Gemeenteblad van Opmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2017, 46499 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2017, 46499 | Beleidsregels |
Deel III - Specifieke beleidsregels Algemene subsidieverordening Opmeer 2015
Specifieke beleidsregels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,
gelet op het besluit van de raad van 5 februari 2015 tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Opmeer 2015;
overwegende dat de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2015 nadere invulling behoeven door middel van specifieke beleidsregels;
besluit vast te stellen de Specifieke beleidsregels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015.
De specifieke beleidsregels zijn beschreven in de volgende vier hoofdstukken:
In de specifieke beleidsregels zijn de gemeentelijke beleidsdoelstellingen verwerkt, zoals die staan vermeld in de verschillende gemeentelijke beleidsnota’s.
Alle geldende specifieke beleidsregels inzake het gemeentelijk subsidiebeleid zijn beschreven in dit document. Uitgezonderd zijn de subsidiemogelijkheden, waarbij de beleidsregels door een hogere overheid zijn vastgesteld, maar door de gemeente worden uitgevoerd.
2.Subsidierelaties t.b.v. uitvoering van gemeentelijk beleid 2015-2019
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op subsidierelaties, waarmee meerjarige uitvoeringsovereenkomsten zijn overeengekomen.
Dit is een overeenkomst op grond van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, met een maximale duur van 4 jaar.
Indien de gemeente dat wenselijk acht is in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen dat de aanvrager jaarlijks een uitvoeringsplan ter goedkeuring aan de gemeente voorlegt. Het uitvoeringsplan is een nadere uitwerking van de uitvoeringsovereenkomst en beschrijft:
In geval van optie 2 heeft de uitvoerende organisatie vrijheid zelf te bepalen ‘hoe’ het beoogde effect wordt gerealiseerd.
Het is mogelijk dat gedurende de overeengekomen subsidieperiode activiteiten worden opgenomen in het uitvoeringsplan, die oorspronkelijk niet in de uitvoeringsovereenkomst waren opgenomen. Dit is mogelijk voor additionele activiteiten, met bijvoorbeeld een kortdurend dan wel experimenteel karakter. Uiteraard is dit alleen mogelijk indien daarvoor middelen beschikbaar zijn gesteld door college of raad.
Het is mogelijk dat activiteiten zoals beschreven in het uitvoeringsplan veranderen of niet tot uitvoering (kunnen) komen. Wat dat betreft kunnen de activiteiten een dynamisch karakter hebben. Dit geldt niet voor de beschreven gemeentelijke beleidsdoelen en beoogde effecten in dit hoofdstuk. Wijzigingen in de activiteiten vinden plaats in goed overleg tussen gemeente en desbetreffende organisatie en pas na toestemming van de gemeente.
In de nieuwe verhoudingen past het ook dat organisaties zich bijvoorbeeld op eigen initiatief ook met andere activiteiten bezig houden die niet binnen de uitvoeringsovereenkomst of verplichtingen zoals opgenomen in de subsidiebeschikking vallen. Vanzelfsprekend kan de verleende subsidie hiervoor niet aangewend worden, maar anderzijds heeft de gemeentelijke overheid geen bemoeienis met deze activiteiten. Het is echter wel gewenst dat voor een goede afstemming de gemeente tijdig over dergelijke activiteiten wordt geïnformeerd. Dit is ook bedoeld om eventuele strijdigheid met gemeentelijk beleid te voorkomen.
De kosten van de activiteit, daarmee de hoogte van de subsidie, wordt bepaald op basis van:
Hierbij wordt niet op werkelijke kosten afgerekend, maar op het uitvoeren van de activiteiten. Als kosten lager/hoger uitvallen is dit voor risico van de aanvrager, tenzij hierover afwijkende afspraken zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
‘Welzijn Nieuwe Stijl’ (WNS) is een landelijk programma dat een extra impuls geeft aan het welzijnswerk. WNS kent acht bakens (kenmerken). Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector. Voor zover mogelijk worden één, meerdere of alle acht bakens opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.
De op 1 november 2014 bestaande subsidierelaties zijn beschreven aan de hand van de volgende tabel:
Ten behoeve van het gemeentelijk sport- en beweegbeleid worden één of meerdere organisaties gesubsidieerd voor de volgende activiteiten:
De basisscholen en/of andere organisaties worden gesubsidieerd voor de uitvoering van de volgende activiteiten ten behoeve van het basisonderwijs in gemeente Opmeer:
De Stichting Peuterspeelzalen Opmeer wordt gesubsidieerd voor:
Ten behoeve van het gemeentelijk jeugdbeleid worden één of meerdere organisaties gesubsidieerd voor de volgende activiteiten:
Voor het gemeentelijke Wmo-beleid worden één of meerdere organisaties gesubsidieerd voor de volgende activiteiten:
Een aantal onderdelen vanuit het subsidiebeleid 2012-2015, zoals ‘lokaal maatwerk jeugdgezondheidszorg’, worden met ingang van 2015 ondergebracht bij het gebiedsteam. Daarmee zijn deze gelden niet meer inzetbaar als subsidie; de gelden worden per casus ingezet ten behoeve van zorg op maat.
Organisaties kunnen in aanmerking komen voor een incidentele subsidie op grond van de notitie ‘Innovatie-agenda – Sociaal Domein gemeente Opmeer 2016-2018’.
3.Subsidies in het kader van het subsidieprogramma 2016-2019 en incidentele subsidies 2015-2019
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op:
Organisaties, die op basis van dit hoofdstuk subsidie aanvragen, dienen in principe hun activiteiten (op korte termijn) zelfstandig zonder gemeentelijke subsidie te kunnen aanbieden. De gevraagde subsidie is daarmee beoogd voor de ontwikkeling van, ondersteuning van en/of geven van een kwaliteitsimpuls aan een activiteit/ activiteiten. Die activiteiten kunnen vervolgens op eigen kracht en met eigen middelen worden voortgezet.
Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt de ingediende begroting van de activiteiten meegenomen en afgewogen aan de hand van:
Het staat de gemeente vrij de subsidie lager te verlenen dan het bedrag dat conform de begroting wordt gevraagd.
Subsidiering van activiteiten georganiseerd door individuele/ groepen burgers is alleen mogelijk voor zover deze activiteiten bijdragen aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelen.
Organisaties die subsidie aanvragen ter ondersteuning van een groep mensen met een specifiek ziektebeeld/ beperking of voor activiteiten die in het verlengde liggen van de reguliere gezondheidszorg, komen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij de organisatie een activiteit aanbiedt die:
3.2 Algemene aspecten meerjarige subsidies 2016-2019
In het geval van meerjarige subsidies bedraagt de aanvraag maximaal € 10.000 per jaar.
Indien het totaal aan gevraagde subsidies het subsidieplafond overschrijdt wordt een keuze gemaakt op basis van:
Naar aanleiding daarvan kunnen subsidies lager verleend danwel afgewezen worden.
Onderdeel van de aanvraag is het activiteitenplan, dat ook wordt gebruikt ten behoeve van de jaarlijkse verantwoording. Het activiteitenplan toont in één overzicht:
Het formulier van het activiteitenplan is onderdeel van het subsidie aanvraagformulier, die organisaties via de gemeentelijke website kunnen downloaden.
Indien het in de beschikking staat vermeld, wordt de subsidie jaarlijks voor 1 april bij voorschot uitbetaald.
De vaststelling van de subsidie
Na afloop van de subsidieperiode zal op basis van de door de aanvrager verstrekte resultatenoverzichten een vaststelling plaatsvinden. De aanvrager zal daarom jaarlijks voor 1 juli een overzicht van de resultaten van de activiteiten van het voorgaande kalenderjaar moeten overleggen. Daaruit moet blijken in hoeverre de geplande activiteiten zijn uitgevoerd, welke resultaten zijn behaald en hoe daarmee is gescoord ten opzichte van de verwachtingen.
Indien beoogde resultaten niet zijn behaald en/of resultatenoverzichten niet (tijdig) zijn ingeleverd, kan de subsidie lager vastgesteld worden dan oorspronkelijk is verleend. Dit kan tot terugvordering van reeds uitgekeerde voorschotten leiden.
Tussentijdse wijziging activiteitenplan
Indien de resultaten van de activiteiten achterblijven bij de te verwachten resultaten uit het plan dat bij de aanvraag is ingediend, kan de aanvrager het activiteitenplan daarop aanpassen, zolang daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke plan.
De aanvrager vraagt hiervoor toestemming uiterlijk 1 april van het jaar waarin de wijziging(en) moeten worden ingevoerd. In dit verzoek geeft zij aan:
• Welke activiteiten zij wenst te wijzigen en wat daarvan de redenen zijn.
• De beschrijving van de nieuwe activiteiten en de daarbij te verwachten prestaties, cijfermatig geformuleerd.
Minimale hoogte van de subsidie
De minimale hoogte van de subsidie, die wordt verleend, bedraagt € 500 per activiteit.
3.3 Algemene aspecten tussentijdse incidentele subsidies 2015-2019
Er worden geen waarderingssubsidies verleend maar enkel activiteiten- of budgetsubsidies. Dat betekent dat bij incidentele subsidies prestatieafspraken gemaakt of verplichtingen opgelegd worden, die uiterlijk drie maanden na afloop van de activiteit worden verantwoord door de aanvrager. Op basis van de verantwoording is het mogelijk dat de subsidie lager wordt vastgesteld dan is verleend. Dit is het geval als de beoogde resultaten niet zijn bereikt dan wel wanneer niet of onvoldoende aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.
3.4 Gemeentelijke beleidsdoelen
De volgende regionale evenementen komen in aanmerking voor een meerjarige subsidie:
De volgende lokale evenementen (met regionale uitstraling) komen in aanmerking voor een meerjarige subsidie:
De volgende lokale evenementen komen alleen in 2015 in aanmerking voor subsidie:
Landbouwshow Opmeer komt niet voor subsidie in aanmerking. Bij uitzondering heeft de gemeente met de organisatie van dit evenement een sponsorrelatie bestaande uit:
• Toegangskaarten voor het personeel;
• VIP-arrangementen voor genodigden van de gemeente;
De sponsoring wordt gedekt uit de post representatie. Andere sponsorrelaties worden niet aangegaan.
Lokale evenementen, waarbij inwoners kennis kunnen maken met activiteiten van lokale/ regionale organisaties, kunnen voor een (meerjarige) subsidie in aanmerking komen. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500 en in uitzonderlijke gevallen € 1.000 per evenement.
Lokale dorpsfestiviteiten, in het kader van de activiteiten sinterklaasfeest, Koningsdag en kermis, kunnen voor een meerjarige subsidie in aanmerking komen. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500 per woonkern per activiteit. Er wort een afbouwregeling gehanteerd indien de subsidie 2015 hoger was dan € 500.
Het college kan besluiten een nieuw evenement, na het maximaal twee keer verlenen van een incidentele subsidie, toe te voegen aan bovenstaande lijst ‘regionaal’ of ‘lokaal’. Daarbij gelden in ieder geval de volgende criteria:
Vanaf 2015 verleent gemeente Opmeer jaarlijks maximaal € 3.000 per jaar subsidie ten behoeve van musical-, opera-, operette- of toneelvoorstellingen. De subsidie bedraagt maximaal € 750 per aanvraag.
Lokale muziekverenigingen kunnen ten behoeve van jaarlijkse optredens bij dorpsfestiviteiten/ activiteiten voor een meerjarige subsidie in aanmerking komen. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks in totaal € 500 voor alle optredens, die zij in een jaar verzorgen.
Organisaties kunnen voor nieuwe/ incidentele evenementen subsidie aanvragen. Daarbij gelden in ieder geval de volgende criteria:
In overleg met desbetreffende organisaties wordt bekeken welke tegenprestatie zij kunnen leveren, die aansluit bij het gemeentelijk beleid zoals vermeld in 3.4. Op basis daarvan wordt definitief besloten of een organisatie in aanmerking komt voor een meerjarige of incidentele subsidie.
Bij alle evenementen wordt gemeente Opmeer in alle communicatie-uitingen nadrukkelijk vermeld via naamsvermelding en/of gebruik van logo.
De volgende subsidies aan regionale organisaties of ten behoeve van regionale projecten zonder direct lokaal belang worden in stand gehouden:
In overleg met desbetreffende organisaties wordt bekeken welke tegenprestaties zij kunnen leveren, die bijdragen aan realisatie van het gemeentelijk beleid zoals vermeld in 3.4.
Regionale subsidies via centrumgemeente Hoorn:
Toevoeging regionale subsidies
Het college kan besluiten een subsidie toe te voegen aan bovenstaande lijsten, onder voorwaarde dat alle Westfriese gemeenten de activiteit(en) van de desbetreffende organisatie ook subsidiëren en er financieel dekking is.
Organisaties die een sportactiviteit voor ouderen organiseren en daarbij gebruik maken van muziek moeten in principe een afdracht doen in het kader van de Buma-regeling. Via een regeling tussen Sportservice Noord-Holland en gemeente Opmeer is dit niet nodig; de gemeente betaalt voor alle organisaties een bijdrage.
Ten behoeve van de participatie van inwoners van gemeente Opmeer bij beleidsvorming en/ of uitvoering van gemeentelijk beleid stelt gemeente Opmeer subsidie beschikbaar voor:
In het huidige subsidieprogramma 2012-2015 worden enkele organisaties gesubsidieerd voor een beheersfunctie: Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Opmeer, Stichting beheer Theresiahuis en St. Dienstencentrum "de Lindehof". Subsidiering van deze functie komt met ingang van 1 januari 2016 te vervallen. In 2015 zal in overleg met de organisaties bekeken worden of dat daadwerkelijk gaat gebeuren of dat het college gebruik zal maken van de hardheidsclausule om af te wijken van het beleid.
3.10 Subsidie exploitatietekort
Er wordt geen subsidie verleend ten behoeve van dekking van een exploitatietekort. Het college kan besluiten hierop een uitzondering te maken onder voorwaarde dat:
Op grond van artikel 5:8, 3e lid van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente verplicht de opvang en bewaring (14 dagen) van gevonden honden en katten (en soms overige huisdieren) van wie de eigenaar uit beeld is, te regelen. Hiervoor heeft de gemeente afspraken met Dierenasiel Hoorn. De gemeente beperkt zich hiertoe en subsidieert geen andere organisaties ten behoeve van de opvang van dieren.
Lokale organisaties kunnen t.b.v. deskundigheidsbevordering van vrijwillig kader van sportactiviteiten in aanmerking komen voor een meerjarige subsidie. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500 (minder dan 200 leden), € 750 (200-400 leden) of € 1.000 (meer dan 400 leden).
Lokale organisaties kunnen t.b.v. Meer Bewegen Voor Ouderen activiteiten in aanmerking komen voor een meerjarige subsidie. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500. Er wort een afbouwregeling gehanteerd indien de subsidie 2015 hoger was dan € 500.
Gemeente Opmeer verleent geen subsidie ten behoeve van de realisatie van topsportaccommodaties, het topsportbeleid van sportorganisaties en topsporters.
Indien sporttalenten (in de leeftijd tot en met 23 jaar) uit gemeente Opmeer als ambassadeur een rol vervullen binnen het gemeentelijk sport- en beweegbeleid, komen de talenten in aanmerking voor ondersteuning van de combinatiefunctionaris en als er financieel ruimte is voor een vergoeding van hun diensten. Die vergoeding dienen zij te besteden ten behoeve van de extra onkosten van de sportbeoefening.
De gemeente vindt het schoolzwemmen belangrijk, ondanks het feit dat veel kinderen al een diploma hebben. Het biedt kinderen de gelegenheid:
Er is afgesproken om een opsplitsing te maken qua inhoud van het schoolzwemmen:
Schoolzwemmen behoort op grond van de wet niet tot de verplichte vakken. Zwemmen is echter gezond en goed voor de (motorische) ontwikkeling van het kind. Door deze voorziening op te nemen in het lokaal onderwijsbeleid geeft de gemeente aan dat zij het zwemmen ook belangrijk vindt voor de ontwikkeling van het kind. Voor deze activiteit wordt een bedrag per leerling ter beschikking gesteld.
Het zwemonderwijs wordt mogelijk gemaakt door een vast bedrag per leerling over te maken aan zwembad ’t Woudmeer op basis van een opgave van het aantal leerlingen door de scholen.
De leerlingen van de Petrus Canisiusschool maken gebruik van het zwembad in Abbekerk. Deze kosten worden rechtstreeks overgemaakt aan dit zwembad.
OBS De Dubbele Punt maakt sinds de oplevering van minigymzaal “De Komma” geen gebruik meer van de mogelijkheid om in schoolverband te zwemmen.
Schoolzwemmen draagt bij aan stimulering van het gebruik van zwembad ‘t Woudmeer. In dat kader is het scholen ook toegestaan zich om in de periode mei-juli maximaal drie keer aan te melden voor “mooi weer zwemmen”. Op dat moment kunnen de kinderen de laatste 1,5 uur van de schooldag recreatie zwemmen in zwembad ’t Woudmeer, indien dat past in het rooster.
3.13 OpMeer Actief/ Jeugdparlement
In het kader van OpMeer Actief kunnen organisaties in aanmerking komen voor een incidentele subsidie voor de ontwikkeling van activiteiten op het gebied sport, kunst en cultuur. De specifieke beleidsregels hiervan zijn vastgelegd in het projectplan OpMeer Actief.
De gemeente hecht belang aan jongerenparticipatie en het Jeugdparlement is een project wat voldoet aan alle eisen die aan jongerenparticipatie gesteld worden. Het geeft de jongeren medezeggenschap over de besteding van middelen voor incidentele jongerenactiviteiten, en leert jongeren alle vaardigheden die nodig zijn voor besluitvormingsprocessen.
De gemeente heeft daarom aan het jeugdparlement een subsidie ter beschikking gesteld voor de financiering van activiteiten. Organisaties uit gemeente Opmeer kunnen voor een bijdrage aan een activiteit bij het Jeugdparlement een aanvraag indienen en daarmee en beroep doen op het door de gemeente beschikbaar gestelde budget. De afspraken over de procedure, voorwaarden en toekenning van bijdragen zijn vastgelegd in het projectplan Jeugdparlement.
3.14 Vastleggen van (cultuur)historie van gemeente Opmeer
Een activiteit waarbij de (cultuur)historie van gemeente Opmeer wordt vastgelegd kan in aanmerking komen voor een incidentele subsidie. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Gemeentelijke voorzieningen en functies
De gemeente is verantwoordelijk voor onderstaande infrastructuur en streeft ernaar dit aanbod en de kwaliteit ervan te handhaven. Tevens streeft de gemeente ernaar de bezetting te optimaliseren, o.a. door voorzieningen multifunctioneel te benutten.
Wat betreft het sportcomplex van voetbalvereniging HOSV is de gemeente, conform de Structuurvisie Opmeer 2025, bereid mee te werken aan een andere functie van het terrein. Het handhaven van de huidige functie van deze voorziening is namelijk geen noodzaak; de voetbalvoorzieningen van Grasshoppers en VVS ’46 voorzien in de behoefte van de drie dorpskernen Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek.
Het Wmo-beleid is erop gericht dat er in elke kern een wijksteunpunt, dorpshuis, ruimte in een school, e.d. aanwezig is als levendig hart van de kern; een plek waar jong en oud elkaar kan ontmoeten, activiteiten kunnen worden aangeboden etc.
Niet-gemeentelijke voorzieningen
De volgende voorzieningen zijn geen voorzieningen van de gemeente, maar zijn wel van belang voor de gemeentelijke infrastructuur ten behoeve van het gemeentelijk beleid.
De subsidieregels die in dit hoofdstuk staan beschreven zijn niet van toepassing op deze voorzieningen, maar gelden alleen voor (toekomstige) gemeentelijke voorzieningen.
Alleen organisaties zonder winstoogmerk kunnen een aanvraag voor een investeringssubsidie indienen, zoals die in de paragrafen 4.1 en 4.2 staat beschreven.
4.1 Investeringssubsidies sportvoorzieningen
Voor sportvoorzieningen kunnen investeringssubsidies verstrekt worden. Dit zijn subsidies ten behoeve van investeringen ter zake van nieuwbouw, verbouw, uitbreiding en eerste inrichting van voorzieningen en aanschaf toestellen en apparatuur.
De genoemde investeringen zijn te verdelen in de volgende vier categorieën:
Indien de bestaande situatie afwijkt van hetgeen staat beschreven in 4.1, is het bespreekbaar de verantwoordelijkheid bij de juiste organisatie te gaan beleggen. Er zal echter geen correctie plaatsvinden ten aanzien van gedane investeringen/ eigendom.
Ter illustratie hierbij een voorbeeld. Een vereniging heeft geïnvesteerd in een extra trainingscapaciteit. Dit heeft zij gedaan op het moment dat een analyse van de bond aangaf dat deze extra capaciteit niet nodig was. Op enig moment is de vereniging zodanig gegroeid dat deze capaciteit volgens de bond wel nodig is. Daarmee zou de verantwoordelijkheid voor deze voorziening over kunnen gaan naar de gemeente. Dit beperkt zich dan tot onderhoud en eventuele vervanging. Er zal dus geen correctie ten aanzien van de gedane investeringen plaatsvinden.
Er wordt medewerking verleend aan de realisatie van nieuwe sportvoorzieningen indien:
• Dit niet inpasbaar is in het huidige aanbod van voorzieningen;
• Er een duidelijk aantoonbare vraag is, die voor meerdere jaren geldt;
• De hoofdgebruiker volledig verantwoordelijk is voor de exploitatie.
Er wordt een verzoek tot een bijdrage in de investeringskosten in behandeling genomen indien:
• Het ontwerp van de voorziening aansluit bij de vraag en past binnen een goed onderbouwde realistische exploitatie;
• De gebruikers zich aantoonbaar optimaal hebben ingespannen inkomsten, voor dekking van te investeringskosten, te werven.
Een financiële bijdrage in de investeringskosten, in de vorm van subsidie, bedraagt maximaal 1/3 van de investeringskosten, die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen. Er wordt geen renteloze lening verstrekt.
1. Investeringen die volledig voor rekening komen van de gemeente
Hierbij dient gedacht te worden aan die onderdelen van de voorziening, die een absolute voorwaarde zijn om de speelvelden speelklaar te maken. Dit zijn de volgende voorzieningen:
-Voor de buitensportverenigingen:
• de aanleg van de sportvelden;
• de eerste inrichting van de sportvelden;
• de vervanging van de inrichtingsvoorzieningen komen m.u.v. de netten voor volledige vergoeding van de gemeente, mits dit niet eerder is dan een normale afschrijvingsperiode (ongeveer 10 jaar).
-Voor de binnensportverenigingen:
• nieuwbouw, uitbreiding, vervanging, sporthal en gymzalen (voor zover deze ruimtes tevens gebruikt worden t.b.v. het onderwijs);
• eerste inrichting van sporthal en gymzalen inclusief vervanging.
• de aanschaf en vervanging van gymnastiektoestellen, die volgens de onderwijsnormen noodzakelijk zijn, komen voor volledige vergoeding van de gemeente. In het accommodatiebijdrage-systeem is mede een deel opgenomen voor de huur van deze gymnastiektoestellen.
2. Investeringen die vallen onder de accommodatieregeling
Het betreft hier voorzieningen die sporttechnisch gezien absoluut onmisbaar worden ervaren voor het bedrijven van de sport. Hierbij kan gedacht worden aan kosten van nieuwbouw, uitbreiding, verbouw en eerste inrichting van accommodaties en in sommige gevallen voor aanschaf en vervanging van bepaalde materialen. De normen zullen veelal door de respectievelijke sportbonden worden voorgeschreven. Dit zijn de volgende voorzieningen:
• kleedaccommodaties met genormeerde afmetingen, incl. toiletten en wasruimten, scheidsrechtersruimten en (CV)berging. Alleen de hulpmiddelen, die in de goedkoopste uitvoering meer dan € 1.000,- bedragen, komen voor deze regeling in aanmerking;
• jeugddoelen die nodig zijn voor jeugdwedstrijden, mits dit niet eerder is dan een normale afschrijvingsperiode (minimaal 10 jaar).
• duurzame hulpmiddelen: de toestellen en apparatuur (niet behorende tot de onderwijsnorm) die meer dan € 1.000,- kosten.
n.b.: een aanvrager die een voorziening aanbrengt m.b.v. de accommodatieregeling in een particuliere huisvesting dient aan het navolgende te voldoen. Met de eigenaar dient een overeenkomst te worden aangegaan, dat de aanvrager gedurende tenminste 5 jaar gebruik maakt van de voorziening, tenzij dit onmogelijk is buiten de schuld van de eigenaar en aanvrager.
De gemeenteraad kan de accommodatieregeling toepassen op door de gemeenteraad goedgekeurde investeringskosten. Daarbij wordt maximaal 1/3 van de investeringskosten uitgekeerd in een bijdrage à fonds perdu en maximaal 1/3 van de investeringskosten in de vorm van een renteloze lening.
3. Investeringen volledig voor rekening van de aanvrager
Dit zijn de investeringen die sporttechnisch niet absoluut noodzakelijk zijn, maar door de aanvrager als zeer wenselijk worden beschouwd, alsmede investeringen t.b.v. gebruiksartikelen. Ook alle energiebesparende maatregelen komen volledig t.l.v. van de aanvrager.
Buitensport: tribune, kantine, dug-outs, lampen trainingsverlichting, hoekvlaggen, jeugddoelen voor trainingen, etc. Binnensport: in de huurtarieven van de accommodaties is een gedeelte verdisconteerd voor huur van gebruiksmateriaal, voor zover dit de onderwijsnorm niet overschrijdt.
Voor tijdelijke voorzieningen is het gemeentebestuur verantwoordelijk en gelden dezelfde regels als genoemd onder 1 en 2.
Regels ten aanzien van de uitvoering van de regels onder 1, 2, 3 en 4:
• Een heldere beschrijving en onderbouwing van de noodzaak van de investering: de projectopzet;
• Een heldere beschrijving van het toekomstperspectief van het gebruik van de voorziening, voor zover mogelijk aan de hand van beschikbaar cijfermateriaal;
• De begroting met een duidelijke specificatie van de investeringskosten (inclusief de daarbij behorende offertes, waarbij rekening is gehouden met het gemeentelijk aanbestedingsbeleid);
• Een onderbouwing van de financiering van de investeringskosten: het dekkingsplan;
• Indien de investeringskosten hoger zijn dan € 15.000,- en deze niet volledig voor rekening van de gemeente komen, dan wordt daaraan toegevoegd:
o Een sluitende exploitatiebegroting voor minimaal de eerste drie jaar, nadat de investering is gedaan. Daarin dient bovendien een uitgavenpost of reservering te zijn opgenomen ten behoeve van het plegen van zogenaamd groot onderhoud aan de voorziening waarin is geïnvesteerd;
o De jaarrekeningen van de 3 jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag.
• Bij investeringskosten hoger dan € 15.000,- dient het verzoek voor 1 februari door de gemeente te zijn ontvangen, indien de aanvrager de werkzaamheden na 1 januari van het daaropvolgende jaar wil laten plaatsvinden;
• Bij investeringskosten lager dan € 15.000,- dient het verzoek voor 1 februari door de gemeente te zijn ontvangen, indien de aanvrager de werkzaamheden na 1 juli van hetzelfde jaar wil laten plaatsvinden;
• Bij investeringskosten lager dan € 15.000,- dient het verzoek voor 1 augustus door de gemeente te zijn ontvangen, indien de aanvrager na 1 januari van het daaropvolgende jaar de werkzaamheden wilt laten plaatsvinden;
• Indien niet aan een termijn is voldaan, wordt het verzoek van de aanvrager automatisch doorgeschoven naar de volgende termijn;
In het geval van toepassing van de accommodatieregeling maakt de aanvrager bij het indienen van de aanvraag aantoonbaar dat zij voldoende inspanningen heeft verricht om inkomsten te genereren waarmee de eigen bijdrage van de investeringskosten kunnen worden gefinancierd. Hieronder valt onder andere inbreng vanuit het eigen vermogen, subsidies van publiekrechtelijke en/ of privaatrechtelijke instanties, sponsoring en geldinzamelingsacties.
• Voor de renteloze lening geldt een minimale hoogte van € 1.000,- en een minimale aflossingstermijn van twee jaar. Indien het vastgestelde bedrag lager is, ontvangt de aanvrager enkel een bijdrage à fonds perdu en kan zij geen gebruik maken van de renteloze lening;
• In geval van achterwege blijven van betalingen, opheffing van de aanvrager is onmiddellijke opeisbaarheid door de gemeente mogelijk;
• De renteloze geldlening boven een bedrag van € 50.000,- wordt verstrekt onder hypothecair verband. De kosten van de hypotheekakte komen voor rekening van de aanvrager. De aanvrager is hoofdelijk aansprakelijk voor het nakomen van de financiële verplichtingen;
• De aanvrager verklaart voorafgaand aan de betaalbaarstelling van de subsidie, middels indiening van een schriftelijke verklaring bij de gemeente, dat voldaan wordt aan de volgende criteria:
o De investering draagt bij aan de publieke taak;
o Er is sprake van een investering door een derde;
o De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen;
o De bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft (of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investeringen).
• De afrekening zal op basis van facturen achteraf geschieden;
• De hoogte van de bijdrage à fonds perdu en/of lening, zoals door de gemeenteraad is vastgesteld, kan niet overschreden worden zonder toestemming van de gemeenteraad;
• De kostenbesparing van werkzaamheden door eigen leden verricht of door derden gratis verricht komt ten goede aan zowel de aanvrager als de gemeente:
o De hoogte van de bijdrage à fonds perdu, zoals deze door de raad is vastgesteld, wordt bij de afrekening niet gewijzigd;
o Na vaststelling van de werkelijke investeringskosten wordt de bijdrage à fonds perdu hierop in mindering gebracht;
o Het resterende bedrag wordt gelijk verdeeld over de renteloze lening (50%) en de eigen bijdrage van de aanvrager (50%).
De aanvrager dient de gemeente terstond schriftelijk te berichten als er wijzigingen plaatsvinden in de projectopzet en/of de oorspronkelijk ingediende begroting (inclusief het dekkingsplan). Dergelijke wijzigingen kunnen leiden tot een aanpassing door de gemeente van het bedrag van de verleende financiële steun.
4.2 Investeringssubsidies andere welzijnsvoorzieningen
Voor andere welzijnsvoorzieningen kunnen ook investeringssubsidies verstrekt worden. Dit zijn subsidies ten behoeve van investeringen ter zake van (1) nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van gebouwen en (2) aanschaf muziekinstrumenten en -uitrusting.
De genoemde investeringen zijn te verdelen in de volgende vier categorieën:
Zie onderstaande tabel om te bezien welke soort investering onder welke categorie valt:
Regels ten aanzien van de uitvoering van de regels onder 1, 2, 3 en 4:
Indien conform de accommodatieregeling een subsidiebijdrage wordt verleend, dienen de gesubsidieerde inrichting, voorzieningen, instrumenten en/of uitrusting benut te worden ten behoeve van de beoogde welzijnsactiviteiten zoals beschreven in de subsidiebeschikking en conform de daarin vermelde levensduur.
Fanfarecorps Crescendo, Muziekvereniging Erato en Jeugddrumband De Woudklappers ontvangen jaarlijks subsidie op basis van de specifieke beleidsregels 2005. Daarin wordt gesproken over aanpassing van de beleidsregels voor deze verenigingen, maar dat is niet gebeurd. In het nieuwe beleid zijn de subsidiebedragen opgesplitst:
Subsidiering van de aanschaf van muziekinstrumenten en –uitrusting blijft mogelijk. In de gemeentelijke begroting is hiervoor specifiek een budget geraamd en die wordt als volgt verdeeld: 1/5 deel voor muziekvereniging De Woudklappers, 2/5 deel voor muziekvereniging Erato en 2/5 deel voor muziekvereniging Crescendo;
Ten behoeve van de instandhouding van de volgende vijf Westfriese Molens kan aan de stichting Westfriese molens een subsidiebijdrage worden verleend:
De vijf Westfriese molens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuurhisto-rische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.
Het beleid van de gemeente Opmeer is om in beginsel 25% van het BRIM-subsidiebedrag, dat vastgesteld is door de RCE, aanvullend bij te dragen, met een plafondbedrag € 1.050 per molen per jaar.
Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de stichting uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.
Een incidentele subsidie voor de instandhouding van bovenstaande Molens is mogelijk indien:
Ten behoeve van de restauratie van kerktorens van de volgende kerken kan aan desbetreffende eigenaar een subsidiebijdrage worden verleend:
De kerktorens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuurhistorische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.
Het beleid van de gemeente Opmeer is erop gericht om maximaal 25% van de niet door het rijk gesubsidieerde (doch subsidiabele) kosten voor de kerktorens bij te dragen.
De werkelijke hoogte van het te verlenen subsidiebedrag wordt door de gemeenteraad bepaald.
Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de eigenaar uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.
De restauratie van kerktorens van de volgende kerken staat als kostenpost in de gemeentelijke begroting en komen daarmee niet voor subsidie in aanmerking:
Alhoewel het hebben van een mortuariumvoorziening geen wettelijke gemeentelijke taak is, vindt de gemeente de aanwezigheid en instandhouding van een mortuariumvoorziening gewenst. Ten behoeve daarvan verleend de gemeentesubsidie aan Stichting Exploitatie ’t Kerkhuys.
Elk jaar ontvangt de stichting in februari een voorschot ter hoogte van € 2.000 (op basis van minimaal 8 opbaringen per jaar). Na afloop van het kalenderjaar dient de stichting gegevens te overleggen van het aantal plaatsgevonden opbaringen. Indien daaruit blijkt dat er meer dan acht opbaringen in een jaar hebben plaatsgevonden, zal een aanvullende bijdrage van € 250,- per extra opbaring uitgekeerd worden, met een maximum van € 2.000 per jaar. Daarmee kan per jaar in totaal maximaal € 4.000 subsidie vastgesteld worden.
Indien het aantal opbaringen per jaar afneemt kan de gemeente het voorschot verlagen dan wel de subsidie beëindigen.
4.6 Verhuur gemeentelijke voorzieningen
Bij verhuur van de gemeentelijke voorzieningen is sprake van een indirecte vorm van subsidiering indien het huurtarief lager ligt dan het kostendekkende tarief. Als dat het geval is, heeft de gemeenteraad hiervoor een besluit genomen in het kader van het algemeen belang. Dit besluit is niet opgenomen in de specifieke beleidsregels, maar is te vinden op de gemeentelijke website of kan bij de gemeente worden opgevraagd.
De quickscan speelruimtebeleid 2015 biedt de kaders voor het speelruimtebeleid. Hierbij wordt het werken met sectoren verlaten en wordt het speelruimtebeleid bezien op dorpsniveau. Kinderaantallen dalen namelijk zodanig dat het verstandig is om de werkwijze met sectoren te verlaten en op dorpsniveau naar het aanbod en de inrichting te kijken.
In de periode 2016-2019 gaan in de gemeente acht speelplekken verdwijnen. Deze plekken verdwijnen geleidelijk/direct op het moment dat:
• De toestellen zijn afgekeurd;
• De toestellen afgekeurde toestellen op andere speelplekken kunnen vervangen;
• De toestellen centraal aangemerkte speelplekken kunnen versterken;
• Er een aanleiding is, zoals herinrichting van de wijk.
De speelplekken, die verdwijnen, blijven als openbaar groen (grasveld) voor de wijk beschikbaar.
In overleg met de buurt is een alternatieve invulling bespreekbaar voor zover:
• De wijk dekking van de investeringskosten, die het beschikbare gemeentelijk budget overschrijden, kan verzorgen (bijvoorbeeld door zelfwerkzaamheid);
• Het onderhoud van de inrichting (uitvoering en financieel) past binnen de onderhoudswerkzaamheden van de gemeente en/of door inwoners overgenomen kan worden.
Met het verdwijnen van speelplekken worden de centrale speelplekken waar nodig versterkt. De natuurspeeltuin en speelplek Barnsteen zijn geen centrale speelplekken, maar hebben een recreatieve of sociaal verbindende functie en blijven daarom buiten de beoordeling of deze al dan niet moeten verdwijnen.
De vrijkomende vervangingsbudgetten van verdwijnende speelplekken worden ingezet ten behoeve van:
• Verwijderkosten van de speeltoestellen van de verdwijnende speelplek;
• Verplaatsingskosten van de speeltoestellen;
• Herinrichting van de verdwijnende speelplekken (€ 500 - € 1.500 per speelplek);
• Versterking centrale speelplekken.
4.8 Beweegvoorzieningen (wandelen, fietsen en varen)
In samenwerking met Recreatieschap Westfriesland blijft de gemeente werken aan de ontwikkeling van het wandel-, fiets- en vaarroutenetwerk. Investeringen vanuit de gemeente blijven daarbij afhankelijk van cofinanciering door derden. In samenwerking met Recreatieschap Westfriesland worden ondernemers gestimuleerd gebruik te maken van de kansen die deze netwerken bieden; realiseren van aanvullende voorzieningen, ontwikkelen van themaroutes, etc.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Specifieke beleidsregels Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015”.
Aldus vastgesteld op 14 februari 2017,
Burgemeester en wethouders van Opmeer,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-46499.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.