Gemeenteblad van Oirschot
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oirschot | Gemeenteblad 2017, 33070 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oirschot | Gemeenteblad 2017, 33070 | Overige besluiten van algemene strekking |
Lokaal Gezondheidsbeleid gemeente Oirschot 2017-2020 Gezond samenleven
Het opstellen van gezondheidsbeleid is een wettelijke verplichting voor iedere gemeente vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Daarnaast biedt het lokaal gezondheidsbeleid de gemeente de mogelijkheid om actief te sturen op de gezondheid en het welbevinden van haar inwoners. Onder de paraplu van “Vitaal Oirschot” hebben we de afgelopen periode nieuw beleid geschreven, dit heeft geresulteerd in de nota “Gezond Samenleven, lokaal gezondheidsbeleid gemeente Oirschot 2017-2020” die voor u ligt.
Eerder verschenen koersnotities zoals onze Toekomstvisie, het programma Samenwerken aan de Samenleving, de Kadernota en ons Sociaal Beleidskader geven ons richting bij het formuleren van het nieuwe gezondheidsbeleid. Daarnaast hebben we gesprekken gevoerd met diverse partners, de mening van ons Inwonerpanel gepeild en een symposium georganiseerd. Tot slot hebben actuele gegevens over de ontwikkeling van de gezondheid van de Oirschotse bevolking in kaart gebracht.
Ontwikkeling gezondheid Oirschotse bevolking
In hoofdstuk twee hebben we uiteengezet hoe de gezondheid van de Oirschotse bevolking zich ontwikkelt. Enkele opmerkelijke zaken die we in deze samenvatting willen benoemen, zijn de volgende:
Een positieve en brede visie op gezondheid
We vertrekken vanuit de gedachte dat ieder mens het vermogen heeft om zich aan te passen in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Dit betekent dat we een positieve visie op gezondheid hanteren: we vertrekken vanuit de mogelijkheden, veerkracht en eigen regie van mensen.
Daarnaast kijken we brede blik naar het begrip gezondheid. Gezond zijn is meer dan alleen fysiek gezond zijn; het gaat ook (en misschien wel vooral) om mee kunnen doen, welbevinden en kwaliteit van leven. De relatie met andere beleidsterreinen is daarmee groot zowel op sociaal-maatschappelijk (relatie met zorg, welzijn, participatie en opgroeien en opvoeden) als op fysiek-ruimtelijk gebied (leefbaarheid en de fysieke leefomgeving).
De ambitie van het nieuwe gezondheidsbeleid sluit aan bij onze Mission Statement en luidt als volgt: “Oirschot kent een een gezonde leefomgeving voor onze inwoners en een gemeenschap waarbij iedereen volwaardig meedoet en mensen zorgen voor elkaar. We willen de gezondheid van onze inwoners op een positieve manier stimuleren die past bij de huidige tijd en de specifieke situatie en aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf.”
Vier speerpunten voor komende jaren
In de nota hebben we vier speerpunten benoemd waar we de komende jaren extra aandacht voor hebben:
Gezondheidsbevordering krijgt een nadrukkelijkere plek binnen het nieuwe subsidiebeleid dat ook in 2016 wordt ontwikkeld binnen Vitaal Oirschot. Subsidie-aanvragen (projectsubsidies) leggen we langs de “gezondheidslat” (mate waarin van het initiatief een gezondheidsbevorderende werking uitgaat). Aan de subsidieverstrekking aan verenigingen stellen we strengere inhoudelijke voorwaarden. Hierbij verplichten we verenigingen jaarlijks enkele activiteiten te organiseren die een bijdrage leveren aan de doelen van het nieuwe gezondheidsbeleid. Bij professionele instellingen gaan we nadrukkelijker sturen op maatschappelijke out-come: onze beleidsdoelen formuleren we nadrukkelijker in onze uitvraag.
Daarnaast hebben we een uitvoeringagenda opgesteld (zie hoofdstuk zes). Hierin beschrijven we de activiteiten voor de komende jaren die aansluiten op de doelstellingen van de verschillende speerpunten. Hierbij benoemen we zowel activiteiten die we zelf oppakken, als de activiteiten die bij profesionele instellingen en verenigingen thuishoren. Bij dit laatste sturen we zoveel mogelijk vanuit onze rol als regisseur (met als middel onze subsidieverstrekking). Ook werken we gebiedsgericht. Hierdoor onstaat ruimte om aan te sluiten bij wensen en initiatieven die in de gemeenschap ontstaan.
Vanuit de Wet Publieke Gezondheid (WPG) zijn we als gemeente verplicht om iedere vier jaar een nieuw lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen. Daarnaast biedt een eigen lokaal gezondheidsbeleid ons de mogelijkheid om actief sturen op de gezondheidssituatie en het welbevinden van onze inwoners. Dit doen we door optimaal gebruik te maken van onze beleidsvrijheid: we kiezen voor enkele gezondheidsthema’s die voor de komende vier jaar (2017-2020) nadrukkelijk onze aandacht hebben.
In de WPG zijn in artikel 13 een aantal zaken omschreven die kaderstellend zijn voor het opstellen van onze eigen nota lokaal gezondheidsbeleid:
De gemeenteraad stelt binnen twee jaar na openbaarmaking van de landelijke nota een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast, waarin deze in ieder geval aangeeft:
Hoe het college van burgemeester en wethouders uitvoering geeft aan de in artikel 16 1 genoemde verplichting.
Daarnaast moeten we in de nota de gezondheid van de bevolking beschrijven. Om de hoeveelheid tekst hier te beperken, hebben we onze wettelijke taken vanuit de WPG samengevat in bijlage 1.
In december 2015 is een kamerbrief over de landelijke nota gezondheidsbeleid 2016-2019 verschenen. Hierin staat dat er geen nieuw landelijk beleid gaat gelden, maar dat de uitgangspunten en doelstellingen uit de nota “Gezondheid dichtbij” van kracht blijven. De volgende doelstellingen van het landelijk gezondheidsbeleid worden daarmee gecontinueerd:
Daarnaast doet het minsterie in de kamerbrief een oproep aan gemeenten om integraler binnen het sociaal domein samen te werken, zodat doelstellingen ten aanzien van gezond opgroeien en leven elkaar meer versterken. Dit geldt zowel voor de beleidsontwikkeling als voor de uitvoering.
Op 3 november 2015 is een kamerbrief verschenen waarin normalisering van drugsgebruik bij het uitgaansleven wordt geconstateerd. Den Haag kondigt aan gemeenten verder te ondersteunen in lokaal drugsbeleid. Ook regionaal (pilotregio Zuidoost Brabant) en lokaal (raadsmotie) is aandacht gevraagd voor dit thema.
De Drank- en Horecawet reguleert de verkoop van alcoholhoudende dranken. Met de wijziging van de wet in 2013 heeft de gemeente meer handhavingsmogelijkheden gekregen. In 2014 is de wet opnieuw gewijzigd waarbij de belangrijkste wijziging inhoudt dat de minimumleeftijd voor het drinken van alcohol is verhoogd naar 18 jaar. De gemeente is verplicht om vanaf 1 juli 2014 te beschikken over een preventie- en handhavingsplan alcohol. Ook Oirschot beschikt over een dergelijk plan (loopt af op 1 juli 2018). Gemeentes wordt aangeraden om dit dit plan onderdeel te maken van het lokaal gezondheidsbeleid.
Bij het schrijven van deze nota bieden een aantal visiedocumenten ons een lokaal kader zoals onze Toekomstvisie:
Onze Mission Statement luidt: “monumentaal, ondernemend en groen, daar voelt de MENS zich thuis.”
Toelichting op de Mission Statement: “Oirschot biedt mensen al eeuwenlang een thuis. Onze inwoners zijn van ouds-her ondernemend, gericht op samenwerking en de zorg voor elkaar. In Oirschot zorgen we ervoor dat basisvoorzie-ningen geregeld zijn, dat mensen de wetten naleven, dat mensen een veilige leefomgeving ervaren en dat mensen kunnen ondernemen. Kenmerkend voor Oirschot zijn het vele erfgoed, de natuurgebieden die Oirschot rijk is en het hele eigen karakter van onze dorpen en onze inwoners. Met behoud van deze kernwaarden en natuurlijke rijkdom-men sorteert de gemeente voor op veranderingen in de toekomst. We zorgen samen met de gemeenschap ervoor dat mensen zich thuis voelen in Oirschot, Oirschot: monumentaal, ondernemend en groen!”
De ambitie van ons nieuwe gezondheidsbeleid is daarmee dat onze inwoners kunnen leven in een gezonde leefomgeving (“Milieuvriendelijk” en “Natuur”), iedereen volwaardig meedoet aan de samenleving (“Meedoen”, “Middenin” en “Netwerk”) en mensen zorgen voor elkaar (“Solidariteit”, “Elkaar”, “Medemens” en “Samenleven”). Als gemeente stimuleren we dit op een positieve manier die past bij de huidige tijd en de specifieke situatie (“Energie”, “Modern”, “Maatwerk” en “Eigentijds”) en aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf (“Mens”, “Eigen”).
Samenwerken aan de samenleving
In ons manifest “Samenwerken met de samenleving” hebben we ons het volgende doel gesteld: “Als gemeente doen we vanaf 2018 alles wat we voor onze inwoners doen samen met hen. We overleggen, stemmen af en denken samen na. Gedragen initiatieven van onze inwoners en partners staan centraal in ons werk.” Het stimuleren en faciliteren van zelfredzaamheid en samenredzaamheid waarbij we werken vanuit de eigen regie van de inwoner en zijn/ haar (buurt)netwerk staat daarbij centraal. Ook betekent dit dat we zowel de ontwikkeling als de uitvoering van ons nieuwe lokaal gezondheidsbeleid vormgeven met onze inwoners en maatschappelijke partners. We passen de volgende vormen van inwonerparticipatie toe om deze beleidsnotitie te schrijven:
In bijlage 2 beschrijven we de uitkomsten van het proces rondom inwonerparticipatie.
Een aantal uitgangspunten uit de Kadernota die van belang zijn voor ons nieuwe gezondheidsbeleid:
In het sociaal beleidskader hebben we een aantal uitgangspunten verwoord die richting geven aan ons nieuwe lokaal gezondheidsbeleid:
1.3 Relatie met andere beleidsterreinen
In 2016 stellen we onder de paraplu van Vitaal Oirschot integraal beleid voor de komende jaren op: nieuw vastgoedbeleid, subsidiebeleid en gezondheidsbeleid. De sportvisie schrijven we op op basis van elementen uit de drie nota’s. Het nieuwe subsidiebeleid is faciliterend aan de inhoudelijke beleidsterreinen. Door thema’s uit het gezondheidsbeleid terug te laten komen in ons nieuwe subsidiebeleid, sturen we zo effectief mogelijk op het realiseren van onze gemeentelijke doelstellingen rondom gezondheidsbevordering. De bouwstenen voor zowel het subsidiebeleid als het gezondheidsbeleid, zijn de volgende:
Kinderen groeien gezond en veilig op. Ouders zijn in staat om hun opvoedende taak uit te voeren. Het gaat hierbij om activiteiten die zijn gericht op het verbeteren van de gezondheid, de leefstijl en het welbevinden van kinderen, jongeren en ouders. Preventie staat hierbij centraal. Voorbeelden van onderwerpen binnen het lokaal gezondheidsbeleid: voorkomen en verminderen van alcohol- en drugsgebruik, het versterken van weerbaarheid van ouders, overgewicht bij kinderen verminderen, etc.
We voorkomen zoveel mogelijk dat inwoners (tijdelijk) uitvallen en niet meer kunnen mee doen aan de samenleving. Activiteiten gericht op het ondersteunen van kwetsbare (groepen) mensen maken hier onderdeel van uit. In het licht van lokaal gezondheidsbeleid moet u denken aan zaken als eenzaamheidsproblematiek onder ouderen, het ondersteunen van mantelzorgers, het activeren van inactieven en het ondersteunen van zorgmijders op weg naar passend hulpaanbod.
De Oirschotse samenleving kent sociale verbondenheid. Mensen zorgen voor elkaar. Activiteiten gericht op het bevorderen van sociale cohesie en samenredzaamheid maken onderdeel uit van dit thema. Het versterken van buurt- en vrijwilligersnetwerken in de directe omgeving van inwoners past binnen deze opgave.
Daarnaast heeft gezondheidsbeleid ook duidelijke raakvlakken met andere onderwerpen zoals armoede (Flankerend Armoedebeleid (vastgesteld in 2015)) en vluchtelingenbeleid (Koersnotitie Gastvrij Oirschot).
Relatie met het fysieke domein
Ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving raken de lichamelijke gezondheid en het welbevinden van onze inwoners. Helaas blijkt uit onderzoek door de provincie Noord-Brabant in 2015 dat geen enkele Brabantse gemeente in het huidige lokaal gezondheidsbeleid aandacht besteedt aan de fysieke leefomgeving. In de rapportage roept de provincie de Brabantse gemeenten op om in hun beleidsnota’s expliciet aandacht te besteden aan de relatie met de fysieke leefomgeving, zoals veehouderij, industrie en verkeer. Ook in de landelijke nota gezondheidsbeleid komt deze boodschap terug.
Daarnaast biedt de nieuwe Omgevingswet verdere kansen om de publieke gezondheid effectiever te beschermen en bevorderen. De Omgevingswet bevordert namelijk integrale samenwerking doordat alle relevante aspecten- waaronder gezondheid -in een zo vroeg stadium worden betrokken (reeds bij planvorming). Gezondheid krijgt met de invoering van de Omgevingswet daarmee een prominentere plek binnen het fysieke domein. 2 Daarnaast ontstaan er met deze wet lokaal meer mogelijkheden om doelen uit het sociale domein te realiseren. De nieuwe Omgevingswet gaat in 2019 in.
In het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid vertrekken we vanuit het thema “positieve gezondheid”. Positieve gezondheid gaat over “het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.” Samengevat hebben we het dan over:
Misschien heeft iemand wel een diagnose van een ziekte, maar er is een heel groot gebied waar hij of zij wel gezond is. Die gezondheid kan nog versterkt worden waarmee hij/ zij beter kan omgaan met zijn/ haar ziekte. 3
We vertrekken daarmee vanuit de mogelijkheden, veerkracht en eigen regie van mensen. Dit passen we vervolgens ook op collectief niveau toe. Arbeid, sport, welzijn, scholing en wonen stimuleert sociale cohesie en versterkt de gemeenschappelijke gezondheid. Dit is een koerswijziging ten opzichte van het vorige beleid waarin we meer spraken over gezondheid in termen van “de afwezigheid van ziektes”.
Naast een positieve kijk op gezondheid, hanteren we in deze nota ook een brede definitie van gezondheid. Gezond zijn is meer dan alleen fysiek gezond zijn. Het gaat ook om mee kunnen doen, welbevinden en kwaliteit van leven (zie tekening).
Deze visie op positieve gezondheid sluit goed aan op onze uitgangspunten in de toekomstvisie, sociaal beleidskader en kernboodschap waarin het versterken van de eigen regie en eigen kracht van mensen voorop staat. Doorvertaald naar de thema’s van Vitaal Oirschot, betekent dit dat we de volgende vragen centraal stellen in ons nieuwe gezondheidsbeleid:
Voor het lokaal gezondheidsbeleid vullen we bovenstaand rijtje aan met:
1.5 Aandachtspunten voor succesvol beleid
Om succesvol beleid te kunnen opstellen, houden we rekening met de volgende zaken.
Het lokale gezondheidsbeleid is niet een op zichzelf staand product. Een goede aansluiting van dit nieuwe beleid op onze bestaande structuren, is essentieel voor succes. De komende periode gaan we aan de slag met het verbeteren van de toegang tot zorg en ondersteuning en de verbinding tussen professionele organisaties en het informele circuit (vrijwilligerswerk en activiteiten door verenigingen). Ook zijn WIJzer en de welzijnsorganisatie (WBO) van start gegaan met gebiedsgericht werken. Dit houdt in: actief de kleine kernen in om initiatieven van onderop te ondersteunen, mensen bij elkaar te brengen en faciliteren. De thematiek uit het gezondheidsbeleid bedden we in het gebiedsgericht werken in. Dit betekent dat we niet achter ons bureau activiteiten bedenken, maar dat we vraaggericht en van onderop- dus samen met de inwoners- werken. Dit vraagt om vrijheid in de uitvoering: “samenwerken aan de samenleving”.
In Oirschot willen we gezondheid een prominentere plek geven binnen het fysieke domein. Dit geldt zowel voor onderhouds- en beheersmatige taken als voor ruimtelijke plannen. Het nieuwe gezondheidsbeleid biedt ons daarmee kansen om voor te sorteren op de invoering van de Omgevingswet in 2019.
We benoemen slechts enkele speerpunten die voor ons de komende jaren topprioriteit hebben. Hier zetten we op in. Het is niet zo dat we op andere thema’s die de volksgezondheid raken, niets meer doen. Ook de wettelijke taken vanuit de WPG voeren we nog steeds uit (zie bijlage 1). Concreet betekent dit:
De uitvoering van het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid geschiedt budgettair neutraal voor de thema’s binnen het sociaal domein. We voegen geen extra middelen toe om onze doelen te bereiken. Voor het fysieke domein geldt dat soms incidenteel gelden nodig zijn om gezondheidsdoelstellingen te bereiken, bijvoorbeeld bij het minimaliseren van schadelijke gezondheidseffecten of juist het bevorderen van gezondheid.
Subsidies zijn een middel om beleidsdoelstellingen te realiseren. We stellen ons nieuwe subsidiebeleid ten dienste van onze beoogde gezondheidsdoelen. In hoofdstuk 5 staan we hier verder bij stil.
Bij een nieuw initiatief werken we hier zoveel mogelijk mee. Ook bij subsidie-aanvragen gaan we hier meer naar kijken. Om ook ruimte te laten voor nieuwe initiatieven -waarvan de effecten nog niet zijn onderzocht- wordt dit geen keiharde eis. Wel vragen we de aanvrager om de waarschijnlijkheid van succes van het initiatief te onderbouwen.
Het preventie- en handhavingsplan alcohol loopt af op 1 juli 2018. Het nieuwe plan brengen we onder in het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid. Het onderwerp “drugs” integreren we in dit plan.
In hoofdstuk 2 zetten we de gezondheidssituatie van onze bevolking uiteen. Hoe ontwikkelt deze zich? Wel-ke problematieken zien we die we het hoofd willen bieden? Op basis van de verkregen input van onze sa-menwerkingspartners en inwoners (zie bijlage 2) en de ontwikkeling van de gezondheid van onze bevolking, komen we in hoofdstuk 4 tot een uiteenzetting van onze belangrijkste speerpunten. In hoofdstuk 5 leggen we uit hoe we sturing geven via ons nieuwe subsidiebeleid. Het zesde hoofdstuk beschrijft de uitvoerings-agenda. Tot slot sluiten we af met een financieel plaatje in het laatste hoofdstuk.
2. Gezondheid Oirschotse bevolking
Hieronder zetten we in hoofdlijnen uiteen hoe de gezondheid van de Oirschotse bevolking zich ontwikkelt. Hierbij beperken we ons tot een selectie van gegevens die aansluiten bij de speerpunten van het nieuwe beleid of die een actuele kwestie betreffen. 4
2.2 Trends en ontwikkelingen gezondheid
Meerderheid van inwoners voelt zich (psychisch) gezond
De meerderheid van de bevolking voelt zich gezond. Dit percentage neemt de komende jaren wel iets af. Het aandeel mensen met een beperking blijft de komende jaren –ondanks de vergrijzing- stabiel: ongeveer 10%. Het percentage mensen in Oirschot dat zich psychisch niet gezond voelt, is de laatste jaren ongewijzigd: 10% van de jongeren, 17% van de volwassenen (18-65 jaar) en 15% van de 65-plussers.
Prognose goed ervaren gezondheid, beperkingen en ziektes bevolking van Oirschot (%)
Jongens en meisjes verschillen sterk in de mate waarin ze over bepaalde zaken piekeren: 12% van de jongens tegenover 23% van de meisjes van 12 tot 19 jaar uit Oirschot hebben één of meerdere problemen die dag en nacht spelen. Schoolprestaties, het maken van keuzes en het uiterlijk staan hierbij bovenaan.
Vergrijzing en meer mensen (die langer leven) met een ziekte
De gemiddelde leeftijd in Oirschot stijgt, een landelijke trend. Tegelijkertijd neemt het aantal mensen met een ziekte toe en leven mensen langer met een ziekte. Verwacht wordt dat het aantal mensen dat een goede gezondheid ervaart, daardoor gaat afnemen. Op dit moment ervaart de helft van de 65-plussers de eigen gezondheid als zeer goed. Voor meer dan driekwart (82%) geldt dat ze over het algemeen de dingen kunnen doen die ze willen doen, ook al is de gezondheid misschien niet optimaal.
Onveranderd percentage mensen met een chronische ziekte
Ongeveer een derde van onze inwoners van 19 tot 65 jaar (36%) en 77% van de 65-plussers heeft een chronische ziekte (cijfers vergelijkbaar met de regio). Toch voelt slechts 16% van de inwoners van 19 tot 65 jaar (en 28% van de senioren) zich beperkt door de lichamelijke gezondheid. Beide cijfers zijn de afgelopen jaren (vanaf 2008) stabiel.
Ouderen hebben een minder groot sociaal netwerk om op terug te vallen
De overgrote meerderheid van onze inwoners van 19 tot 65 jaar (84%) kan terugvallen op een huisgenoot en een derde (34%) valt terug op familie, kennissen en buren voor ondersteuning als dit nodig is vanwege de eigen gezondheid. Van de 65-plussers valt 58% terug op een huisgenoot en 41% op familie, vrienden en kennissen. Van de ouderen zegt 16% geen hulp beschikbaar te hebben, dan is (tijdelijke) ondersteuning van professionals of vrijwilligers nodig.
Druk op mantelzorgers neemt toe
In Oirschot is 14% van de mensen van 18 tot 65 jaar en 15% van de 65-plussers mantelzorger. Ongeveer één op de acht mantelzorgers voelt zich zwaar belast. Doordat steeds meer mensen mantelzorg nodig hebben, mantelzorgers zelf steeds ouder worden, ouderen steeds langer thuiswonen en de combinatie van werk en mantelzorg vaak zwaar valt, wordt de druk op de mantelzorger groter. Dit vormt een risico.
In Oirschot wonen relatief minder hoogopgeleiden
In Oirschot wonen relatief minder hoogopgeleiden ten opzichte van Zuidoost Brabant: 27% van de 18 tot 65 jarigen tegenover 36% in de regio. Ongeveer 10% van de Oirschotse mensen is laaggeletterd.
Armoedeproblematiek is niet hoger dan in de rest van de regio
Het aandeel mensen zonder betaald werk (19%) wijkt niet significant af van de regio. In Oirschot komt ongeveer 16% van de mensen van 18 tot 65 jaar moeilijk rond, een lager percentage dan in de rest van de regio (22%). In ons Armoedebeleid (2015) hebben we kengetallen opgenomen om armoede te monitoren.
Veel mensen lid van een vereniging of vrijwilliger
Het hebben van sociale contacten en mee kunnen doen heeft een positieve invloed op het welbevinden. In Oirschot zijn relatief veel mensen lid van een vereniging: 60% van de mensen van 19 tot 65 jaar (regio: 53%). Opvallend is het hoge percentage jongeren (12 tot 19 jaar) dat lid is van een vereniging (89% ten opzichte van 81% in de regio). Hiervan is een grote groep lid van een sportvereniging. Ook zien we dat relatief veel mensen vrijwilligerswerk doen: ruim een derde van de 19 tot 65 jarigen (regio: 28%). Beide cijfers zijn onveranderd ten opzichte van in de afgelopen jaren (2008-2012).
Gelijkblijvend percentage inwoners voelt zich zeer eenzaam
Ondanks het sterke verenigingsleven, voelt een derde van onze inwoners van 19 tot 65 jaar zich eenzaam, tegenover bijna de helft van de ouderen (46%). Daarnaast is nog eens 4% van de 65-plussers en 6% van de mensen van 18 tot 65 jaar zeer ernstig eenzaam. De cijfers zijn niet significant veranderd t.o.v. 2012. Het is aannemelijk dat met de toenemende vergrijzing eenzaamheidsproblematiek toeneemt.
Er is nog gezondheidswinst te behalen in de leefstijl van volwassenen 5
Leefstijl is primair een verantwoordelijkheid van mensen zelf. Uit de cijfers blijkt dat ongezond gedrag in Oirschot niet afneemt, maar stabiel blijft. De cijfers die iets zeggen over de leefstijl van de Oirschotse inwoners blijken ten opzichte van 2009 namelijk nauwelijks veranderd. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de rest van de regio. Zo voldoet een derde van de volwassen Oirschotse bevolking niet aan de norm gezond bewegen 6 . Daarnaast is bijna de helft van de mensen van 18 tot 65 jaar (46%) en 59% van de 65-plussers te zwaar (cijfers inclusief mensen met obesitas). Onder kinderen in Oirschot is het beweeggedrag beter: 90% van de kinderen van 0 tot 12 jaar beweegt een uur per dag of meer (gemiddeld). Onder jongeren (12 tot 19 jaar) is dit maar een kwart. De GGD constateert tegelijkertijd een toename van “zitgedrag” (minder buitenspelen, meer “gamen” achter spelcomputer).
Van onze inwoners van 19 tot 65 jaar rookt 20%. Onder ouderen (65-plussers) rookt 11%. Het percentage jonge kinderen dat opgroeit met ten minste één rokende ouder, is wel gedaald (nu 19%). Onder jongeren van 12 tot 19 jaar vinden we maar weinig dagelijkse rokers (3%).
Met betrekking tot alcoholgebruik zien we dat 66% van de 19 tot 65-jarigen niet voldoet aan de norm aanvaardbaar alcoholgebruik 7 . Onder ouderen is dit 56%. Dit is vergelijkbaar met geheel Zuidoost Brabant. Het percentage binge-drinkers (in de afgelopen vier weken bij minstens één gelegenheid vijf glazen alcohol of meer gedronken) is echter wel hoger dan in de rest van de regio (respectievelijk 16% t.o.v. 11%). In totaal kan 9% gekarakteriseerd worden als probleemdrinker.
Veel ouders vinden alcoholgebruik door de jeugd normaal
We zien dat veel ouders het normaal vinden dat hun kinderen alcohol drinken, althans volgens de jongeren zelf (12 tot 19 jaar) (2015).
Jongeren in Oirschot starten later met alcohol, ook drinken minder jongeren ten opzichte van vier jaar geleden. Wel drinken Oirschotse jongeren forser dan in de rest van de regio.
Jongeren beginnen steeds later met alcohol drinken, zo ook in Oirschot. Echter, we zien dat in Oirschot –ten opzichte van de regio- meer jongeren drinken en dat ze ook excessiever drinken. Zo zegt 44% van de ondervraagde jongeren van 12 tot 19 jaar uit Oirschot in de afgelopen vier weken te hebben gedronken (tegenover 36% van de jongeren in Zuidoost Brabant). Dit is overigens een lichte afname ten opzichte van 2011 (49%). Het aandeel jongeren dat fors drinkt (bijvoorbeeld in de afgelopen vier weken bij één gelegenheid zes glazen of meer) is in Oirschot veel hoger dan in de rest van de regio.
Normalisering van drugsgebruik onder jongeren en jongvolwassenen
Het drugsgebruik onder de jeugd is in lijn met de rest van de regio. Van de Oirschotse jongeren (12-19 jaar) zegt 8% wel eens drugs te hebben gebruikt (ongewijzigd ten opzichte van 2011). Dit is een relatief kleine groep jongeren. Wel ziet Novadic Kentron momenteel een toename van vooral het XTC gebruik in Zuidoost-Brabant. Het Trimbos Instituut constateert landelijk een normalisering van XTC gebruik onder jongeren en jong volwassenen in het uitgaanscircuit. Zo gebruikt meer dan de helft van de frequente uitgaanders 8 XTC. Het taboe om drugs te gebruiken, is de afgelopen jaren kleiner geworden, zo stelt het Trimbos Instituut. De verkrijgbaarheid van XTC lijkt eenvoudiger dan voorheen en een deel van de jongeren gebruikt deze drug als vervanger van alcohol (“langer plezier voor minder geld”).
Ongezonde verleidingen en groepsdruk bij jongeren
Het is belangrijk dat jongeren “nee” kunnen zeggen tegen groepsdruk en ongezonde verleidingen die een gezondheidsbedreiging kunnen zijn (en dus weerbaar zijn). Uit cijfers blijkt dat 4% van de jongeren (12-18 jaar) uit Oirschot een lage weerbaarheid heeft. In het e-book (VTV toekomstverkenning Oirschot) zijn trends beschreven die ook in Oirschot spelen. Dit stelt ouders voor nieuwe uitdagingen in de opvoeding zoals buitensporig gamegedrag en (social) mediagebruik. Voor pestgedrag (on- en offline) is wel steeds meer aandacht op de scholen. In totaal 6% is de afgelopen drie maanden gepest op school.
Ouders kunnen naar eigen zeggen opvoeding goed aan, toch is ondersteuning soms nodig
Helaas hebben we geen cijfers over ouders van jongeren (12 tot 19 jaar), wel over ouders van jonge kinderen (0 tot 11 jaar: cijfers 2012). We weten dat de overgrote meerderheid van ouders van kinderen van 0 tot 11 jaar in Oirschot zegt de opvoeding goed aan te kunnen. Bij ongeveer de helft (53%) leven er soms vragen op dit vlak en bij een derde (33%) zijn er soms problemen met de opvoeding. Professionele hulp wordt eveneens door ongeveer een derde ingeroepen (35%). Dit loopt in de meeste gevallen via de huisarts of het consultatiebureau. Ongeveer 4% heeft extra behoefte aan opvoedondersteuning. Veel ouders zijn bereid andere ouders te ondersteunen (94%): dit is bovendien hoger dan in de rest van de regio.
Asielzoekers en statushouders: kwetsbare groepen 9
Asielzoekers en statushouders zijn kwetsbare groepen in onze samenleving. Zij lopen (volgens landelijk onderzoek) meer risico op verdrinking, moedersterfte, complicaties bij zwangerschap, diabetes, sterfte als gevolg van hart- en vaatziekten,kanker, HIV, TBC, hepatitis, ongevallen, zelfdoding en is er meer sprake van tienerzwangerschappen, abortus, HIV, psychische problemen en kindermishandeling. Qua gezondheidsproblemen is aandacht nodig voor het omgaan met stress en psychische klachten, seksuele gezondheid en normen en waarden en anticonceptie. Ook constateert de GGD bij statushouders een gebrek aan gezondheidsvaardigheden. Bij kinderen en jongeren van vluchtelingen ziet de GGD zwaardere gedragsproblemen, lagere sociaal-economische status, onderwijsachterstand en minder ouderbetrokkenheid. Ook geeft de GGD aan dat ouders (moeders) vaak geringe opvoedvaardigheden hebben en vaak geen aansluiting kunnen maken met de (Nederlandse) leefwereld van hun kinderen 10 . 11 Hierdoor kunnen gemakkelijk problemen bij jongeren ontstaan (SOA’s, tienerzwangerschappen, lover boy problematiek, overgewicht en schooluitval).
De fysieke leefomgeving is voor veel inwoners een zorgpunt
Het RIVM stelt dat landelijk 6% van de totale ziektelast wordt veroorzaakt door fysieke omgevingsfactoren (fijnstof en geluid). Dit onderwerp is dan ook een actueel thema in het maatschappelijke en politieke debat, zo ook in Oirschot. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat bijna één op de vijf Oirschotse inwoners van 19 tot 65 jaar (18%) bezorgd is over de invloed van de fysieke leefomgeving op de eigen gezondheid. In Oirschot maakt men zich –vergeleken met de regio- meer druk over hoogspanningslijnen en veehouderijen. Verder is een derde (32%) bezorgd over de infectieziekten die overdraagbaar zijn van dier op mens en/ of resistente bacteriën en/ of fijnstof.
In Oirschot ervaart 12% ernstige hinder van geluid, 7% ondervindt ernstige geurhinder. In Oirschot ervaart 11% ernstige geluidshinder van vliegverkeer. Er zijn geen trendcijfers beschikbaar voor de gehele gemeente, in de kernen Oirschot en Spoordonk was tussen 2012 en 2014 sprake van een toename van deze vorm van hinder. Dit kan te maken hebben met een toename van het aantal vliegbewegingen.
Veehouderijen hebben invloed op de volksgezondheid
Een actueel onderwerp dat ook in Oirschot de aandacht heeft, is de invloed van veehouderijen op de volksgezondheid. Uit de resultaten van het onderzoek “Veehouderijen en gezondheid omwonenden” van het RIVM (2016) blijkt dat deze effecten er zijn in zowel positieve als negatieve zin 12 . Zo ervaren COPD-patiënten in de buurt meer complicaties van hun ziekte. Daarnaast zien onderzoekers een vermindering van de longfunctie door de uitstoot van ammoniak, en komen longontstekingen vaker voor. Daarentegen is er dichtbij veehouderijen minder astma en allergie 13 .
3. Speerpunten nieuw lokaal gezondheidsbeleid
Op basis van de gesprekken met samenleving, de gezondheidsontwikkeling van de bevolking, onze ambities als gemeente en onze visie op positieve gezondheid, besteden we de komende beleidsperiode (2017-2020) extra aandacht aan de volgende speerpunten:
We hebben dit beleid geschreven op basis van de meest actuele informatie. Op het gebied van volksgezondheid spelen we uiteraard zoveel mogelijk in op actuele en nieuwe inzichten. Dit betekent dat we meer doen rondom gezondheidsbevordering dan enkel invulling geven aan de genoemde speerpunten en wettelijke taken (zie bijlage 1). Actuele onderwerpen in dit licht zijn: gezondheid rondom veehouderijen, regionale aanpak suicidepreventie, pilotregio Zuidoost Brabant drugspreventie en gehoorschade.
3.3 Eenzaamheid bij volwassenen
We hanteren de volgende definitie van eenzaamheid: “het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties.” Het gaat dus om een gemis aan bepaalde relaties (zowel kwalitatief als kwantitatief). Deze groep mensen loopt meer risico om in een sociaal isolement terecht te komen, waarbij geen sprake is van een ondersteunend netwerk waar op terug kan worden gevallen. Als gemeente richten we ons ook op het voorkomen van sociaal isolement bij deze doelgroep. We richten ons op oudere inwoners die zich eenzaam voelen. Daarnaast hebben we primair aandacht voor de jongere doelgroep (18 tot 65 jarigen) bij wie sprake is van isolement of ernstige eenzaamheidsproblematiek.
3.4 Alcohol- en drugsgebruik door jeugdigen
Het alcohol- en drugsgebruik door de jeugd is niet een op zichzelf staand fenomeen. We willen dat jongeren weerbaar zijn en dus zelfs onder druk van de groep “nee” durven zeggen tegen dingen die niet goed voor hen zijn, zoals alcohol en drugs. We kijken dan ook vanuit de context van weerbaarheid naar het alcohol- en drugsgebruik van jongeren.
Onder weerbaarheid van ouders verstaan we het vermogen van ouders omom te kunnen gaan met de uitdagingen die de opvoeding van hun kinderen aan hen stellen. Ouders kunnen hun opvoedende taak aan en kunnen hun kind(eren) op een positieve manier begeleiden om gezond en veilig op te groeien.
Een gezonde leefomgeving wordt als prettig ervaren, nodigt uit tot gezond gedrag en kenmerkt zich door een zo laag mogelijke druk op de gezondheid. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan een omgeving die uitnodigend is om in te bewegen, spelen en sporten, met een goede milieukwaliteit en een aantrekkelijke, groene openbare ruimte.
4. Ambities nieuw gezondheidsbeleid
Ambitie lokaal gezondheidsbeleid (vanuit onze Kernboodschap): Oirschot kent een een gezonde leefomgeving voor onze inwoners (“Milieuvriendelijk” en “Natuur”) en een gemeenschap waarbij iedereen volwaardig meedoet (“Meedoen”, “Middenin” en “Netwerk”) en mensen zorgen voor elkaar (“Solidariteit”, “Elkaar”, “Medemens” en “Samenleven”). We stimuleren de gezondheid van onze inwoners op een positieve manier die past bij de huidige tijd en de specifieke situatie (“Energie”, “Modern”, “Maatwerk” en “Eigentijds”) en aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen zelf (“Mens”, “Eigen”).
Gezondheidsbevordering krijgt nadrukkelijker de aandacht binnen het nieuwe subsidiebeleid. Bij het verstrekken van subsidies hebben we te maken met verenigingen (inclusief buurtnetwerken 14 ) en professionele instellingen. Voor wat betreft het verenigingsleven volgen we met het nieuwe subsidiebeleid een tweesporenbeleid:
Inhoudelijke subsidievoorwaarden voor verenigingen
Iedereen doet mee naar vermogen. We willen verenigingen stimuleren om een grotere bijdrage te leveren aan de ambities en beleidsdoelstellingen van de gemeente. We doen dit door een prikkel op te nemen in ons subsidiebeleid. Op deze manier versterken we de maatschappelijke functie van de verenigingen. De verenigingen die geen gemeentelijke subsidie ontvangen, kunnen we uiteraard nergens toe verplichten. Voor de verenigingen die wel subsidie van ons krijgen, geldt dat ze te maken krijgen met meer inhoudelijke voorwaarden. Dit betekent dat we –verbonden aan de subsidieverstrekking- verenigingen jaarlijks vragen om een aantal activiteiten te organiseren die een bijdrage leveren aan het realiseren van de ambities van de gemeente. De gemeente stelt vast om welke activiteiten het daarbij gaat, gedacht kan worden aan instructietrainingen verantwoord schenken (IVA) aan barvrijwilligers, “Kanjers in de Sport” (stimuleren sportief (groeps)gedrag bij kinderen) of activiteiten gericht op bewegen en ontmoeten. De inhoudelijke subsidievoorwaarden geven we samen met de verenigingen vorm in het najaar van 2016 en leggen we neer in de Uitvoeringsregels van het subsidiebeleid. De gesprekken voeren we met gelijksoortige verenigingen tegelijkertijd (zelfde “bloedgroepen”). We kiezen voor een gefaseerde invoering. De invoering van het nieuwe subsidiebeleid doen we zorgvuldig en afgestemd op het tempo van de verenigingen. Voor nadere details verwijzen we naar het subsidiebeleid.
De projectsubsidies laten ruimte voor innovativiteit en creatieve ideeën uit de samenleving. Hierbij nemen we gezondheid als toetsingscriterium mee in ons nieuwe beleid. Initiatieven waar een gemeentelijke subsidie voor wordt aangevraagd en waar een gezondheidsbevorderende werking van uit gaat, krijgen dus een “plus-je” mee in de beoordeling. Daarnaast vragen we subsidie-aanvragers nadrukkelijker om de (mogelijke) gezondheidseffecten van hun initiatief te omschrijven in hun aanvraag. De projectsubsidies zijn niet alleen beschikbaar voor verenigingen: ook professionele partijen staat het vrij een aanvraag voor een projectsubsidie te doen.
Professionele instellingen: sturing op maatschappelijke outcome
Voor wat betreft de professionele instellingen geldt dat we met het nieuwe subsidiebeleid meer willen sturen op maatschappelijke outcome. Dit betekent dat we voorafgaand aan een nieuw kalenderjaar onze ambities meenemen in de subsidieuitvraag van de professionele partners. De speerpunten van het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid zijn dan onderdeel van de uitvraag.
In de uitvoeringsagenda benoemen we activiteiten die we sowieso de komende jaren willen continueren. In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven dat we dit deels willen realiseren door slimme subsidie-afspraken te maken met zowel professionele instellingen als verenigingen.
Per speerpunt ziet de uitvoeringsagenda er als volgt uit.
2.Ambities rondom alcohol- en drugsgebruik jeugdigen (onder noemer weerbaarheid) |
Trenddaling van het aandeel jongeren dat alcohol heeft gedronken in de Trenddaling van het aandeel jongeren jaar dat zegt dat ouders alcoholgebruik goedkeurt . Geen toename van het aandeel jongeren dat wel eens drugs heeft gebruikt Verhoging gemiddelde startleeftijd alcoholgebruik. Afname van het aandeel ouders dat het goed vindt dat hun (minderjarig) kind drinkt (gemeten bij jongeren zelf). |
|||||
In Oirschot kiezen is alcohol- en drugsgebruik bij jongeren een speerpunt van beleid. Wel willen we het onderwerp inbedden onder de noemer “weerbaarheid”. Vanuit deze context willen we interventies inzetten gericht op het versterken van de weerbaarheid in een doorgaande lijn (0 tot 19 jaar). In iedere leeftijdsgroep willen we een interventie aanbieden gericht op het vergroten van de weerbaarheid. Hierin zijn ouders ook een doelgroep (speerpunt 3). We werken gebiedsgericht (van onderop en vraaggericht). |
||||||
2.1 Jeugdigen zijn zich bewust van de gevaren en risico’s van bepaald gedrag. |
2.1.1 Voortzetten voorlichtingslessen aan jeugdigen op BO en VO over diverse thema’s onder de noemer van “weerbaarheid” (roken, drugs, groepsdruk, pesten, etc.) |
|||||
2.2 Jeugdigen durven ondanks ongezonde verleidingen en groepsdruk “nee” te zeggen tegen dingen die niet goed voor hen zijn. |
2.2.2 Pakket van voorlichtingslessen weerbaarheid 15 vanuit integrale aanpak (verbinding met partijen in 0e lijn (verenigingen, voorschoolse voorzieningen) met doorgaande lijn |
|||||
2.2.4 Themavoorstelling (voor leerlingen VO) gericht op een onderwerp binnen weerbaarheid |
||||||
2.3 Omgeving van een gezin werkt mee aan gezond opgroeien, herkent risicogedrag en weet de weg naar hulp en ondersteuning. |
||||||
2.3.3 Continuering huidig preventie- en handhavingsbeleid alcohol (i.s.m. huidige werkgroep alcohol en drugs) |
||||||
2.3.3 Nieuw actieprogramma alcoholbeleid (handhaving en preventie) voor periode juli 2018-dec 2020 (i.s.m. de huidige werkgroep alcohol en drugs) uitgebreid met thema drugs |
||||||
2.3.4 Interne aandachtsfunctionaris weerbare jongeren binnen WIJzer |
||||||
2.3.5 Afspraken met verenigingen met eigen sportkantine over alcoholbeleid bij verenigingen |
||||||
2.3.7 Deskundige hulp en ondersteuning aan jongeren die veel drinken vanuit jongerenwerk en WIJzer (incl. verslavingsdeskundige), ondersteuning ook gericht op gezin |
||||||
2.3.8 Informatiebijeenkomst over alcohol en drugs (i.s.m. buurtnetwerken) |
||||||
2.3.9 Deelname Oirschot aan pilot drugs regio Zuidoost Brabant (duur pilot nog onbekend) |
||||||
Ouders zijn een tweede doelgroep bij het ontwikkelen van een weerbaarheidplan rondom opvoeden en opgroeien. Het ontwikkelen van een dergelijk plan is een actie in onze uitvoeringsagenda. |
||
Het Lokaal Gezondheidsbeleid voeren we budgettair neutraal uit, we kennen geen extra financiële middelen toe. De middelen voor de uitvoering vinden we op verschillende plekken terug in de begroting via de subsidieverstrekkingen. We sturen sterk op de uitvoering van het beleid via de verstrekking van de subsidies. Het is aan de gemeenteraad om jaarlijks bij het vaststellen van de gemeentebegroting keuzes te maken waarvoor geld beschikbaar komt. We leggen met het nieuwe gezondheidsbeleid dus geen budgetten voor vier jaar vast. Hieronder maken we inzichtelijk op welke posten in de meerjarenbegroting momenteel middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering (bij professionele instellingen) van zowel de wettelijke taken als de activiteiten uit de uitvoeringsagenda.
Voorlichtingslessen rondom groepsdruk, pesten, weerbaarheid (HALT) |
||
66200020/ 44380010 Preventie (WMO en Jeugd) |
Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Zuidzorg) maatwerkdeel 1 17 Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar (Zuidzorg) maatwerkdeel 2 |
|
67100010/ 44380010 Openbare Gezondheidszorg |
Inwonersbijdrage GGD (incl wettelijke taken zoals jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar |
|
Er is een budget toegekend voor de aanpak van de urgentiegebieden en knelpunten van € 585.919. Dit is eenmalig projectgeld (op post 63300030) dat dus niet structureel in onze begroting zit.
Bijlage 1. Wettelijke taken gemeente vanuit Wet Publieke Gezondheid
In de WPG zijn de taken van de individuele gemeenten rondom publieke gezondheid vastgelegd. Ook is hierin vastgelegd dat diverse taken hiervoor belegd moeten worden bij de GGD. Alleen voor sommige taken geldt dat de gemeente deze taken of onderdelen van deze taken mag overlaten aan andere partij dan de GGD (artikel 2, lid 2h en artikel 5, lid 2a tot en met 2d).
Algemene taken (artikel 2, WPG)
Jeugdgezondheidszorg (art. 5, WPG)
Ouderengezondheidszorg (art. 5a, WPG)
Infectieziektenbestrijding (art. 6, WPG)
Wat doen we ervoor in Oirschot? (naast nieuwe activiteiten zoals beschreven in uitvoeringsagenda)
Oirschot heeft extra middelen beschikbaar gesteld aan GGd voor (tijdelijk) extra ondersteuning door GGD als gevolg van de versnelde opname van statushouders. Dit betekent o.a.: extra intakes voor kinderen/ jongeren die tijdens hun verblijf in een AZC nog niet zijn gezien door JGZ (plus eventueel aanvullend vaccineren), extra vervolgonderzoek bij hoog risico, intensievere ondersteuning scholen (i.v.m. zwaardere problematiek), aanwezigheid van een expertteam en intensievere onndersteuning van lokale generalistenteams (in Oirschot dus met WIJzer).
Werkgroep alcohol en drugs gericht op voorkomen en verminderen alcohol- en drugsgebruik door jongeren. Uitvoering op basis van het in juni door gemeenteraad vastgestelde “preventie- en handhavingsplan alcohol”. Voorbeelden van activiteiten: rode- gele kaartsysteem overtredingen sportverenigingen met kantine, afspraken met horecapartners, campagne NIX-viltjes, afspraken buitensportverenigingen met eigen sportkantine, informatieverstrekking over risico’s en gevaren verbonden aan alcohol- en drugsgebruik.
Bureau HALT verzorgt (in het kader van weerbaarheid) op basisonderwijs en Kempenhorst college voorlichtingslessen over groepsdruk, (digi)pesten, (social) mediagedrag, overlast rond de jaarwisseling en (jeugd)criminaliteit. Daarnaast verzorgt HALT ouderavonden. Uitvoering geschiedt in samenwerking met de scholen waardoor maatwerk mogelijk. Ook HALT werkt samen met partners in de zorgstructuur (basisscholen, WIJzer, politie) en signaleert in Zorg voor Jeugd.
De gemeente Oirschot financiert de sportcoach die op de basisscholen samen met sportverenigingen (vanuit het pakket Kids Sport) sportkennismakingslessen organiseert. Daarnaast organiseert hij buitenschoolse sportactiviteiten. Doelen: sportstimulering door de jeugd, kennismaking met lokale sportaanbod en verbetering gymlessen basisonderwijs. Daarnaast gerichte verenigingsondersteuning (in afgelopen jaren o.a. meer vrijwillligers in korte tijd, Kanjers in de Sport (over sportief gedrag bij kinderen op de baan/ het veld), IVA trainingen, etc.).
In 2017 verwachten we in Oirschot buurtsportcoaches te hebben die samen met verschillende partners sport- en bewegingsactiviteiten opzetten. Gericht op de volgende doelgroepen: activeren en stimuleren van bewegen door mensen met een beperking, senioren en jeugdigen. Daarnaast ondersteuning verenigingsleven.
WIJzer biedt hulp, advies en ondersteuning bij grote en kleine vragen. Preventietaken inclusief opvoedingsondersteuning zijn onderdeel van team WIJzer. Ook het school- en jeugdmaatschappelijk werk maakt onderdeel uit van WIJzer. Naast indivueel hulpaanbod, zijn er ook voorbeelden van laagdrempelig cursusaanbod gericht op de weerbaarheid van ouders en jongeren en aangeboden door deze partij: de jaarlijkse cursus “Omgaan met Pubers” en sociale vaardigheidstrainingen (SOVA) voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Daarnaast is er op basis van de methodiek van Triple P opvoedtraining gegeven.
Taken m.b.t. infectieziektenstrijding zijn belegd bij de GGD (voorkómen, bestrijden en opsporen van infectieziekten van mens op mens en van dier op mens). De GGD voert de infectieziektebestrijding uit onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van gemeenten. In bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens uitbraken, valt dit onder directe verantwoordelijkheid van de burgemeester.
Voorkoming van (verdere verspreiding van) ziekten en gezondheidsklachten ten gevolge van risicovolle (interne en externe) milieuomstandigheden (door GGD). De GGD beantwoordt milieugerelateerde gezondheidsvragen van inwoners en instellingen. Ook beoordeelt en adviseert de GGD bij problematiek rondom intensieve veehouderij.
De GGD voert inspecties uit op locaties uit waar risicogroepen verblijven (zoals ouderen, kinderen). In Oirschot zijn de afgelopen jaren diverse locaties geinspecteerd (w.o. evenementen, sportzalen en scholen). Daarnaast geeft de GGD voorlichting over dit onderwerp. De GGd inspecteert daarnaast structureel risicovolle instellingen (bijvoorbeeld piercings- en tatouageshops).
Vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen houdt de gemeente toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang, hierbij is vastgelegd dat de gemeente de toezichthouderstaken laat uitvoeren door de GGD. De gemeente moet vervolgens handhaven. De toezichthouderstaken hebben ook betrekking op gezondheid, veiligheid en hygiëne. In Oirschot zijn in 2015 10 buitenschoolse opvanglocaties, 1 gastouderbureau en 12 kinderdagverblijven geinspecteerd, daarnaast zijn er bij 4 gastouders inspecties geweest.
In het basispakket Jeugdgezondheidszorg (BAP) is de preventieve gezondheidszorg voor elk in Nederland woonachtig kind omschreven. Per 1 januari 2015 is het nieuwe basispakket Jeugdgezondheidszorg (JGZ) veranderd kracht via een aanpassing van het Besluit publieke gezondheid.
Het bestaat uit de volgende taken:
Het basispakket jeugdzondheidszorg krijgt o.a. vorm via vaste contactmomenten, ook in Oirschot.
Vanaf schooljaar 2015-2016 invoering pubercontactmoment ingevoerd (onderdeel van nieuwe wettellijke basispakket JGZ). De GGD voert deze uit in klas 3 (VMBO) of 4 (HAVO/ VWO) van het voortgezet onderwijs op basis van EMOVO. Dit betreft een digitale vragenlijst, gevolgd door persoonlijk gezondheidsadvies. Bij vragen of zorgen is er de jeugdverpleegkundige voor een persoonlijk gesprek.
JGZ medewerkers van Zuidzorg en GGD zijn in Oirschot aanwezig op scholen en voorschoolse voorzieningen. In het kader van één gezin, één plan werken ze met deze partijen samen om signalen snel met elkaar te kunnen bespreken en zorg en ondersteuning snel in te kunnen zetten (via aansluting met zorg(advies)teams). JGZ medewerkers zijn aangesloten op de lokale zorgstructuur. JGZ is vooralsnog onderdeel van team Wijzer (contracttaak). Voor Best Oirschot en Veldhoven maakt eveneens een jeugdarts onderdeel uit van het specialistenteam BOV-gemeenten.
Activerende huisbezoeken (uitgevoerd door Welzijn Best Oirschot) bij senioren (75-plussers) door speciaal opgeleide vrijwilligers. Doel: senioren kunnen vragen stellen die hen bezighouden op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Vervolgens doorleiding naar passende zorg of ondersteuning (door welzijnsorganisatie of WIJzer).
De GGD is verantwoordelijk voor psychosociale hulp bij rampen en incidenten. Hiertoe heeft de GGD een samenwerkingsconvenant afgesloten met het Algemeen Maatschappelijk Werk en Bureau Slachtofferhulp en (in tweede lijn) GGZ. Inmiddels zijn de volgende scenario’s uitgewerkt:
Deze structuur en taakverdeling heeft betrekking op grootschalige incidenten en rampen en betreft het GGD Rampenopvang Plan (GROP). Daarnaast komen kleinschalige ingrijpende gebeurtenissen voor waarbij psychosociale hulp gewenst is. Denk aan zedendelicten, zelfdoding, gezinsmoord, vermissingen, ontvoeringen, bedreigingen of terugkeer van een zedendelinquent in een woonwijk. Hiervoor worden lokale scenarioteams/ coördinatieteams samengesteld. De coördinatie kan, indiend door gemeenten gevraagd, in handen zijn van de GGD, in nauwe aansluiting op het Sociale Calamiteiten beleid/ protocol dat gemeenten hebben opgesteld (samenwerkingsafspraken, in het verlengde van de wettelijke taak van de GGD).
Bijlage 2 Opbrengsten inwonerparticipatie
Bilaterale gesprekken met maatschappelijke organisaties
Doel: ophalen ontwikkelingen/ punten van aandacht voor nieuwe beleid (“het wat”).
Doelgroep: maatschappelijke partners.
Methodiek: open interviews met Adviesraad Zorg en Samenleving, Welzijn Best Oirschot, WIJzer, werk-groep WMO/ LGB. Er is gebruik gemaakt van lijst met onderwerpen met belangrijke (cijfermatige) trends en ontwikkelingen (zie bijlage 3).
Doel: in beeld krijgen belangrijkste prioriteiten voor onze inwoners (“het wat”).
Doelgroep: inwoners gemeente Oirschot (respons: 332 inwoners).
Methodiek: (semi-)gestructureerde vragenlijst.
Uitkomst 1. Noem één onderwerp waar de gemeente Oirschot absoluut aandacht aan moet besteden in het nieuwe gezondheidsbeleid.
Uitkomst: welk van onderstaande vijf thema’s vindt u belangrijk om mee te nemen in het nieuwe ge-zondheidsbeleid?
Uit bovenstaande twee figuren komt een aantal prioriteiten naar voren:
De uitkomsten uit een aantal verdiepende stellingen laat zien dat onze inwoners…:
Verder is opmerkelijk de verdeeldheid over de rol van de gemeente en scholen ten aanzien van pedagogi-sche taken. Dit geldt niet voor het onderwerp alcohol- en drugsgebruik waarbij een forse meerderheid vindt dat de gemeente zich voor dit thema moet inzetten. Tot slot blijkt ook de relatief grote bezorgdheid over de invloed van grootschalige veeteelt op de eigen gezondheid.
Zie voor de uitkomsten onderstaande tabel.
Doel: verdieping op prioriteiten voortvloeiend uit de peiling onder Inwonerpanel (“het hoe”).
Doelgroep: inwoners en maatschappelijke organisaties (75 deelnemers). Drie groepen:
Voor groep 4 (vrijwilligers buurtnetwerken) werd de workshop “signalen achter voordeur” gegeven.
Hieronder volgen allereerst voor wat betreft de vier thema’s die prioriteit krijgen in het nieuwe lokaal gezondheidsbeleid, de belangrijkste uitkomsten. Daaronder volgen de opbrengsten voor wat betreft an-dere onderwerpen.
Thema 1. Eenzaamheid bij ouderen
Thema 2. Alcohol- en drugsgebruik door jongeren
Thema 3. Weerbaarheid bij ouders (en jeugdigen)
Thema 4. Een gezonde leefomgeving
De rol van de gemeente en van inwoners verschilt per onderwerp. Soms heeft de overheid een nadrukkelijk sturende rol. Dit speelt vooral bij de bescherming van de volksgezondheid. Bij andere onderwerpen is er meer ruimte voor initiatief vanuit de samenleving (ruimte voor gezondheid en beweging bij de inrichting openbaar gebied).
Fijne woon- en ontmoetingsplek
Inzet ambulant preventiewerker op jeugd/jongeren. Verbeter beeld lokaal gebruik en eventuele problematiek. Preventiewerker bouwt netwerk op onder inwoners /in buurten/wijken. Zet inwoners in om situatie te normaliseren. Preventiewerker organiseert infobijeenkomsten. Ook sportclubs en wijkteams zouden preventiewerker moeten kunnen consulteren. Continuïteit, een bekend gezicht is van belang. Samenwerken met andere jeugdwerkers ook buurtbrigadier (leiders verenigingen voetbal etc).
Inzetten op preventie m.n. op jeugd tot 8/9 jaar om te voorkomen dat ze op latere leeftijd forse problemen hebben. Of misschien nog eerder, tot 4 jaar? Te weinig zichtbare aandacht voor die groep. Veel ontwikkelingsproblemen worden pas laat onderkend, pas op basisschool wanneer kind niet mee kan. Waar blijven de kinderen van de onder de 6 waar ‘iets mee is’?
Opbrengsten groep 2 “niemand tussen wal en schip/ samenwerken aan de samenleving”
Iedereen kan kwetsbaar zijn of worden afhankelijk van de situatie waar hij of zij in zit en hoe hij daarmee omgaat.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Gemeente moet oog/ aandacht hebben voor de verschillende vormen van kwetsbaarheid. Gemeente is samen met andere partijen verantwoordelijk voor de participatie (ratificatie van de rechten van de mens). Mensen met beperkingen/ kwetsbare mensen hebben internationale rechten die ze niet krijgen. Hoe zorgen we ervoor dat er voldoende aandacht is voor deze mensen?
De stille zorgmijdende buurtbewoners
De inwoner die niet bij machte is om hulp te vragen. Of de inwoner wiens problematiek het belet om zorg toe te laten. Vaak is hier sprake van problematiek op het terrein van GGZ, LVB, taalachterstand (bv bij allochtonen).
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Signalering door buurtbewoners stimuleren.
Financieel/ sociaal/ emotioneel geïsoleerden
Zorgmijders met verslavingsproblematiek
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Kwetsbare ouderen/ thuiswonende ouderen met een zorgvraag
Ouderen die te oud zijn om de techniek te kunnen bijbenen zodat ze telkens het idee krijgen dat ze “dom” zijn.
Zijn we voorbereid om oudere inwoners die langer thuis moeten blijven wonen?
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Inwoners zelfredzaam maken, dit proces ondersteunen. Vergeet niet dat we met zijn allen een bepaalde afhankelijkheid hebben gecreëerd. Probeer mensen elkaar te laten steunen. De afhankelijkheidspositie van mensen moeten we minimaliseren. Ieder mens kan iets doen om eFen ander te helpen, dit voelt ook vaak beter dan alleen hulp ontvangen. Stimuleer daarom wederkerigheid.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Minima met gezondheidsproblemen
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Specifiek onderwerp binnen dit onderwerp: sportdeelname
Mensen met een beperking (o.a. verstandelijk, autisme, mensen met lichamelijke beperking, niet aangeboren hersenletsel)
Het gaat hier om mensen die niet steeds kwetsbaar zijn maar op diverse momenten in hun leven ondersteuning nodig hebben. Ze kunnen in veel gevallen iets voor anderen betekenen. Mensen met een verstandelijke beperking zijn vaak moeilijk te herkennen. Verbaal kan iemand heel sterk zijn, uit zijn gedrag kunnen echter problemen naar voren komen.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Jongeren die opgroeien met zorg
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Ga na waarom sommige kinderen niet kunnen aansluiten bij sportclubs. Komt dat misschien omdat het kind als “lastig” wordt ervaren door de leiding? Misschien heeft het kind een verstandelijke beperking of autisme/ ADHD. Train vrijwilligers van (sport)clubs hoe ze hiermee om kunnen gaan zodat deze kinderen ook mee kunnen blijven doen aan het verenigingsleven van Oirschot.
Komen we te laat achter de voordeur? Zijn er mensen die niet weten dat ze een probleem hebben of weten dat ze zorg mogen vragen? Er zijn grenzen aan zelfredzaamheid en het een beroep doen op de eigen netwerken. Een professional is soms gewoon nodig.
Sport en bewegen bij inactieven
Deze doelgroep moet worden gevonden en begeleid.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Deze doelgroep valt soms tussen wal een schip. Deze groep wordt vaak geweerd bij evenementen/ feesten. Is er voor deze doelgroep genoeg te doen in de gemeente Oirschot?
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Ouderen en jongeren kunnen veel aan elkaar hebben/ voor elkaar betekenen.
De jeugd heeft een plek nodig waar ze samen kunnen komen (bv een jongerencentrum).
Mobiliteitsproblemen, cognitieve problemen en armlastigheid.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Nog niets aan de hand qua gezondheidsproblemen, maar op welk moment wel? Is het dan te laat?
Hoe kun je mensen laten nadenken over hun toekomst en ze op tijd actie laten ondernemen?
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Deze mensen moeten ook goed mee kunnen doen, bijvoorbeeld met voldoende sociale contacten.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Deze mensen moeten gehuisvest worden en moeten mee kunnen doen aan de samenleving. Vaak speelt in deze gezinnen psychosociale problematiek.
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Mensen die sociaal ‘onhandig’ zijn, schoolweigeraars
Wat kan de gemeente (samen met inwoners en instellingen) doen?
Opbrengsten groep 3 “gezondheid en leefomgeving”
Zorg bij het opstellen van het beleid dat het:
Veel onderwerpen raken ook aan leefbaarheid (cross-overs).
Soms wordt er een feitenarm debat gevoerd. Zorg dat kennis goed vindbaar is. Dat onderzoek gedaan is naar bepaalde situaties (geluid, geur, stof etc) en dat de onderzoeken begrijpelijk zijn voor iedere mens. Een deel van de veronderstelde problemen kunnen wellicht voorkomen worden door goede voorlichting,
Mogelijkheden om gezond bewegen in gemeente te bevorderen
Betere communicatie tussen inwoner en boer. Rol gemeente: informerende rol/facilitering. Mentaliteit speel ook een rol. Zorgen voor gezond voedsel en consumeren van gezond voedsel. Rol gemeente stimuleren en faciliteren. Visie ontwikkeling gemeente. Meer openheid. Boeren, inwoners, toeristen. Bv urgentiegebieden: gelijke info ook tav lopende onderzoeken.
Bijlage 3 Topic-lijst voor gesprekken
Bijlage 4 Reacties ter inzagelegging
“Commentaar van de adviesraad Zorg en Samenleving Oirschot op het concept Lokaal Gezondheidsbeleid 2017 – 2020 van de gemeente Oirschot.
Tijdens het overleg van de Adviesraad op 10 oktober is nog kort gediscussieerd over het concept lokaal gezondheidsbeleid. De Adviesraad is al tijdens eerdere gelegenheden in de gelegenheid geweest om input en commentaar te leveren. Het ‘resterende commentaar’ is in dit memo nog opgesomd. De (re)actie van de gemeente zien we gaarne tegemoet.”
Reactie gemeente: hartelijk dank voor uw reactie op de conceptnota. U noemt belangrijke onderwerpen: laaggeletterdheid, armoede, alzheimer en dementie. We erkennen het belang van deze onderwerpen. We zijn blij dat de door u genoemde onderwerpen aansluiten bij de speerpunten die we in de notitie hebben uitgewerkt (alcohol en drugs, weerbaarheid en eenzaamheid). Ook houden we bij de uitvoering van het nieuwe gezondheidsbeleid rekening met de door u genoemde aandachtspunten. Daarnaast hebben deze onderwerpen al onze aandacht, namelijk bij de uitvoering van de huidige taken binnen het sociaal domein.
U vraagt ook aandacht voor de invloed van de fysieke leefomgeving op volksgezondheid. Wij vinden het een erg belangrijk onderwerp, het is bovendien een onderwerp dat de belangstelling heeft van onze inwoners. We hebben dit onderwerp dan ook uitgewerkt als speerpunt in ons nieuwe gezondheidsbeleid. Dit betekent dat wij de komende vier jaar extra aandacht gaan besteden aan dit onderwerp.
Hoofstuk 1 is wel erg breed geformuleerd en daardoor weinig specifiek voor Oirschot. Het zou bijvoorbeeld goed zijn als de speciale aandacht die we in Oirschot geven aan het armoedebeleid (via het flankerende armoedebeleid) ook genoemd werd en een duidelijke plaats in het geheel kreeg. |
Bij het schrijven van het beleid hebben we allereerst gekeken met welke (wettelijke) kaders we te maken hebben. Binnen deze kaders moeten we immers ons nieuwe beleid opstellen. De Wet Publieke Gezondheid schrijft ons bijvoorbeeld voor waar het beleid aan moet voldoen; zo moeten we bijvoorbeeld het landelijk gezondheidsbeleid in acht nemen. Vandaar dat dit beschreven is. Daarnaast geven we in hoofdstuk 1 weer met welke lokale kaders we te maken hebben. Dit is wel degelijk specifiek voor Oirschot, want het is bestaand of in ontwikkeling zijnde lokaal beleid (de toekomstvisie, Samenwerken aan de Samenleving, Vitaal Oirschot, de Kadernota en het sociaal beleidskader). Dit lokaal beleid is dus kaderstellend voor ons nieuwe lokaal gezondheidsbeleid. We hebben de raakvlakken en de vertaling van dit lokale beleid in ons nieuwe gezondheidsbeleid in hoofdstuk 1 weergegeven. Het voert te ver om een uitputtende lijst te geven van alle beleidsstukken binnen de gemeente (waaronder het armoedebeleid). Wel zoeken we nadrukkelijk naar dwarsverbanden. Verder geldt dat we het gezondheidsbeleid op een goede en slimme manier willen inbedden in Oirschot, dit hebben we beschreven in paragraaf 1.5. Daarnaast hebben we een visie op gezondheid in het document beschreven. Natuurlijk kan dit concept ook binnen andere gemeenten toegepast worden. Het is in die zin niet een specifiek “Oirschots” concept, maar dat is wat ons betreft ook niet erg. Wellicht zijn er ook andere gemeenten die met dit concept werken. |
||
We zijn blij dat het woord “bijstand” of “bijzondere bijstand” niet gebruikt wordt in het document. In de praktijk gebeurt dit nog wel en zou zoveel mogelijk vervangen moeten worden door “subsidie” of “tegemoetkoming”. |
|||
Waren wij de enigen die gevraagd hebben naar speciale aandacht voor Alzheimer en dementie (zie tabel bijlage 2). Ook voor Oirschot zal dit een steeds groter probleem worden en om speciale plannen vragen. |
We herkennen uw zorg. Alzheimer en dementie is met de toenemende vergrijzing een belangrijker wordend thema. Tijdens het mini-symposium (zie bijlage 2) zijn kwetsbare ouderen door deelnemers naar voren gebracht. Ook uit de open antwoorden van de vragenlijst die is afgenomen onder het Burgerpanel blijkt dat onze inwoners zich zorgen maken over deze doelgroep (kwetsbare ouderen). WIJzer en de welzijnsorganisatie hebben een belangrijke rol bij de ondersteuning van deze doelgroep. 18 Hierbij wordt samengewerkt met de zorgtrajectbegeleider. Ook verstrekken we subsidie voor de uitvoering van het Alzheimer Café. Tot slot kunnen mensen met dementie een indicatie krijgen voor WMO begeleiding. Daarmee kunnen ze bijvoorbeeld gebruik maken van een zorgboerderij. We willen met bovenstaande voorbeelden aangeven dat we hier reeds mee bezig zijn, maar dat wil niet zeggen dat we er al zijn. Het zal ook voor de toekomst een belangrijke onderwerp blijven. We horen ook graag uw ideeën hoe we hier verder op kunnen inspelen. |
||
Veel terechte aandacht voor de leefomgeving. Voor Oirschot specifiek is dit een probleem vanwege het hoge aantal Multi- veestallen. We moeten hierbij vooral de landelijk erkende (RIVM) grenswaarden hanteren en accepteren, tenzij hier duidelijke onnauwkeurigheden in zitten. Tijdens het symposium in Middelbeers kwam aan de orde dat het RIVM wel rekening houdt met de luchtverontreiniging van een veestal, maar dat hierbij niet de invloed van twee naburige veestallen wordt meegenomen. Ieder voor zich kunnen de veestallen voldoen aan de landelijke normen, maar op overlappend gebied moet de som van de veestallen ook nog steeds blijven voldoen aan de normen. Als dit waar is moeten we hier in Oirschot dus wel degelijk rekening mee houden. |
We zijn blij te horen dat u de zorg omtrent de (schadelijke) effecten van de fysieke leefomgeving om de volksgezondheid met ons deelt. Ook uit de reacties van andere partijen en inwoners blijkt dat dit onderwerp leeft in de samenleving. In de Omgevingsvisie gaan we voorzichtig in op de discussie rondom dieraantallen en de wens om geen negatieve effecten veroorzakende ontwikkelingen meer toe te staan. Oirschot stelt voor eind 2016 eigen beleid vast voor nieuwe ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Dit beleid kan gehanteerd worden tot er een nationaal toetsingskader beschikbaar zal zijn (zie ook de nadere reactie op Hf 2.2 blad 15). Daarnaast loopt van 2017-2020 een traject om overlast van veehouderijen te verminderen. Dit project richt zicht op terugdringen van overlast van geur en emissies. Dit alles gekoppeld aan goede communicatie met de omwonenden. |
||
Het gebruik van niet Nederlandse termen wordt als storend ervaren. Op blz. 10 wordt gesproken van “evidence based”. |
|||
Trends en ontwikkeling gezondheid. Wijkt de grafiek in 2.2 af van het landelijk gemiddelde? |
Over deze cijfers beschikten we niet bij het schrijven van de rapportage. Deze vraag hebben we uitgezet bij de GGD. Deze reactie luidde als volgt: “De prognosecijfers voor Oirschot liggen in lijn met de regionale en landelijke prognosecijfers. Er zijn geen grote verschillen. Als we kijken naar de prognose voor 2030 zien we voor de ervaren gezondheid dat Oirschot net iets onder het regionale en landelijke gemiddelde ligt. In 2030 wordt geschat dat 75% van de inwoners van Oirschot een goede ervaren gezondheid heeft. Regionaal en landelijk ligt dit percentage op 77%. Voor wat betreft het hebben van één of meer ziekten wijkt Oirschot nauwelijks af van het landelijke beeld, de regio Zuidoost-Brabant lijkt een iets gunstigere prognose te kennen. Een kleine groep van 10% leeft met beperkingen, dit percentage is en blijft ongeveer gelijk de komende jaren, en dit geldt ook voor de regio en Nederland.” We sturen separaat de Adviesraad Zorg en Samenleving de reactie van de GGD toe (inclusief de bijbehorende tabel en grafiek). |
||
Niet voor elk onderwerp is aangegeven in hoeverre Oirschot afwijkt van het landelijk gemiddelde en of dat een reden heeft (en dus om een speciale actie vraagt). Juist deze opsomming en de conclusies zouden bepalend moeten zijn voor speciale aandacht de komende jaren. Willen we er iets aan doen dat in Oirschot gemiddeld minder hoogopgeleide personen wonen? Is het percentage laaggeletterden te hoog? |
We snappen dat dit soms wat verwarrend kan overkomen. We hebben alleen als er sprake is van een significante afwijking van de rest van de regio, deze afwijking vermeld. Als er dus niets staat, dan is de ontwikkeling in lijn met de rest van de regio. We zullen dit stuk nog verder screenen. De genoemde ontwikkelingen beschrijven in een notendop de gezondheidsontwikkeling van de Oirschotse bevolking. We hebben in de notitie aangeven dat we hebben gekozen voor een aantal items waar we ons de volgende jaren op gaan focussen. Deze worden speerpunt van beleid. Deze speerpunten zijn gebaseerd op de uitkomsten van de enquête onder onze inwoners, de ontwikkelingen in de gezondheid die we zien en de uitkomsten van het minisymposium. Sturen op het aantrekken van meer hoog opgeleiden is geen item dat past binnen het gezondheidsbeleid, dit past meer binnen economisch beleid (zoals het aantrekken van een aantrekkelijk vestigingsbeleid voor bedrijven die werken met hoog opgeleiden (zoals de Brainportregio Zuidoost Brabant met toptechnologie en kennisindustrie)). T.a.v. laaggeletterdheid hebben we navraag gedaan bij de GGD of de laaggeletterdheid in Oirschot relatief hoog of laag is. De GGD geeft aan dat Oirschot zich rond het Nederlandse gemiddelde bevindt. We sturen aan de Adviesraad Zorg en Samenleving de ontvangen informatie separaat door. |
||
De fysieke leefomgeving is blijkbaar van groot belang voor Oirschot. Toch lezen we hier nog te weinig concrete acties. Zie bijv. de opmerking bij de Samenvatting |
We begrijpen uw zorg. Hieronder leggen we uit waarom we tot de voorgestelde acties zijn gekomen , als dit nog bij u vragen oproept, gaan we graag verder met u in gesprek. Ook als u concrete ideeën heeft hoe we vanuit de gemeente hierop beter kunnen acteren, horen we dit graag van u. Met dit nieuwe beleid geven we gezondheid echter juist wel een nadrukkelijkere plek binnen het fysieke domein. Met de voorgestelde acties werken we aan een gezondere leefomgeving. Zo zorgen we ervoor dat we aan de voorkant (bij beleidsontwikkeling) aan gezondheid aandacht schenken. Dit om mogelijke negatieve gevolgen voor de volksgezondheid te beperken. Verder verkennen we de mogelijkheden om via monitoring de gezondheid(sbeïnvloeding) te volgen en daar waar mogelijk via ingrepen in de fysieke leefomgeving bij te sturen. Het voert te ver om in het gezondheidsbeleid al specifieke normen op te nemen t.a.v. emissies e.d. Bij de vertaling naar uitvoeringsplannen (zoals het Omgevingsplan onder de nieuwe Omgevingswet) nemen we deze normen wel op. Overigens lopen we als het gaat om afspraken t.a.v. emissiebeperkingen van de intensieve veehouderij voorop t.o.v. andere gemeenten. Oirschot is een gemeente met een groot buitengebied. De veehouderij is hier een belangrijke economische factor. In de zomer van 2016 zijn de landelijke VGO- en endotoxine rapporten verschenen waaruit blijkt dat wonen in de nabijheid van veehouderijen effecten heeft op de gezondheid. De rapporten leiden tot vervolgonderzoek en de noodzaak om te komen tot een goed toetsingskader om gezondheidseffecten bij nieuwe ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving te kunnen wegen. In deze handelt Oirschot pro-actief door zelf tot die tijd specifiek beleid voor de veehouderij vast te stellen op basis van de kennis die wel beschikbaar is. Inzet is dat nieuwe ontwikkelingen daarmee niet volledig worden tegen gehouden, maar deze zijn wel aan strikte voorwaarden gebonden ten aanzien van uitstoot van fijn stof. Met het voorgenomen beleid heeft Oirschot een instrument tot er een landelijk toetsingskader beschikbaar is. |
||
De speerpunten. Zijn deze nu terug te voeren tot de observaties in hoofdstuk 2? Suïcide preventie en gehoorschade worden niet verder in het document genoemd en zijn dus zeker niet specifiek voor Oirschot. |
Deze speerpunten zijn gebaseerd op de uitkomsten van de enquête onder onze inwoners, gezondheidsontwikkelingen van onze bevolking en de uitkomsten van het minisymposium. Het kan inderdaad overkomen alsof de onderwerpen niet specifiek op Oirschot betrekking hebben. Wat we in de tekst hebben geprobeerd om duidelijk te maken is dat we rondom volksgezondheid meer doen dan enkel invulling geven aan de speerpunten zoals beschreven in de nota. Bovendien werken we op sommige onderdelen regionaal samen met andere gemeenten. Oirschot is immers onderdeel van de regio Zuidoost Brabant en vanuit de gemeenschappelijke regeling met de GGD worden er soms regionale projecten geagendeerd en in gang gezet (zoals suicidepreventie). Dit heeft wel degelijk ook zijn uitwerking op Oirschot. |
||
Vele, vele plannen. Is dit allemaal haalbaar. Het lijkt erop dat het aantal acties behoorlijk toeneemt in de loop van de tijd. |
Uw gedachtegang kunnen we volgen. Het beleid moet immers uitvoerbaar zijn. Daarom hebben we er in de uitvoering rekening mee gehouden dat we zoveel mogelijk activiteiten inbedden in bestaande projecten of samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld het onderwerp eenzaamheid krijgt aandacht binnen de gebiedsgerichte aanpak van de nieuwe zorg- en welzijnsorganisatie. Daarnaast gaan we als gemeente een meer sturende en regievoerende (en minder uitvoerende) rol pakken. Dit krijgt zijn uitwerking in het nieuwe subsidiebeleid: bij de maatschappelijke instellingen meer gaan sturen op maatschappelijke outcome (dus in het kader van het nieuwe gezondheidsbeleid) op het bereiken van gezondheidsdoelstellingen, bij verenigingen gaan we meer inhoudelijke eisen verbinden aan het verstrekken van de subsidie. Verenigingen krijgen in de toekomst dus een hogere subsidie indien ze een grotere bijdrage leveren aan het bereiken van gemeentelijke doelstellingen. |
||
Een aantal acties voor het drugs en alcoholbeleid starten pas in 2018. Is dit niet te laat? |
We voeren op dit moment het handhavings- en preventieplan alcohol uit. Dus veel activiteiten ‘lopen’ al. Iedere gemeente is wettelijk verplicht om een dergelijk beleid te hebben. In 2018 loopt dit beleid echter af. We maken het alcoholbeleid –mede op advies van de GGD- onderdeel van ons nieuwe gezondheidsbeleid. Vandaar dat het jaar 2018 voor dit onderdeel is benoemd. |
||
Hoe zorgen we ervoor dat ouders in staat zijn om risicogedrag te herkennen bij hun kinderen? Sociaal makelen is een onbekende term!! |
Het herkennen van risicogedrag is erg belangrijk, inderdaad. Het is terecht dat u de vraag stelt hoe we dit willen bereiken. De nieuwe welzijn- en zorginstelling gaat meer gebiedsgericht werken. Het “sociaal makelen” past hierbinnen. Dit houdt in dat inwoners die dat nodig hebben beter in hun kracht gezet worden of ondersteund worden om zelf hun problemen op te lossen of aan te pakken, samen met eventueel andere mensen uit het sociaal netwerk/ de buurt. Dit concept passen we toe als het gaat om het ondersteunen van ouders in hun opvoedingstaken. Zo brengen we ouders bij elkaar willen brengen om elkaar te helpen bij opvoedingsvraagstukken. WIJzer heeft hierin een ondersteunende en faciliterende rol. Als het gaat om het ondersteunen van ouders in hun opvoedingstaak, dan geldt dat wij dit doen door het aanbieden van trainingen, workshops en ouder-kind interventies (bij dit laatste worden gastlessen aan kinderen/ jongeren op school gecombineerd met een gesprek met of een bijeenkomst voor ouders). |
||
Financiën. In de tabel wordt wel de subsidie voor WBO genoemd. Waarom wordt de subsidie voor de Adviesraad Zorg en Samenleving Oirschot niet genoemd? |
|||
Waar moet nu de bezuiniging van € 200.000 op de zorgorganisatie vandaan komen? |
Dit is geen vraag voor dit gezondheidsbeleid. We stellen voor deze vraag te “parkeren” voor de vergaderingen tussen de Adviesraad Zorg en Samenleving en de gemeente. We nemen wel een passage in het gezondheidsbeleid op over de bezuinigingstaakstelling die drukt op het sociaal domein. |
||
Dit houdt in dat iemand twee of meer stoornissen of aandoeningen op hetzelfde moment heeft. |
|||
Hier staan wel heel veel plannen. Zijn al deze plannen opgenomen in de uitvoeringsagenda van hoofdstuk 6? |
We zijn wettelijk verplicht (Wet Publieke Gezondheid) om in ons gezondheidsbeleid tot uitdrukking te brengen hoe wij invulling geven aan onze wettelijke taken (vanuit de WPG). In de bijlage hebben we tot uitdrukking gebracht op welke wijze we hier in Oirschot invulling aan geven. Het zijn dus geen plannen, het zijn (grotendeels) zaken die we in Oirschot al uitvoeren. |
||
Voor de asielzoekers is de Nederlandse taal een groot probleem. Moeten we hier niet speciaal op inzetten? |
Het leren van de Nederlandse taal is inderdaad belangrijk voor nieuwkomers. We denken echter dat we hierop echter voldoende aandacht aan besteden. We maken hierbij onderscheid tussen asielzoekers en vergunninghouders. Ter informatie geven we aan wat er exact gebeurt op dit terrein. Als het aanleiding voor u is om hierover met ons in gesprek te gaan, dan horen we dat graag! Asielzoekers in onze gemeente verblijven in AVO Westelbeers. Ze krijgen van het COA met hulp van vrijwilligers een lesprogramma aangeboden met o.a. “Nederlandse taal” en “Kennis van de Nederlandse Maatschappij. Hier wordt de eerste basis voor de Nederlandse taal gelegd. Jongeren die in Westelbeers verblijven gaan vanaf 4 jaar naar school. Zowel in het voortgezet onderwijs als het basisonderwijs volgen zij onderwijs op een reguliere school (Basisschool De Beerze en Pius X College). Zij volgen onderwijs in een speciale klas voor anderstaligen. Hier leren zij de Nederlandse taal. Op het moment dat het taalniveau voldoende is stromen de leerlingen in in een reguliere klas. Vergunninghouders die gehuisvest zijn in Oirschot en niet meer in AVO Westelbeers of op een andere opvanglocatie verblijven zijn vanaf 16 jaar inburgeringsplichtig. Met het examen inburgering worden twee zaken getoetst: beheersing van de Nederlandse taal en kennis over Nederland en de Nederlandse cultuur. De vergunninghouder kiest zelf waar hij/ zij het inburgeringstraject volgt (mits gekeurd of geaccrediteerd). Op dit moment organiseert de welzijnsorganisatie ook wekelijks een taalcafé dat open staat voor elke anderstalige inwoner van Oirschot. Hier wordt geen klassikaal les gegeven. Het gaat meer om het oefenen van conversatie maar ook bijvoorbeeld voorlezen uit een boek, samen in een winkel de woordenschat vergroten etc. Bovendien is het ook een ontmoetingsplek voor anderstaligen. Verder heeft de welzijnsorganisatie sinds kort een ‘formulierenspreekuur’ waar iedereen uit Oirschot terecht kan die moeite heeft om een formulier in te vullen of een brief op te stellen. Denk aan veelvoorkomende formulieren, zoals die voor toeslagen, kwijtschelding belastingen, declaratie ziektekosten e.d. Jongeren die in Westelbeers verblijven gaan vanaf 4 jaar naar school. Zowel in het voortgezet onderwijs als het basisonderwijs volgen zij onderwijs op een reguliere school (Basisschool De Beerze en Pius X College). Zij volgen onderwijs in een speciale klas voor anderstaligen. Hier leren zij de Nederlandse taal. Op het moment dat het taalniveau voldoende is stromen de leerlingen in in een reguliere klas. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-33070.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.