Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017

De directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling,

 

gelet op:

  • de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017;

  • de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017;

  • de artikelen 1.3, tweede lid en 5.2, vijfde lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016;

  • artikel 2, eerste en derde lid van het Besluit ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van de algemeen directeur 2016; en

  • artikel 3.1, eerste lid, van het Besluit Ondermandaat, Ondervolmacht en Ondermachtiging Cluster MO 2016;

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 3 van de Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017 beleidsregels voor het jaar 2017 wenst vast te stellen;

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder nadere regels: de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017.

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    Onder verwijzing naar artikel 4, eerste lid, van de nadere regels is een aanvraag tijdig ingediend als deze aanvraag uiterlijk op 30 november 2017 is ingediend en uiterlijk op 12 december 2017 is ontvangen door het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen te worden gevoegd:

    • a.

      een afschrift van de ID-kaart of het paspoort van de aanvrager, geldig op de peildatum, dan wel maximaal vijf jaar verlopen op de voornoemde datum; en

    • b.

      de afschriften van de toepasselijke documenten van instanties en werkgevers, zoals genoemd in het Aanvraagformulier AOW-tegoed 2017, respectievelijk het Aanvraagformulier Jeugdtegoed 2017, die gepubliceerd zijn op de website www.aowtegoed.nl, respectievelijk www.jeugdtegoed.nl.

Artikel 3 Ouder en kinderbijslag of pleegvergoeding

Als een ouder een aanvraag indient ten behoeve van een kind dat hetzelfde woonadres in Rotterdam heeft als deze ouder, dan wordt er bij de beoordeling van deze aanvraag in beginsel van uitgegaan dat er voor dit kind op de peildatum kinderbijslag of een pleegvergoeding wordt ontvangen door deze ouder.

Artikel 4 Gezamenlijke huishouding

Als blijkt dat gehuwden op de peildatum niet op hetzelfde woonadres in Rotterdam wonen, dan wordt bij de toetsing van het inkomen of de inkomens ervan uitgegaan dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding en dat de aanvrager derhalve alleenstaand is.

Artikel 5 Besteding AOW- en Jeugdtegoed

  • 1.

    De productgroepen, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de nadere regels, zijn opgenomen in Bijlage 1 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

  • 2.

    De winkels, bedoeld in artikel 8, tweede lid van de nadere regels, zijn opgenomen in Bijlage 2 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

  • 3.

    De producten die vallen in de productgroepen, bedoeld in het eerste lid, kunnen met de Rotterdampas worden aangeschaft bij de winkels, bedoeld in het tweede lid, voor zover de eigenaar of eigenaren van deze winkels hierover contractuele afspraken hebben gemaakt met de gemeente.

Artikel 6 Toetsinkomen

Een aanvrager voldoet aan het inkomenscriterium, bedoeld in artikel 1, aanhef en sub f, van de Verordening juncto artikel 1, aanhef en sub d, van de Nadere regelsals uit dedocumenten, genoemd in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, blijkt dat het inkomen gelijk is aan of lager is dan het relevante toetsinkomen, zoals opgenomen in Bijlage 3 die onderdeel uitmaakt van de beleidsregels.

Artikel 7 Inwerkingtreding en werkingsduur

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad, werken terug tot en met 1 maart 2017 en vervallen op 1 maart 2018.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017.

 

Aldus vastgesteld op 25 april 2017.

Namens het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

A.G. Coenen

Directeur Maatschappelijke ondersteuning in de Wijk

Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling

BIJLAGE 1 (artikel 5, eerste lid)

PRODUCTCATEGORIEËN AOW- EN JEUGDTEGOED ROTTERDAM 2017

Toegestaan (limitatieve opsomming):

  • Sportspullen

  • Schoolspullen

  • Kleding

  • Kaart of saldo voor het openbaar vervoer

  • Boeken en tijdschriften

  • Hobbymaterialen

  • Video- en filmapparatuur

  • Tablet en laptop

  • Tuinartikelen

  • Gezelschapspellen, speelgoed

  • Fiets- en vervoersartikelen

  • Benodigdheden voor gezelschapsdieren

  • Diergeneeskundige zorg voor gezelschapsdieren

In elk geval niet toegestaan:

  • Genotsmiddelen

  • Cadeaukaarten en kansspelen

  • Verzekeringen

  • Reisartikelen

  • Opbergspullen

  • Bed- en badkamerartikelen

  • Babyspullen

  • Games

  • Sieraden en horloges

  • Witgoed

  • Interieurartikelen

  • Eten en drinken

BIJLAGE 2 (artikel 5, tweede lid)

WINKELS WAAR HET AOW- EN JEUGDTEGOED UITSLUITEND BESTEED KAN WORDEN

 

  • 1.

    De winkels waar het Jeugdtegoed kan worden besteed zijn vermeld op de website:

     

    http://www.jeugdtegoed.nl/

     

    onder het kopje ‘Waar kan ik het tegoed besteden?’

     

  • 2.

    De winkels waar het AOW-tegoed kan worden besteed zijn vermeld op de website:

     

    http://www.aowtegoed.nl/

     

    onder het kopje ‘Waar kan ik het tegoed besteden?’

BIJLAGE 3 (artikel 6)

TOETSINKOMENS AOW- en JEUGDTEGOED 2017

 

Personen van 21 jaar tot AOW-gerechtigde leeftijd

Maximaal netto maandinkomen excl. vakantietoeslag

(VT)

Berekening netto maandinkomen/toetsinkomen

Uitleg berekening

TOETSINKOMEN per maand afgerond

alleenstaande ouder

€ 933,65

110% x (€ 933,65 + € 256,33) = € 1.308,98

= 110% x (bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT* + ALO-kop**)

€ 1.309,00

gezin, beiden hebben nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd

€ 1.333,78

110% x € 1.333,78 = € 1.467,16

= 110% x bijstandsnorm gezin exclusief VT

€ 1.468,00

alleenstaande studerende ouder MBO zelfstandig/uitwonend

€ 268,59 + 359,41 + 179,29+ 256,33 + 251,04 = € 1.314,66 (geen lesgeld: – € 94,75)

= basisbeurs + max aanv. beurs + max lening + ALO-kop + eenoudertoeslag

€ 1.315,00

€ 1.220,00 (zonder lesgeld)

alleenstaande studerende ouder HBO (DUO OUD*** stelsel) zelfstandig/uitwonend

€ 290,68 + 274,68 + 302,32 + 256,33 + 251,04 = € 1.375,05

= basisbeurs + max aanv. beurs + max lening + ALO-kop + eenoudertoeslag

€ 1.376,00

alleenstaande studerende ouder HBO (DUO NIEUW stelsel) zelfstandig/uitwonend

€ 867,68 + 256,33 + 251,04 = € 1.375,05

= basisbeurs + max aanv. beurs + max lening + ALO-kop + eenoudertoeslag

€ 1.376,00

 

Personen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt

Maximaal netto maandinkomen excl. vakantietoeslag

Berekening netto maandinkomen

Uitleg berekening

TOETSINKOMEN per maand afgerond

alleenstaande

€ 1.048,93

110% x € 1.048,93 = € 1.153,82

= 110% bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT

€ 1.154,00

alleenstaande ouder

€ 1.048,23

110% x (€ 1.048,93 + € 256,33) = € 1.435,79

= 110% (bijstandsnorm alleenstaande exclusief VT + ALO-kop)

€ 1.436,00

gezin, een of beiden hebben de AOW-gerechtigde leeftijd

€ 1.432,66

110% x € 1.432,66= € 1.575,93

= 110% bijstandsnorm gezin exclusief VT

€ 1.576,00

 

*ALO Kop 2016 (ALO = Alleenstaande Ouder) € 256,33

**VT = Vakantietoeslag

***Toelichting DUO OUD en DUO NIEUW stelsel: zie:

 

https://duo.nl/particulier/student-hbo-of-universiteit/het-oude-stelsel-van-studiefinanciering.jsp

TOELICHTING

A. Algemene toelichting

 

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen van ouders met een minimuminkomen komen te vervallen. De wetgever heeft zich op het standpunt gesteld dat het generieke inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. De participatie van AOW-gerechtigden en kinderen is geen doel op zich binnen de Participatiewet.

De Gemeente Rotterdam is van mening dat juist voor de doelgroepen AOW’ers en kinderen maatschappelijke participatie van groot belang is. Daarom is in 2015 voor deze doelgroepen een nieuwe regeling opgezet: het AOW- en Jeugdtegoed. Met deze regeling wordt een financieel tegoed gekoppeld aan de Rotterdampas van de AOW-gerechtigde die of het kind dat tot de doelgroep behoort. De Rotterdampas fungeert als betaalpas’. De doelgroep kan hiermee bij geselecteerde winkels het tegoed besteden aan bepaalde productgroepen, ten behoeve van de participatiebevordering. Op deze manier is het mogelijk dat de doelgroep het tegoed besteedt aan bijvoorbeeld schoolspullen, hobbyartikelen of sportartikelen.

De Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017 is door de gemeenteraad vastgesteld. Deze verordening is verder uitgewerkt in de Nadere regels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017 die door het college zijn vastgesteld. Deze Beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017 zijn een uitwerking van de genoemde nadere regels.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begrippen die worden gebruikt in de verordening, nadere regels en beleidsregels AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2017 zijn gelijkluidend. Als een begrip al is gedefinieerd in de verordening of in de nadere regels, dan wordt dit begrip in de begripsbepaling van deze beleidsregels niet herhaald.

Artikel 2 Aanvraag

De uiterste datum voor het indienen van de aanvraag in 2017 is 30 november 2017. Met ‘indienen’ wordt in het algemeen bedoeld de datum waarop de aanvraag is gepost. Omdat, in geval van indiening per post, een antwoordenvelop geen poststempel van NL-Post krijgt, is de indieningsdatum hier gelijkgesteld aan de datum waarop de aanvraag is ondertekend. Vanaf het moment dat aanvragen ook elektronisch zouden kunnen worden ingediend, geldt de datum waarop de elektronische verzending heeft plaatsgevonden als indieningsdatum van deze aanvragen. Omdat er situaties kunnen zijn als gevolg waarvan een tijdig ingediende aanvraag later dan gebruikelijk is ontvangen door het college (vertraagde bezorging etc.), is een aanvraag die uiterlijk op 30 november 2017 is ingediend, nog op tijd ontvangen als het college uiterlijk 12 december 2017 in het bezit is van de aanvraag. De aanvraag moet wel tijdig zijn ingediend.

 

In het tweede lid onder b is aangegeven dat recente inkomensgegevens bij het aanvraagformulier dienen te worden gevoegd. Het verzoek om deze documenten met de aanvraag mee te sturen is opgenomen in het aanvraagformulier voor een AOW-tegoed en het aanvraagformulier voor een Jeugdtegoed. Afhankelijk van de situatie van de aanvrager kan het gaan om een afschrift van documenten van instanties en werkgevers van een of meerdere van de onderstaande documenten:

  • de laatst ontvangen uitkeringsspecificaties en pensioenspecificaties;

  • de laatst ontvangen uitkeringsspecificatie van de Sociale Verzekeringsbank waarin is aangegeven dat de aanvrager een AIO-aanvulling ontvangt (Aanvullende inkomensvoorziening ouderen);

  • de ontvangen salarisspecificaties van de laatste drie maanden;

  • een bankafschrift waarop de recent door de aanvrager ontvangen alimentatie is vermeld;

  • een bankafschrift waarop de overige inkomsten van de aanvrager zijn vermeld;

  • de definitieve aanslag over 2016.

Ten aanzien van de inkomensspecificaties van zelfstandig ondernemers geldt dat bij deze groep wordt gekeken naar het verzamelinkomen van het laatste jaar waarin een definitieve aanslag redelijkerwijs ontvangen kan zijn door de zelfstandig ondernemer. In het geval waarin een aanvraag wordt gedaan in 2017, gaat het hierbij om een definitieve aanslag over het jaar 2016.

Artikel 3 Ouder en kinderbijslag of pleegvergoeding

Als het kind en de ouder op hetzelfde woonadres in Rotterdam wonen, dan wordt er bij de beoordeling van de aanvraag in beginsel van uitgegaan dat er voor dit kind kinderbijslag of een pleegvergoeding wordt ontvangen door deze ouder. In de nadere regels is vermeld dat onder een ouder tevens een verzorger of pleegouder wordt verstaan. Het is mogelijk dat in specifieke gevallen wel wordt nagegaan of inderdaad kinderbijslag of een pleegvergoeding wordt ontvangen door de betreffende ouder, mocht hierover twijfel bestaan bij het college.

Artikel 4 Gezamenlijke huishouding

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bepaald of een aanvrager een gezamenlijke huishouding voert, met andere woorden of hij of zij al dan niet alleenstaand is. Als gehuwden (definitie uit de Participatiewet) op de peildatum niet op hetzelfde adres wonen, dan wordt er bij er de toetsing van het inkomen van uitgegaan dat de aanvrager alleenstaand is.

Artikel 5 Besteding AOW- en jeugdtegoed

Het eerste lid verwijst naar de Bijlage bij deze beleidsregels waarin de productgroepen zijn opgenomen waaraan het AOW- en Jeugdtegoed in 2017 kan worden besteed. Het is een limitatieve lijst. Het tegoed mag niet aan andere productgroepen worden besteed. Voor de duidelijkheid is ook een lijst opgenomen van productgroepen waaraan het tegoed in elk geval niet mag worden besteed. De aanduiding ‘in elk geval’ geeft aan dat deze laatstgenoemde lijst niet limitatief is.

 

In het tweede lid wordt verwezen naar twee websites van de gemeente Rotterdam: die van het AOW-tegoed en die van het Jeugdtegoed. Op deze websites staan de winkel(keten)s vermeld waar het tegoed kan worden besteed. Er is voor gekozen om geen opsomming van winkel(keten)s in de bijlage op te nemen, maar te verwijzen naar deze websites. De reden is dat de lijst van winkel(keten)s geen statische lijst is. Het is een lijst die actueel wordt gehouden.

Artikel 6 Toetsinkomens

Het tegoed wordt verstrekt aan AOW-gerechtigden en aan kinderen die ouders hebben met een laag inkomen. Hierbij zijn enkele categorieën onderscheiden. Voor elk van deze categorieën geldt een andere maximum inkomensgrens. Deze grenzen zijn in Bijlage 3 opgenomen (‘toetsinkomens’). Ook is in Bijlage 3 toegelicht hoe de berekening wordt gemaakt die resulteert in de bedragen die worden genoemd in de laatste kolom van de Bijlage (de ‘toetsinkomens’). De reden waarom voor alleenstaande studerende ouders een aparte subcategorie met twee ondercategorieën is gecreëerd in de uitwerking van de toetsinkomens in Bijlage 3, is de volgende. In de andere categorieën wordt het toetsinkomen exclusief vakantiegeld vastgesteld. Omdat de alleenstaande studerende ouders geen vakantiegeld ontvangen (zij ontvangen studiefinanciering), zouden zij door deze berekening worden benadeeld. Met andere woorden: het inkomen van deze alleenstaande studerende ouders zou, als op hun inkomen de berekening van het toetsinkomen van ‘alleenstaande ouders’ zou worden toegepast, onbedoeld buiten de regeling kunnen vallen. Dat zou niet stroken met de doelstelling van de regeling. Bovendien zou een dergelijke berekening onevenredige gevolgen hebben voor deze alleenstaande studerende ouders. Op grond van het bovenstaande kan gesteld worden dat de genoemde toetsinkomens voor deze alleenstaande studerende ouders redelijkerwijs gelijk staan aan 110% van het wettelijk sociaal minimum.

Artikel 8 Inwerkingtreding en werkingsduur

De regeling geldt voor één (1) jaar. De datum van inwerkingtreding van de beleidsregels en de duur ervan zijn gelijk aan die van de verordening en de nadere regels, te weten 1 maart 2017 tot 1 maart 2018.

Dit gemeenteblad 2017, nummer 44, is uitgegeven op 1 mei 2017 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halve Maanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Naar boven