Gemeenteblad van Oegstgeest
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oegstgeest | Gemeenteblad 2017, 60532 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oegstgeest | Gemeenteblad 2017, 60532 | Verordeningen |
Bijlagen bij de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007 voor het kalenderjaar 2017
I Aanduiding van de voorziening
Dit betreft een voorziening in natura. Scholen met anderstalige leerlingen en/of leerlingen met een vve-indicatie kunnen in aanmerking komen voor extra begeleiding van deze leerlingen voor het verwerven van de Nederlandse taal door een aangestelde taalondersteuner. De taalondersteuner heeft een dienstverband bij het OPOO, maar is werkzaam voor alle basisscholen in de gemeente.
Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.
Basisscholen kunnen gedurende het schooljaar (nieuwe) anderstalige leerlingen aanmelden bij de taalondersteuner voor advisering en begeleiding.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
IV Criteria voor het toekennen van een voorziening
Door het rijk bekostigde scholen voor basisonderwijs.
Aangemelde anderstalige/vve leerlingen worden getoetst op achterstanden in de beheersing van de Nederlandse taal ten opzichte van leeftijdsgenoten. Op basis van de uitkomsten van de toets, overleg met de school én de rooster technische mogelijkheden, komt de leerling c.q. school in aanmerking voor deze voorziening.
De toekenning van de ondersteuning vindt plaats op basis van de criteria in de Prioriteitennotie (bijlage 1A).
V Wijze waarop de subsidie wordt toegekend
De gemeente fungeert als opdrachtgever voor het OPOO voor de uitvoering van het lokaal beleid taalondersteuning. Het OPOO is als opdrachtnemer de feitelijke werkgever voor de taalondersteuner. De taalondersteuner dient in het bezit te zijn van een onderwijsbevoegdheid. Eventuele voorstellen met betrekking tot (wijziging van) het inhoudelijke kader worden voorgelegd aan het schooldirecteurenoverleg.
Aan het begin van het uitvoeringsjaar wordt ten behoeve van de salariskosten een voorschot aan het OPOO uitgekeerd. Op basis van de verantwoording (zie hieronder) vindt definitieve afrekening en eventuele verrekening met de bevoorschotting plaats.
De gemeenteraad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het maximaal beschikbare bedrag vast. Het subsidieplafond voor 2017 is vastgesteld op de salariskosten voor maximaal 0,5832 fte t.b.v. een taalondersteuner. Hiervoor is in de begroting € 39.505,- beschikbaar.
Inhoudelijke (per schooljaar) en financiële (per kalenderjaar) verantwoording van deze voorziening dient het OPOO uiterlijk 1 oktober 2017 respectievelijk 1 juni 2018 bij de gemeente in. Op basis van deze verantwoording vindt definitieve afrekening van de kosten en eventuele verrekening met de bevoorschotting plaats.
Prioriteitennotitie Ondersteuning Anderstaligen
De totale formatie voor de taalondersteuning is vastgesteld op 0,5832 fte. De verdeling van het aantal uren ondersteuning over de scholen ligt niet vast, maar wordt bepaald door het aantal aangemelde leerlingen en de ernst van de taalachterstand. Dit betekent dat bij aanmeldingen niet alleen per school prioriteiten worden gesteld, maar dat ook tussen scholen keuzes moeten worden gemaakt. Van de scholen wordt op dit punt dus solidariteit verwacht.
De IB-er van de school is verantwoordelijk voor de aanmelding van de leerling en coördineert de zorg voor de leerling. De taalondersteuning is en blijft een aanvullende voorziening op de reguliere zorg binnen de basisscholen. Onderstaand prioriteitenoverzicht bepaalt welke leerlingen voorrang krijgen.
In verband met het groeiende aantal vluchtelingenkinderen en de druk die dit zet op de taalondersteuning, is het nodig de prioriteitennotitie aan te passen.
Prioriteitsbepaling, in volgorde van prioriteit:
Gedurende het hele schooljaar kunnen kinderen instromen en uitstromen. Na aanmelding bepaalt de taalondersteuner op basis van beschikbaarheid en de prioriteitennotitie of er plaats is in de taalondersteuning.
In het geval dat er door SKO een VVE leerling wordt aangemeld, kijkt de taalondersteuner of deze leerling taalondersteuning nodig heeft op de school waar het kind naartoe gaat. SKO meldt tijdig aan de taalondersteuner waar en wanneer de leerling instroomt in het basisonderwijs. In overleg met de IB-er kan de leerling geplaatst worden.
Het anderstalige kind kan instromen in de taalondersteuning op het moment dat er plaats is op de desbetreffende school en er een gewenningsperiode aan vooraf is gegaan (4-6 weken).
Wanneer door instroom van een kind met hoger prioriteit een kind met een lagere prioriteit moet uitstromen, geldt er een ‘overdrachtsperiode’ van twee weken. In deze twee weken kan de taalondersteuner haar werkzaamheden met het betreffende kind afronden (evt. met toets), de leerkracht van het kind van advies en aangepast lesmateriaal voor in de groep voorzien en het kind overdragen aan de IB-er.
Tijdens het schooljaar wordt er twee keer, schriftelijk, gerapporteerd aan de IB-er en de leerkracht van het kind. In het laatste rapport worden ook de toets resultaten opgenomen.
I Aanduiding van de voorziening
Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
Toekenning in natura per kalenderjaar. De gemeente geeft een beschikking af voor het afnemen van leerlingbegeleiding bij één of meer schoolbegeleidingsdiensten. Voor 2017 zal dit zijn Onderwijs Advies (verder: OA) en de expertisedienst van het GPOWN t.b.v. De Lichtwijzer.
IV Criteria voor toekenning van de voorziening
Voor deze voorziening komen in aanmerking door het rijk bekostigde scholen voor basisonderwijs.
V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
Per 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs ingevoerd. Scholen blijven verantwoordelijk voor de inzet en bekostiging van diagnostiek voor het bepalen van inzet van extra (onderwijs)ondersteuning. De gemeente Oegstgeest onderstreept het belang van goede diagnostiek. Als aanvulling op de rijksmiddelen stelt de gemeente daarom uren leerlingenzorg beschikbaar. Het aantal door de gemeente ingekochte uren t.b.v. leerlingenzorg wordt naar rato van het aantal leerlingen op de basisscholen verdeeld, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar.
Een bovenschoolse buffer van € 4.169,-blijft voor 2017 gereserveerd bij OA voor scholen die (onvoorzien) uren tekort komen voor leerlingbegeleiding/diagnostiek. Scholen kunnen hier gemotiveerd een beroep op doen bij OA. Wanneer meerdere scholen een beroep op de bovenschoolse buffer doen, krijgt Het DOK voorrang. Dit vanwege het feit dat het een sterk groeiende school betreft, die benadeeld wordt doordat de verdeling van de budgetten gebaseerd wordt op leerlingaantallen op peildatum 1 oktober 2016.
Voor De Lichtwijzer worden geen uren bij OA ingekocht, maar beschikbaar gesteld van de eigen expertisedienst. Net als door OA, dient achteraf verantwoording voor besteding van de middelen/uren te worden afgelegd.
Een deel van de uren/het budget kan naar gelang de keuze van de school worden ingezet t.b.v. leerling bespreking in de ondersteuningsteams op school. De uren zijn niet bedoeld voor school-/teamontwikkeling.
Uren (afgerond en op basis van hoogste uurtarief OA 2017 = € 100,-) |
Uren (afgerond en op basis van laagste uurtarief OA 2017 = € 82,45) |
|||
De gemeenteraad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het maximaal beschikbare bedrag vast. Het subsidieplafond voor leerlingbegeleiding 2017 is vastgesteld op € 58.033,- (vanwege een algemene bezuinigingsmaatregel binnen de gemeente is dit bedrag lager dan vorig jaar). Hiervan is € 53.864,- beschikbaar voor verdeling naar rato onder de scholen (hetzelfde bedrag als vorig jaar). De overige € 4.169,- komt ten goede aan de bovenschoolse buffer.
Scholen geven OA /de expertisedienst van het GPOWN toestemming om de gemeente achteraf een overzicht te verstrekken van de afgenomen diensten (gemeentelijke inzet én inzet rijksgelden). Voor de expertisedienst van het GPOWN dient dit overzicht uiterlijk vóór 1 april 2018 bij de gemeente aangeleverd te zijn en voor OA uiterlijk vóór 1 juni 2018 (de verantwoordingstermijnen voor subsidiebedragen onder en boven de € 5.000,- verschillen).
Bijlage 3 Logopedie in de schoolse periode
I Aanduiding van de voorziening
Logopedie in de schoolse periode
De inzet van uren is bedoeld voor logopedische screening bij kleuters (bij voorkeur individueel), advisering en nader onderzoek, zo nodig doorverwijzing van leerlingen naar een vrijgevestigde logopedist voor langdurige behandeling en eventueel voorschotbehandelingen, controles/monitoring en tot slot voorlichting aan ouders en professionals.
Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
Toekenning in natura per kalenderjaar. De gemeente geeft voor het totale subsidiebedrag een beschikking af voor het afnemen van logopedie in de schoolse periode bij één of meer aanbieders. Voor 2017 is dit Onderwijs Advies.
IV Criteria voor toekenning van een voorziening
Voor deze voorziening komen in aanmerking door het rijk bekostigde scholen voor basisonderwijs.
V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
Voor de basisscholen met één vestiging geldt een vaste voet van 30 uur per kalenderjaar en voor scholen met twee vestigingen een vaste voet van 40 uur per kalenderjaar. De variabele uren worden naar rato verdeeld op basis van het aantal 4- en 5-jarigen op 1 oktober 2016 (de activiteit ‘logopedie’ betreft vooral screening van kleuters en de leeftijdsopbouw van de diverse scholen verschilt nogal).
Een bovenschoolse buffer van € 1.725,- blijft voor 2017 gereserveerd bij OA voor scholen die (onvoorzien) uren tekort komen. Scholen kunnen hier gemotiveerd een beroep op doen bij OA. Wanneer meerdere scholen een beroep op de bovenschoolse buffer doen, krijgt Het DOK voorrang. Dit vanwege het feit dat het een sterk groeiende school betreft, die benadeeld wordt doordat de verdeling van de budgetten gebaseerd wordt op leerlingaantallen op peildatum 1 oktober 2016.
De verdeling op basis van bovenstaande ziet er als volgt uit:
Het uurtarief van € 69,00 in 2017 is gelijk aan dat van 2016.
De gemeenteraad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het totale beschikbare budget ten behoeve van logopedie vast. Het budget wordt vervolgens verdeeld over de schoolse en voorschoolse periode. Het subsidieplafond voor de schoolse periode wordt voor 2017 vastgesteld op € 43.953,- (hetzelfde bedrag als in 2016).
Scholen geven OA toestemming om de gemeente achteraf (uiterlijk vóór 1 juni 2018) een overzicht te verstrekken van de ingezette uren.
Bijlage 4 Gemeentelijk vakonderwijs
I Aanduiding van de voorziening
De gemeente Oegstgeest stelt op grond van de ‘Regeling Gemeentelijk vakonderwijs Oegstgeest’ aanvullende middelen beschikbaar ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijs in lichamelijke opvoeding en het muziekonderwijs voor de groepen 3 tot en met 8.
De gemeente verzendt vóór 1 april 2017 aanvraagformulieren naar de scholen. De aanvraag dient vóór 1 mei 2017 te zijn ingediend. Peildatum is de situatie per 1 februari 2017.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
IV Criteria voor toekenning van een voorziening
Voor deze voorziening komen in aanmerking door het rijk bekostigde scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.
Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het bewegingsonderwijs als de leerlingen van de groep 3 tot en met 8 van de school ten minste één keer per week (minimaal 40 minuten) bewegingsonderwijs krijgen van een speciaal hiertoe opgeleide vakleerkracht (Alo of post-hbo vakbekwaamheid bewegingsonderwijs). Indien één of meer groepen geen bewegingsonderwijs van een vakleerkracht ontvangen, kan dit naar rato van de tegemoetkoming worden afgetrokken. Peildatum is 1 februari van het betreffende kalenderjaar.
Wanneer een school niet voldoet aan de criteria voor bewegingsonderwijs en dus niet (geheel) in aanmerking komt voor de subsidie, mag een aanvraag worden ingediend voor inzet van gelden voor ‘nat’ bewegingsonderwijs bij Optisport Poelmeer. De gemeente vergoedt 50% van de werkelijke kosten tot het maximale subsidiebedrag (zie tabel).
Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het muziekonderwijs als zij kunnen aantonen dat (een deel van de) leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 muziekles ontvangen van een daartoe bevoegde muziekdocent of dat nascholing van het onderwijsteam plaatsvindt door een bevoegd vakdocent. Deze kan aangesteld zijn bij het schoolbestuur, maar dit kan ook een contract met bijvoorbeeld BplusC zijn. De gemeentelijke vergoeding is niet hoger dan de werkelijk gemaakte kosten door de school.
V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend en de daarbij behorende berekeningswijze
Voor bewegingsonderwijs en muziekonderwijs zijn apart bedragen per leerling vastgesteld (zie berekening hieronder). De vergoeding per school per kalenderjaar bedraagt maximaal het vastgestelde bedrag per leerling voor deze voorziening, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande jaar. De gemeente stelt de subsidie vast bij tijdige ontvangst van de aanvraag en keert deze uiterlijk vóór 1 juli 2017 uit.
Het totale beschikbare bedrag wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld, door vaststelling van de gemeentebegroting. Voor het jaar 2017 is in totaal begroot € 66.456,- (vanwege een algemene begrotingsmaatregel binnen de gemeente is dit bedrag lager dan vorig jaar).
Van het bedrag van € 66.456,- is 60% beschikbaar voor bewegingsonderwijs = € 39.874,-. Het totaal aantal leerlingen op 1-10-2015 was: 2.750, dus € 14,50 per leerling (was € 15,52).
Van dit bedrag is 40% beschikbaar voor muziekonderwijs = € 26.582,-. Het aantal leerlingen op 1-10-2015 was: 2.750, dus € 9,67 per leerling (was € 10,35).
Bijlage 5 Natuur- en milieueducatie
I Aanduiding van de voorziening
Lesprojecten, excursies en lesmaterialen op het gebied van natuur- en milieueducatie die het Milieu Educatie Centrum Oegstgeest (verder: MEC) aanbiedt aan basisscholen.
Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
Toekenning in natura per kalenderjaar. De gemeente geeft voor het totale subsidiebedrag een beschikking af aan het MEC.
IV Criteria voor het toekennen van een voorziening
Voor deze voorziening komen in aanmerking door het rijk bekostigde scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs.
V Wijze van toekenning van voorziening
De basisscholen kunnen met een richtbedrag van € 500,- bij het MEC materialen/excur-sies/projecten op het gebied van natuur- en milieueducatie afnemen zonder dat zij daarvoor een factuur van het MEC krijgen. Alles wat afgenomen wordt boven dit bedrag, kan door het MEC in rekening gebracht worden.
De gemeenteraad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het maximaal beschikbare bedrag vast. Het subsidieplafond voor natuur-en milieueducatie 2017 is vastgesteld op € 5.000,-. Verdeeld over 10 basisscholen betekent dit een vergoeding van € 500,- per school (vanwege een algemene begrotingsmaatregel binnen de gemeente is dit bedrag iets lager dan vorig jaar).
Scholen geven het MEC toestemming om de gemeente achteraf (uiterlijk vóór 1 juni 2018) een overzicht te verstrekken van de afgenomen diensten.
Bijlage 6 Voorziening haalbaarheidsonderzoek
I Aanduiding van de voorziening
Voorziening haalbaarheidsonderzoek
Dit betreft een onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot het realiseren van één van de volgende voorzieningen huisvesting onderwijs:
III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het kalenderjaar waarop het vastgestelde programma voorzieningen huisvesting onderwijs van toepassing is.
IV Criteria voor het toekennen van een voorziening
Aanspraak op deze voorziening ontstaat op het moment dat het voornemen bestaat te komen tot het realiseren van een uitbreidingsgebied of een herstructurering van een wijk, waarbij onderzoek moet uitwijzen of één van de onder I genoemde voorzieningen moet worden gerealiseerd. Het onderzoek moet uitwijzen:
V Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
De kosten maken onderdeel uit van de totale kosten van de planontwikkeling en worden per afzonderlijk krediet beschikbaar gesteld. Er geldt geen bekostigingsplafond.
Na het afronden van de werkzaamheden wordt door het bevoegd gezag of het college inzicht gegeven in de gemaakte kosten. Daarbij wordt vermeld of tot de kosten ook behoren de kosten van het maken van een (schets)ontwerp voor de te realiseren accommodatie. Wordt besloten het project te realiseren conform het in het projectplan opgenomen (schets)ontwerp, dan worden de kosten van het maken van het (schets)ontwerp in mindering gebracht op investeringsbedrag dat voor het realiseren van deze voorziening is opgenomen in het programma voorzieningen huisvesting onderwijs.
In de situatie dat een nieuwbouwwijk wordt gerealiseerd of een herstructurering van een wijk plaatsvindt, wordt over het algemeen eerst een onderzoek ingesteld met vragen als:
Dit betekent dat er in principe een haalbaarheidsonderzoek plaatsvindt naar de noodzaak en omvang van de voorzieningen in het gebied, zonder dat er zekerheid bestaat of er een voorziening moet worden gerealiseerd.
Is vervolgens de conclusie dat er een voorziening wordt gerealiseerd, dan kan het betreffende bevoegd gezag een aanvraag indienen voor het bekostigen van de voorziening.
De kosten van het haalbaarheidsonderzoek komen volledig voor rekening van de gemeente, tenzij er gedurende het onderzoek kosten zijn gemaakt die een relatie hebben met de ontwikkeling van het bouwplan. Zijn het aanwijsbare kosten, dan worden deze kosten betrokken bij het beschikbaar stellen van het investeringsbedrag op het moment dat de voorziening in het programma is opgenomen. Dit bedrag wordt dan in mindering gebracht op het bedrag dat het bevoegd gezag ontvangt voor het realiseren van de investering. Deze kosten zijn in principe vergelijkbaar met het voorbereidingskrediet, waarvan sprake is in artikel 3 van de ‘verordening voorzieningen huisvesting onderwijs’.
Bijlage 7 Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs
I Aanduiding van de voorziening
Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs
Het betreft onderhoud of aanpassing van een lokaal voor bewegingsonderwijs.
De aanvraag voor het bekostigen van de voorziening moet uiterlijk 1 februari van het jaar voorafgaande aan het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moeten worden overgelegd:
Onderscheid wordt gemaakt tussen:
IV In aanmerking komende schoolbesturen
Voor deze voorziening komt in aanmerking het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:
dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.
V Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren, dan moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.
VI Criteria voor het toekennen van een voorziening
De noodzaak van de voorziening:
‘ingebruikneming’ blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, dit ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;
Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Oegstgeest 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.
VII Wijze waarop de voorziening wordt toegekend
Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd. Het geld kan worden onttrokken aan de ‘Voorziening onderhoud gymnastieklokalen’ in de gemeentebegroting.
Als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2015 vervalt de zorgplicht voor de gemeente voor het bekostigen van onderhoud en aanpassen lokalen bewegingsonderwijs. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiële instandhouding (artikel 136 Wpo en artikel 130 Wec).
Voor het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de bekostiging bestaan twee mogelijkheden:
het handhaven van de huidige procedure, waardoor de bekostiging van onderhoud en aanpassen van niet-gemeentelijke lokalen voor bewegingsonderwijs niet afhankelijk is van het aantal klokuren gebruik, maar op een gelijke wijze plaatsvindt als het onderhoud en aanpassen van gemeentelijke lokalen voor bewegingsonderwijs.
Mede omdat het, gelet op de verscheidenheid in oppervlakte en soort lokalen bewegingsonderwijs praktisch ondoenlijk is om een bedrag per klokuur vast te stellen, is gekozen voor de in deze bijlage beschreven procedure.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-60532.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.