Verplaatsingskosten voor verhuisplichtige ambtenaren

 

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten;

 

Overwegende

  • dat in artikel 4, vierde lid, van de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempenge-meenten de bevoegdheid van de colleges van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden tot het vaststellen van de lokale CAR-UWO is overgedragen aan het algemeen bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten;

  • dat bij besluit van 15 maart 2016 deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten;

  • dat op het personeel van de Samenwerking Kempengemeenten en de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden de CAR-UWO van toepassing is;

 

Gezien de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) van 29 januari 2016 (ECWGO/U201600078) betreffende CAR-UWO wijzigingen i.v.m. wijzigingen verplaatsingskostenregeling verhuisplichtige ambtenaren;

 

Gezien de toelichting dat het LOGA jaarlijks de maximumbedragen van de verplaatsingskosten voor verhuisplichtige ambtenaren indexeert met de consumentenprijsindex (CPI) van 2 jaren daarvoor en de CPI 2014 bedraagt 0,98% bedraagt;

 

besluit:

 

de CAR/UWO van de gemeenten Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden alsmede van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten te wijzigen overeenkomstig de bij dit besluit horende bijlage en te bepalen dat deze wijzigingen in werking treden met ingang van de dag na bekendmaking en terug werken tot en met 1 januari 2016.

 

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten op 15 november 2016

 

de directeur (interim), mevrouw H.F. van Breugel

de voorzitter (waarnemend), mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers

 

Bijlage A, behorende bij besluit d.d. 15-11-2016 van het dagelijks bestuur van de GRSK betreffende wijzigingen in gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling verplaatsingskosten als gevolg van circulaire ECWGO/U201600078 per 1 januari 2016

 

Wijzigingen UWO

 

De wijzigingen gaan, met terugwerkende kracht, in per 1 januari 2016

 

A Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

      Een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder de begrepen kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      Een bedrag voor dubbel woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 310,51 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

    • c.

      Een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.209,70.

 

B Artikel 18:1:7, lid 2 en lid 3, worden gewijzigd en komen te luiden:

  • 2.

    De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.984 per jaar.

  • 3.

    De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 103,78 op jaarbasis.

  • 4.

    De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.

 

 

 

Naar boven