Beleidsregels Verlagingen Participatiewet Gooise Meren 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren

gelet op artikel 19a, lid 1 onderdeel b, c en d, lid 2, artikel 27, artikel 28 en artikel 33 lid 4 van de Participatiewet

b e s l u i t e n:

tot het vaststellen van de

beleidsregels Verlagingen Participatiewet Gooise Meren 2016

Kader

Met de invoering van de Participatiewet vervalt de Toeslagenverordening 2012. Dat betekent dat er nadere regels moeten worden vastgesteld over criteria die gelden ten aanzien van de hoogte van de commerciële prijs voor kamerhuurder, onderverhuur, kostgangerschap en de daarbij (eventueel) behorende verlagingen. Bovendien moeten er ook regels worden vastgesteld over verlaging van uitkeringen bij het ontbreken van woonlasten en verlaging van uitkeringen voor schoolverlaters.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle bepalingen genoemd in deze beleidsregels hebben dezelfde betekenis als genoemd in de Participatiewet of in de Algemene wet bestuursrecht tenzij anders aangegeven.

  • 2.

    Norm voor gehuwden: de norm zoals deze in artikel 20 lid 1, onderdeel b en c en in lid 2 onderdeel b en c, en artikel 21 onderdeel b, van de Participatiewet is genoemd.

  • 3.

    Commerciële prijs kamerhuur en kamerverhuur: een bedrag van € 300,- per maand inclusief de kosten van gas, water en licht.

  • 4.

    Commerciële prijs kostgangerschap: een bedrag vanaf € 500,- per maand.

Artikel 2. Verlaging wegens verhuur, onderhuur of kostgeverschap

  • 1.

    Alle inkomsten uit verhuur en onderhuur worden in mindering gebracht op de uitkering, waarbij 10 procent van de norm voor gehuwden per huurder of onderhuurder buiten beschouwing wordt gelaten. Een echtpaar of daaraan gelijkgestelden telt voor één huurder of onderhuurder.

  • 2.

    Alle inkomsten uit kostgeverschap worden in mindering gebracht op de uitkering waarbij 10 procent van de norm voor gehuwden per kostganger (een echtpaar of daaraan gelijkgestelden telt voor één persoon) buiten beschouwing wordt gelaten plus een bedrag van € 200,- voor o.a. voeding per persoon.

  • 3.

    Indien sprake is van meer dan twee kostgangers of meer dan twee kamers die worden verhuurd of aan meer dan twee personen onderverhuur plaatsvindt, dan moet onderzoek worden verricht of belanghebbende aangemerkt kan worden als zelfstandige op grond van het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004. Een echtpaar of daaraan gelijkgestelden telt voor één persoon.

Artikel 3. Verlaging wegens woonsituatie

Als sprake is van lagere algemene bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning, als bedoeld in artikel 27 van de Participatiewet, wordt een verlaging toegepast van 20 procent van de norm voor gehuwden.

Artikel 4. Verlaging bij schoolverlaters

Het college ziet af van de mogelijkheid om de norm tijdelijk te verlagen bij schoolverlaters als bedoeld in artikel 28 van de Participatiewet.

Artikel 5. Aantonen commerciële prijs verhuur, onderhuur of kostgeverschap

  • 1.

    Het college stelt eisen om de overeengekomen commerciële prijs te kunnen beoordelen.

  • 2.

    Een belanghebbende is in elk geval verplicht:

    • a.

      Een getekende en gedateerde schriftelijke overeenkomst over te leggen waarin zowel huurder als verhuurder of kostganger en kostgever, verklaren welk bedrag verschuldigd is of wordt verkregen.

    • b.

      Een kopie van een bewijs van betaling per bank.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels.

Artikel 7. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘beleidsregels Verlagingen Participatiewet Gooise Meren 2016’.

  • 3.

    De ‘beleidsregels Verlagingen Participatiewet Naarden, Muiden, Bussum 2015’ worden ingetrokken per 1 januari 2016.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren

Burgemeester en wethouders van Gooise Meren d.d.

de secretaris, de burgemeester,

D.J. van Huizen mevrouw A. van Vliet-Kuiper

Toelichting

Door de invoering van het begrip ‘kostendeler’ in de Participatiewet vervalt de Toeslagenverordening. De hoogte van de uitkering als meerdere volwassenen een woning bewonen is vastgelegd in artikel 22a van de Participatiewet. Daarom kan worden volstaan met het in beleidsregels vastleggen van onderwerpen die niet in de Participatiewet zijn geregeld.

Het te voeren beleid omvat de volgende onderwerpen:

  • -

    Wat wordt verstaan onder een commerciële prijs (zoals bedoeld in artikel 19a, lid 1 onderdeel b en c, Participatiewet)

  • -

    Welke eisen worden gesteld aan de schriftelijke overeenkomst (artikel 19a, lid 1 onderdeel b en c, Participatiewet) die moet worden overgelegd en aan de betalingsbewijzen (artikel 19a, lid 2, Participatiewet)

  • -

    Maakt het college gebruik van de bevoegdheid de norm te verlagen als gevolg van een woonsituatie (artikel 27, Participatiewet) en zo ja met welk bedrag.

  • -

    Maakt het college gebruik van de bevoegdheid tot het verlagen van de norm bij schoolverlaters (artikel 28, Participatiewet) en zo ja met welk bedrag.

De mogelijkheid tot het verlagen van de norm of toeslag voor een alleenstaande van 21 en 22 jaar, zoals mogelijk was op grond van de Wet werk en bijstand, is in de Participatiewet komen te vervallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Commerciële prijs kamerhuur, kamerverhuur.

Een methode om een redelijke huurprijs te berekenen is aan de hand van een puntentelling. Dit is een gedetailleerde wijze van berekenen, tijdsintensief en vereist vrijwel altijd een huisbezoek.

Een andere methode gaat uit van het hanteren van een vast bedrag. Het voordeel is dat het duidelijker en gemakkelijker uitvoerbaar is. Dat rechtvaardigt de keuze voor het uitgaan van een vast bedrag. Als we uitgaan van de zogenaamde ondergrens voor een bedrag van huurtoeslag van € 200,- (afgerond) per maand en een bedrag van € 100,- voor energielasten als gas, water en licht, komt de commerciële prijs op € 300,-.

Commerciële prijs kostgangerschap.

Het Nibud houdt voor kostgangers een bedrag van € 200,- per maand aan boven op de huurprijs voor een kamer. Daarmee komt de commerciële prijs op € 500,- per maand.

Artikel 2. Verlaging wegens verhuur, onderhuur of kostgeverschap

Als iemand een kamer verhuurt, onderverhuurt of een kostganger heeft, wordt deze persoon niet geteld als een persoon waarvoor de kostendelersnorm van toepassing is. De inkomsten uit onderverhuur, kamerverhuur of kostgeverschap moet als inkomsten met de uitkering worden verrekend. Tegenover de inkomsten staan echter ook kosten.

Bij kostgeverschap is er ook nog sprake van kosten van voeding. Welk bedrag moet er dan netto op de uitkering in mindering worden gebracht?

De inkomsten uit verhuur of onderverhuur moeten volledig op de uitkering in mindering worden gebracht. Er staan echter ook extra kosten voor de verhuurder tegenover. In feite zou daar bijzondere bijstand voor moeten worden verstrekt. Dit is een onwenselijke en ingewikkelde werkwijze. Daarom wordt van de inkomsten uit verhuur of onderverhuur 10 procent van de gehuwdennorm vrijgelaten en niet op de uitkering in mindering gebracht.

Bij kostgeverschap moet niet alleen 10 procent van de gehuwdennorm worden vrij gelaten. De kostgever maakt immers ook kosten voor o.a. de voeding en was. Het Nibud houdt hiervoor een bedrag aan van € 200,- per persoon. Dit bedrag per persoon moet ook worden vrijgelaten.

Echtparen of daaraan gelijkgestelden worden beschouwd als één huurder of onderhuurder. Voor het kostgangerschap worden zij voor de huur of onderhuur beschouwd als één persoon maar niet voor de kosten van voeding. Dit wordt per persoon berekend.

Is er sprake van meer dan twee verhuurders, onderverhuurders of kostgangers dan kan mogelijk niet meer worden gesproken van het hebben van inkomsten uit onderhuur of kostgeverschap maar kan de verhuurder/kostgever aangemerkt worden als zelfstandige, die dan mogelijk recht op bijstand op grond van het Bbz 2004 heeft. Dit vergt nader onderzoek.

Artikel 3. Verlaging wegens woonsituatie

Als er sprake is van lagere bestaanskosten dan waarin de norm voorziet als gevolg van de woonsituatie dan kan de norm op grond van artikel 27 Participatiewet, lager worden vastgesteld. Daarvan kan sprake zijn als iemand een woning bewoont waarvoor bijvoorbeeld geen huur verschuldigd is of als een derde (bijvoorbeeld bij echtscheidingen) de woonlasten betaalt.

Artikel 4. Verlaging bij schoolverlaters

Schoolverlaters worden als kostendelers beschouwd als zij met andere meerderjarigen in een woning wonen (bijv. bij ouders) waardoor de uitkering al lager wordt vastgesteld. Gelet op de zeer beperkte doelgroep die niet als kostendeler wordt aangemerkt, wordt voorgesteld geen tijdelijke verlaging van de uitkering toe te passen.

Artikel 5. Aantonen commerciële prijs verhuur, onderhuur of kostgeverschap

Iemand die aangeeft dat hij op basis van een commerciële prijs onderhuurder of kostganger is, moet dit aantonen. In artikel 19a, lid 1 onderdeel b en c van de Participatiewet staat dat de belanghebbende een schriftelijke overeenkomst over moet leggen en bij de betaling van de commerciële huurprijs bewijzen van betalingen moet geven. Het college bepaalt welke gegevens in de overeenkomst moeten zijn opgenomen:

  • -

    Naam, adres, woonplaats

  • -

    Aanduiding van de ruimte

  • -

    Ingangsdatum

  • -

    Overeengekomen bedrag

  • -

    Betaalwijze

  • -

    Samenstelling van het bedrag

  • -

    Looptijd van de overeenkomst,

  • -

    Eventueel jaarlijkse indexering, huurverhoging

Bij kostgeverschap wordt daaraan toegevoegd:

  • -

    Welke diensten zijn inbegrepen

  • -

    Welke ruimten de kostganger mag gebruiken

Artikel 6 tot en met 9

Behoeven geen nadere toelichting.

Naar boven