Gemeente Tynaarlo - Eerste wijziging Algemene Plaatselijke Verordening 2015 – gemeente Tynaarlo

 

De raad van de gemeente Tynaarlo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.24 januari 2017

gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Tynaarlo 2015

Artikel I

De APV Tynaarlo 2015 wordt gewijzigd als volgt:

A.Artikel 1:3 komt te vervallen.

Bestaande tekst

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Nieuwe tekst

B Artikel 1:8 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a.de openbare orde;

a.b. de openbare veiligheid;

a.c. de volksgezondheid;

a.d. de bescherming van het milieu.

Nieuwe tekst

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

a.de openbare orde;

a.b. de openbare veiligheid;

a.c. de volksgezondheid;

a.d. de bescherming van het milieu.

2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag niet tijdig voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

C.Artikel 2:10 wordt gewijzigd als volgt :

Bestaande tekst

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

1.Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

a.het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b.het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

2.Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen, reclame-uitingen en aankondigingen van evenementen of daarmee vergelijkbare activiteiten.

3.Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

4.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

a.evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

b.standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

5.Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet,of de Provinciale omgevingsverordening.

Nieuwe tekst

Artikel 2:10 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

1.Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

2.Het college kan categorieën voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid niet geldt.

3.Een vergunning kan worden geweigerd indien:

a.het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

b.het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

4.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

a..standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

5. Het college kan nadere regels stellen voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg om het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel het doelmatig beheer en onderhoud van de weg te bevorderen.

6.Het verbod in het eerste artikel geldt niet voor situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet,of de Provinciale omgevingsverordening

D.Aan artikel 2:12 wordt een nieuw tweede lid toegevoegd en het vierde lid wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

4.De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen vierweken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden

Nieuwe tekst

Artikel 2:12 Maken veranderen van een uitweg

2. Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking

4.De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen zes weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden

E Artikel 2:25 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:25 Vergunning evenementen

1.Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

2.In afwijking van het bepaalde in artikel 1:3 gelden voor het aanvragen van een vergunning de volgende termijnen en criteria:

a.Voor een evenement met een niet of nauwelijks belastend profiel geldt een termijn van acht weken.

b.Voor een evenement met een belastend profiel geldt een termijn van acht weken

c.Voor een evenement met een risicoprofiel geldt een termijn van 12 weken

3.Aanvragen voor evenementenvergunningen kunnen vanaf 1 december voor het volgende kalenderjaar worden ingediend. Aanvragen voor daarop volgende jaren worden niet in behandeling genomen.

4.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing

Nieuwe tekst

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

1.Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

2.Voor het aanvragen van een evenementenvergunning gelden de volgende termijnen

a.Voor een evenement met een niet of nauwelijks belastend profiel geldt een termijn van acht weken.

b.Voor een evenement met een belastend profiel geldt een termijn van acht weken

c.Voor een evenement met een risicoprofiel geldt een termijn van 20 weken

3.Aanvragen voor evenementenvergunningen kunnen vanaf 1 december op een hiervoor door het college vastgesteld formulier voor het volgende kalenderjaar worden ingediend. Aanvragen voor daarop volgende jaren worden niet in behandeling genomen.

4.Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994

5.Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht  (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing

F: Artikel 2:25 B komt te vervallen

Bestaande tekst

Artikel 2:25 B Uitzondering vergunningplicht

1 Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:

a. het aantal aanwezigen op enig moment niet meer bedraagt dan 100 personen;

b. het evenement tussen 07.00 en 23.00 uur plaats vindt;

c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;

d. het evenement niet plaatsvindt op een busroute of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een totaaloppervlakte van minder dan 20 m2 per object;

f. er sprake is van een aanwijsbare organisator is;

g. de organisator ten minste 15 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester;

h. indien er geen vergunningplichtig evenement, opgenomen op de evenementenkalender, in de directe omgeving wordt gehouden.

3. De burgemeester kan het evenement verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt en in geval van het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte.

4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994  .

Nieuwe tekst

G.Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking , dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

H.Artikel 2:39, tweede lid, onder b, wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;

Nieuwe tekst

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

b.speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen;

I.Artikel 2:59 eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 

1.Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander

Nieuwe tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1.Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander

J.Artikel 2:62 wordt gewijzigd als volgt

Bestaande tekst

Artikel 2:62 Loslopend vee 

De rechthebbende op herkauwende en eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.

Nieuwe tekst

Artikel 2:62 Loslopend vee 

De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.

K.Artikel 2.64A wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:64A Carbid schieten

1.Het is verboden acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden op zodanige wijze dat gevaar, schade of hinder voor de omgeving kan worden veroorzaakt.

2.Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien:

a.gebruik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een maximale omvang van 50 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen en

b.het gebruik plaatsvindt op 31 december van 10.00 uur tot 1 januari 02.00 uur en

c.. hiervan voor een door het college vastgestelde en gepubliceerde datum melding is gedaan en

d.de melding vergezeld is van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt en

de melding tevens is voorzien van een kaart waarop de betreffende locatie is ingetekend en

f . de plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:

1 op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing;

2.op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor de intramurale zorg en

3.op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren en

g.wordt geschoten in een inrichting welke tegengesteld is aan de richting waarin de dichtstbijzijnde woonbebouwing is gelegen en

h.het vrijschootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen.

Nieuwe tekst

Artikel 2:64ACarbid schieten

1.Het is verboden acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden op zodanige wijze dat gevaar, schade of hinder voor de omgeving kan worden veroorzaakt.

2.Van dit verbod kan een ontheffing worden verleend wanneer:

a.gebruik wordt gemaakt van melkbussen met een maximale inhoud van 50 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen en

b.het gebruik plaatsvindt op 31 december van 10.00 uur tot 1 januari 02.00 uur en

c.. hiervoor voor 20 november een aanvraag is gedaan op een door het college vastgesteld formulier en

d.de aanvraag vergezeld is van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt en

e.de aanvraag tevens is voorzien van een kaart waarop de betreffende locatie is ingetekend en

f . de plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:

1 op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing;

2.op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor de intramurale zorg en

3.op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren en

g.wordt geschoten in een richting welke tegengesteld is aan de richting waarin de dichtstbijzijnde woonbebouwing is gelegen en

h.het vrijschootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen.

L.Artikel 2:77, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

Nieuwe tekst

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

M.. Er wordt een nieuw artikel 2:78 toegevoegd

Bestaande tekst

Artikel 2:78 (gereserveerd)

Nieuwe tekst

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde ve rstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

2.Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen] kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht], een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

3. Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel. ]

N.In artikel 4:1 wordt de eerste definitie aangepast

Bestaande tekst

Artikel 4:1 Begripsbepalingen 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Nieuwe tekst

Artikel 4:1 Begripsbepalingen 

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer;

O.Artikel 4:2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 

1.De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

2.De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.148, eerste lid, van het Besluit  gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

3.In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer van de volgende delen:

4.Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

5.Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit  |

en artikel 4:5 van deze verordening- uiterlijk te worden beëindigd op het tijdstip dat is vastgelegd in het aanwijzingsbesluit genoemd in het eerste lid.

6.De festiviteit moet binnen de gebouwen van de inrichting plaatsvinden

7.Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens het onmiddellijk doorlaten van personen en goederen.

8. Bij overmatige of onnodige hinder hebben politie en gemeente de mogelijkheid in te grijpen

Nieuwe tekst

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 

1.De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.19A en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 eerste lid van deze verordening gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

2.De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148 , eerste lid sub a, van het Besluit  gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

3.In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in bepaalde delen van de gemeente.

4.Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

5.Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de

een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid artikelen 2.17, 2.19, 2.19A en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 eerste lid van deze verordening- uiterlijk te worden beëindigd op het tijdstip dat is vastgelegd in het aanwijzingsbesluit genoemd in het eerste lid.

6.In een aanwijzingsbesluit als bedoeld in het eerste lid kan het college bepalen dat de festiviteiten binnen de gebouwen van de inrichting moeten plaatsvinden.

7.Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid bij festiviteiten binnen de gebouwen van de inrichting blijven ramen en deuren gesloten, behoudens het onmiddellijk doorlaten van personen en goederen.

8.Het is verboden om overmatige of onnodige hinder te veroorzaken tijdens de festiviteit.

P.. Artikel 4:3 wordt gewijzigd als volgt

Bestaande tekst

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 

1.Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit  en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

2.Het is een inrichting toegestaan maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden op het terrein van de inrichting, buiten de gebouwen, onder de op het formulier vastgestelde voorwaarden, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

3.Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit  niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

4.Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

5.De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

6.De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

7.Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17  , 2.19  en 2.20 van het Besluit  en 8. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

8.Het is verboden overmatige of onnodige hinder te veroorzaken tijden de festiviteit.

9.Omwonenden dienen door de inrichtinghouder schriftelijk op de hoogte te worden gesteld over de festiviteit

Nieuwe tekst

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 

1.Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.19A en 2.20 van het Besluit  en artikel 4:5 eerste lid van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

2.Het is een inrichting toegestaan maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden op het terrein van de inrichting, buiten de gebouwen, onder de op het formulier vastgestelde voorwaarden, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

3.Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit  niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

4.Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

5.De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

6.De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

7.Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17  , 2.19, 2.19A  en 2.20 van het Besluit  en artikel 4:5 eerste lid van deze verordening – uiterlijk om 03.00 uur beëindigd.

8.Op de dagen als bedoeld in het tweede lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek- hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19, 2.19A en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 eerste lid van deze verordening- uiterlijk om 22.00 uur beëindigd.

9 Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

10.Het is verboden overmatige of onnodige hinder te veroorzaken tijden de festiviteit.

11.Omwonenden dienen door de inrichtinghouder tijdig op de hoogte te worden gesteld over de festiviteit

Q.Aan artikel 4:10 worden twee aanvullende begripsomschrijvingen toegevoegd

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

o. toekomstig monumentale boom : Een solitaire boom of boomgroep van minimaal 50 jaar oud die de potentie heeft om uit te groeien tot een monumentale boom. Daarnaast kan een boom waardevol zijn als deze is geplant met de intentie een bijzonder element in de openbare ruimte te gaan vormen op basis van locatie of omvang.

p. brink : een openbare dorpsruimte, centraal in het dorp of langs de rand, begroeid met gras en hoogopgaande (eiken)bomen.

R.Artikel 4:11 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:11 Kapverbod

1.Het is verboden zonder vergunning van het college de volgende werkzaamheden uit te voeren:

a.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer wanneer deze niet in het achtererfgebied staat .

b.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer in het achtererfgebied indien het totale perceel groter is dan 2000 m2;

c.Kappen van een monumentale boom of herdenkingsboom.

d.Knotten, kandelaberen of afzetten van hakhout wanneer de boom vergunningplichtig is zoals bedoeld in lid 1 onder a, b en c van dit artikel en deze maatregel voor de eerste maal wordt toegepast

2.In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 1 van dit artikel is voor het kappen van 200 m2 of meer aaneengesloten bosplantsoen, bos of bomensingel altijd een vergunning nodig.

3.In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 1 van dit artikel is voor het kappen van 50 m2 of meer aaneengesloten houtwal altijd een vergunning nodig.

4.Er is geen vergunning nodig voor:

a.Kappen van een boom tot een stamdoorsnede van 40 cm wanneer de boom niet monumentaal is;

b.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer in het achtererfgebied indien het totale perceel niet groter is dan 2000 m2 en de boom niet monumentaal is;

c.Houtopstanden die bij wijze van dunning worden geveld en deze niet monumentaal zijn;

d.Herhalen van eerder uitgevoerd onderhoud aan bomen of houtopstanden als het gaat om knotten of periodiek afzetten van hakhout

e.Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving op last van het college (artikel 4:12g), zulks onverminderd het bepaalde in de artikel 4:12d van deze verordening;

f.Kweekgoed;

g.Kapwerkzaamheden die onder de Boswet vallen en waarvoor een boswetmelding gedaan is.

Nieuwe tekst

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het kappen van houtopstanden

1.Het is verboden zonder vergunning van het college de volgende werkzaamheden uit te voeren:

a.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer wanneer deze niet in het achtererfgebied staat.

b.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer in het achtererfgebied indien het totale perceel groter is dan 2000 m2;

c.Kappen van een monumentale boom of herdenkingsboom.

d.Knotten, kandelaberen of afzetten van hakhout wanneer de boom vergunningplichtig is zoals bedoeld in lid 1 onder a, b en c van dit artikel en deze maatregel voor de eerste maal wordt toegepast

2.In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 1 van dit artikel is voor het kappen van 200 m2 of meer aaneengesloten bosplantsoen, bos of bomensingel (ongeacht de diameters van de bomen) altijd een vergunning nodig.

3.In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 1 van dit artikel is voor het kappen van 50 m2 of meer aaneengesloten houtwal of brinkbeplanting (ongeacht de diameters) van de bomen altijd een vergunning nodig.

4.Er is geen vergunning nodig voor:

a.Kappen van een boom tot een stamdoorsnede van 40 cm wanneer de boom niet monumentaal is;

b.Kappen van een boom met een stamdoorsnede van 40 cm of meer in het achtererfgebied indien het totale perceel niet groter is dan 2000 m2 en de boom niet monumentaal is;

c.Bomen die bij wijze van dunning worden geveld en deze niet monumentaal zijn;

d.Herhalen van eerder uitgevoerd onderhoud aan bomen of houtopstanden als het gaat om knotten of periodiek afzetten van hakhout

e.Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving op last van het college (artikel 4:12g), zulks onverminderd het bepaalde in de artikel 4:12d van deze verordening;

f.Kweekgoed; bomen die worden gekweekt met het oogmerk deze te verhandelen waartoe regelmatig onderhoudswerkzaamheden aan de bomen en het terrein plaatsvinden..

g.Kapwerkzaamheden die onder de Boswet vallen en waarvoor een boswetmelding gedaan is.

S.Artikel 4:11 a wordt aangevuld met een nieuw tweede lid:

Bestaande tekst

Artikel 4:11a Aanvraag vergunning

De vergunning moet aangevraagd worden middels het officiële formulier voor de omgevingsvergunning. Deze is te vinden via www.omgevingsloket.nl.

Nieuwe tekst

Artikel 4:11a Aanvraag vergunning

1.De vergunning moet aangevraagd worden middels het officiële formulier voor de omgevingsvergunning. Deze is te vinden via www.omgevingsloket.nl.

2.De aanvraag van een vergunning wordt uitsluitend in behandeling genomen als deze door de eigenaar van de houtopstand wordt gedaan, of door een persoon of bedrijf welke door de eigenaar daartoe gemachtigd is.

T.Artikel 4:12 a wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:12a Weigeringgronden

1.Het college kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:

a.natuur- en milieuwaarden;

b.landschappelijke waarden;

c.cultuurhistorische waarden;

d.de beeldbepalende waarde;

e.de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

f.de waarde van de houtopstand voor recreatie

dorpsschoon;

f.de waarde van de houtopstand voor recreatie en leefbaarheid:

2.Een kapvergunning kan bovendien worden geweigerd op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief zijn.

3.Het college kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering gebruiken. Zij verwijzen zo veel mogelijk naar bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.

4.Voor een monumentale boom of wordt geen kapvergunning afgegeven, tenzij er naar het oordeel van het college sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde en veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

5.De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Nieuwe tekst

Artikel 4:12a Weigeringgronden

1.In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd dan wel onder voorschriften worden verleend op grond van

a.de natuurwaarde van de houtopstand

b.de landschappelijke waarde de van de houtopstand;

c.de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

d.de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

e.de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

f.de waarde van de houtopstand voor recreatie en leefbaarheid;

g. wanneer de boom toekomstig monumentaal is;

2.Een omgevingsvergunning voor het kappen kan bovendien worden geweigerd op de enkele grond dat de bouw- of aanlegplannen waarvoor de kap noodzakelijk is nog niet definitief zijn.

3.Het college kan bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering gebruiken. Hiervoor wordt zo veel mogelijk naar bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen verwezen. .

4.Voor een monumentale boom of houtopstand wordt geen kapvergunning afgegeven, tenzij er naar het oordeel van het college sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde en veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

5.Artikel 4.11 eerste lid van deze verordening is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

U.Artikel 4:12 b wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:12b Vervaltermijn vergunning

1.De vergunning vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik van is gemaakt.

Nieuwe tekst

Artikel 4:12b Vervaltermijn vergunning

1.In afwijking van artikel 1:6 van deze verordening vervalt deze vergunning indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt.

V.Artikel 4:12 c wordt als volgt gewijzigd

Bestaande tekst

Artikel 4:12c Bijzondere vergunningsvoorschriften

1 . Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moetworden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings- bomen-, groen-, of landschapsplan de te vellen houtopstand als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.

2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting in het kader van de herplantplicht moet worden vervangen.

3. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Nieuwe tekst

Artikel 4:12c Herplantplicht

Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

W.Artikel 4:12 K wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:12k Bescherming bomen

1 . Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn;

a.te beschadigen, te bekladden ofte beplakken;

b.daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door bevoegde ambtenaren of in opdracht van bevoegde ambtenaren, ter uitoefening van de aan hun opgedragen boomverzorgende taak;

2.Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens met een vergunning van het college.

Nieuwe tekst

Artikel 4:12k Bescherming bomen en openbaar groen

1 . Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn en overig openbaar groen;

a.te beschadigen, te bekladden ofte beplakken;

b.daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door bevoegde ambtenaren of in opdracht van bevoegde ambtenaren, ter uitoefening van de aan hun opgedragen boomverzorgende taak;

2.Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand of overig openbaar groen aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens met een vergunning van het college.

X.Artikel 4:12 L wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 4:12L Aansprakelijkheid

Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4:12e, eerste of tweede lid, of in artikel 4:12f, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijke een verplichting als bedoeld in artikel 4:12g is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

Nieuwe tekst

Artikel 4:12L Aansprakelijkheid

Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 4:12c, of in artikel 4:12d, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijke een verplichting als bedoeld in artikel 4:12g is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

IJ. .Artikel 4:15 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 

1.Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

2.Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 

Nieuwe tekst

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 

1.Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

2.Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer

Z.Aan artikel 5:24 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd:

Bestaande tekst

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

Nieuwe tekst

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

4. Van de melding wordt kennisgegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze

AA. Artikel 6:1 wordt aangepast als volgt:

Bestaande tekst

Artikel 6:1 Strafbepaling 

Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Nieuwe tekst

Artikel 6:1 Strafbepaling 

1. Overtreding van het bij of krachtens het bepaalde in deze verordening en de conform artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

2 Lid 1 is niet van toepassing voor zover via de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de Wet economische delicten van toepassing is.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2017

 

Vries, 21 maart 2017

De raad voornoemd,

 

drs. M.J.F.J. Thijsen,

voorzitter

J.L. de Jong,

griffier

Naar boven