110e wijziging van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, 89e wijziging van de uitwerkingsregeling rechtspositie en 26e wijziging van de beleidsregels

Het college van burgemeester en wethouders van Delft;

 

gelezen de brief van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden van 10 november 2016, kenmerk ECCVA/U201601310 betreffende CARUWO-wijzigingen als gevolg van invoering IKB en de brief van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden van 23 januari 2017, kenmerk ECWGO/U201700032 betreffende nagekomen aanpassingen CARUWO als gevolg van IKB,

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, van de Ambtenarenwet en van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

 

b e s l u i t:

 

I. vast te stellen de 110e wijziging van de

 

COLLECTIEVE ARBEIDSVOORWAARDENREGELING

 

En de 89e wijziging van de

 

UITWERKINGSREGELING RECHTSPOSITIE

 

En de 26e wijziging van de

 

BELEIDSREGELS

 

A. Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel rr een nieuw onderdeel toegevoegd:

 

Ss: vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

 

B. Aan artikel 1:2:1 wordt lid 5 toegevoegd en deze komt te luiden:

 

5. De ambtenaar, bedoeld in de leden 2, 3 of 4 van dit artikel, heeft recht op:

a. 8% vakantietoelage, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

b. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband, en

c. 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

 

C. In artikel 1:2a lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

 

D. In artikel 1:2b lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

 

E. Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

1. In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

2. In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

3. Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 1 gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

4. Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 2 gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

5. Indien het college voor de in lid 2 genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

 

F. Artikel 2:5:4 lid 2 wordt geschrapt, onder vernummering van lid 3 in lid 2:

 

G. Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

1. Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

2. Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

1. - de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

2. - het salaris evenredig wordt verhoogd;

3. - de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

4. - de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

5. - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

6. - het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

7. - instemming van de ambtenaar is vereist;

8. - de verkoop van vakantieuren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

3. Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

4. Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

 

H. Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

2. Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

 

I. Artikel 3:23 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

2. Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen – een overlijdensuitkering, die bestaat uit: driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

 

J. Artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

2. de uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

 

K. Artikel 3:28 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 3:28 Opbouw IKB

 

1. Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

2. Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

a. 8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

b. 6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

c. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

3. Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

a. 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

b. indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

4. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

5. Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

6. Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

7. Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

 

L. Aan artikel 3:36 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van lid 2 tot en met lid 4 in lid 3 tot en met 5:

 

2. Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

 

 

M. Artikel 3:38 wordt vernummerd in artikel 3:37.

 

In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.

 

In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.

 

N. De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

VAKANTIE EN VERLOF

 

O. Artikel 6:2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

1. De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

 

P. Artikel 6:2:1:1 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

1. De duur van de vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking die op of na 1 januari 1997 in dienst van de gemeente Delft is gekomen bedraag 144 uren per kalenderjaar.

2. De duur van de vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking die op 31 december 1996 reeds in dienst was van de gemeente Delft bedraagt:

a. 144 uren indien hij wordt bezoldigd naar salarisschaal 1 tot en met 8 als weergegeven in bijlage IIa;

b. 158,5 uren indien hij wordt bezoldigd naar salarisschaal 9 of hoger als weergegeven in bijlage IIa;

 

Q. Artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

 

R. Artikel 6:4:1a lid 6 en lid 7 worden geschrapt.

 

S. Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

 

Opbouw vakantie

 

De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.

 

T. Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 6a:6 Bronnen

 

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

a. het salaris;

b. het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 lid 2 heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

c. de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

d. het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

 

U. In artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “bestaat:” de woorden “en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28,” toegevoegd.

 

V. In artikel 7:13:2 lid 1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “indien” de

woorden “en de opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt,” toegevoegd.

 

Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

2. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.

 

W. Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

 

1. De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

2. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

a. weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

b. weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel b;

c. weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11 lid 2 verplicht is.

3. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw van het IKB, bedoeld in lid 2, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 2.

 

X. In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.

 

Y. In artikel 18:1:1 lid 1, sub f worden de woorden “de aanspraak op de vakantieuitkering” vervangen door: “8%”.

 

Z. Bij artikel 4:5 lid 4 wordt beleidsregel 9 toegevoegd, die als volgt komt te luiden:

 

“Goede vrijdag en 5 mei zijn aangewezen als dagen, waarop de openbare dienst van de gemeente is gesloten.”

 

II. te bepalen dat de wijzigingen A t/m Y in werking treden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017.

 

III. te bepalen dat de wijziging Z in werking treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2017

 

Delft, 7 maart 2017

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

, burgemeester.

, secretaris.

Naar boven