Beleidsregels reiskosten re-integratie inburgeringsplichtigen 1 april 2017

 

Beleidsregels reiskosten re-integratie inburgeringsplichtigen 1 april 2017

Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam, in zijn vergadering van 28 maart 2017;

Gelet op de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet Bestuursrecht en de Richtlijnen Tegemoetkoming bijzondere kosten Werkendam;

Gehoord het advies van de cliëntenraad sociale zekerheid van 22 februari 2017;

BESLUIT

Vast te stellen, de volgende beleidsregels:

 

BELEIDSREGELS REISKOSTEN RE-INTEGRATIE INBURGERINGSPLICHTIGEN

1.Doelgroep

De doelgroep bestaat uit bijstandsgerechtigden die inburgeringsplichtig zijn en met wie een plan van aanpak is opgesteld. In het plan van aanpak is vastgelegd dat betrokkenen de opleiding voor het inburgeringsexamen gaan volgen en dat daarvoor reiskosten gemaakt zullen worden. Het plan van aanpak dient te zijn ondertekend namens de gemeente en door betrokkene.

Wanneer de reisafstand korter is dan 6 km (enkele reis van huis naar het adres waar de activiteiten plaatsvinden) bestaat geen recht op een vergoeding.

 

2. Kosten die in aanmerking komen voor een vergoeding

In aanmerking voor een vergoeding komen de reiskosten vanaf de woning van de klant naar het adres waar de taalopleiding, training, werkstage, vrijwilligerswerk, coaching, kinderopvang, (deeltijd)werkzaamheden etc. plaatsvinden.

De reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking, wanneer de afstand enkele reis 6 km of meer bedraagt.

Is de afstand 6 km of meer, dan wordt een vergoeding toegekend voor het volledige traject, dus inclusief de eerste 6 km. Deze kosten worden aangemerkt als bijzondere noodzakelijke kosten.

De regio waarbinnen de reiskosten voor vergoeding in aanmerking komen, wordt gelimiteerd tot en met het gebied tussen de steden Utrecht, Den Bosch, Tilburg, Breda en Rotterdam.

Geen vergoeding wordt verstrekt voor gesprekken met consulenten van Loket Altena op de gemeentehuizen in Werkendam of Woudrichem en gesprekken met consulenten van Loket Altena c.q. het UWV op het kantoor van het UWV Werkbedrijf.

 

3. Hoogte van de vergoeding

  • a.

    De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de wijze waarop de klant reist. Hierbij gelden de onderstaande uitgangspunten:

    • Afstand tot 6 km enkele reis: geen vergoeding

    • Afstand vanaf 6 km enkele reis: vergoeding afhankelijk van de wijze van vervoer:

      • -

        Per fiets: geen vergoeding

      • -

        Per auto / scooter / bromfiets: € 0,19 per km voor het volledige traject, incl. de eerste 6 km’s;

      • -

        Per openbaar vervoer: werkelijke kosten op basis van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer voor het volledige traject, incl. de eerste 6 km’s.

  • a.

    Wanneer de klant reist per auto / scooter / bromfiets, stelt de consulent u/a met behulp van de ANWB-routeplanner de kortste afstand vast en baseert daarop het bedrag van de reiskostenvergoeding. Er vindt geen afronding plaats.

  • b.

    De betaling vindt plaats nadat de klant een declaratie heeft ingediend. Bij de declaratie dienen bewijsstukken van de gemaakte OV-ritten te worden toegevoegd. Wanneer geen bewijsstukken worden toegevoegd, bedraagt de vergoeding € 0,19 per km. In het geval de klant de reiskosten niet kan voorschieten, kan de consulent u/a de reiskosten als voorschot verstrekken.

  • c.

    De reiskostenvergoeding komt ten laste van het budget bijzondere bijstand.

4. Wijze van vergoeding indien openbaar vervoer redelijkerwijs niet mogelijk is en de klant niet beschikt over eigen vervoer

Indien de klant niet beschikt over eigen vervoer en indien openbaar vervoer redelijkerwijs

niet mogelijk is, zoekt de consulent u/a in overleg met de klant naar een passende oplossing

voor het vervoersprobleem.

Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    Een maximale reistijd van globaal een uur (enkele reis) van de woning van de klant naar de plaats van de activiteit wordt als redelijk aangemerkt.

  • -

    Indien de afstand van de woning van de klant naar het adres waar de activiteiten plaatsvinden minder is dan 15 km, wordt een fiets aangemerkt als een passend vervoermiddel.

  • -

    Indien de afstand van de woning van de klant naar het adres waar de activiteiten plaatsvinden verder is dan 15 km en minder dan 35 km, wordt een bromfiets/scooter aangemerkt als een passend vervoermiddel.

Onder het vinden van een passende oplossing wordt achtereenvolgens volstaan:

  • a.

    Via een af te sluiten persoonlijke lening bij de Kredietbank West-Brabant kan een fiets of bromfiets/scooter worden aangeschaft;

  • b.

    Indien op grond van de financiële situatie van de klant een lening bij de Kredietbank West-Brabant niet mogelijk is, kan een renteloze lening worden verstrekt op grond van de regeling TBK voor de aanschaf van een fiets of bromfiets/scooter;

  • c.

    Indien de individuele bijzondere omstandigheden van de klant daar aanleiding toe geven, kan in afwijking van punt a. en b. een bedrag om niet worden verstrekt voor de aanschaf van een fiets of bromfiets/scooter;

  • d.

    Voor een toekenning op basis van dit artikel zal de consulent van Loket Altena een advies uitbrengen, gebaseerd op de individuele bijzondere omstandigheden van betrokkene.

 

5. Vergoeding indien vervoer per fiets, per openbaar vervoer en/of per eigen vervoer niet mogelijk is

a. Indien de klant wegens sociaal/psychische- of medische redenen geen gebruik kan maken van een fiets, kan hij gebruik maken van openbaar vervoer. In dat geval komen de kosten van de volledige reisafstand voor vergoeding in aanmerking, dus ook de kosten als de afstand minder bedraagt dan 6 km;

b.Indien de klant wegens sociale- of medische redenen geen gebruik kan maken van openbaar vervoer en/of eigen vervoer, kan een vergoeding verstrekt worden voor vervoer per deeltaxi. In dat geval ontvangt de klant een vergoeding op basis van het op de klant van toepassing zijnde tarief voor de deeltaxi voor de gehele reisafstand, incl. de eerste 6 km’s.

 

6.Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘beleidsregels reiskosten re-integratie inburgeringsplichtigen 1 april 2017’.

 

7 . Ingangsdatum

Deze beleidsregels worden van kracht met ingang van 1 april 2017.

Vastgesteld op 28 maart 2017.

Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam,

A.J.L.G. van Oudheusden Y.C.M.G. de Boer

Naar boven