Huisvestingsverordening Den Haag 2015-2019

 

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

Gezien het voorstel van het college van 14 februari 2017,

 

Besluit vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Huisvestingsverordening Den Haag 2015-2019

 

Artikel I

De Huisvestingsverordening Den Haag 2015-2019 wordt gewijzigd als volgt:

  • A.

    Artikel 7, derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de aanvrager niet aannemelijk kan maken dat hij, indien hij een huisvestingsvergunning krijgt voor de in de aanvraag aangegeven woonruimte, die woonruimte ook daadwerkelijk

      in gebruik zal kunnen nemen, één en ander echter met uitzondering van de

      vergunninghouders, als bedoeld in de Huisvestingswet 2014, die na de verlening van de

      verblijfsvergunning voor de eerste maal woonruimte zoeken en de gevallen, genoemd in

      artikel 16 van de Huisvestingswet 2014.

  • B.

    Artikel 15, derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Woningen waar conform artikel 20, of conform een specifieke taakstelling vanuit artikel 28

      van de Huisvestingswet 2014, een voordracht tot verhuring wordt gedaan, hoeven niet te

      worden gepubliceerd maar moeten wel achteraf worden verantwoord.

  • C.

    Artikel 19, eerste lid, onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      vergunninghouders die na de verlening van de verblijfsvergunning voor de eerste maal woonruimte zoeken;

  • D.

    Artikel 29, eerste lid, onderdeel c komt te luiden:

    • c.

      gedurende de termijn van minimaal één jaar ingezetene zijn, dan wel beschikken over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 12 derde lid, van de Huisvestingswet 2014 dan wel vergunninghouder zijn, die na de verlening van de verblijfsvergunning voor de eerste maal woonruimte zoeken.

  • E.

    Artikel 29, tweede lid, onderdeel a komt te luiden:

    • a.

      indien de woningzoekende gehuisvest moet worden op grond van de wettelijke taakstelling volgens artikel 28 van de Huisvestingswet.

  • F.

    Artikel 29, derde lid:

    • 3.

      De onder het eerste lid bedoelde voorrangsverklaring die is afgegeven door een van de gemeenten in de regio is geldig in alle gemeenten genoemd in artikel 1, onder ff, tenzij anders vermeld op de voorrangsverklaring en met uitzondering van de voorrangsverklaring toegekend aan woningzoekenden conform artikel 12, derde lid, van de Huisvestingswet 2014 of aan vergunninghouders die na de verlening van de verblijfsvergunning voor de eerste maal woonruimte zoeken.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking vanaf het moment waarop de Wet tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake de huisvesting van vergunninghouders (Stb. 2016, 534) in werking treedt.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 23 maart 2017.

De griffier, Ineke Seuren en de voorzitter, Pauline Krikke.

Naar boven