Rectificatie Nadere regels jeugdhulp gemeente Oost Gelre

 

BIJLAGE- GEBRUIKELIJKE ZORG JEUGDHULP GEMEENTE OOST GELRE

In deze bijlage spreken wij over de gebruikelijke zorg van ouders aan hun kinderen. Waar de term ‘ouder(s)’ staat kunt u ook ‘pleegouder/stiefouder’ lezen. Het gaat immers om de zorg die huisgenoten binnen een leefeenheid aan elkaar dienen te bieden. Voor de leesbaarheid van deze bijlage spreken wij over ouders.

 

Paragraaf 1. Algemeen beoordelingskader

Het college beoordeelt welke zorg op het gebied van persoonlijke verzorging en begeleiding uitgaat boven de zorg die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft. Bij deze beoordeling betrekt het college de leeftijd van de jeugdige, de aard van de zorghandelingen, de frequentie van deze zorghandelingen en de omvang van de daarmee gemoeide tijd. Ook wordt beoordeeld of sprake is van een of meer uitzonderingen die van invloed kunnen zijn bij het bepalen van de gebruikelijke zorg van ouders aan hun kinderen.

 

Leeftijd

Bij de beoordeling houdt het college rekening met verschillen die tussen jeugdigen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Bij de beoordeling van wat tot gebruikelijke zorg van ouders voor hun kinderen behoort, past daarom een zekere marge. Ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd kan de zorg die het ene kind nodig heeft meer of minder zijn dan de zorg die een ander kind nodig heeft.

 

Samenhangende beoordeling

De hiervoor genoemde criteria worden telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van de jeugdige beoordeeld. Zo kan een zorghandeling die naar zijn aard en omvang voor een jeugdige van een bepaalde leeftijdsgroep gebruikelijk is, in een individuele situatie veel vaker voorkomen (frequentie) waardoor deze zorg niet geheel als gebruikelijk kan worden aangemerkt.

 

Bij deze beoordeling maakt het college gebruik van de richtlijnen die zijn opgenomen in paragraaf 4 van deze bijlage. Het uitgangspunt van deze richtlijnen is de zorg die ouders volgens heersende maatschappelijke opvattingen moeten bieden aan jeugdigen zonder beperkingen, rekening houdend met verschillen die bij jeugdigen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan.

 

Paragraaf 2. Gebruikelijke persoonlijke verzorging

  • 1.

    Alle persoonlijke verzorging door de ouder aan het kind is gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van het kind, dat daarna geen individuele voorziening noodzakelijk is. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

  • 2.

    Een jeugdige is aangewezen op een individuele voorziening als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke zorg in vergelijking tot gezonde kinderen van dezelfde leeftijdscategorie volgens de in paragraaf 4 opgenomen richtlijn wordt overschreden.

  • 3.

    Het aanleren van handelingen op het gebied van persoonlijke verzorging aan derden (familie, vrienden) is gebruikelijke zorg.

 

Uitzonderingen

  • 1.

    Voor zover ouders geobjectiveerde beperkingen hebben en/of kennis/vaardigheden missen om gebruikelijke persoonlijke verzorging voor hun kind uit te voeren en deze vaardigheden niet kunnen aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht. Deze uitzondering geldt alleen voor zover het handelingen betreft die bij een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen niet voorkomen.

  • 2.

    Voor zover een ouder overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen bijdrage verwacht, tot deze (dreigende) overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende: wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van niet professionele zorg via een pgb dient men die overbelasting op te heffen door deze zorg door (andere)zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.

  • 3.

    Voor zover gebruikelijke persoonlijke verzorging bij jeugdigen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke zorg moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van de jeugdige kan hiervoor een indicatie worden gesteld. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van bovengebruikelijke persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs niet plegen te bieden.

  • 4.

    Voor zover een jeugdige zich in de terminale levensfase bevindt, wordt geen gebruikelijke persoonlijke verzorging verwacht van een ouder.

  • 5.

    Voor zover een jeugdige van 12 jaar of ouder geen intieme persoonlijke verzorging wil ontvangen van de ouder wordt geen bijdrage verwacht van de ouder.

 

Paragraaf 3. Gebruikelijke begeleiding

  • 1.

    Alle begeleiding van de jeugdige door de ouder(s), door inwonende kinderen en/of andere huisgenoten is gebruikelijke zorg als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op een dusdanig herstel van het gezondheidsprobleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van het kind, dat daarna geen individuele voorziening noodzakelijk is. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

  • 2.

    Een jeugdige is aangewezen op een individuele voorziening als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke begeleiding in vergelijking tot een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen van dezelfde leeftijdscategorie volgens de in paragraaf 4 opgenomen richtlijn wordt overschreden.

  • 3.

    Het leren omgaan van derden (familie, vrienden) met de jeugdige is gebruikelijke zorg.

 

Uitzonderingen

  • 1.

    Voor zover een ouder, volwassen kind en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke begeleiding ten voor de jeugdige uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht.

  • 2.

    Voor zover een ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen gebruikelijke begeleiding verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende: wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van niet professionele zorg via een pgb dient men die overbelasting op te heffen door deze zorg door (andere)zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.

  • 3.

    Voor zover een jeugdige zich in de terminale levensfase bevindt, wordt geen gebruikelijke begeleiding verwacht van een ouder.

 

Paragraaf 4. Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot een individuele voorziening

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zonodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Naar boven