voor deze bedrijven zal gelden dat de oude sluitingstijden, zoals die voorheen golden, nog gedurende 5 jaar zullen gelden. De raad heeft de voorgestelde periode van 3 jaar bij amendement gewijzigd in 5 jaar met als reden dat de teruggang in sluitingstijd van vier uren een langere termijn rechtvaardigt. Aan de betreffende bedrijven zal een ontheffing voor vijf jaar worden verleend. Deze periode geeft de betreffende ondernemers de kans hun bedrijfsvoering aan te passen aan de gewijzigde sluitingstijden of om zich te verplaatsen.

 

3.3 Terrassen

Het terrasbeleid ziet alleen op terrassen in de buitenruimte. Indien het gaat om een overdekt en dicht (serre) terras is de Woningwet/Wabo van toepassing. Ten aanzien van dit soort terras is de bouwregelgeving helder, zodat daarop hier niet wordt ingegaan.

De terrasvergunning wordt voor onbepaalde tijd verleend. Daarnaast is een terras een lokaliteit in de zin van de Drank- en Horecawet.

Een aanvraag voor inrichting van een terras of een uitbreiding van een terras wordt getoetst op grond van openbare orde, verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de weg aan de APV en de nadere regels. Daarnaast is de Welstandsnota en de Wabo van toepassing i.v.m. bouwwerken op het terras zoals terrasschermen, terrasoverkapping en terrasmeubilair. Voor dit soort bouwwerken dient dus apart een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

De sluitingstijden voor de terrassen zijn opgenomen in de APV.

Voor terrassen worden de volgende regels vastgesteld:

Terrasschermen, parasols, terrasmeubilair 

- Indien terrasschermen worden geplaatst, dient er zicht te zijn op wat er op het terras plaats vindt. Geen afgesloten ruimte.

- Bevestiging in het straatwerk dient verwijdering van de terrasschermen mogelijk te maken, zonder boven het straatwerk uitstekende bevestigingselementen.

- Te plaatsen parasols dienen van een solide uitvoering te zijn en moeten op de juiste wijze in het straatwerk worden bevestigd;

- De parasol mag niet groter zijn dan het terras;

- De plaatsing van bevestigingspunten voor de parasol in het straatwerk geschiedt pas na overleg met en door de gemeente. 

- Buiten de exploitatie-uren dient het terrasmeubilair inpandig te worden opgeslagen. Wanneer zulks niet mogelijk is, dient de exploitant nadere afspraken te maken met de gemeente;

- Stoelen en tafels, die buiten de inrichting en tegen de gevel van die inrichting worden opgeslagen, moeten vervaardigd zijn van brandvertragend materiaal (klasse 2). Dit voorschrift houdt verband met de brandveiligheid van opslag van materialen. 

 

Algemene regels:

- De exploitanten mogen het hele jaar een terras opstellen;

- Bij coffeeshops zijn terrassen niet toegestaan;

- Bij ondergeschikte horeca (kleinschalige horeca binnen een andere bestemming) zijn terrassen die toegankelijk zijn zonder de inrichting te hoeven betreden, of terrassen die vanaf een openbare plaats zichtbaar zijn, niet toegestaan;

- Bij winkels, niet hebbende ondergeschikte horeca, is het plaatsen van één bankje voor de gevel van de winkel toegestaan, indien ook het plaatsen van een uitstalling daar toegestaan is. Voor het plaatsen van een bankje is een vergunning Gebruik Openbare Grond vereist.

- Bij de vorming van een terras dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid van de panden. Andere functies, zoals winkels, wonen of het verkeer, mogen niet een negatief effect ondervinden van de terrassen ter plaatse, zoals in het verleden wel is gebeurd. Het beleid is daarom als volgt:

- Terrassen tegen de gevel van de horeca-inrichting mogen niet breder zijn dan de gevel;

- Voor voetgangers dient er een ruimte over te blijven van minimaal 1,50 meter op het trottoir, of, indien het terras zich bevindt in een autovrij gebied, op de weg;

- Er moet voor de hulpdiensten 3,5 meter weg overblijven bij het plaatsen van een terras (uitzondering is het winkelgebied dit is 4 meter). Daarnaast moet de doorgangshoogte minimaal 4,2 meter zijn;

- In straten waar het trottoir smal is en het trottoir over het algemeen niet door voetgangers gebruikt wordt, omdat het trottoir onderbroken wordt door stoepjes, hekjes en kelderingangen, is een gevelterras toegestaan, indien op dat stuk trottoir ook het plaatsen van een uitstalling is toegestaan en het gevelterras niet verder dan 1 meter uit de gevel staat;

- Een losstaand terras mag niet verder van de horeca-inrichting (dichtstbijzijnde muur pand) liggen dan 20 meter (rand van het begin van het terras);

- Terrassen op een plein of een verbreding in de straat worden gesitueerd overeenkomstig een door de wegbeheerder op te maken terrassenplan. Dit terrassenplan maakt onderdeel uit van de vergunning van de desbetreffende horeca-inrichting. Bij het maken van het terrassenplan worden de in het voorgaande genoemde afstanden in acht genomen;

- De trottoirs van de Nieuwestad z.z. en de Wirdumerdijk dienen gevrijwaard te blijven van terrassen, gelet op de winkelfunctie aldaar, de bruikbaarheid van de weg en de verkeersveiligheid;

- Het plaatsen van verwarmingsapparaten op terrassen is toegestaan;

- Er worden geen extra terrassen of vergroting van bestaande terrassen toegestaan tijdens feestdagen of evenementen, tenzij een tijdelijke uitbreiding van het terras binnen het evenemententerrein ligt. In verband met de drukte op dergelijke dagen en de daarmee gepaard gaande verdeelde inzet van toezichthouders was deze regel de laatste jaren al praktijk.

- Het uitgiftepunt van de tap op het terras moet gericht zijn naar het eigen terras, behalve als het terras onderdeel is van het evenemententerrein;

- Er mogen maximaal twee sandwichborden met reclame-uitingen voor betreffende horeca op een terras worden geplaatst binnen de terrasgrenzen van de terrasvergunning. De exploitant hoeft voor de sandwichborden geen vergunning aan te vragen deregulering);

- Als het gedeelte van de openbare weg, waar het terras is opgericht, betrokken is bij een evenement, moet het meubilair tijdelijk worden verwijderd;

- Tevens geldt de terrasvergunning niet indien aan de weg onderhoud moet worden gepleegd, de weg moet worden vernieuwd of heringericht. 

Een deel van het terrassenbeleid is opgenomen in de welstandsnota.

 

3.4 Wet Bibob

De Wet Bevordering integriteitsbeoordeling openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft gemeentebesturen bestuurlijke instrumenten waarmee kan worden voorkomen dat criminele activiteiten ongewild en onbewust door gemeenten worden gefaciliteerd. Bestuursorganen verlenen immers vergunningen aan burgers en bedrijven. De praktijk wijst uit dat deze vergunningen in bepaalde gevallen worden misbruikt voor het ontplooien van criminele activiteiten.

Op 25 april 2006 hebben het college en de burgemeester de Beleidslijn Bibob vastgesteld. Deze is op 11 mei 2006 in werking getreden. De Wet Bibob is hierbij van toepassing verklaard op vergunningen voor de horeca (inclusief coffeeshops), seksinrichtingen en speelautomatenhallen.

Tevens is een privacy protocol gemaakt, om te voorkomen dat de verkregen gegevens openbaar worden, hetgeen in strijd zou kunnen zijn met de privacy. In dit protocol zijn regels vastgesteld over geheimhoudingsplicht, toegang tot gegevens, raadplegen dossiers, bewaren van de dossiers en het advies van het landelijk Bureau Bibob.

 Naar aanleiding van de evaluatie van dit beleid in 2007 is het vragenformulier verbeterd, is een aantal bijlagen geschrapt en is de samenwerking met andere partijen verbeterd. Landelijk is er de ontwikkeling van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC). Deze instantie, waar in het noorden alle gemeenten van de drie provinciën zijn aangesloten, kan een belangrijke rol vervullen in de informatieverzameling in het kader van de Wet Bibob. Bovendien kunnen, los van een aanvraag, panden of ondernemers gescreend worden in verband met criminele activiteiten.

Inmiddels is er een landelijke vragenlijst vastgesteld.

 Daarnaast is in de afgelopen jaren gebleken dat de Bibob-toets een belasting is voor paracommerciële inrichtingen, terwijl het risico op ontoelaatbare situaties daar gering is. Daarom is in Leeuwarden de Wet Bibob niet langer van toepassing verklaard op paracommerciële inrichtingen. Dit betekent een lastenvermindering voor deze groep horeca-inrichtingen.

De werkwijze in het kader van de Wet Bibob is als bijlage bij dit beleid gevoegd.

 

3.5 Rookbeleid buiten

Sinds de komst van het rookverbod wordt er regelmatig geconstateerd dat bezoekers van horecagelegenheden na sluitingstijd van de terrassen nog buiten staan of zitten te drinken. De politie heeft geklaagd over het blokkeren van de rijbaan of meldingen van geluidsoverlast. Hierbij is vaak sprake van groot aantal bezoekers die buiten staan. Het gaat dan met name om cafés rond het Stationsplein, het Ruiterskwartier, Grote Hoogstraat en de Oude Doelesteeg.

Naar aanleiding van de geconstateerde situatie, is de wijze waarop de gemeente om wil gaan met het roken buiten de gelegenheid per brief aan de ondernemers kenbaar gemaakt. Aangegeven is dat de sluitingstijden normaal gehandhaafd worden. Dit betekent dat voor gelegenheden, waar een sluitingstijd van 01.00 uur geldt, er tussen 00.00 uur en 01.00 uur niet buiten gerookt mag worden en voor gelegenheden waar een sluitingstijd van 05.00 uur geldt, er tussen 03.00 en 05.00 uur niet buiten gerookt wordt, tenzij die personen de gelegenheid definitief hebben verlaten.

Ten aanzien van het roken op terrassen geldt dat dit is toegestaan. Tot de sluitingstijd van het terras, mag hierbij ook drank genuttigd worden. Indien er echter na sluitingstijd van het terras gerookt wordt op het terras en daarbij wordt drank genuttigd, wordt dit gezien als een overschrijding van de sluitingstijd voor het terras.

 De exploitanten moeten, al dan niet met behulp van een portier, ervoor zorgen dat hun klanten na de toegestane tijd niet meer met glazen drinken naar buiten gaan. Roken mag, tot de toelatingstijd, maar het glaswerk moet binnen blijven. Bij het voortduren van de overlast kan een dwangsom worden opgelegd.

 

3.6 Tapontheffing (artikel 35 Drank- en Horecawet)

Indien sprake is van een ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’ kan de burgemeester op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod om zonder (horeca-) vergunning het horecabedrijf uit te oefenen. Deze ontheffing kan een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen omvatten. Gedacht moet hierbij worden aan evenementen of bijzondere gelegenheden die eenmalig zijn, dan wel in de regel niet meer dan twee maal per jaar plaatsvinden, zoals: braderie, jaarlijks sportevenement. bruiloft, muziek festival, bedrijfsfeest, kermis, bloemetjesmarkt, manifestaties, jaarmarkt, jubileum viering van een bedrijf/persoon etc. 

De burgemeester kan één ontheffing voor drie jaar verlenen als er sprake is van jaarlijks terugkerende identieke evenementen, waarbij telkens dezelfde persoon de leiding heeft over de alcoholverstrekking van zwak alcoholhoudende dranken. De ontheffing zal worden gekoppeld aan de evenementenvergunning.

Het toetsingskader staat in artikel 35 Drank- en Horecawet. In het kader van een verantwoorde alcoholverstrekking gelden aanvullend de volgende eisen:

- De leidinggevende mag niet onder curatele staan;

- De leidinggevende moet in het bezit zijn van een diploma SVH verklaring sociale hygiëne;

- De bijzondere gelegenheid mag zich niet alleen richten tot voornamelijk minderjarigen;

- Indien de evenementenvergunning is geweigerd ingeval van een evenement, dan wordt de ontheffing niet in behandeling genomen.

Een voorbeeld van de voorschriften die aan deze ontheffing kunnen worden verbonden staat in bijlage 4 bij deze nota.

 

3.7 Glaswerk tijdens evenementen

Gebruik van glaswerk brengt tijdens bijzondere evenementen en op bepaalde feestdagen verhoogde risico’s met zich mee. Om incidenten en gevaarlijke situaties met glas te voorkomen, zijn de ondernemers de afgelopen jaren dringend verzocht om die dagen op de terrassen in plastic te schenken. Tegen de ondernemers die niet konden voorkomen dat gasten met glaswerk hun terras/zaak verlieten, werd handhavend opgetreden. Aan het verzoek is door veel horecaondernemers gehoor aangegeven en sindsdien geeft het glaswerk vanuit de horeca nog nauwelijks problemen.

Naast de horeca zijn er ook supermarkten in de omgeving tijdens de bijzondere evenementen en op bepaalde feestdagen die alcohol verkopen in glaswerk. De supermarkten werken mee door zo weinig mogelijk of soms geen glaswerk te verkopen en de bezoekers te wijzen op het verbod aan bulkverpakkingen en glaswerk. Op dit soort dagen wordt extra gecontroleerd en gehandhaafd op bulkverpakkingen en glaswerk, waardoor er aanzienlijk minder problemen zijn met alcohol en met name in bulkverpakkingen en glaswerk.

Regeling voor de horeca

De verplichting tot schenken en verkoop in plastic en/of blik kan niet meer in de exploitatievergunning worden opgenomen omdat deze op 29 mei 2009 is afgeschaft voor horecabedrijven met een DHW-vergunning. Ook kan het niet in de terrasvergunning worden meegenomen omdat deze vergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend. De beleidsregels kunnen pas ingaan als de terrasvergunning wordt gewijzigd. Dit kan jaren duren.

Tijdens de bijzondere evenementen en op bepaalde feestdagen moeten de horecaondernemers wel in plastic schenken als ze een tap op het terras plaatsen. Voor welke dagen of evenementen het opgaat wordt de horeca tijdig schriftelijk geïnformeerd.

 

3.8 Portiers

De wijze waarop bezoekers de inrichting verlaten en hoe zij zich in de buurt gedragen, heeft invloed op het woon- en leefklimaat. Dit klimaat kan worden beïnvloed door het aanstellen van een gecertificeerde portier, die in de directe nabijheid en omgeving van een horecabedrijf de zaken in goede banen leidt.

De aanwezigheid van gecertificeerde portiers kan verplicht worden gesteld als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Deze omstandigheden zijn gerelateerd aan verstoring van de openbare orde. In dat geval wordt de noodzaak voor het hebben van een portier in de vergunning vermeld.

In de binnenstad van Leeuwarden zijn ongeveer 20 tot 25 ondernemingen die één of meerdere portiers aan de deur hebben staan.

Op dit moment hebben voor zover wij weten alle ondernemingen met portiers gecertificeerde portiers. Mocht er informatie bekend worden dat een portier niet gecertifieerd is, dan ligt de handhaving bij de politie.

 

 

4 PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

 

In de gemeente Leeuwarden zijn ongeveer 116 paracommerciële instellingen met een Drank- en Horecavergunning. Onder paracommercieel wordt verstaan een vorm van niet-commerciële horeca door verenigingen of stichtingen. Zij moeten voldoen aan één van de doelstellingen (meestal stichting of vereniging) van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve of godsdienstige aard. Dit wordt vastgesteld door naar de statuten van de stichting of vereniging te kijken en die zich richt op exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

Van ongewenste mededinging is geen sprake als een instelling voldoet aan onder meer de volgende voorwaarden:

* Ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

* De collectieve arbeidsovereenkomst voor de horecasector volledig toepast;

* Voor al haar werknemers de verschuldigde sociale verzekeringspremies en belastingen op het volledige loon inhoudt en afdraagt;

* Alle overige verschuldigde belastingen afdraagt en geen BTW-vrijstelling geniet;

* Niet hoofdzakelijk draait dankzij de inzet van vrijwilligers;

* Geen overheidssubsidie – in welke vorm dan ook – ontvangt;

* Een prijsniveau hanteert, vergelijkbaar met soortgelijke horecabedrijven ter plaatse of in de omgeving;

* Onderneemt voor rekening en risico van de instelling zelf;

* Onderneemt op een manier die past in het bestemmingsplan, dat wil zeggen dat de accommodatie (mede) de bestemming horeca heeft en niet alleen een bestemming maatschappelijke of sociaal-culturele doeleinden;

* De instelling een accommodatie in eigendom bezit of hiervoor een reële huurprijs betaalt in overeenstemming met de marktwaarde, dan wel een aangepaste huurprijs in relatie tot het primaire doel van de exploitatie.

Afhankelijk van de mate en ernst van de ongewenste mededinging worden voorschriften of beperkingen aan de vergunning verbonden. De instrumenten om niet wenselijke mededinging aan te pakken zijn de volgende:

- Toepassing geven aan de schenktijden geregeld in de APV onder artikel 2:34d en 2:34e.

- Toepassing geven aan de artikelen 8 en 9 van de Drank- en Horecawet.

- Het verbinden van voorschriften aan nieuwe Drank- en Horecavergunningen.

- Het toetsen en handhaven van bestuursreglementen.

- Het verbinden van nadere voorschriften aan bestaande Drank- en Horecavergunningen.

De regels voor paracommerciële instellingen zijn:

* Twee leidinggevenden moeten het diploma SVH verklaring sociale hygiëne hebben;

* Gedurende tijden dat alcohol wordt geschonken, dient een leidinggevende met het diploma SVH verklaring sociale hygiëne aanwezig te zijn of een barvrijwilliger die door het bestuur is geïnstrueerd over verantwoord alcoholgebruik;

* De paracommerciële instelling houdt een registratie bij van de barvrijwilligers die een voorlichtingsinstructie hebben gekregen. Deze registratie of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig;

* De wettelijke leeftijdsgrenzen moeten zichtbaar worden aangegeven;

* Er mag niet geschonken worden aan mensen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen

* Het bestuur stelt een bestuursreglement (de huisregels) vast waarbij de volgende elementen verplicht zijn:

1. Hoe het bestuur waarborgt dat de verstrekking van sterk- c.q. zwakalcoholhoudende dranken geschiedt door personen die voldoende kennis en inzicht hebben in sociale hygiëne. Het bestuur stelt kwaliteitseisen op voor barvrijwilligers over verantwoord alcoholgebruik.

2. Dat tijdens de jeugdactiviteiten, jeugdwedstrijden en jeugdbijeenkomsten, waaraan jeugd tot en met 15 jaar deelneemt geen alcohol mag worden verstrekt.

3. Hoe het toezicht op de naleving van de inhoud van het reglement zal plaatsvinden.

Andere onderwerpen in het bestuursreglement zijn bijvoorbeeld:

- Regels omtrent omgaan met agressie en normafwijkend gedrag, tegengaan van drugsgebruik en seksuele intimidatie;

- Beperkingen van het assortiment alcoholhoudende dranken;

- Beleid ter promotie van alcoholvrije dranken;

- Voorschriften over de prijsverhouding tussen alcoholhoudende en alcoholvrije dranken.

De vergunningvoorschriften of beperkingen zijn:

* De schenktijden gedurende welke in een niet-commerciële instelling sterk- c.q. zwakalcoholhoudende drank mag worden verstrekt worden beperkt door in de APV onder artikel 2:34d en 2:34e.

 

Bijlage 1: Kaarten met vestigingsgebieden

 

 

 

 

B ijlage 2: Kaarten behorend bij artikel 2:29 APV Sluitingstijden

 

 

Bijlage 3: Bibob-beleidslijn en werkwijze

 

Op 25 april 2006 hebben het college en de burgemeester de Beleidslijn Bibob vastgesteld. Deze is op 11 mei 2006 in werking getreden. De Wet Bibob is hierbij van toepassing verklaard op vergunningen voor de horeca (inclusief coffeeshops, exclusief paracommerciële inrichtingen), seksinrichtingen en speelautomatenhallen.

 Bij aanvragen voor deze vergunningen wordt de volgende beleidslijn gevolgd:

1. Bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (aanvraagformulier, bescheiden) over financiering, bedrijfsactiviteiten, zeggenschap en bedrijfsstructuur globaal bekeken (lichte toets);

2. Als er naar aanleiding van het ingevulde vragenformulier en op basis van de bijhorende stukken nog onduidelijkheden zijn dan wordt een diepgaande toets uitgevoerd. Uiteraard wordt eerst getracht onduidelijkheden op te helderen door hierover de aanvrager te bevragen. De diepgaande toets wordt binnen de wettelijke termijn voor afgifte van de betreffende vergunning afgehandeld;

3. Bij inrichtingen die op grond van strijd met de openbare orde of 13b van de Opiumwet zijn gesloten wordt in principe een diepgaande toets uitgevoerd;

4. In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert om een advies aan het landelijk Bureau Bibob aan te vragen, wordt een diepgaande toets uitgevoerd en wordt vervolgens advies aan het landelijk Bureau Bibob gevraagd;

5. In gevallen dat is overgegaan tot de diepgaande toets, kan het bestuursorgaan bij twijfel over de authenticiteit van de overhandigde stukken, de aanvrager verzoeken de originele documenten te tonen;

6. Advies aan het landelijk Bureau Bibob wordt gevraagd als :

* Na de diepgaande toets nog vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur;

* Na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf;

* Na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over omstandigheden rond de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

* De officier van justitie de gemeente adviseert om in geval van een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau Bibob aan te vragen.

7. Bij aanvraag van een vergunning wordt een Bibob-toets gedaan. Bij wijzigingen in de vergunning of het aanhangsel, binnen vijf jaar na afgifte van de vergunning, wordt in principe niet opnieuw een Bibob-toets uitgevoerd, tenzij er redenen zijn dit wel te doen. Bij wijziging van de vergunning of het aanhangsel later dan vijf jaar na afgifte van de vergunning, wordt opnieuw een Bibob-toets van de vergunning gedaan. 

Tevens is er een privacy protocol, om te voorkomen dat de verkregen gegevens openbaar worden, hetgeen in strijd zou kunnen zijn met de privacy. In dit protocol zijn regels vastgesteld over geheimhoudingsplicht, toegang tot gegevens, raadplegen dossiers, bewaren van de dossiers en het advies van het landelijk Bureau Bibob.

 

Bijlage 4: Voorschriften die verbonden kunnen worden aan een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet

 

Aan de ontheffing kunnen worden de volgende voorschriften worden verbonden:

* De in de ontheffing vermelde leidinggevende(n) dient gedurende de tijden dat er zwak alcoholische drank wordt geschonken, steeds aanwezig te zijn;

* Het is verboden om personen jonger dan zestien jaar dienst te laten doen, gedurende de tijd dat zwak alcoholische dranken worden verstrekt;

* De verstrekking van zwak alcoholische drank mag niet geschieden aan personen die de leeftijd van achttien jaar niet hebben bereikt;

* Op plaatsen waar zwak alcoholische dranken worden verstrekt, moet er zichtbaar en goed leesbaar aangegeven worden welke leeftijdsgrens er geldt (beneden de zestien jaar geen zwak alcoholische dranken);

* Er mag ter plaatse van de verstrekking geen sterke drank aanwezig zijn en geen sterke drank worden gemixt met frisdranken;

* Op het tappunt moet voor het publiek steeds alcoholvrije drank verkrijgbaar zijn;

* Personen, die kennelijk onder de invloed van alcoholische drank verkeren, of die door hun gedrag aanstoot geven, moeten worden geweerd of verwijderd;

* De verstrekking van zowel alcoholvrije als van zwak alcoholische drank mag niet geschieden in glaswerk of blik, toegestaan is zachte verpakking zoals kunststof bekers, geopende petflesjes etc. Een uitzondering om niet in kunststof bekers te schenken kan worden toegestaan in overleg met Veiligheidszaken;

* In verband met het ter plaatse geldende "verbod nuttigen alcohol binnen de bebouwde kom van de stad Leeuwarden" (art. 2:48 APV) dient het tot het evenemententerrein (tijdelijk terras) behorende afgescheiden gedeelte van de openbare weg duidelijk herkenbaar te zijn en te worden afgebakend, ten einde te voorkomen dat daarbuiten alcoholhoudende dranken worden genuttigd. De bezoekers dienen erop geattendeerd te worden, dat het nuttigen van alcoholhoudende dranken, buiten het afgebakende evenemententerrein, strafbaar is;

* Ingeval van een evenement is de ontheffing alleen geldig, indien er een geldige evenementenvergunning is afgegeven;

* De ontheffingen kan worden ingetrokken, indien de ontheffinghouder de bij of krachtens de wet gestelde regels, dan wel aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt;

* Alle aanwijzingen en/of bevelen, gegeven door of namens de politie, de gemeente of de brandweer gegeven in het belang van sociale hygiëne, volksgezondheid, openbare orde en/of (verkeers-)veiligheid, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

 

Bijlage 5: Overzichten van horecabedrijven met andere sluitingstijd

 

  • 1.

    Horecabedrijven gelegen in gebied 3 (wit) die van 05.00 uur terug gaan naar 01.00 uur

Adres

Naam horecabedrijf

Soort bedrijf

Nieuwesteeg 3

Coffeeshop De Eenhoorn B.V

Coffeeshop

Nieuwesteeg 4

Coffeeshop "American"

Coffeeshop

Nieuwesteeg 12

Jossies Inn

Shoarma

Tuinen 3

Bada Bing Café

Café

Tuinen 33

Coffeeshop "Relax"

Coffeeshop

Tuinen 38

Coffeeshop “Flower Power”

Coffeeshop

  

  • 2.

    Horecabedrijven waarvoor een uitzondering geldt

    (Ontheffingen verleend voor onbepaalde tijd op naam en horecabedrijf).

     

 

De roze gekleurde bedrijven vallen onder artikel 2:29a APV

  


1

De oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.

2

Betreft de vloeroppervlakte waarop de hoofdfunctie daadwerkelijk wordt uitgeoefend, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, etc.

Naar boven