Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. actualisering beleidsregels voor 2017)

 

Het college van de gemeente Zaanstad,

Gelet op artikel 7 van de Participatiewet,

BESLUIT

vast te stellen het "Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. actualisering beleidsregels voor 2017)".

 

Artikel I Wijziging beleidsregels

De beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015, gepubliceerd in Gemeenteblad nr.: 84037, d.d.: 18 december 2014, worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.1.1 Commerciële verhuur

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt ‘artikel 22a, vijfde lid’ vervangen door: artikel 19a, eerste lid, onderdeel b en c.

  • 2.

    In het eerste lid wordt tussen ‘gelijk aan’ en ‘de basishuur’ ingevoegd: of hoger dan.

  • 3.

    De nummering van lid 2 tot en met 5 wordt gewijzigd in: lid 3 tot en met 6.

  • 4.

    Er wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, dat gaat luiden:

    Op grond van individuele omstandigheden kan de in het vorige lid bedoelde commerciële huurprijs lager worden vastgesteld, als een lagere commerciële huurprijs aantoonbaar in verhouding staat tot de geleverde prestaties en datgene dat in het commerciële verkeer gebruikelijk is.

  • 5.

    In het nieuwe vijfde lid wordt ‘het tweede en derde lid gewijzigd in: het derde en vierde lid.

  • 6.

    In het nieuwe zesde lid wordt tussen ‘Het’ en ‘bedrag’ ingevoegd: in het derde en vierde lid bedoelde forfaitaire’.

     

B

Artikel 2.1.5 Afstemming alleenstaande ouderkop

In het eerste lid wordt na ‘artikel 18’ ingevoegd:, eerste lid.

 

C

Artikel 2.3.1 Regeling briefadres

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De zinsnede ‘WWB 2007’ wordt gewijzigd in: Participatiewet.

  • 2.

    Het jaartal 2013 in de zinsnede ‘Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2013’ wordt gewijzigd in: 2014.

     

D

Hoofdstuk 3 Bijzondere bijstand

Ter bevordering van de leesbaarheid wordt de indeling van hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 tot en met 3.5 als volgt gewijzigd.

  • 1.

    Het opschrift van paragraaf 3.1 ‘Algemene bepalingen’ wordt gewijzigd in: Draagkrachtbepalingen.

  • 2.

    De nummering van artikel 3.1.2 tot en met 3.1.4 wordt gewijzigd in: 3.1.3 tot en met 3.1.5.

  • 3.

    Er wordt een nieuw artikel 3.1.2 ingevoegd, dat gaat luiden:

    Artikel 3.1.2 Individuele inkomenstoeslag als extra inkomen

    Bij de verlening van bijzondere bijstand wordt de individuele inkomenstoeslag, zoals bedoeld in de Verordening Individuele inkomens- en studietoeslag Participatiewet Zaanstad 2015, binnen een periode van 12 maanden na toekenning als extra inkomen beschouwd en volledig gedurende deze periode als reserveringsruimte aangemerkt.

  • 4.

    Het huidige artikel 3.2.2 Individuele inkomenstoeslag als extra inkomen komt door het in het vorige lid opgenomen artikel 3.1.2 te vervallen.

  • 5.

    De nummering van artikel 3.2.3 Aflossing leenbijstand wordt gewijzigd in: 3.3.1, waarbij de titel van paragraaf 3.3 Draagkracht wordt gewijzigd in: Leenbijstand.

  • 6.

    De nummering van artikel 3.3.1 tot en met 3.3.3 wordt gewijzigd in: 3.1.6 tot en met 3.1.8.

     

E

Artikel 3.5.1 Bijzondere bijstand voor medische kosten

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het derde lid wordt de zinsnede ‘voor de’ gewijzigd in: uit de premie voor het herverzekeren van het wettelijk eigen risico en de volgende bijdrage per pakket.

  • 2.

    Het zevende lid komt geheel te vervallen.

  • 3.

    De nummering van het zesde lid wordt gewijzigd in: 7.

  • 4.

    Er wordt een nieuw lid zes ingevoegd, dat gaat luiden:

    1.Aan de personen, bedoeld in het vorige lid, kan op aanvraag bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van het wettelijk eigen risico.

     

F

Na Paragraaf 3.6 Vergoeding kinderopvang o.g.v. sociaal medische indicatie (SMI) wordt een nieuwe paragraaf en een nieuw artikel ingevoegd, die gaan luiden:

  • 1.

    Paragraaf 3.7 Bijstandsverlening met terugwerkende kracht

  • 2.

    Artikel 3.7.1 Aanvraagtermijn voor bewindvoerders, mentoren, advocaten en mediators

    • 1.

      De kosten van bewindvoering of mentorschap worden met terugwerkende kracht tot de datum van de beschikking van de rechtbank voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking gebracht, als de bewindvoerder of mentor namens belanghebbende de aanvraag binnen een termijn van een maand heeft ingediend gerekend vanaf de datum van de beschikking van de rechtbank.

    • 2.

      De kosten van de eigen bijdrage van advocaten en mediators worden met terugwerkende kracht tot de datum waarop de toevoeging is verleend door de Raad voor Rechtsbijstand voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking gebracht, als de advocaat of mediator namens belanghebbende de aanvraag binnen een termijn van een maand heeft ingediend gerekend vanaf de datum waarop de toevoeging is verleend door de Raad voor Rechtsbijstand.

       

G

Artikel 6.1.1 Doelgroep

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

  • 2.

    Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 2.

      In afwijking van artikel 4, eerste lid onder d, van de wet wordt onder ‘kind’ tevens verstaan het kind dat door de pleegouder(s) wordt opgevoed en verzorgd als behorend tot het gezin van de pleegouder en voor wie geen pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Jeugdwet is afgesloten en zijn hoofdverblijf heeft bij pleegouders.

       

H

Artikel 6.2.1 Vorm van de voorziening

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt de tekst ‘als een voucher. Deze voucher kan te gelde worden gemaakt door de sportvereniging of culturele vereniging waar het kind lid van is’ vervangen door:, opgenomen in de website “Meedoen Zaanstad”.

  • 2.

    Na het tweede lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, die gaan luiden:

    • 3.

      Als belanghebbende het college verzoekt de waarde van de naturaregeling van een sport- of culturele activiteit in geld uit te keren, bedraagt de waarde van de voorziening niet meer dan een vergelijkbare sport- of culturele activiteit opgenomen in de web shop ‘Meedoen Zaanstad’.

    • 4.

      Binnen één maand na de betaaldatum van het in het vorige lid bedoelde bedrag dient belanghebbende een bewijsstuk te overleggen waaruit blijkt dat het kind lid is van de betreffende vereniging of organisatie en waaruit de hoogte van het lidmaatschap blijkt.

       

I

Artikel 6.2.2 Hoogte van de voorzieningen

Dit artikel wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt de zinsnede ‘hoogte van de bijstand’ vervangen door: financiële voorziening.

  • 2.

    In het eerste lid wordt het woord ‘jaar’ wordt vervangen door: 12 maanden.

  • 3.

    Het nummer ‘1’ voor het eerste lid vervalt en het tweede lid vervalt geheel.

     

J

In het vierde lid van artikel 7.2.4 Vaststelling aflossing wordt de zinsnede ‘sector Werk en Inkomen’ vervangen door: het college.

 

K

In artikel 8.1.3 Intrekking kwijtscheldingsbesluit

In dit artikel wordt in het derde lid tussen ‘onvolledige’ en ‘heeft’ ingevoegd: inlichtingen.

 

Artikel II Publicatie en inwerkingtreding

Na publicatie in het gemeenteblad treedt dit wijzigingsbesluit met terugwerkende kracht op 1 januari 2017 in werking en wordt opgenomen in de "Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015".

 

Artikel III Citeertitel

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. actualisering beleidsregels voor 2017).

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad op 31 januari 2017.

 

dr. R.L. Vreeman, waarnemend burgemeester

ir. J.C. van Ginkel MCM, gemeentesecretaris

 

Toelichting

In verband met de aanpassingen in de beleidsregels wordt de toelichting op de beleidsregels als volgt gewijzigd:

  • A.

    De titel van paragraaf 3.1 Algemene bepalingen wordt gewijzigd in: Draagkrachtbepalingen.

  • B.

    De toelichting op de toepassing van de kostendelersnorm bij de verlening van bijzondere bijstand komt geheel te vervallen en wordt door een nieuwe toelichting vervangen.

     

    De vervallen toelichting betreft de volgende tekst:

    Visie en Strategie

    Met de komst van de Participatiewet krijgen we ook te maken met de kostendelersnorm. Deze norm geldt in principe ook voor de verlening van bijzondere bijstand en de minimaregelingen. Zaanstad ontwikkelt momenteel een nieuw minimabeleid. Op 21 januari 2016 heeft de raad van Zaanstad de nota 'Armoedeopgave Visie en strategie' vastgesteld. Vervolgens wordt uitvoering gegeven aan de uitwerking van de in deze nota vastgesteld visie en strategie. De uitwerking of en op welke manier de kostendelersnorm wordt toegepast bij de bepaling van het recht op bijzondere bijstand en de minimaregelingen is daarvan een onderdeel. In verband met de rechtszekerheid voor burgers is er daarom voor gekozen de in 2015 van toepassing zijnde overgangsregeling om te zetten in een definitieve bepaling dat de kostendelersnorm niet wordt toegepast in afwachting op een nadere uitwerking van de nota 'Armoedeopgave Visie en strategie'. In de loop van 2016 of op een later moment kan dit resulteren in een ander beleid ten aanzien van de kostendelersnorm bij het bepalen van het recht op bijzondere bijstand of de minimaregelingen.

     

    Ingevoegd wordt:

    Geen toepassing kostendelersnorm het bepalen van het sociaal minimumIn artikel 3.1.1 Sociaal minimum wordt geregeld dat bij het bepalen van het sociaal minimum de kostendelersnorm niet wordt toegepast. De hoogte van het sociaal minimum is hierdoor beperkt tot de bijstandsnormen die gelden voor een alleenstaande en een echtpaar. Door uit te gaan van een sociaal minimum, zonder toepassing te geven aan de kostendelersnorm, blijven belanghebbenden met een ander inkomen dan bijstand recht houden op bijzondere bijstand. Het niet toepassen van de kostendelersnorm is vooral ingegeven door de gedachte dat de kosten, waarvoor de bijzondere bijstand wordt verstrekt, niet met medebewoners kunnen worden gedeeld.

  • C.

    De alinea, beginnend met de tekst ‘De individuele inkomenstoeslag is toereikend om volledig in de noodzakelijke vervangingskosten van duurzame gebruiksgoederen te kunnen voorzien’, wordt na de zinsnede ‘wordt in dit geval geen bijstand verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen’ toegevoegd”: of wordt de hoogte van de te verstrekken bijstand lager vastgesteld.

  • D.

    In de zinsnede ‘De vorm, tot slot, waarin de bijstand wordt verstrekt, geven we aan in het vijfde vierde lid van artikel 3.2.1. Deze‘ wordt gewijzigd in: De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen.

  • E.

    De zinsnede ‘Paragraaf 3.3 Draagkracht’ vervalt.

  • F.

    De tekst onder het vervallen kopje ‘Paragraaf 3.3 draagkracht’ wordt verplaatst en wordt ingevoegd voor het kopje: Paragraaf 3.2 Duurzame gebruiksgoederen. Het gaat hierbij om de volgende toelichting:

    ‘Voor het minimabeleid hanteert Zaanstad een sociaal minimum. De hoogte van dit sociaal minimum bedraagt zoals gezegd 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag.

    Zaanstad wil zo veel mogelijk regelingen voor de mensen met een laag inkomen afstemmen op dit sociaal minimum. Soms is dit door wettelijke bepalingen of financiële consequenties voor de gemeente niet mogelijk. En bij een enkele voorziening is de toepassing van het sociaal minimum niet gewenst omdat het niet past bij de aard van de voorziening.

    Zo gaan we bij de woonkostentoeslag uit van de bijstandsnorm. Deze toeslag voorziet in het gemis aan huurtoeslag. Bijvoorbeeld doordat men een eigen woning bewoont of een huurwoning met een huur boven de huursubsidiegrens.

    De huurtoeslag gaat uit van een inkomen op bijstandsniveau. Om in gelijke situaties de woonkostentoeslag gelijk te stellen aan de huurtoeslag, gaan we bij de berekening van de woonkostentoeslag uit van de bijstandsnorm.

    Ook bij de aflossing van leenbijstand gaan we van de bijstandsnorm uit. Anders zou niet op de lening worden afgelost, zolang het inkomen lager is dan het sociaal minimum. Terwijl we leenbijstand hoofdzakelijk verstrekken aan Zaankanters die onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef hebben getoond voor het zelf voorzien in een bestaan.

    Wij willen mensen die afhankelijk zijn van (bijzondere) bijstand niet meer dan nodig belasten met het indienen van aanvragen om bijstand of het leveren van informatie. Bij het vaststellen van bijzondere bijstand doen zich situaties voor waarbij op het moment van aanvraag aannemelijk is dat de kosten zich gedurende een bepaalde periode zullen voordoen en dat gedurende die periode sprake is van een inkomen op of onder het sociaal minimum. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de kosten van bewindvoering of beslag op het inkomen. In beide voorbeelden is de duur van het lagere inkomen bekend. Als sprake is van noodzakelijke kosten kan de draagkrachtperiode vastgesteld worden voor een periode van maximaal 36 maanden. Daarna dient, als de kosten zich voor blijven doen, een nieuwe beoordeling van de draagkracht en draagkrachtperiode plaats te vinden. Overigens kan de draagkrachtperiode ook over een kortere periode dan 12 maanden worden vastgesteld, als de kosten zich over een kortere periode voordoen.

  • G.

    In de toelichting op paragraaf 3.5 Hoogte verstrekkingen worden de volgende tekstdelen aangepast:

    • a.

      ‘Binnen de collectieve zorgverzekering worden een aantal medische kosten vergoed en ten laste gebracht van de gemeente. Om de aantrekkelijkheid van deze verzekering te vergroten wordt de tegemoetkoming in de premie van de aanvullende verzekering verstrekt. Deze tegemoetkoming wordt direct door Zilveren Kruis in de premie verrekend en wordt niet aan belanghebbende betaald. Met de collectiviteitskorting, de tegemoetkoming en de in deze verzekering opgenomen gemeentelijke vergoedingen bieden wij mensen met een laag inkomen de mogelijkheid zich adequaat te verzekeren tegen ziektekosten voor een premie die past bij hun inkomen. Daarbij worden de kosten voor verzekerde tot een maximum teruggedrongen’.

       

      Wordt vervangen door:

       

      ‘De collectieve zorgverzekering kent drie pakketten. De verstrekkingen vanuit deze drie pakketten zijn zo opgebouwd, dat in principe geen aanvullende bijzondere bijstand voor medische kosten noodzakelijk is. Uiteraard is het daarbij wel van belang dat belanghebbende, rekening houdend met zijn gezinssituatie en de gezondheid van alle gezinsleden, een verantwoorde keuze maakt ten aanzien van het af te nemen pakket.

      Doordat alle drie de pakketten extra vergoedingen kennen, is de premie van elk pakket ook hoger dan reguliere aanvullende zorgverzekeringen. Om de premie betaalbaar te maken voor mensen met een laag inkomen verstrekt het college een tegemoetkoming in de premie van de aanvullende verzekeringen die onder de collectieve zorgverzekering van de gemeente vallen. Deze tegemoetkoming wordt direct door Zilveren Kruis in de premie verrekend en wordt niet aan belanghebbende betaald. Met de collectiviteitskorting, de tegemoetkoming en de in deze verzekering opgenomen gemeentelijke vergoedingen bieden wij mensen met een laag inkomen de mogelijkheid zich adequaat te verzekeren tegen ziektekosten voor een premie die past bij hun inkomen. Hiermee worden de kosten voor verzekerde tot een maximum teruggedrongen’.

    • b.

      ‘Voor personen, die te maken hebben met een chronische ziekte of ernstige aandoening, is het mogelijk om voor hun medische kosten een tegemoetkoming te verstrekken. Met deze tegemoetkoming wijken wij af van het uitgangspunt om geen bijstand te verstrekken in medische kosten. De reden om van dit uitgangspunt af te wijken is de beëindiging van de CER en de WTCG. Met het verstrekken van de tegemoetkoming willen wij voor een deel voorzien in het wegvallen van deze twee voorzieningen.

      Bij het bepalen van het recht op een tegemoetkoming willen we zoveel mogelijk gebruik maken van gegevens die betrokkene in zijn bezit heeft. Er is in elk geval sprake van chronische ziekte of ernstige aandoening als de betrokkene:

      1. een WMO-bijdrage verschuldigd is;

      2. over 2014 een tegemoetkoming WTCG heeft ontvangen;

      3. over 2013 een tegemoetkoming CER heeft ontvangen;

      4. de kosten herkenbaar gedurende langere termijn optreden;’

       

      Wordt vervangen door:

       

      ‘Niet altijd zal de gemeentelijke collectieve zorgverzekering alle medische kosten (volledig) vergoeden. Dit kan bijvoorbeeld voor komen bij mensen met een chronische ziekte of ernstige aandoening. Belanghebbende kan dan bij het sociaal wijkteam terecht om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om te voorzien in de medische kosten. Daarbij is de verlening van bijzondere bijstand een mogelijkheid maar zeker niet de eerste en enige mogelijkheid.

       

      Met ingang van 1 januari 2017 wordt de dekking van de collectieve zorgverzekering uitgebreid met een dekking voor het wettelijk eigen risico. Gelijktijdig worden de Tegemoetkoming Eigen Risico (TER) en de Tegemoetkoming voor Chronische Aandoeningen (TCA) afgeschaft. Hoewel personen, die een tegemoetkoming ontvingen op grond van de TER en/of TCA medio november 2016 zijn geïnformeerd over deze wijziging, is de raad van mening dat deze overgang voor een aantal mensen mogelijk te snel is gegaan en daardoor niet is overgestapt naar de collectieve zorgverzekering. De raad heeft daarom het college gevraagd om deze personen te ontzien en zorgvuldig na te gaan waarom men geen gebruik is gaan maken van de collectieve zorgverzekering en indien nodig deze personen als nog in aanmerking te laten komen voor een tegemoetkoming voor het wettelijk eigen risico en de meerkosten als gevolg van hun ziekte of beperking. Gedurende 2017 zal daarom de personen, die in 2016 een tegemoetkoming hebben ontvangen op grond van de TER en/of TCA, maar geen collectieve zorgverzekering hebben genomen, voor een gesprek uitgenodigd worden door de sociale wijkteams. Daarbij zal nagegaan worden of bijzondere bijstand nodig is voor medische kosten, nu de TER en TCA zijn komen te vervallen en men geen gebruikmaakt van de collectieve zorgverzekering. Op deze personen wordt artikel 3.5.1, vijfde lid, onderdeel a van toepassing geacht, zodat zij in 2017 in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand voor medische kosten’.

  • H.

    Bij de toelichting op hoofdstuk vier wordt het woord ‘vervallen’ vervangen door: Dit hoofdstuk spreekt voor zich, waardoor een toelichting niet nodig wordt geacht..

  • I.

    In de toelichting op Hoofdstuk 5 individuele inkomen- en studietoeslag worden de volgende tekstdelen aangepast:

    • a.

      In de zinsnede ‘In artikel 3.2.2 is daarom opgenomen’ wordt artikelnummer gewijzigd in: 3.1.2.

    • b.

      De zinsnede ‘In 2016 gaan wij het minimabeleid door ontwikkelen naar de wensen die komen vanuit de sociale wijkteams en het nieuwe re-integratiebeleid. Bij het bepalen van het recht op de toeslag beperken wij de beoordeling tot de omstandigheden die genoemd worden in artikel 36 van de wet. Dit impliceert, dat deze omstandigheden in 2017 mogelijk gewijzigd gaan worden, waardoor ook de doelgroep voor deze regeling wijzigt’ vervalt.

Naar boven