Gemeenteblad van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2017, 48638 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2017, 48638 | Beleidsregels |
Beleidsregels Bomenverordening gemeente Cuijk
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Boomkundig rapport: Een rapportage van een boomkundig onderzoek naar de gesteldheid/vitaliteit en conditie van een boom met beantwoording van de onderzoeksvragen conform artikel 6. Een dergelijk onderzoek wordt naar boomdeskundige maatstaven uitgevoerd door een gecertificeerd boom veiligheidscontroleur (B.V.C.);
12. vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van de beschermde boom ten gevolge kunnen hebben.
13. dunnen: een velling die uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende bomen beschouwd moet worden.
bomen effect analyse (BEA): een gestandaardiseerde beoordeling van de gevolgen van voorgenomen activiteiten rond een beschermde houtopstand, uitgevoerd door een gecertificeerd Europian Tree Technician (E.T.T.), met als doel te onderzoeken of het mogelijk en zinvol is om de houtopstand te behouden voor integratie in (nieuw)bouwprojecten of voorgenomen activiteit. Daarbij beoordeelt de BEA mogelijke nadelige effecten van bouw of aanleg in de nabijheid de houtopstand en wordt de bestaande situatie van de houtopstand geanalyseerd en worden alle risico’s voor de beschermde bomenbestand geïnventariseerd. Ruimtelijke en boomtechnische alternatieve maatregelen worden onderzocht op haalbaarheid, zodat beoordeeld kan worden wat nodig is om de bomen ter plaatse dusdanig te beschermen dat ze als waardevolle beschermde houtopstand behouden kunnen blijven.
Artikel 3: Voordracht voor plaatsing of verwijdering in het register / op de Groene kaart
Artikel 4: Ontheffing op kapverbod
In de Bomenverordening is bewust gekozen voor een ontheffingsstelsel in plaats van een vergunningenstelsel om aan te geven dat in beginsel een ontheffing slechts bij hoge uitzondering wordt verleend. Ook bij interpretatieverschillen, bij gerede twijfel of bij tegenstrijdige deskundigenadviezen en vergelijkbare randgevallen geldt dat de ontheffing niet wordt verleend. Een ontheffing is dus een uitdrukking van een juridisch voorzorgsbeginsel. Dit in tegenstelling tot een vergunningstelsel met weigeringsgronden, die bij twijfelgevallen in beginsel wel verleend wordt.
Indien voor een Beschermde boom een herplantplicht wordt opgelegd zal voor de kap van de herplant wederom een kapverbod gelden. Een aanvraag tot ontheffing van dit kapverbod zal aan dezelfde criteria worden getoetst als waaraan de aanvraag tot ontheffing van het kapverbod van de oorspronkelijke Beschermde boom diende te worden getoetst.
Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven beschermde houtopstand.
Om een ontheffing op het kapverbod te kunnen verkrijgen dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. De aanvraag dient aan onderstaande indieningsvereisten te voldoen.
De algemene indieningsvereisten bij een aanvraag voor omgevingsvergunning staan in artikel 1.3 van de Mor en zijn verplicht voorgeschreven.
Hoofdstuk 7 van de Mor vermeldt bijzondere indieningsvereisten, die van belang zijn bij een ontheffingsaanvraag op het verbod tot vellen van beschermde bomen.
In of bij de aanvraag om een vergunning met betrekking tot het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g. van de wet (Wabo), identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van deze regeling (Mor), iedere houtopstand (boom/bos/bomengroep/bomenrij) waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.
In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:
a. de soort houtopstand/boom/bomen;
b. de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;
c. de diameter in centimeters, gemeten op 1,3 meter vanaf het maaiveld;
d. de mogelijkheid tot herplanten alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.
De aanvraag dient ten minste voorzien te zijn van onderstaande aanvullende indieningsvereisten:
1) De locatie aanduiding van de te vellen beschermde boom (voorzien van een nummer) wordt ondersteund met behulp van een situatietekening, kaart, foto’s of andere geschikte middelen;
2) Motivering* van de aanvraag: “om welke reden(-en) wordt de aanvraag ingediend”
1) Indien de aanvraag vanwege bouw of ander werk van maatschappelijk algemeen belang is
vormt de Bomen Effect Analyse (BEA) een onderdeel van de aanvraag. Deze is uitgevoerd door een Europian Tree Technician (E.T.T.). Ook een overzicht van overige toestemmingen, ontheffingen en vergunningen, die nodig zijn voor de uitvoering van het project, maakt onderdeel uit van de aanvraag;
Een project van algemeen belang dat in beginsel alle inwoners van een kern of bebouwingscluster voordeel oplevert en de steun heeft van het College van burgemeester en wethouders kan gezien worden als een zwaarwegend algemeen/maatschappelijk belang. Daarnaast is gekeken naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom/bomen te behouden en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt..
1) Een bomen effect analyse (BEA) over de ruimtelijke inpassing van de beschermde boom/bomen en/of alternatieven voor boombescherming wordt ter motivering bij de aanvraag ingediend.
2) De BEA wordt door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige Europian Tree Technician (E.T.T.) opgesteld.
a. Voorkoming van schade of letsel of zwaarwegende meervoudige ernstige overlast
Bepaalde verschijnselen die worden veroorzaakt door bomen (blad- en vruchtval) of samengaan met de aanwezigheid van bepaalde boomsoorten (wortelopdruk, honingdauw, eikenprocessierups) kunnen als overlast worden ervaren. De meeste natuurlijke en/of seizoengebonden overlast wordt niet als zwaarwegend aangemerkt en dient getolereerd te worden.
Slechts in een beperkt aantal gevallen zal deze overlast zo zwaarwegend zijn dat dit reden is voor het verlenen van een ontheffing op het kapverbod het kappen van een beschermde boom/bomen:
-indien schade aan bouwwerken ontstaat die redelijkerwijs niet te voorkomen is door andere
oplossingen dan rooien van de boom of
-er sprake is van duurzame ernstige, meervoudige overlast die niet anders te bestrijden is dan door rooien van de boom/ bomen.
1) eerst aantoonbaar gekeken is naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom te behouden;
2) de beoordeling naar boomdeskundige maatstaven voor instandhouding van de boom/bomen wordt door een onafhankelijk en gecertificeerd boomdeskundige (B.V.C.) uitgevoegd, die deze vastlegt in een boomkundige rapportage, die ter motivering bij de aanvraag wordt ingediend;
3) toestemming van het College van burgemeester en wethouders noodzakelijk is voor het verlenen van een ontheffing in verband met overlast.
Een Monumentale boom heeft gezondheid als basis eigenschap, waarbij het uitgangspunt is dat de boom een toekomstverwachting heeft van meer dan 10 jaar. Ouderdom komt echter met gebreken, waarbij de vraag is, wanneer?
Oude bomen kunnen door natuurlijke processen gaan kwijnen (bv. ouderdom, ziekte of zwam-/schimmelaantasting). Het gevolg is een verminderde toekomst verwachting, waardoor de boom binnen een termijn van enkele jaren gevaarlijk kan worden. Hier is dan sprake van een kwijnende boom. Uit de rapportage moet blijken dat de oorzaak van het ontstane verval natuurlijk is (ouderdom of zwammen) en onderzocht moet zijn of dit natuurlijke verval omkeerbaar is. Een kwijnende Monumentale boom kan gekapt worden indien als gevolg van natuurlijke processen ontstaan van onomkeerbaar verval van deze boom de toekomstverwachting niet langer kan geschat wordt dan 10 jaar.
In het boomkundig rapport staat door welk natuurlijk proces de boom staat te kwijnen. (bv. Ouderdom, ziekte of aantastingen) In het rapport is aantoonbaar gekeken naar alle alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen (bijvoorbeeld snoeien, omgeving aanpassen, of stabiliseringsmaatregelen), zodat de beschermde boom langer dan 10 jaar verantwoord is te behouden en deze alternatieven zijn als onmogelijk of zeer onwenselijk aangemerkt,
b . Kwijnende bomen in de bomen structuur
Ten behoeve van het behoud van vitale structuurbomen behoudt het college van burgemeester en wethouders zich het recht voor om bomen, vanuit boombeheertechnisch oogpunt, behorende tot de structuurbomen, welke in een slechte technische staat verkeren, te vellen en/of te vervangen, of in geval van Structuurbomen, die niet gemeentelijk eigendom zijn, hiervoor een ontheffing te verlenen.
Het college hanteert de volgende richtlijn:
Tot het achtste jaar na aanplant bestaat de mogelijkheid een kwijnende boom te vervangen. Herplant vindt plaats met een boom van dezelfde boomsoort met een boommaat die gelijk is aan de maat van de overige nog vitale bomen binnen de structuurbomen, mits deze van gelijke leeftijd zijn als de kwijnende boom.
Vanaf het achtste jaar na aanplant dient de oplossing in eerste instantie te worden gezocht in onderhoudsmaatregelen, zoals groeiplaatsverbetering. Wanneer onderhoudsmaatregelen hebben plaatsgevonden, wordt de boom de eerstvolgende drie jaren, jaarlijks gecontroleerd via een V.T.A.-controle (Visual Tree Assessment). Indien na deze drie jaar blijkt, dat de boom er in vitaliteit niet op vooruit is gegaan, of er zelfs op achteruit is gegaan, dan wordt alsnog overgegaan tot herplant.
Voor het kappen van bomen binnen de aangegeven boomzones worden de regels gehanteerd zoals opgenomen bij de Boswet.
Indien om andere redenen in boomzones bomen gekapt dienen te worden, dan kan een ontheffing worden verleend, indien het specifieke groene karakter zoals beschreven in het Groenstructuurplan van de boomzone als geheel, of het cultuurhistorisch waardevolle karakter van waardevolle landschapselementen, niet in onevenredige mate wordt aangetast. Daarbij dient aantoonbaar gekeken te zijn naar alternatieve ruimtelijke en boomkundige oplossingen om de beschermde boom of landschapselement te behouden en gemotiveerd als onwenselijk zijn aangemerkt. Afhankelijk van de situatie kan een herplantverplichting ter behoud van het specifieke groene of cultuurhistorisch waardevolle karakter worden opgenomen in de omgevingsvergunning.
Artikel 7: Noodkap bij acuut gevaar
Indien sprake is van gevaarzetting kan direct tot velling worden overgegaan. Het argument gevaarzetting is voorbehouden aan houtopstanden die als gevolg van schade (bijv. storm- bliksem of aanrijschade) of aantasting (bv. ziekte, schimmels, ongedierte) in een vergevorderd stadium een acuut gevaar vormen voor personen of de omgeving. Voor het vellen van houtopstand die symptomen van verval vertoont maar geen acuut gevaar vormt dient een ontheffing op het kapverbod te worden aangevraagd.
De reden van de noodkap en de toestemming worden schriftelijk vastgelegd. De toestemming bevat conform de Beslisboom Herplantplicht (figuur 1) wel of geen herplantverplichting. De bevoegdheid om op grond van acute gevaarzetting direct tot het vellen van beschermde boom/bomen te besluiten en het verlenen van de schriftelijke toestemming is gedelegeerd aan het hoofd van de afdeling Openbare Werken van de samenwerkende werkorganisatie CGM.
Indien uit de beslisboom in figuur 1 naar voren komt, dat herplant verplicht is, dus een “ja” is genoteerd dan gelden de hieronder vermelde uitgangspunten:
• De herplant dient plaats te vinden op hetzelfde perceel als waar de te vellen boom staat, of elders op basis van een onderbouwd plan en
• De te herplanten boom dient in potentie te voldoen aan de beoordelingscriteria voor de aan de Groene kaart gekoppelde lijst van Beschermde bomen, die ook voor de te vellen boom van toepassing waren. Bij een te vellen boom, die bijvoorbeeld beeldbepalend was voor het straatbeeld aan de voorzijde van een huis, zal de te herplanten boom ook aan de voorzijde van het huis geplant dienen te worden, zodat deze in potentie beeldbepalend is in het straatbeeld en daarmee aan de beoordelingscriteria voldoet, die van toepassing waren op de te vellen boom.
• Indien de beschermde Boom zonder vergunning geveld is bestaat de herplantplicht uit het planten van een boom met een minimale boommaat 40-50 cm (stamomtrek gemeten op 1 meter vanaf maaiveld).
• Indien de Beschermde boom monumentaal is en vanwege maatschappelijk belang of menselijk falen geveld is/wordt, bestaat de herplantplicht uit het planten van een boom met een minimale boommaat 35-40 cm (stamomtrek gemeten op 1 meter vanaf maaiveld).
Randvoorwaarden en uitzonderingen:
• Indien een duidelijke cultuurhistorische relatie bestaat tussen een boomsoort en het gebouw of object, dat ernaast staat, dan zal de herplant uit dezelfde boomsoort of een beter op de locatie passende cultuurvariëteit van de boomsoort dienen te bestaan. In alle andere gevallen bestaat de mogelijkheid een andere boom uit dezelfde grootteklasse (1ste, 2de of 3de) als de te vellen Beschermde boom te herplanten;
• Indien blijkt dat er onvoldoende ruimte beschikbaar is voor herplant van een boomsoort, dan kan worden gekozen voor een andere boomsoort uit dezelfde grootteklasse. Indien dit niet mogelijk is, mag gekozen worden voor een lagere klasse die wel past in de beschikbare ruimte;
Voldoende ruimte: bomen dienen meer dan ¾ kroondiameter van de gevel van een gebouw af te staan. De hoofdstam van de boom en de meest nabijgelegen gevel moeten minimaal ¾ van de totale uiteindelijke kroondiameter bedragen. Lei- en knotbomen zijn hiervan uitgesloten;
• Voor de herplant van een boom met een natuurlijke vorm geldt, dat de herplant ook bestaat uit een boom met een natuurlijke vorm (zijnde geen bolboom, leiboom, knotboom of anderszins kunstmatig in vorm gehouden boom);
• Voor de herplant van een knotboom of leiboom geldt, dat, indien de situatie dit toelaat, ook voor een boom met natuurlijke groeiwijze gekozen kan worden;
• Voor herplant van een potentieel monumentale boom geldt dat de maat van de herplant gelijk is aan de maat van de gevelde/te vellen boom;
• Indien de herplant niet op hetzelfde perceel kan plaatsvinden, dan dient te worden overgegaan op financiële herplant, tenzij de boomeigenaar met een voor de gemeente als redelijk te beschouwen herplantlocatie komt.
Nb: Met betrekking tot de grootteklassen van bomen wordt een indeling gehanteerd die is afgeleid van de boomsoortkeuze bij
de toepassing van straatbomen (Van Loon, 2003):
1ste grootte: bomen die hoger dan 18 meter kunnen worden;
2de grootte: bomen die tussen de 10 en 18 meter hoog kunnen worden;
3de grootte: bomen die maximaal 10 meter hoog kunnen worden.
De financiële herplant dient te resulteren in een daadwerkelijke herplant van bomen elders binnen een termijn van drie jaar.
Voor de vaststelling van de hoogte van de financiële herplant worden de richtbedragen, die gehanteerd worden door de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB), gebruikt.
Het bedrag voor de financiële herplant bestaat uit:
a) de aanschaf van de te herplanten boom en
b) de kosten voor de aanplant van de boom en
c) de kosten voor de nazorg in de drie daarop volgende jaren en
d) de kosten voor het beheer van de boom totdat deze dezelfde functie vervuld als de boom waarvoor al dan niet vergunning van het kapverbod is verleend.
Figuur 1: beslisboom wel of geen herplantverplichting.
* 1 Natuurgeweld: die omstandigheden, die niet het gevolg zijn van direct menselijk falen of worden veroorzaakt door ziekten of aantastingen. Voorbeelden zijn blikseminslag en storm.
* 2 Menselijk falen: alle menselijke ingrepen of de afwezigheid daarvan, die maken dat een boom dood gaat/is of acuut gevaar voor z’n omgeving oplevert.
Artikel 9: Overige relevante vergunningen
Naast de bomenverordening zijn andere instrumenten en wetgevingen van toepassing ter bescherming en behoud of herstel van diverse waardevolle houtopstanden:
In het geval de Flora- en faunawet niet van toepassing is, dan geldt het systeem zoals dat is vastgesteld door de Provincie Noord-Brabant in de Beleidsregel natuurcompensatie (Provincie Noord-Brabant, 2005). Deze Beleidsregel is van toepassing, indien een Beschermde boom of andere houtopstand zich in de Ecologische Hoofdstructuur, de Groene Hoofdstructuur, of de Agrarische Hoofdstructuur-Landschap bevindt, of via het bestemmingsplan is beschermd als bos- of natuurgebied.
Vanuit de Boswet geldt voor alle bomen die buiten de bebouwde kom-boswet staan en deel uitmaken van boombeplantingen (rijen) bestaande uit meer dan 20 bomen en/of bomen in houtopstanden met een oppervlakte van meer dan 10 are een meldingsplicht. Hierop bestaan een aantal bij wet genoemde uitzonderingen. Herplant dient te geschieden conform de Boswet, tenzij de Beleidsregel natuurcompensatie aanvullende regels stelt ten aanzien van de kwantiteit van de herplant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-48638.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.