Gemeenteblad van Kapelle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kapelle | Gemeenteblad 2017, 8549 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kapelle | Gemeenteblad 2017, 8549 | Verordeningen |
Wijzigingsbesluit CAR-UWO van de gemeente Kapelle
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kapelle;
Gelet op de hierna genoemde circulaires van het College voor Arbeidszaken:
Gelezen het advies en het ontwerpbesluit van de afdeling P&O van GR Samenwerking de Bevelanden van 29 november 2016 (nummers 2016.15071 en 2016.15072);
Gelet op het collegebesluit d.d. 6 december 2016 nummer 46/2c naar aanleiding van het advies van de afdeling leefomgeving van 30 november 2016 (nummer 2016.15087);
Vast te stellen: het wijzigingsbesluit CAR-UWO van de gemeente Kapelle.
I Wijzigingen als gevolg van de LOGA Ledenbrief ECWGO/U201600 995
A Artikel 3:18a wordt geschrapt.
B De nummering van artikel 3:27 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd in artikel 3:38.
C Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd met de titel ‘Individueel Keuzebudget’. 5 Individueel Keuzebudget
1 Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.
De toelichting op artikel 3:28 komt als volgt te luiden:
In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CAR UWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:
Deze bron bestaat uit de financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.
Artikel 3:31 Waarde van een vakantie-uur
Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren dan wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon in de maand waarin hij de vakantie-uren koopt.
Artikel 3:32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband
Artikel 3:33 Wet- en regelgeving
Artikel 3:34 Vakantietoelage 2016
Artikel 3:35 Overige bepalingen
Voor de ambtenaar die werkzaam is in de kunsteducatie en op wie artikel 19b:10 van toepassing is, is artikel 3:28, lid 3, niet van toepassing.
D De nummering van paragraaf 6 wordt gewijzigd in paragraaf 7.
E Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf 6 toegevoegd met als titel ‘Overige individuele keuzemogelijkheden’
6 Overige individuele keuzemogelijkheden
Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren
F Hoofdstuk 4a wordt geschrapt.
G Artikel 6:3 wordt geschrapt.
H Artikel 6a:7 wordt geschrapt.
I I Wijzigingen als gevolg van de LOGA Ledenbrief ECWGO/U20160 1310
Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak
In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.
Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.
De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.
De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23.
De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient.
Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode.
4 Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.
5 Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).
In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CARUWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:
a. de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, en
b. de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, en
c. de levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 lid 1.
In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld:
De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB.
Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.
In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.
Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.
De toelichting op artikel 3:36 lid 2 komt te luiden:
Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren
De reden dat dit lid is opgenomen, is dat het op grond van fiscale regelgeving niet is toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.
In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.
In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.
De toelichting op artikel 6:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Een ambtenaar kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij een volledig dienstverband) meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur voortvloeit.
Voor een deeltijder geldt een naar evenredigheid aantal uren als maximum.
Toekenning van dit verzoek geeft de ambtenaar recht op een gelijk aantal extra vakantie-uren. Dit verzoek dient betrokkene in vóór 1 november (tenzij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het verzoek geldt. Gelet op de samenhang met paragraaf 5 en 6 van hoofdstuk 3 ligt het voor de hand dat het college bij de toewijzing van de verzoeken rekening houdt met alle mutaties van het verlof, te weten:
Op basis van het totaalbeeld van de effecten van alle verzoeken kan worden bezien in hoeverre sprake is van ernstige problemen van organisatorische dan wel roostertechnische aard.
De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.
De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:
De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).
De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:
Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
2.De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.
De toelichting op artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling
Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatten de sancties op overtreding van de verplichtingen als genoemd in artikel 7:10, 7:11 en 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in artikel 7:12 getrokken kunnen worden.
De in deze artikelen beschreven situaties kunnen tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 en 7:14 ook tussentijds kunnen worden toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB weer gestart.
Artikel 7:13:2 ziet op de verplichtingen die aan de ambtenaar zijn opgelegd in artikel 7:10 en 7:12. Artikel 7:14 ziet op de verplichtingen die op grond van artikel 7:11 aan de ambtenaar zijn opgelegd.
Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de benodigde informatie te verstrekken. De andere sancties van artikel 7:13:2 betreffen gedrag van de ambtenaar, waarbij de arbo-dienst een rol speelt in de beoordeling van dat gedrag.
De sancties op de overtredingen die genoemd zijn, zijn imperatief: de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB worden gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambtenaar nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of zich niet houdt aan voorschriften van behandelende geneeskundigen.
Als de ambtenaar geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de salarisbetaling te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
In de toelichting op artikel 7:14 worden in de eerste alinea tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “weer opgestart.” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.
De toelichting op artikel 7:14 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden:
Als de ambtenaar, bedoeld in lid 2, geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.
III Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van de LOGA Ledenbrie ven ECWGO/U201600995 en ECWGO/U20160 1310
In de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling worden de volgende artikelen opgenomen:
De ambtenaar kan het IKB door middel van een fiscaal gunstige uitruil:
tot een redelijk en gangbaar bedrag gebruiken voor het financieren van de premie van een fietsverzekering voor deze aangekochte fiets. De aanvullende voorwaarde is wel dat de ambtenaar een aparte fietsverzekering afsluit speciaal voor de aangekochte fiets als bedoeld in sub a. Indien de verzekering van de fiets een looptijd heeft over meerdere jaren dan dient de premie in een keer te worden uitgeruild, blijkend uit de factuur.
Onder fiets in dit artikel wordt verstaan een rijwiel zonder hulpmotor of een rijwiel met elektrische trapondersteuning.
Voor deelname geldt de voorwaarde dat de ambtenaar in het kalenderjaar van aanvraag en de twee voorafgaande kalenderjaren geen fiets heeft aangeschaft met gebruikmaking van deze regeling of met gebruikmaking van de overgangsregeling zoals bedoeld in lid 9 of met gebruikmaking van een vergelijkbare regeling bij een andere werkgever.
Deelname aan de regeling is alleen mogelijk indien de ambtenaar de fiets voor meer dan de helft van het aantal werkdagen waarop de ambtenaar zijn werkzaamheden verricht, gebruikt voor het woon-werkverkeer. Het gebruik voor woon-werkverkeer is aannemelijk als de ambtenaar tot 15 kilometer van de werkplek woont. De regeling geldt ook voor het zogenaamde voor- en natransport (bijvoorbeeld met de fiets van en naar het treinstation of de carpoolplaats).
De factuur of facturen omvatten een duidelijke specificatie van de aanschafprijs van de fiets, de premie van de verzekering en zijn voorzien van een factuurdatum.
De datum van de factuur van de fiets/fietsverzekering wordt aangemerkt als aankoopdatum van de fiets/fietsverzekering. Een aanvraag dient, met inachtneming van het tweede, vierde en vijfde lid van artikel 3:30, in hetzelfde kalenderjaar plaats te vinden als de aankoopdatum van de fiets/fietsverzekering.
Het college stelt na honorering van de aanvraag het bedrag van de fiscale uitruil vast en keert dit bedrag ten laste van het IKB-budget van de ambtenaar in een keer uit via de salarisbetaling.
Indien een ambtenaar deelneemt aan de cafetariaregeling fiets zoals die tot 1 januari 2017 geldend was en die deelname is op 1 januari 2017 nog niet beëindigd, vindt de afwikkeling van dit fietspakket voor de resterende looptijd plaats op basis van de fietsregeling zoals die geldend was voor 1 januari 2017 met dien verstande dat indien de ambtenaar heeft gekozen voor uitruil van het fietspakket met (een combinatie van) de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage, het college gerechtigd is de overeengekomen bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het IKB budget in de maand mei voor wat betreft de component vakantiegeld, in de maand december voor wat betreft de componenten eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage. Immers de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage zijn na 1 januari 2017 als zelfstandige arbeidsvoorwaarden komen te vervallen.
Indien in de aangegeven maanden het IKB budget ontoereikend is, is het college gerechtigd de bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het salaris.
Artikel 3:29:0:1 Regeling bestedingsdoel fiets (toelichting)
Onderstaand rekenvoorbeeld is indicatief en bedoeld om inzicht te geven in het gevolg van besteding van het IKB voor de aanschaf van een fiets. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
De medewerker heeft een fiets gekocht en wendt het IKB aan om dit te financieren. De medewerker gebruikt hiervoor het maximale bedrag € 1.000, -. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 1.000, - bruto. Aan het einde van de rit (op de salarisstrook) wordt € 1.000, - netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van de het belastingtarief. Voor de medewerker geldt een tarief van 40.2%. Het voordeel voor de medewerker is dit geval ongeveer € 400, - netto.
Fiscalen gevolgen voor medewerker
Het uitruilen heeft geen gevolgen voor het pensioengevend inkomen zolang de uitruil niet meer bedraagt dan 30% van het gebruikelijke loon. Door uit te ruilen daalt het fiscale loon. Dit kan leiden tot eventuele toekomstige lagere uitkeringen die onder andere voortvloeien uit de sociale verzekeringswetgeving (o.a. WW-uitkering, WIA-uitkering, ZW-uitkering).
Artikel 3:29:0:2 Regeling bestedingsdoel reiskosten woon-werkverkeer
De ambtenaar kan - indien hier fiscale ruimte toe is en tot maximaal deze fiscale ruimte – maandelijks het IKB gebruiken voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer.
Uitruil kan alleen plaatsvinden met ingang van de eerste van een kalendermaand en kan niet verder terugwerken dan de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Bij de uitruil wordt het tweede, vierde en vijfde lid van artikel 3:30 in acht genomen.
De ambtenaar kan in afwijking van lid 1 - indien hier fiscale ruimte toe is en tot maximaal deze fiscale ruimte – eenmaal per jaar in de maand december het IKB gebruiken voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer over het tijdvak januari t/m december van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend. Bij de uitruil wordt het tweede, vierde en vijfde lid van artikel 3:30 in acht genomen.
Onder fiscale ruimte wordt verstaan: Het verschil tussen wat fiscaal onbelast mag worden vergoed en wat daadwerkelijk door het college wordt vergoed.
De maximale onbelaste jaarlijkse vergoeding woon-werkverkeer wordt berekend door hantering van de formule: (aantal werkdagen per week/5) * 214 *reisafstand retour * € 0,19
In deze formule is rekening gehouden met reisonderbrekingen voor bijvoorbeeld incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie en verlof. Indien er structureel op bepaalde werkdagen thuis wordt gewerkt, mogen die dagen niet worden meegenomen voor de berekening van de vergoeding.
Buiten beschouwing blijven ook extra verreden kilometers woon-werkverkeer om thuis te lunchen, extra verreden kilometers woon-werkverkeer als gevolg van overwerk of extra verreden kilometers woon-werkverkeer gemaakt uit andere privé-overwegingen.
De totale reisafstand per dag zoals bedoeld in het vorige lid, wordt berekend op basis van de straat, postcode en huisnummer met het routeplannerprogramma Routenet (www.routenet.nl) volgens de routeoptie “optimaal”.
In geval van afwezigheid of ziekte van de ambtenaar van meer dan zes aaneensluitende weken, wordt de maandelijkse uitruil stopgezet. Als langdurige afwezigheid van de ambtenaar wordt verwacht, vindt de uitruil nog plaats tijdens de lopende en de eerstvolgende kalendermaand. Hervatting van de uitruil vindt plaats vanaf de eerste van de kalendermaand volgend op de maand waarin de ambtenaar weer gaat werken.
Indien de ambtenaar kiest voor een uitruil van eenmaal per jaar, is het de ambtenaar niet toegestaan tijdvakken van meer dan zes aaneensluitende weken van afwezigheid of ziekte mee te nemen in de uitruil.
Het college stelt na honorering van de aanvraag het bedrag van de fiscale uitruil vast en keert dit bedrag ten laste van het IKB-budget van de ambtenaar uit via de maandelijkse salarisbetaling (periodiek) of in een keer in de maand december (eenmalig).
Indien de ambtenaar heeft gekozen voor maandelijkse uitruil en deze maandelijkse uitruil wil stoppen, dient de ambtenaar dit zelf in de digitale IKB-module aan te geven. Het initiatief hiertoe rust uitdrukkelijk bij de ambtenaar.
In geval van wijzigingen die van invloed zijn op de uitruil, zoals verhuizing, aanpassing werkdagen, is de ambtenaar verplicht deze wijzigingen in de digitale IKB-module te verwerken door middel van een nieuwe aanvraag.
Indien de ambtenaar structureel meer standplaatsen heeft, wordt voor de berekening van de fiscale ruimte uitgegaan van deze meerdere standplaatsen.
Op 31 december 2016 eindigen alle overeenkomsten fiscale uitruil woon-werkverkeer afgesloten tussen het college en de ambtenaar op basis van de cafetariaregeling woon-werk zoals die tot 1 januari 2017 geldend was.
Lid 12 (Overgangsregeling algemeen)
Indien een ambtenaar deelneemt aan de cafetariaregeling reiskosten woon-werk zoals die tot 1 januari 2017 geldend was en de uitruil voor het jaar 2016 is nog niet afgewikkeld omdat de uitruil van 2016 plaatsvindt met bronnen van het jaar daaropvolgend, vindt de afwikkeling van de uitruil 2016 plaats op basis van de cafetariaregeling reiskosten woon-werk zoals die geldend was voor 1 januari 2017 met dien verstande dat indien de ambtenaar heeft gekozen voor uitruil met (een combinatie van) de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage, het college gerechtigd is de overeengekomen bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het IKB budget in de maand mei voor wat betreft de component vakantiegeld, in de maand december voor wat betreft de component eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage. Immers de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage zijn na 1 januari 2017 als zelfstandige arbeidsvoorwaarden komen te vervallen.
Indien in de aangegeven maanden het IKB budget ontoereikend is, is het college gerechtigd de bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het salaris.
Artikel 3:29:0:2 Regeling bestedingsdoel reiskosten woon-werkverkeer (toelichting)
Onderstaand rekenvoorbeeld is indicatief en bedoeld om inzicht te geven in het gevolg van besteding van het IKB voor de fiscale uitruil woon-werkverkeer. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Een medewerker werkt op 5 dagen per week en reist iedere dag 50 kilometer naar het werk. Maximale onbelaste jaarlijkse vergoeding woon-werkverkeer = 5/5 * 214 * 50 * € 0,19 = € 2.033, - . Dit is per maand € 2.033, - /12 = €169,42.
Op basis van een lokale regeling vergoeding woon-werkverkeer, ontvangt de medewerker netto € 69,42 per maand.
Het verschil tussen wat fiscaal onbelast mag worden vergoed en wat daadwerkelijk door de werkgever wordt vergoed, is de zogenoemde fiscale ruimte. Deze ruimte kan worden benut door de het IKB hiervoor in te zetten.
De medewerker heeft een fiscale ruimte van € 100, - per maand. De medewerker kiest om hiervoor zijn IKB te gebruiken. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 100, - bruto. Aan het einde van de rit (op de salarisstrook) wordt € 100, - netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van de het belastingtarief. Voor de medewerker geldt een tarief van 40.2%. Het voordeel voor de medewerker is dit geval ongeveer € 40, - netto per maand.
Fiscalen gevolgen voor medewerker
Het uitruilen heeft geen gevolgen voor het pensioengevend inkomen zolang de uitruil in een jaar niet meer bedraagt dan 30% van het gebruikelijke loon. Door uit te ruilen daalt het fiscale loon. Dit kan leiden tot eventuele toekomstige lagere uitkeringen die onder andere voortvloeien uit de sociale verzekeringswetgeving (o.a. WW-uitkering, WIA-uitkering, ZW-uitkering).
Artikel 3:29:0:3 Regeling bestedingsdoel vakbondscontributie
De ambtenaar kan, indien hij lid is van een vakbond, door middel van een fiscaal gunstige uitruil eenmaal per jaar het IKB gebruiken voor het financieren van de contributie van de vakbond over het tijdvak januari t/m december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend.
Bij de uitruil wordt het tweede, vierde en vijfde lid van artikel 3:30 in acht genomen.
De ambtenaar betaalt zelf de factuur van de vakbondscontributie en overlegt bij de aanvraag een betalingsbewijs van de contributie. Het tijdvak waarover contributie is betaald moet daar onomstotelijk uit blijken.
Het college stelt na honorering van de aanvraag het bedrag van de fiscale uitruil vast en keert dit bedrag ten laste van het IKB-budget van de ambtenaar in een keer uit via de salarisbetaling.
Indien een ambtenaar deelneemt aan de cafetariaregeling vakbondscontributie zoals die tot 1 januari 2017 geldend was en de uitruil voor het jaar 2016 is op 1 januari 2017 nog niet beëindigd, vindt de afwikkeling van de uitruil 2016 plaats op basis van de cafetariaregeling vakbondscontributie zoals die geldend was voor 1 januari 2017 met dien verstande dat indien de ambtenaar heeft gekozen voor uitruil met (een combinatie van) de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering of levensloopbijdrage, het college gerechtigd is de overeengekomen bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het IKB budget in de maand mei voor wat betreft de component vakantiegeld, in de maand december voor wat betreft de component eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage. Immers de componenten vakantietoelage, eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage zijn na 1 januari 2017 als zelfstandige arbeidsvoorwaarden komen te vervallen.
Indien in de aangegeven maanden het IKB budget ontoereikend is, is het college gerechtigd de bedragen zonder tussenkomst en zonder instemming van de ambtenaar af te boeken van het salaris.
Artikel 3:29:0:3 Regeling bestedingsdoel vakbondscontributie (toelichting)
Onderstaand rekenvoorbeeld is indicatief en bedoeld om inzicht te geven in het gevolg van besteding van het IKB voor de financiering van de vakbondscontributie. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
De medewerker is lid van de vakbond en wendt het IKB aan om de verschuldigde contributie te financieren. De contributie bedraagt in dit voorbeeld € 192, - per jaar. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 192, - bruto. Aan het einde van de rit (op de salarisstrook) wordt € 192, - netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van de het belastingtarief. Voor de medewerker geldt een tarief van 40.2%. Het voordeel voor de medewerker is dit geval ongeveer € 77, - netto.
Fiscale gevolgen voor medewerker
Het uitruilen heeft geen gevolgen voor het pensioengevend inkomen zolang de uitruil niet meer bedraagt dan 30% van het gebruikelijke loon. Door uit te ruilen daalt het fiscale loon. Dit kan leiden tot eventuele toekomstige lagere uitkeringen die onder andere voortvloeien uit de sociale verzekeringswetgeving (o.a. WW-uitkering, WIA-uitkering, ZW-uitkering).
Artikel 3:29:0:4 Regeling werkgeversbijdrage sportfaciliteiten
De medewerker kan het IKB niet gebruiken voor een fiscaal gunstige uitruil ter financiering van de kosten verbonden aan sportbeoefening.
Het college stimuleert de ambtenaar om meer te bewegen door middel van sporten en geeft hiertoe op declaratiebasis een financiële bijdrage van maximaal € 50, - netto per jaar aan elke ambtenaar die:
De ambtenaar dient aannemelijk te maken dat hij aan fysieke sportbeoefening doet of dat hij sportmiddelen heeft aangeschaft om fysieke sport te beoefenen en overlegt bij de aanvraag een factuur en/of betalingsbewijs van:
Een aanvraag dient binnen hetzelfde kalenderjaar als de factuurdatum en/of datum betalingsbewijs zoals bedoeld in lid 3 te zijn ingediend.
De aanschaf van een fiets als sportmiddel is uitgesloten van de regeling omdat in het IKB al de aanschaf van een fiets als bestedingsdoel voor het IKB is opgenomen.
Het college stelt na honorering van de aanvraag het bedrag vast en keert dit bedrag in een keer uit via de salarisbetaling.
Het is de ambtenaar toegestaan meerdere aanvragen per kalenderjaar in te dienen onder de voorwaarde dat het bepaalde in lid 4 in acht wordt genomen en onder de voorwaarde dat het maximum bedrag van € 50, - netto in een kalenderjaar nog niet is bereikt.
Artikel 3:30:0:1 Aanwijzing salarisverwerking
De uiterste datum als bedoeld in het tweede lid van artikel 3:30 is de negende dag van elke kalendermaand.
Artikel 3:36:0:1 Bovenwettelijk vakantieverlof
Onder bovenwettelijk vakantieverlof als bedoeld in het eerste lid van artikel 3:36 wordt ook verstaan verlofuren die zijn toegekend in verband met:
ATV-uren, tijd-voor-tijdregelingen, overuren of meeruren, kunnen niet op grond van artikel 3:36 in aanmerking komen voor verkoop.
IV Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van de LOGA Ledenbrie ven ECWGO/U201600995 en ECWGO/U20160 1310
In de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling worden de volgende regelingen ingetrokken:
In de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling wordt de regeling Verlof, ADV en Brugdagen gewijzigd en komt te luiden:
Regeling Verlof, ADV en Brugdagen
Iedere medewerker heeft recht op 144 uur verlof per jaar. Voor parttimers wordt dit aantal naar rato van het deeltijdpercentage vastgesteld.
Een fulltimer die feitelijk 7,75 uur per dag werkt, bouwt 143 uur ADV per jaar op. Parttimers kunnen via hun leidinggevende een verzoek indienen om ook voor ADV in aanmerking te komen. Het aantal uren wordt vervolgens naar rato van het deeltijdpercentage vastgesteld.
Afhankelijk van de leeftijd die in het kalenderjaar wordt bereikt, wordt het aantal verlofuren als volgt verhoogd:
Voor parttimers wordt de verhoging met leeftijdsuren naar rato van het deeltijdpercentage vastgesteld.
Het verlof van de medewerker wordt verhoogd met 7,2 uur ter compensatie van bid- en dankdag.
Voor parttimers wordt de verhoging met leeftijdsuren naar rato van het deeltijdpercentage vastgesteld.
Het verlof wordt afgeschreven volgens het aantal uren welke men normaal gesproken gewerkt zou hebben. Meestal is dit voor een fulltimer 7,75 uur per dag.
Maximaal het aantal uren van de aanstelling mag worden meegenomen als overboeking naar het volgende jaar (bijvoorbeeld: full-timers met ADV 38,75 uur; parttimers 50% zonder ADV 18 uur). Wie meer uren wil meenemen moet hiervoor een verzoek met argumenten indienen bij het college voor 1 november van het lopende jaar. Aan het extra meenemen van verlofuren kunnen voorwaarden gesteld worden.
Artikel 6 ADV opbouw tijdens ziekte
Bij meer dan 4 weken verzuim wegens ziekte stopt opbouw ADV tot het moment van volledig herstel.
Artikel 7 Feestdagen en Brugdagen
Op onderstaande feestdagen wordt voor zover mogelijk niet gewerkt met behoud van salaris:
Per kalenderjaar worden door en op kosten van de werkgever minimaal 2 brugdagen aangewezen. De werkgever hoort de Ondernemingsraad hierover. Zijn er geen brugdagen, dan wordt toch uitgegaan van 2 vastgestelde vrije dagen op kosten van de werkgever.
Indien meer dan 2 brugdagen worden aangewezen, dan worden die meerdere dagen verrekend op 50/50 basis (d.w.z. 50% voor eigen rekening). Daarnaast wordt jaarlijks, in overleg met de OR, bekeken of er dagen als verplichte ADV moeten worden aangewezen. Deze komen volledig voor rekening van de medewerker.
Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2017.
Aldus vastgesteld op 6 december 2016.
Burgemeester en wethouders van Kapelle,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-8549.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.