Gemeenteblad van Groningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Gemeenteblad 2017, 64438 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Groningen | Gemeenteblad 2017, 64438 | Verordeningen |
Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015
Artikel I Wijziging Verordening
De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015 wordt als volgt gewijzigd.
Artikel 7 komt als volgt te luiden:
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
Het college stelt nadere regels ten aanzien van de berekeningswijze van pgb’s. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van zorg en ondersteuning en, voor zover van toepassing, in ieder geval in verband met de te bieden deskundigheid en/of het vereiste opleidingsniveau en/of er gewerkt wordt volgens toepasselijke professionele of kwaliteitsstandaarden.
Artikel 11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Artikel 11 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Na artikel 11 wordt een nieuw artikel 11a toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:
Artikel 11a Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Artikel 13 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten in ieder geval rekening met:
de kosten van de beroepskracht, waaronder de loonkosten en overige kosten voortvloeiend uit de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst, de kosten van wettelijke verplichtingen ter zake van de arbeid en de overige kosten van wettelijke verplichtingen verbonden aan het leveren van een dienst, en
Artikel II Wijziging (artikelsgewijze) toelichting Verordening
De Toelichting bij de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen 2015 wordt gewijzigd als volgt:
Na de tekst onder de toelichting Ad. f. Aannemelijke meerkosten komt een nieuwe tekst die luidt als volgt:
De hier bedoelde ondersteuning heeft betrekking op de ondersteuning die met een pgb bij derden wordt ingekocht. Het college stelt de pgb-tarieven voor ondersteuning vast die door derden aan de cliënt in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geleverd. Deze derde en de cliënt hebben een ondersteuningsovereenkomst gesloten die is goedgekeurd door het college. De overeenkomst kan gesloten zijn met een natuurlijke persoon of met een rechtspersoon. Van formele ondersteuning bij een natuurlijke persoon kan alleen sprake zijn wanneer deze natuurlijke persoon de ondersteuning verleent in het kader van een hulpverlenend beroep. Dat de ondersteuning in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven moet blijken uit een inschrijving bij de Kamer van Koophandel, een Modelovereenkomst en uit diploma´s of daarmee vergelijkbare ervaring. Voor alle formele ondersteuning geldt dat deze aan de kwaliteitseisen van de wet en de gemeentelijke regelgeving moet voldoen, dus ook aan de professionele standaard die geldt voor de ondersteuning.
Ad. h. Informele ondersteuning
Informele ondersteuning wordt verleend door natuurlijke personen en is ondersteuning in de zin van de wet. Deze informele ondersteuning kan dan ook als zodanig worden geïndiceerd. De cliënt heeft deze ondersteuning nodig om te kunnen participeren en zelfredzaam te zijn. Voor het tarief bij ondersteuning door een natuurlijk persoon is van doorslaggevend belang of die ondersteuning wel of niet wordt geleverd in het kader van een hulpverlenend beroep. Dat de ondersteuning rechtstreeks moet voortvloeien uit een tussen personen bestaande relatie is geen voorwaarde voor informele ondersteuning. Mantelzorg vloeit rechtstreeks voort uit een tussen personen bestaande relatie en wordt niet verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Iemand uit zijn sociaal netwerk kan informele ondersteuning leveren, maar dat hoeft niet. Iemand kan ook een advertentie zetten met een ondersteuningsvraag. Wanneer vervolgens deze ondersteuning wordt geleverd door iemand die dat niet doet in het kader van een hulpverlenend beroep, is er ook dan sprake van informele ondersteuning. Al deze ondersteuning wordt om niet geleverd op vrijwillige basis. Het college wil deze ondersteuning om niet, en die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geleverd, stimuleren. Hulp en ondersteuning die door inwonende ouders of inwonende kinderen ten opzichte van elkaar als huisgenoten wordt gegeven heeft in beginsel het karakter van informele hulp. Onder omstandigheden kan er sprake zijn van formele hulp in deze.
Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het gewenst wordt geacht deze informele hulp die om niet door een natuurlijk persoon wordt geleverd en die niet in het kader van een beroep wordt gegeven te vergoeden. In de verordening zijn criteria opgenomen wanneer deze informele ondersteuning voor een vergoeding in aanmerking kan komen. Voor deze ondersteuning is een afzonderlijk tarief vastgesteld. Een pgb voor informele hulp is beperkt tot die gevallen waarin de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, structureel, zwaar, van een behoorlijke omvang is en een hoge mate van verplichting kent.
In de toelichting bij artikel 7 komt na het woordje ‘declareren.’ het laatste tekstonderdeel te vervallen. In plaats daarvan wordt toegevoegd de volgende tekst:
Het derde lid berust op het bepaalde in artikel 2.1.3 tweede lid onder b van de wet. Hierin staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald hoe de hoogte van een pgb wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
In het vierde lid delegeert de raad het verder vaststellen van nadere regels over de berekeningswijze van de hoogte van de pgb’s. Het college behoort deze nadere regels te stellen, daarbij rekenschap gevende van het derde lid in samenhang met het wettelijke kader.
Het vijfde lid is gebaseerd op het bepaalde in artikel 2.3.6 lid 4 van de wet. In de verordening is bepaald dat de gemeente een informeel tarief hanteert indien de zorg, hulp en/of ondersteuning wordt verleend door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk van de cliënt. Als voorwaarden betreffende het tarief gelden: dat uit het pgb niet de kosten van bemiddeling of van de tussenpersonen mogen worden betaald; daarnaast moet gemeente zich ervan vergewissen dat de ondersteuning op kwalitatieve, doelmatige en veilige wijze plaatsvindt. Het tarief voor de informele ondersteuning ligt niet hoger dan het gangbare tarief dat geldend is voor informele zorg onder de Wet langdurige zorg (Wlz) overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg. De hoogte van de tarieven worden in de nadere regels bepaald.
Het zesde lid bevat bijzondere bepalingen ten aanzien van de berekening van het PGB-budget Beschermd wonen informeel tarief. De gemeente kent namelijk in het kader van beschermd wonen (‘wonen met begeleiding op maat’) de mogelijkheid dat personen uit het sociaal netwerk (veelal ouders) de zorg en ondersteuning leveren in een thuissituatie of in een gezamenlijk opgezet wooninitiatief. In deze gevallen is veelal 24 uurstoezicht of 24 uursbereikbaarheid aan de orde. Indien deze vorm van ondersteuning aangewezen is en daarvoor gemotiveerd wordt gekozen kan een pgb worden verstrekt. De tariefopbouw van het pgb is modulair. Ingeval van toekenning Pgb BW informeel wordt ten eerste een vast bedrag verstrekt voor het 24 uurstoezicht. De hoogte daarvan is gerelateerd aan het Wettelijk minimum(uur)loon, gebaseerd op 156 uur per maand, waarbij de vergoeding is gelijk aan één uurloon per dag. Dit komt overeen met de systematiek in de Cao gehandicaptenzorg. Verhoging van het pgb kan plaatsvinden door indicatie van uren begeleiding of persoonlijke verzorging tegen een tarief dat niet hoger is dan het gangbare tarief dat geldt voor informele hulp onder de Wlz. Een mengvorm met in te kopen uren bij een aanbieder behoort ook tot mogelijkheden. Het pgb kan worden verhoogd met een vergoeding voor één of meer te indiceren dagdelen externe dagbesteding (formeel tarief) te relateren aan een ontwikkelingsdoel. Het zevende lid spreekt voor zichzelf.
Na de laatste zin van de toelichting op artikel 8 wordt een zinssnede toegevoegd, luidende:
Gemeente Groningen volgt met betrekking tot de maatwerkvoorziening dan wel pgb de bepalingen rond de maximale eigen bijdrageregeling zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 en geeft geen nadere invulling aan de gestelde ruimte om in bepaalde gevallen een lagere eigen bijdrage te vragen.
Indien echter toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 7 lid 6 en de persoon die een pgb toegekend heeft gekregen en aan wie de ondersteuning wordt gegeven inwonend is bij de hulpverlener die behoort tot het sociaal netwerk geldt de regel dat cliënt geacht wordt bij te dragen aan de kosten van inwoning. In dat geval wordt aan het CAK doorgegeven dat voor deze persoon de zogeheten ‘lage eigen bijdrage’ geldend is.
In de toelichting bij artikel 11 wordt na de eerste alinea (‘Deze ..(…)…. van de wet.’) een alinea toegevoegd, luidende:
Enkele artikelleden (lid 2, 3 en 5) voegen inhoudelijk op zichzelf niet meer toe dan reeds is geregeld in de wetsartikelen 2.3.8, 2.3.10 en 2.4.1 Wmo 2015. Om toch een volledig beeld te schetsen zijn deze bepalingen in de verordening opgenomen.
Het woordje ‘derde’ in de nieuwe derde alinea wordt vervangen door ‘vierde’
Na de artikelsgewijze toelichting van artikel 11 wordt een nieuwe toelichting toegevoegd, luidende:
Artikel 11a Opschorting betaling uit pgb
In bepaalde gevallen is (tijdelijke) opschorting van een betaling uit het pgb naar aanleiding van een declaratie een beter instrument dan beëindiging of weigering (op grond van artikel 2, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015) of zelfs intrekken of herzien van het verleningsbesluit (op grond van artikel 2.3.10 van de wet). Door opschorting kan ruimte worden geboden voor herstelmaatregelen of nader onderzoek. Bijvoorbeeld als het gaat om de overeenkomsten die de budgethouder is aangegaan of bij herziening van de toekenningbeschikking.
Het is aan de SVB om te beslissen om over te gaan tot opschorting. Dit kan echter ook op verzoek van het college, mits dit met toepassing van bij de verordening gestelde regels gebeurt (artikel 2, vierde lid, aanhef en onder e, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015). Gemeenten die deze mogelijkheid wenselijk achten, moeten dit artikel (of enig artikel ter uitvoering van artikel 2, vierde lid, aanhef en onder e, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015) in de verordening opnemen.
Voor de termijn van dertien weken is gekozen na overleg met het ministerie van VWS en op verzoek van de SVB (VWS en SVB wijzen erop dat een uniforme regeling bij gemeenten de praktische uitvoerbaarheid voor de SVB zeer ten goede komt).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-64438.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.