De raad van de gemeente Hattem,
gelezen het voorstel van het presidium d.d. 19 januari 2017, 201700675
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
besluit:
- •
Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Hattem 2013 in te trekken.
- •
Het Reglement van Orde gemeenteraad Hattem 2017 vast te stellen:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
- -
amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;
- -
griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;
- -
initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;
- -
interpellatie: het stellen van één of meerdere vragen over een onderwerp dat niet is geagendeerd.
- -
motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
- -
subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;
- -
voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;
- -
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering.
Artikel 2. Het presidium
- 1.
Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.
- 2.
De fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.
- 3.
Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.
- 4.
Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.
- 5.
Het presidium is tevens agendacommissie.
Artikel 3. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen
- 1.
Het presidium is agendacommissie.
- 2.
De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:
- a.
het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;
- b.
het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;
- c.
het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de Gemeentewet en lid 3 hieronder.
- 3.
In aanvulling op de raadscommissievergaderingen als bedoeld in het tweede lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.
Artikel 4. De griffier
- 1.
De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, commissievergaderingen en vergaderingen van het presidium.
- 2.
Bij verhindering wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.
- 3.
De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.
Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
- 1.
Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.
- 2.
Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over hun toelating. Indien van toepassing, wordt in dit advies van een minderheidsstandpunt melding gemaakt.
- 3.
Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau vindt plaats in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.
- 4.
Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
- 5.
In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Artikel 6. Benoeming wethouders
Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of de benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.
Artikel 7. Fracties
- 1.
Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.
- 2.
Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
- 3.
De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
- 4.
Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
- 5.
Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.
Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen
Paragraaf 1. Voorbereiding
Artikel 8. Oproep en voorlopige agenda
- 1.
De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een digitale oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.
- 2.
Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden digitaal gezonden.
Artikel 9. Aanvullende agenda; vaststellen agenda
- 1.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.
- 2.
Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.
- 3.
De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.
Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden op de gemeentelijke website geplaatst. Als na het publiceren van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.
- 2.
Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.
Artikel 11. Openbare kennisgeving
Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging op de website en de gemeentepagina in de krant.
Paragraaf 2. Ter vergadering
Artikel 12. Presentielijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Aan het begin van de vergadering tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 13. Aantal spreektermijnen
- 1.
Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.
Artikel 14 Spreekrecht burgers
- 1.
Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden:
- a.
over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;
- b.
over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- d.
door een belanghebbende die over hetzelfde onderwerp heeft ingesproken in een raadscommissie, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden die na de vergadering van de raadscommissie aan het licht zijn gekomen;
- 3.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.
- 4.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
- 5.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
- 6.
Raadsleden mogen een korte vraag stellen aan de inspreker.
- 7.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Artikel 15. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Onverminderd wat bepaald is in artikel 21 van de Gemeentewet, kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
Artikel 16. Voorstellen van orde
Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.
Paragraaf 3. Stemmingen
Artikel 17. Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 18. Beslissing
- 1.
De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.
Artikel 19. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
- 1.
De voorzitter vraagt de raadsleden om te stemmen.
- 2.
Als een raadslid om hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.
- 3.
Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.
- 4.
Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 5.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
- 6.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 20. Volgorde stemming over amendementen en moties
- 1.
Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 2.
Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.
- 3.
Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.
- 4.
Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.
Artikel 21. Stemming over personen
- 1.
Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.
- 2.
Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.
- 4.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.
Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken
Artikel 22. Verslag en besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.
- 2.
Een verslag bevat in ieder geval:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;
- b.
een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers of van hun fracties;
- e.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
- f.
de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;
- g.
bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 14 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.
- 3.
Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.
- 4.
Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
- 5.
Het verslag wordt bij de stukken van de volgende vergadering op de website geplaatst.
Artikel 23. Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die digitaal aan de raadsleden wordt toegezonden, op de website geplaatst en geagendeerd voor de commissievergaderingen ter bespreking.
- 2.
De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken als hamerstuk vast.
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 24. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 25. Verslag besloten vergadering
- 1.
Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar voor de raadsleden besloten in het digitale vergadersysteem geplaatst.
- 2.
Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst. 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.
Artikel 26. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Paragraaf 6. Toehoorders en pers
Artikel 27. Toehoorders en pers
- 1.
Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.
- 2.
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.
Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties
Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.
Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden
Artikel 29. Amendementen en subamendementen
- 1.
Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.
- 2.
Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 30. Moties
- 1.
Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.
- 2.
De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.
- 3.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.
- 4.
Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.
Artikel 31. Initiatiefvoorstel
- 1.
Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.
- 2.
Het college kan schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.
- 3.
Een voorstel wordt op de agenda van de eervolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
Artikel 32. Collegevoorstel
- 1.
Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
- 2.
Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
- 3.
In uitzonderlijke gevallen kan een voorstel van het college aan de raad tussen behandeling in een raadscommissie en de eerstvolgende raadsvergadering aangepast worden door het college. De commissie, bij monde van de voorzitter, beslist of dit gebeurt.
Artikel 33. Interpellatie
- 1.
Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.
- 2.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.
- 3.
Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt over het verzoek tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.
- 4.
De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 34. Schriftelijke vragen
- 1.
Onder schriftelijke vragen wordt verstaan vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.
- 2.
Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.
- 3.
De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van het college van burgemeester en wethouders.
- 4.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen twee maanden nadat de vragen zijn ingediend.
- 5.
Schriftelijke antwoorden van het college worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.
Artikel 35. Inlichtingen
- 1.
Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier .
- 2.
De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.
- 3.
De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen tien dagen nadat het verzoek is ingediend.
Artikel 36. Vragenhalfuur
- 1.
Tijdens elke raadsvergadering vindt, na het spreekrecht voor burgers, het vragenhalfuur plaats.
- 2.
De voorzitter bepaalt de volgorde waarin fracties hun vragen kunnen stellen aan het college.
- 3.
De voorzitter bepaalt de spreektijd voor de vragensteller en voor het college.
- 4.
Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
- 5.
Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.
Hoofdstuk 4. Slotbepalingen
Artikel 37. Uitleg reglement
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 38. Intrekken oude reglement
Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Hattem 2013 wordt ingetrokken.
Artikel 39. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Dit reglement treedt in werking op 16 maart 2017.
- 2.
Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde gemeenteraad Hattem 2017.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 30 januari 2017.
griffier,
voorzitter,