Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013 (2017, nr. 65/176)

 

Nummer 65/176

Agendapunt 24

Datum besluit B&W 7 februari 2017

Onderwerp

Vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 7 februari 2017 en hetgeen beschreven op pagina 6 en 7 van deze voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176);

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

Besluit:

I.vast te stellen de volgende:

Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2013, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 60/163), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 januari 2016 (Gemeenteblad 2016, 22090)

Artikel 1

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    onderdeel a, komt te luiden:

    • a.

      ambulante handelaar: hij die beroepsmatig ambulante handel uitoefent in de zin van de vigerende Verordening staan- en ligplaatsen buiten de markt en venten;

  • 2.

    onderdeel ss, wordt toegevoegd en komt te luiden:

    ss. eerste vergunning: bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners die blijkens het volgnummer respectievelijk als eerste bewonersvergunning, dan wel als eerste milieuparkeervergunning voor bewoners is verleend, met uitzondering van de eerste bewonersvergunning of milieuparkeervergunning die is verstrekt aan een bewoner die over een stallingsplaats beschikt of kan beschikken;

  • 3.

    onderdeel tt, wordt toegevoegd en komt te luiden:

    tt. tweede en volgende vergunning: bewonersvergunning, dan wel milieuparkeervergunning voor bewoners die blijkens het volgnummer respectievelijk als tweede of volgende bewonersvergunning, dan wel als tweede of volgende milieuparkeervergunning voor bewoners is verleend alsmede de bewonersvergunning of milieuparkeervergunning die blijkens het volgnummer als eerste bewonersvergunning is verleend aan een bewoner die over een stallingsplaats beschikt of kan beschikken.

Artikel 2

Artikel 18, eerste lid, onder c, komt te luiden:

c.aan een bureau van de Regionale Eenheid Amsterdam.

Artikel 3

Artikel 22 komt te luiden:

  • 1.

    Het college kan een GA-parkeervergunning voor bestuurders verlenen aan een bewoner indien:

    • a.

      de bewoner in het bezit is van een Europese gehandicaptenparkeerkaart met kaarttype Bestuurder (B); en

    • b.

      de bewoner dan wel een persoon die op hetzelfde adres is ingeschreven, houder is van een motorvoertuig.

  • 2.

    Het college kan een GA-parkeervergunning voor passagiers verlenen aan een inwoner van de gemeente Amsterdam indien:

    • a.

      de inwoner in het bezit is van een Europese gehandicaptenparkeerkaart met kaarttype Passagier (P) of Passagier/Bestuurder (P/B); en

    • b.

      de inwoner is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.

  • 3.

    Het college kan een GA-parkeervergunning voor instellingen verlenen aan een instelling indien:

    • a.

      de instelling in het bezit is van een Europese gehandicaptenparkeerkaart met kaarttype Instelling (I); en

    • b.

      de instelling is gevestigd in de gemeente Amsterdam.

  • 4.

    Een GA-parkeervergunning voor passagiers en instellingen kan voor maximaal drie kentekens worden verleend.

Artikel 4

Artikel 32 komt te luiden:

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Een bewonersvergunning, een overloopvergunning, een bedrijfsvergunning, een hulpverlenersvergunning, een maatschappelijke vergunning en een stadsbrede autodeelvergunning wordt tevens geweigerd indien deze wordt aangevraagd voor:

    • a.

      een motorvoertuig dat wordt aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan dieselolie en vóór 1 januari 2005 voor het eerst is toegelaten;

    • b.

      een motorvoertuig dat wordt aangedreven door benzine of andere koolstofhoudende brandstoffen en vóór 1 juli 1992 voor het eerst is toegelaten;

tenzij de aanvrager kan aantonen dat het motorvoertuig is omgebouwd naar een elektrisch voertuig als bedoeld in artikel 22, derde lid, van de Wet op de motorvoertuigbelasting 1994.

  • 3.

    Een bewonersvergunning, een overloopvergunning, een bedrijfsvergunning, een ondernemersdagvergunning en een volkstuinvergunning wordt tevens geweigerd indien het vergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 4.

    Een bewonersvergunning en een overloopvergunning wordt tevens geweigerd indien het bewonersvergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 5.

    Een bedrijfsvergunning en een volkstuinvergunning wordt tevens geweigerd indien het bedrijfsvergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 6.

    Een milieuparkeervergunning voor bewoners en een milieuparkeervergunning voor bedrijven wordt tevens geweigerd indien het milieuparkeervergunningenplafond van het desbetreffende vergunninggebied is bereikt.

  • 7.

    Het college kan, in navolging van het vierde lid van dit artikel, nadere weigeringsgronden vaststellen voor een milieuparkeervergunning voor bewoners en een milieuparkeervergunning voor bedrijven.

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel, indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig is voor een overgangsregeling voor de milieuparkeervergunning voor bewoners en de milieuparkeervergunning voor bedrijven.

  • 9.

    Een vergunning kan worden geweigerd indien een vergunning van dezelfde aanvrager is ingetrokken op grond van artikel 37, tweede lid onder b, c of e.

Artikel 5

Artikel 37, eerste lid, onder e, komt als volgt te luiden:

e.de vergunning is verleend ten behoeve van een motorvoertuig dat niet meer voldoet aan de definitie van een motorvoertuig zoals vermeld op de Wegenverkeerswet gebaseerde Regeling voertuigen.

Artikel 6

Artikel 46 komt te luiden:

  • 1.

    Aanvragen waarop op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden behandeld met inachtneming van de bepalingen van de Parkeerverordening 2009, tenzij toepassing van deze verordening voor de aanvrager gunstiger is.

  • 2.

    Parkeervergunningen en bijzondere vergunningen die krachtens de Parkeerverordening 2009 zijn verleend, worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 3.

    Bezwaarschriften, ingediend tegen beslissingen krachtens de Parkeerverordening 2009, worden behandeld met inachtneming van de Parkeerverordening 2009, tenzij toepassing van deze verordening voor de bezwaarde gunstiger is.

  • 4.

    Wachtlijsten als bedoeld in artikel 9 van de Parkeerverordening 1996, artikel 23 van de Parkeerverordening 2002, artikel 29 van de Parkeerverordening 2005,

artikel 30, derde lid, van de Parkeerverordening 2007 en artikel 34, eerste lid, van de Parkeerverordening 2009 gelden als wachtlijst in de zin van artikel 34, eerste lid, van de deze verordening.

  • 5.

    De weigeringsgronden uit artikel 32, tweede lid, zijn niet van toepassing op:

    • a.

      aanvragen gedaan vóór 1 april 2017 waarop nog geen beslissing is genomen;

    • b.

      aanvragers die vóór 1 april 2017 op grond van artikel 34 op de wachtlijst zijn geplaatst;

    • c.

      aanvragen voor een parkeervergunning in een vergunninggebied dat na 1 april 2017 voor het eerst als vergunninggebied is aangewezen en waarbij de aanvrager op het moment van aanwijzing reeds houder van het motorvoertuig was.

  • 6.

    Parkeervergunningen die zijn aangevraagd en verleend vóór 1 april 2017 worden niet ingetrokken of geweigerd dan wel van de wachtlijst verwijderd op grond van artikel 32, tweede lid, tenzij het kenteken wordt gewijzigd.

  • 7.

    De weigeringsgronden uit artikel 32, tweede lid, zijn niet van toepassing indien de vergunninghouder verhuist naar een ander vergunninggebied en voldoet aan de voorwaarden uit het vijfde en zesde lid.

    • II.

      kennis te nemen van de volgende wijzigingen in de toelichting op de Parkeerverordening:

De toelichting op artikel 1, onder ss en tt, wordt toegevoegd en komt te luiden:

Artikel 1, onder ss en tt. Het verhoogde tarief van 150% voor de tweede en volgende bewonersvergunningen is vastgesteld in de Verordening Parkeerbelastingen 2017. Het verhoogde tarief geldt ook voor bewoners die voor hun eerste auto een stallingsplaats gebruiken en voor hun tweede auto over een (eerste) bewonersvergunning beschikken. In dit geval wordt de ‘eerste bewonersvergunning’ als een ‘tweede bewonersvergunning’ gezien.

De toelichting op artikel 9 lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

Lid 1. Bij de beoordeling van de vraag of een bewoner over een stallingsplaats en/of een belanghebbendenparkeerplaats beschikt of kan beschikken, wordt op grond van jurisprudentie uitgegaan van een ruime interpretatie. Onder ‘kan beschikken' wordt dus ook verstaan dat de aanvrager een stallingsplaats kan kopen of huren in de garage die hoort bij het blok(deel) waar hij gevestigd is. Het gaat daarbij niet om de vraag of men financieel in staat is een stallingsplaats te kopen of huren, maar om de vraag of er een stallingsplaats te koop of te huur is. In een vergunninggebied waarin het parkeren inpandig is georganiseerd en geen parkeervergunningen worden verstrekt, worden opvolgende kopers of huurders van eerste kopers of huurders zonder stallingplaats, geacht bekend te zijn met het gegeven dat er voor dat adres geen aanspraak bestaat op een parkeervergunning. Indien een bewoner een stallingsplaats niet als zodanig gebruikt of heeft gerealiseerd, komt dit voor risico van de bewoner. Gedacht kan worden aan de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of een parkeerplek maar dat deze voor andere doeleinden wordt gebruikt.

De toelichting op artikel 22 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 1. Het kenteken van het voertuig moet op naam staan van de vergunninghouder of zijn of haar huisgenoot.

Lid 2. Om in aanmerking te komen voor een GA-vergunning hoeft een passagier niet ouder te zijn dan 18 jaar.

De toelichting op artikel 32 lid 2 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Lid 2. In dit artikel zijn de leeftijdseisen aan motorvoertuigen opgenomen voortvloeiend uit het maatregelenpakket ‘Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar uitstootvrij 2025’. Raadsbesluit 22 juni 2016 (Gemeenteblad 2016, 117373). Zie tevens de toelichting op artikel 46.

De toelichting op artikel 46 lid 5, 6 en 7 wordt toegevoegd en komt te luiden:

Lid 5, 6 en 7. ‘Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar uitstootvrij 2025’. De leeftijdseisen gelden voor alle nieuwe vergunningaanvragen na 1 april 2017. Voor alle uitgegeven vergunningen of aanvragen die op de wachtlijst zijn geplaatst, gelden de leeftijdseisen pas bij een kentekenwijziging. Bewoners van gebieden waar pas na 1 april 2017 betaald parkeren wordt ingevoerd, vallen ook niet onder de leeftijdseisen als zij kunnen aantonen dat zij op het moment van het invoeren van betaald parkeren al over het motorvoertuig beschikten dat niet aan de leeftijdseisen voldoet.

  • III.

    te bepalen dat deze verordening wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad;

  • IV.

    te bepalen dat deze verordening in werking treedt op 1 april 2017.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 15 maart 2017.

De voorzitter

mr. E.E. van der Laan

De raadsgriffier

mr. M. Pe

Naar boven