Financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam

 

gezien het voorstel van het college van 14 maart 2017, nr. 052318827

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Hardinxveld-Giessendam.

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hardinxveld-Giessendam en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • d.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

 

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De begroting is ingedeeld naar programma’s. De raad stelt de programma-indeling vast. Op verzoek van de raad kan de programma-indeling worden gewijzigd.

 

Artikel 3 Planning- en controlcyclus

Voorafgaand aan het begrotingsjaar wordt door het presidium de planning van de raadsbijeenkomsten vastgesteld. Onderdeel van deze planning vormen de planning- en controlproducten; te weten de perspectiefnota, de begroting met de meerjarenraming, de najaarsnota en de jaarstukken.

 

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden de lasten en baten per programma opgenomen en bij de jaarstukken worden de gerealiseerde lasten en baten per programma opgenomen.

  • 2.

    Als onderdeel van de financiële begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

 

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in ieder geval in de eerstvolgende tussentijdse rapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5.

    In afwijking van lid 4 staat de raad het college toe voor strategische aankopen van onroerend goed tot een bedrag van € 750.000 achteraf een investeringsvoorstel aan de raad voor te leggen.

 

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad minimaal eenmaal per jaar door middel van een tussentijdse rapportage over de voortgang van de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van baten en lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

    • f.

      de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3.

    In de tussenrapportage worden in elk geval afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van de producten en ramingen van de investeringskredieten in de begroting groter dan € 10.000,- toegelicht.

 

Artikel 7 EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8 Waardering en afschrijving activa

  • 1.

    Vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2.

    Alleen investeringen van meer dan € 10.000 worden geactiveerd. Investeringen van minder dan € 10.000 worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen, het saldo van agio of disagio en de kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    De afschrijving start in het jaar volgend op het jaar waarin de betreffende investering is gedaan of opgeleverd.

 

Artikel 9 Verbonden partijen

  • 1.

    Het college biedt om de vier jaar een (bijgestelde) nota Verbonden Partijen aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    De nota Verbonden Partijen bevat in ieder geval de beleidskaders ten aanzien van de wijze waarop en de frequentie waarmee het college de raad informeert over nieuwe en bestaande participaties.

 

Artikel 10 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt om de vier jaar een (bijgestelde) nota Reserves en Voorzieningen aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    De nota Reserves en Voorzieningen bevat nadere regels ten aanzien van de reserves en voorzieningen.

 

Artikel 11 Financieringsvisie en rentebeleid

  • 1.

    Het college zorgt voor een nota Financieringsvisie en rentebeleid. De raad stelt deze nota vast.

  • 2.

    Het geldende treasurystatuut is van toepassing voor de financieringsfunctie.

 

Artikel 12 Grondbeleid

Het college biedt om de vier jaar een (bijgestelde) nota Grondbeleid aan. De raad stelt deze nota vast.

 

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een extracomptabel systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt een overheadopslagpercentage berekend. Dit percentage wordt bepaald de volgende formule:

    • .

      kosten overhead (taakveld 0.4)

    • .

      loonkosten + kosten inhuur (excl. loonkosten op taakveld overhead)

  • 6.

    In afwijking van het vijfde lid wordt voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing een overheadopslagpercentage gehanteerd op basis van de totale directe kosten. De formule voor deze berekening is als volgt:

    • .

      kosten overhead (taakveld 0.4)

    • .

      alle directe lasten (excl. reserve)

 

Artikel 14 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

 

Artikel 15 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, haven- en kadegelden, marktgelden, leges et cetera.

  • 2.

    De besluiten voor het vaststellen en wijzigen van prijzen, huren en (erf)pachten worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

 

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16 Paragrafen in de begroting en jaarstukken

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragrafen tenminste op de verplichte onderdelen op grond van de artikelen 9 tot en met 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording

Daarnaast kunnen er aanvullende onderdelen worden voorgeschreven in de nota’s zoals genoemd in de artikelen 8 tot en met 12 van deze verordening.

 

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten en de reserves en voorzieningen;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 18 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 19 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van de “Financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam”, vastgesteld 23 april 2015.

 

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam”, vastgesteld op 20 april 2017.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam van 20 april 2017.

De voorzitter,

D.A. Heijkoop

De griffier,

A. van der Ploeg

Bijlage 1 Afschrijvingstermijnen investeringen

 

Deze bijlage vormt het uitgangspunt voor nieuwe investeringen

De afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de technische levensduur van de betreffende activa.

De afschrijvingstermijnen zijn richtinggevend; afwijken hiervan is slechts mogelijk na besluitvorming hierover door het college van burgemeester en wethouder.

 

Categorie activa

Soort activa

Type afschrijving

Afschrijvings termijn

 

 

 

 

Immateriële vaste activa

 

 

 

Kosten onderzoek en ontwikkeling

n.v.t.

Lineair

5 jaar

Bijdrage aan activa in eigendom van derden

n.v.t.

Zelfde als actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt

Zelfde als actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt

 

 

 

 

Materiële vaste activa

 

 

 

Gronden en terreinen

 

 

 

Grond

Economisch

Lineair

Geen

Opslagplaats gemeentewerken

Economisch

Lineair

25 jaar

Reconstructie gemeentehaven

Economisch

Lineair

40 jaar

Sportvelden (1e aanleg)

Economisch

Lineair

10 jaar

Sportvelden (renovatie)

Economisch

Lineair

10 jaar

Sportvelden (kunstgras, fundering)

Economisch

Lineair

25 jaar

Sportvelden (kunstgras, bovenlaag)

Economisch

Lineair

10 jaar

Begraafplaatsen

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Woonwagencentrum

Economisch

Lineair

25 jaar

 

 

 

 

Bedrijfsgebouwen

 

 

 

Gemeentehuis

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Werkplaats

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Onderwijsgebouwen

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Zwembad

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Sporthallen

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Dakbedekking

Economisch

Lineair

15 jaar

Voegwerk

Economisch

Lineair

10 jaar

Levensduur verlengende investering

Economisch

Lineair

* 1

Noodgebouwen en Noodlokalen

Economisch

Lineair

10 jaar

Volume-uitbreidingen onderwijsgebouwen

Economisch

Lineair

** 2

Overige bedrijfsgebouwen

Economisch

Annuïtair

40 jaar

* 1 De te hanteren afschrijvingstermijn is afhankelijk van de feitelijke levensduurverlenging die met de investering wordt gerealiseerd

 

 

 

** 2 De te hanteren afschrijvingstermijn is afhankelijk van de restant levensduur van het oorspronkelijke gebouw

 

 

 

 

 

 

 

Grond-, weg en waterbouwkundige werken

 

 

 

Reconstructie/Herinrichting

Maatschappelijk

Lineair

40 jaar

Asfaltering

Maatschappelijk

Lineair

20 jaar

Geluidsdempende toplaag

Maatschappelijk

Lineair

6 jaar

Herstraten

Maatschappelijk

Lineair

10 jaar

Stedelijk waterplan

Maatschappelijk

Lineair

10 jaar

Paden

Maatschappelijk

Lineair

10 jaar

 

 

 

 

Vervoermiddelen

 

 

 

Gereedschapsmateriaalwagen

Economisch

Lineair

15 jaar

Sneeuwschuiver

Economisch

Lineair

10 jaar

Materieel gladheidsbestrijding

Economisch

Lineair

5 jaar

Zelfladende transporteur

Economisch

Lineair

10 jaar

Bladveegmachine

Economisch

Lineair

10 jaar

Hogedrukspuitcombinatie

Economisch

Lineair

10 jaar

Maaimachine

Economisch

Lineair

10 jaar

Kooimaaimachine

Economisch

Lineair

8 jaar

Schaftwagen

Economisch

Lineair

10 jaar

Tractor

Economisch

Lineair

8 jaar

Overige vervoermiddelen

Economisch

Lineair

8 jaar

 

 

 

 

Machines, apparaten en installaties

 

 

 

Hard- en software

Economisch

Lineair

5 jaar

Telefooncentrale

Economisch

Lineair

5 jaar

Audiovisuele apparatuur

Economisch

Lineair

5 jaar

Noodstroomaggregaat

Economisch

Lineair

10 jaar

Renovatie en aanleg straatverlichting

Maatschappelijk

Lineair

15 jaar

Technische installaties zwembad

Economisch

Lineair

15 jaar

Riolering

Economisch

Annuïtair

40 jaar

Elektromechanische delen riolen en gemalen

Economisch

Annuïtair

15 jaar

(Afzet)Containers

Economisch

Annuïtair

10 jaar

Overige machines, apparaten en installaties

Economisch

Lineair

10 jaar

 

 

 

 

Overige materiële vaste activa

 

 

 

Interieur gemeentehuis

Economisch

Lineair

10 jaar

Speelplaatsen-/toestellen

Economisch

Lineair

15 jaar

Prullenbakken en banken

Economisch

Lineair

8 jaar

Overig

Economisch

Lineair

10 jaar

 

 

Naar boven