Gemeenteblad van Noordoostpolder
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2017, 41059 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2017, 41059 | Beleidsregels |
Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Noordoostpolder 2017
Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,
gelet op art. 18a Participatiewet en art. 20a van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeelte arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en art. 20a van de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze, de
Maatregelverordening Noordoostpolder 2015,
Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Noordoostpolder 2017
Artikel 1. Begripsomschrijving
Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, de IOAW en IOAZ en het Boetebesluit socialezekerheidswetten (Boetebesluit).
Het college volstaat met het geven van een schriftelijke waarschuwing als:
de betrokkene wel inlichtingen heeft verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld heeft gemeld, maar uit eigen beweging alsnog binnen 60 dagen de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.
Artikel 4. Afstemming van de boete op de omstandigheden
Indien belanghebbende de op grond van de artikel 2 van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten berekende boete wegens financiële omstandigheden niet in één keer kan betalen, wordt de maximale hoogte van de op te leggen boete als volgt bepaald:
Indien ten tijde van het opleggen van de boete blijkt dat er bij belanghebbende sprake is van aangetoond vermogen, dan kan er van uitgegaan worden dat dat aangetoonde vermogen geheel beschikbaar is om de boete zoals vastgesteld op grond van de artikel 2 van het Boetebesluit te voldoen. Het deel van de boete dat het totaalbedrag van het aangetoonde vermogen overschrijdt kan op grond van a t/m e van dit artikel worden afgestemd;
Indien de belanghebbende ten tijde van het opleggen van de boete een uitkering heeft op grond van de IOAW of de IOAZ, dan wordt voor de toepassing van dit artikel uitgegaan van de bijstandsnorm die op belanghebbende van toepassing zou zijn indien belanghebbende een uitkering op grond van de Participatiewet zou ontvangen.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten Noordoostpolder 2017”.
TOELICHTING BELEIDSREGELS BOETE SOCIALE ZEKERHEID GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER 2017
Sinds de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving met ingang van 1 januari 2013 is de gemeente verplicht om bij schending van de inlichtingenverplichting een boete op te leggen.
Na invoering van deze wet is er een aantal uitspraken gedaan door de Centrale Raad van Beroep. Uitspraken over de hoogte van de boete en over de afstemming in verband met verwijtbaarheid. De in 2013 gekozen lijn dat een boete in alle gevallen gelijk is aan het benadelingsbedrag is door de CRvB verworpen. Er zal onderzoek gedaan moeten worden naar de mate van verwijtbaarheid én de mogelijkheid om een opgelegde boete ook daadwerkelijk terug te betalen.
Als gevolg van deze uitspraken is het boetebesluit per 1 januari 2017 gewijzigd. Ook de beleidsvrijheid van de gemeente is gewijzigd. De invulling van de gemeentelijke beleidsvrijheid is vastgelegd in deze beleidsregels.
Daar waar hierna geen toelichting wordt gegeven worden de beleidsregels voldoende duidelijk geacht.
Bij de begrippen die worden gehanteerd in deze beleidsregels wordt aangesloten bij de begrippen in de Algemene wet bestuursrecht en het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Omwille van de leesbaarheid van deze beleidsregels wordt de definitie van een tweetal kernbegrippen hieronder herhaald:
In artikel 5.53 lid 1 AWB is bepaald dat gekozen kan worden voor een lichte procedure als de maximale boete niet hoger is dan € 340. Bij de lichte procedure is het maken van een rapport en horen van de belanghebbende een bevoegdheid en geen verplichting. De gemeente maakt gebruik van de mogelijkheid om de lichte procedure in te zetten.
De mogelijkheid van het geven van een waarschuwing zijn in het nieuwe boetebesluit verruimd. Het college kan volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing als:
Een waarschuwing is eenmalig. Als de betrokkene binnen 24 maanden nogmaals de inlichtingenplicht niet nakomt dan volgt een boete, ongeacht of er sprake is van een benadelingsbedrag.
In het oude boetebesluit was de hoogte van de boete gelijk aan het benadelingsbedrag. De CRvB heeft nadrukkelijk aangegeven dat bij het bepalen van de hoogte van de boete gekeken moet worden naar de verwijtbaarheid. Het maakt een groot verschil of er sprake is van opzet of van verminderde verwijtbaarheid. De wetgever heeft dit overgenomen. In zijn algemeenheid zal er sprake zijn van normale verwijtbaarheid.
In artikel 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten staan criteria opgesomd die aangeven wanneer er in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid:
Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging aan de betrokkene kan worden verweten, leiden in ieder geval de volgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:
de betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet (volledig) valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;
de betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting; of
Dit is geen limitatieve opsomming. In andere dan de hierboven beschreven situaties kan er ook sprake zijn van verminderde verwijtbaarheid.
Daarnaast is in deze nieuwe beleidsregels bepaald dat de hoogte van de boete afhangt van de draagkracht van de betrokkene. Afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid kan de boete nooit hoger zijn dan 6, 12, 18 of 24 maal het voor beslag vatbare deel van het inkomen op het moment dat de boete wordt opgelegd. Aanwezig vermogen kan volledig worden ingezet voor het betalen van de boete. Dit is op basis van artikel 5:46 van de Awb en jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. De wetgever heeft dit bewust niet opgenomen in het Boetebesluit sociale zekerheidswetten
Het opleggen van een boete is een belastend besluit. Dat betekent dat de bewijslast bij het college ligt. Het college zal dus moeten aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld om een hogere boete van respectievelijk 100% of 75% van het benadelingsbedrag te kunnen opleggen. Het college moet dus vaststellen of sprake is van opzet, grove schuld of schuld. Daarnaast moet het college ook onderzoek doen naar verminderde verwijtbaarheid. Blijkt daarover niets uit het dossier en de klant geeft dit zelf ook niet aan, dan hoef je geen verminderde verwijtbaarheid aan te nemen. In dat geval pas je de standaardverlaging van 50% toe.
Bij recidive is de boete 150% van het benadelingsbedrag maar ook dan moet berekend worden wat de betrokkene maximaal kan betalen.
Boetes mogen niet hoger zijn dan de maximumboetes zoals die van toepassing kunnen zijn conform art. 23, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat in het geval er sprake is van opzet de boete maximaal € 81.000 kan bedragen.
De Algemene Wet Bestuursrecht geeft in hoofdstuk 5 een aantal redenen om geen bestuurlijke boete op te leggen:
Voor de nadere toelichting daarop zie de AWB
Daarnaast zijn er redenen waarom het College kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete.
Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan niet op voorhand worden vastgelegd. Dit wordt individueel beoordeeld. Deze werkwijze komt het maatwerk ten goede. Het moet echter wel gaan om zeer uitzonderlijke gevallen. Het enkele feit dat het de belanghebbende aan financiële middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is onvoldoende om te kunnen spreken van dringende redenen (TK 2011-12, 33 207, nr.3, p. 47. Vergelijk ook CRvB 14-02-2012, nr. 09/4506 Wwb, LJN: BV6355). Deze regel kan worden toegepast, indien door het opleggen van een bestuurlijke boete voor belanghebbende (of zijn gezin) onaanvaardbare consequenties zouden optreden, Daarbij kan met name gedacht worden aan levensbedreigende omstandigheden voor personen of aan duurzame ontwrichting van het gezinsleven.
De situatie kan zich voordoen dat een belanghebbende achteraf ontvangen middelen niet uit eigenbeweging meldt aan het college. Denk bijvoorbeeld aan de ontvangst van een erfenis. Bij achteraf ontvangen middelen is geen sprake van ten onrechte verleende bijstand. De bijstand is in een dergelijk geval immers - vanwege het tijdelijke gebrek aan middelen - terecht verleend. Evenmin is sprake van schending van de inlichtingenplicht. Het opleggen van een bestuurlijke boete is daarom niet mogelijk. Terugvordering is wel mogelijk (zie “Achteraf beschikken over middelen”).Indien een belanghebbende de nabetaling verzwijgt, is wel sprake van schending van de inlichtingenplicht vanaf het moment van de nabetaling. Een belanghebbende kan dan wel over de middelen beschikken en het college moet een intrekkings-/herzieningsbesluit nemen op grond van artikel54 lid 3 Participatiewet. Voor de hoogte van de bestuurlijke boete moet worden gekeken naar de te veel of ten onrechte verstrekte bijstand.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-41059.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.