Zutphen: Wijziging van de Beleidsregel individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen 2015 (1e wijziging)

 

Het college van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het voorstel met nummer 94262;

 

overwegende, dat het gewenst is enkele artikelen te wijzigen voor een betere uitvoering van de Beleidsregels individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen en de artikel(en) 3.5 en 5.3.5 van de Beleidsregels individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

 

W ijz iging van de Beleidsregels i ndividuele Wmo-voorzieningen

gemeente Zutphen 2015 ( 1 e wijziging)

 

Artikel I Wijziging Beleidsregels

De Beleidsregels individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 3.5 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

3.5 Regels voor bijdragen in de kosten

  • a.

    Het college vraagt van de cliënt voor alle algemene- en maatwerkvoorzieningen en een bijdrage in de kosten, de zogenaamde “eigen bijdrage”.

  • b.

    De eigen bijdrage wordt bepaald aan de hand van:

  • 1.

    de nieuwprijs van de voorziening, eventueel verhoogd met de kosten van onderhoud, verzekering en servicekosten;

  • 2.

    het inkomen van de cliënt;

  • 3.

    de duur van het gebruik van de hulp, hulpmiddel of voorziening.

  • c.

    Geen eigen bijdrage wordt gevraagd voor hulp via een algemene voorziening die korter duurt of zal duren dan zes maanden.

  • d.

    Geen eigen bijdrage wordt gevraagd voor cliëntondersteuning (artikel 1.1.1. Wmo 2015).

  • e.

    Voor de maatwerkvoorziening is de landelijke inkomensafhankelijke eigen bijdrage regeling van toepassing. Dit wordt geregeld in het Uitvoeringbesluit Wmo 2015. De daarin vermelde maximale grenzen voor het heffen van eigen bijdragen zijn van toepassing. Behalve een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening vraagt het college ook een eigen bijdrage in de kosten voor een algemene voorziening. De landelijke inkomensafhankelijke eigen bijdrageregeling is niet van toepassing op algemene voorzieningen. De gebruiker betaalt of de marktprijs of een al dan niet kostendekkend tarief waar het een door het college gesubsidieerde voorziening betreft;

  • f.

    De maximale eigen bijdrage wordt door het rijk vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. In de gemeente Zutphen wordt de maximum gestelde eigen bijdrage gehanteerd.

3.5 Regels voor bijdragen in de kosten

  • 1.

    Het college vraagt van de cliënt voor alle algemene- en maatwerkvoorzieningen, zowel voor zorg in natura als een persoonsgebonden budget, een bijdrage in de kosten, de zogenaamde “eigen bijdrage”.

  • 2.

    De eigen bijdrage wordt bepaald aan de hand van:

i.de nieuwprijs van de voorziening, eventueel verhoogd met de kosten van onderhoud, verzekering en servicekosten;

i.het verzamelinkomen van de cliënt;

ii.de duur van het gebruik van de hulp, hulpmiddel of voorziening.

  • 3.

    De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het CAK. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdragen zijn gelijk aan die genoemd in het Uitvoeringsbesluit Wmo, Ministerie van VWS, 2017.

  • 4.

    Voor maatwerkvoorzieningen wordt voor de berekening van de eigen bijdrage de kostprijs gehanteerd. Voor begeleiding individueel en persoonlijke verzorging wordt niet de kostprijs, maar een normtarief gehanteerd van € 15,- per uur. Voor dagbesteding geldt een normtarief van € 3,75 per uur / € 15,00 per dagdeel.

  • 5.

    Voor de maatwerkvoorziening is de landelijke inkomensafhankelijke eigen bijdrage regeling van toepassing. Dit wordt geregeld in het Uitvoeringbesluit Wmo 2015. De daarin vermelde maximale grenzen voor het heffen van eigen bijdragen zijn van toepassing. Behalve een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening vraagt het college ook een eigen bijdrage in de kosten voor een algemene voorziening. De landelijke inkomensafhankelijke eigen bijdrageregeling is niet van toepassing op algemene voorzieningen. De gebruiker betaalt of de marktprijs of een al dan niet kostendekkend tarief waar het een door het college gesubsidieerde voorziening betreft;

  • 6.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt er geen eigen bijdrage gevraagd bij:

i.cliëntondersteuning;

ii.rolstoelvoorzieningen;

iii.hulpmiddelen en niet nagelvaste woonvoorzieningen bij jeugdigen.

7.a. Voor huishoudelijke ondersteuning, individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf geldt dat een eigen bijdrage wordt betaald zolang de cliënt gebruik maakt van de voorziening.

b. Voor aanpassingen aan de woning, wordt een eigen bijdrage berekend, waarbij de volgende staffel wordt aangehouden (eigenbijdrage in max. x jaar (y-periode):

• < € 10.000,- in 5 jaar ( 65 perioden)

• van € 10.000,- tot € 20.000,- in 10 jaar ( 130 perioden)

• > € 20.000,- in 15 jaar (195 perioden)

Dit geldt ook voor (nagelvaste) woningaanpassingen ten behoeve van een minderjarig kind.

c .Voor hulpmiddelen geldt een periode van maximaal 99 perioden / 7 jaar.

 

1.13 Verzamelinkomen

De eigen bijdrage wordt berekend met het verzamelinkomen. Uw verzamelinkomen is vastgesteld door de Belastingdienst op basis van uw aangifte. Het verzamelinkomen is het totaal van uw inkomen uit de drie ‘boxen’:

  • 1.

    inkomsten uit werk, of een uitkering, en de eigen woning (box 1);

  • 2.

    inkomsten uit aandelen en dividenden (box 2);

  • 3.

    opbrengsten uit sparen en beleggen (box 3).

B. Artikel 5.3.5 wordt gewijzigd als volgt:

Oude tekst

Nieuwe tekst

5.3.5 Reikwijdte maatwerkvoorziening sociaal recreatief vervoer

Een cliënt kan een maatwerkvoorziening voor sociaal recreatief vervoer krijgen voor zijn lokale vervoersbehoefte. Hieronder wordt verstaan:

  • a.

    vervoer tussen een vertrekpunt en een bestemming die beide gelegen zijn binnen het grondgebied van het college; of

  • b.

    vervoer over maximaal 5 reiszones binnen een reisgebied van 5 zones vanaf het adres waar de persoon zijn hoofdverblijf heeft, waarbij de zones waarin het hoofdverblijf gelegen is als centrumzone van dat reisgebied meetelt.

De maatwerkvoorziening wordt vastgesteld op basis van de individuele reisbehoefte van de cliënt. Hierbij wordt uitgegaan van een maximum van 1.500 à 2.000 km per jaar.

Bij het gebruik van de regiotaxi (zie onder punt 5.3.6), betekent dit maximaal 900 zones (inclusief de opstapzones) per jaar.

5.3.5 Reikwijdte maatwerkvoorziening sociaal recreatief vervoer

Een cliënt kan een maatwerkvoorziening voor sociaal recreatief vervoer krijgen voor zijn lokale vervoersbehoefte. Hieronder wordt verstaan:

  • a.

    vervoer tussen een vertrekpunt en een bestemming die beide gelegen zijn binnen het grondgebied van het college; of

  • b.

    vervoer over maximaal 20 kilometer binnen een reisgebied van 20 kilometer vanaf het adres waar de persoon zijn hoofdverblijf heeft.

De maatwerkvoorziening wordt vastgesteld op basis van de individuele reisbehoefte van de cliënt. Hierbij wordt uitgegaan van een maximum van 2.000 km per jaar.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking (en werkt terug tot en met 1-1-2017).

 

Artikel III Overgangsrecht

Besluiten, in 2017 genomen krachtens de artikelen 3.5 en 5.3.5 van de Beleidsregels Individuele Wmo-voorzieningen, gemeente Zutphen blijven van kracht gedurende een jaar na inwerkingtreding van deze wijziging.

 

Artikel IV Citeertitel

Deze Beleidsregel wordt aangehaald als: Wijziging van de beleidsregels individuele Wmo-voorzieningen gemeente Zutphen 2015 (1e wijziging).

 

Aldus besloten in de vergadering van

Het college van de gemeente Zutphen,

gehouden op: 13 december 2016

de burgemeester, de secretaris,

Naar boven