Gemeente Raalte Wijziging Legesverordening 2017

De raad van de gemeente Raalte,

Gelezen het collegevoorstel d.d. 7 februari 2017 met nummer 963-2017

gelet op het Raadsbesluit d.d. 10 november 2016 met nummer 8195-2016 (vaststellen Legesverordening 2017)

gelet op het Collegebesluit d.d. 6 december 2016 met nummer 10220-2016 (vaststellen 1e wijziging Legesverordening 2017)

gelet op Raadsbesluit d.d. 22 december 2016 met nummer 6147-2016 (vaststellen 2e wijziging Legesverordening 2017)

gelet op het Collegebesluit d.d. 10 januari 2017 met nummer 11191-2016 (vaststellen 3e wijziging Legesverordening 2017)

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet;

 

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tot 4e wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017

Artikel 1

De paragrafen 2.3.2, 2.3.3 en 2.3.4 van Titel 2 van de tarieventabel behorend bij de Legesverordening 2017 worden vervangen door:

2.3.2

Aanlegactiviteiten

 

2.3.2.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten::

 

2.3.2.2

voor een aanlegvergunning voor werken tot 1.000 m²

€ 239,65

2.3.2.3

voor een aanlegvergunning voor werken van 1.000 m² en meer

€ 1.105,35

2.3.2.4

vervallen

 

2.3.2.5

voor een beschikking, houdende verlenging van de termijn gesteld in een aanlegvergunning

€ 239,65

 

 

 

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1 en het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:

 

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 239,65

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):

€ 239,65

2.3.3.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking niet in strijd met goede ruimtelijke ordening, voorheen projectbesluit):

 

2.3.3.3.1

voor projecten waarbij geen ruimtelijke onderbouwing en beoordeling van een ruimtelijke onderbouwing nodig is

€ 1.105,35

2.3.3.3.2

voor projecten waarbij een ruimtelijke onderbouwing en beoordeling van een ruimtelijke onderbouwing nodig is

€ 2.815,55

2.3.3.4

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 239,65

2.3.3.5

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 239,65

2.3.3.6

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 239,65

2.3.3.7

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 239,65

 

 

 

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten::

 

2.3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 239,65

2.3.4.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking of tijdelijke afwijking):

€ 239,65

2.3.4.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking niet in strijd met goede ruimtelijke ordening, voorheen projectbesluit):

 

2.3.4.3.1

voor projecten waarbij geen ruimtelijke onderbouwing en beoordeling van een ruimtelijke onderbouwing nodig is

€ 1.105,35

2.3.4.3.2

voor projecten waarbij een ruimtelijke onderbouwing en beoordeling van een ruimtelijke onderbouwing nodig is

€ 2.815,55

2.3.4.4

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 239,65

2.3.4.5

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 239,65

2.3.4.6

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 239,65

2.3.4.7

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 239,65

2.3.4.8

indien artikel 3 van de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen wordt toegepast

€ 239,65

2.3.4.9

indien artikel 4 van de Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen wordt toegepast

€ 239,65

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening tot 4e wijziging van de Legesverordening 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

2 maart 2017.

de griffier,

drs. J.B. Zijlstra

de voorzitter,

M.P. Dadema

Naar boven