Gemeenteblad van Wijchen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2017, 65335 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wijchen | Gemeenteblad 2017, 65335 | Verordeningen |
Wijzigingsverordening van de Algemene plaatselijke verordening
De raad van de gemeente Wijchen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2017
gelet op artikel 147 en 149 Gemeentewet
Artikel I Wijziging verordening
De Algemene plaatselijke verordening (Apv) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1:3 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2:24 van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening; g. sportactiviteiten en daaraan gerelateerde activiteiten in of op een sportaccommodatie tussen 7:00 uur en 23:00 uur met uitzondering van vechtevenementen. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; d. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; e. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats; |
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening; g. sportactiviteiten en daaraan gerelateerde activiteiten in of op een sportaccommodatie tussen 7:00 uur en 23:00 uur met uitzondering van vechtevenementen h. activiteiten in een inrichting in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer die passen binnen de normale bedrijfsvoering van de inrichting. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats; |
Artikel 2:28, vierde lid van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren: a. in of bij de openbare inrichting hebben zich de afgelopen 12 maanden geen incidenten voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of -handel of vermoeden is dat ernstig gevaar bestaat dat uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen worden benut of worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen; b. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; d. een bedrijfskantine of -restaurant. 4. Het verbod genoemd in lid 1 geldt niet voor de in lid 5 genoemde openbare inrichtingen, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: a. in of bij de openbare inrichting hebben zich de afgelopen 12 maanden geen incidenten voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of -handel of vermoeden is dat ernstig gevaar bestaat dat uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen worden benut of worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen. 5. De in lid 4 bedoelde openbare inrichtingen zijn: a. een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; c. clubhuis van een (sport)vereniging met uitzondering van motor(sport)clubs; d. een kantine in een sporthal; f. openbare inrichting in een speeltuin; j. openbare inrichting in een kinderboerderij; k. openbare inrichting in een openlucht theater; |
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren: a. in of bij de openbare inrichting hebben zich de afgelopen 12 maanden geen incidenten voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of -handel of vermoeden is dat ernstig gevaar bestaat dat uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen worden benut of worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen; b. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in a. een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit; d. een bedrijfskantine of -restaurant. 4. Het verbod genoemd in lid 1 geldt niet voor de in lid 5 genoemde openbare inrichtingen, tenzij: a. er in of bij die openbare inrichting zich de afgelopen 12 maanden incidenten hebben voorgedaan die gepaard gingen met geweld, ernstige overlast op straat of drugsgebruik en/of -handel of; b. er vermoeden is dat ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om de uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of; c. er een vermoeden bestaat dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten mee te plegen. 5. De in lid 4 bedoelde openbare inrichtingen zijn: a. een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; c. clubhuis van een (sport)vereniging met uitzondering van motor(sport)clubs; d. een kantine in een sporthal; f. openbare inrichting in een speeltuin; j. openbare inrichting in een kinderboerderij; k. openbare inrichting in een openlucht theater; |
Artikel 2:39, tweede lid van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan |
Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan |
Artikel 2:57, eerste lid onder a van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2:77, eerste lid van de Apv wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere openbare plaatsen: parkeerplaatsen of parkeerterreinen. |
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. 2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere openbare plaatsen: parkeerplaatsen of parkeerterreinen. |
Artikel 4:15 komt te vervallen:
Artikel 4:15A wordt toegevoegd aan de Apv:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-65335.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.