Gemeenteblad van Aalsmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Aalsmeer | Gemeenteblad 2017, 31463 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Aalsmeer | Gemeenteblad 2017, 31463 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2017 gemeente Aalsmeer
Op 30 december 2016 is de Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2017 gepubliceerd (zie publicatie 2016-188431). In de bekendmaking is de titel van de publicatie aangevuld met gemeente Aalsmeer en is in de aanhef vermeld dat het bestuursorgaan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer is dat de verordening heeft vastgesteld, dat is onjuist: de raad van de gemeente Aalsmeer heeft de verordening vastgesteld.
Hierna volgt de juiste tekst van de verordening.
De raad van de gemeente Aalsmeer;
gelet op artikel 221 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2017 gemeente Aalsmeer.
Deze regeling vervangt de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2016, vastgesteld op 3 december 2015. Als gevolg van de nadere aanpassing van de OZB-tarieven aan de meest recente taxaties voor belastingjaar 2017.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig bekend staat als gerechtigde tot een stand- of ligplaats, tenzij blijkt dat de gerechtigde op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4. Maatstaf van heffing
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte dat deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een veronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgend de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking van artikel 4 wordt bij het bepalen van de maatstaf van heffing in elk geval buiten aanmerking gelaten de waarde van:
glasopstanden, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
wordt, in afwijking van het derde lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar.
Artikel 9. Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 3.500,00 en zolang het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Bij de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten eigenaren wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.
Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2016" van 3 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2017-31463.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.