Beleidsregeling beloning Kempengemeenten 2016

 

Burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Samenwerking Kempengemeenten;

 

gelet op hoofdstuk 3 van de CAR/UWO;

 

overwegende dat hoofdstuk 3 van de CAR/UWO ingrijpend is gewijzigd en als gevolg daarvan de lokale bezoldigingsregelingen komen te vervallen;

 

overwegende dat hoofdstuk 3 ruimte geeft lokaal nadere bepalingen vast te stellen en het overigens gewenst is een aantal bepalingen uit vervallen bezoldigingsregelingen opnieuw vast te leggen;

 

gelet op de instemming van het Bijzonder Georganiseerd Overleg d.d. 22 september 2016;

 

besluiten vast te stellen:

 

Beleidsregeling beloning Kempengemeenten 2016

 

Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op ambtenaren als bedoeld in de CAR/UWO welke in dienst zijn van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden alsmede van de Samenwerking Kempengemeenten.

 

  • 2.

    Waar in deze beleidsregeling sprake is van beoordeling worden beoordelingen bedoeld op grond van de “Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012” en voor de gemeente Bergeijk de “Regeling personeelsbeoordeling 2009”.

 

Artikel 2 Overgangsrecht

  • 1.

    In het overgangsrecht bij de wijziging van hoofdstuk 3 van de CAR/UWO is bepaald dat toelagen – ongeacht de benaming – die naast het salaris structureel onderdeel uitmaken van het vaste inkomen van de betreffende ambtenaar en van oorsprong bedoeld zijn om een terugval in salaris of emolumenten en toelagen – niet zijnde onkostenvergoedingen – op te vangen, niet vervallen bij invoering van het nieuwe hoofdstuk 3. De toelage is met andere woorden onderdeel van het salaris en mag daarom niet worden meegenomen in de toelage overgangsrecht H3 (hierna: TOR) zoals geregeld in dit overgangsrecht. Gezien deze passage wordt bepaald dat alle, tot de inwerkingtreding van het gewijzigde hoofdstuk 3 van de CAR, bestaande toelagen die niet duidelijk zijn onder te brengen in het nieuwe hoofdstuk 3 en welke nadrukkelijk bedoeld zijn als structureel onderdeel van het salaris, worden aangemerkt als een garantietoelage en dus niet overgaan naar de toelage overgangsrecht.

 

  • 2.

    In het overgangsrecht is verder bepaald dat een tijdelijke toelage die niet langer kan worden gebaseerd op een rechtsgrond omdat hij niet voorkomt in hoofdstuk 3 of een toelage met een hogere grondslag en die niet te kwalificeren is als de garantietoelage als bedoeld in lid 1 van dit artikel, maar die zich ook niet leent om te worden opgenomen in de TOR, eveneens kan worden voortgezet volgens de condities zoals die golden op het moment dat de toelage werd vastgesteld. Voorwaarde is dat de toelage tijdelijk is en dat de einddatum of gebeurtenis tijdens welke de tijdelijke toelage wordt betaald schriftelijk is vastgelegd in een besluit. Gezien deze passage wordt bepaald dat alle, tot de inwerkingtreding van het gewijzigde hoofdstuk 3 van de CAR, bestaande toelagen en vergoedingen welke nadrukkelijk bedoeld zijn als tijdelijk omdat ze gekoppeld zijn aan een gebeurtenis als zodanig in stand blijven totdat ze verdwijnen omdat de gebeurtenis voorbij is (denk aan waarnemingstoelagen, piketvergoedingen, onregelmatige dienst e.d.). Van de vorige volzin wordt afgeweken indien de vergoeding of toelage op basis van de CAR hoger is; alsdan is de vergoeding of toelage op basis van de CAR van toepassing.

 

  • 3.

    De omzetting van toelagen als bedoeld in de vorige leden geschiedt zodanig dat medewerkers er in bedragen of voorwaarden niet op vooruit of achteruit gaan met uitzondering van het bepaalde in de laatste volzin van het vorige lid.

 

Artikel 3 Plaatsing in functieschaal en periodieke verhoging

  • 1.

    In aanvulling op het gestelde in artikel 3:3 CAR geldt dat de functieschaal wordt toegekend indien de medewerker volgens een vastgestelde beoordeling de betrekking volledig vervult en geheel voldoet aan de eisen die aan de vervulling van de betrekking worden gesteld, blijkende uit een beoordeling met als minimaal resultaat goed categorie a. Voor de gemeente Bergeijk is de laatste bijzin niet van toepassing.

  • 2.

    Gelet op artikel 3:4 CAR wordt het volgende bepaald omtrent de periodieke verhoging:

    • 2.1.

      Het salaris van de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met één periodiek.

    • 2.2.

      Bij aanvang van het dienstverband wordt de periodiekdatum, in afwijking van lid 2.1 van dit artikel, voor het eerste jaar vastgesteld één jaar na indiensttreding (op de eerste van die maand) en vervolgens op 1 januari.

    • 2.3.

      Aan de medewerker, bedoeld onder lid 2.1 van dit artikel, wordt door de leidinggevende één extra periodiek toegekend bij een beoordeling met het eindoordeel uitstekend of oordeel goed categorie b. De leidinggevende kan ervoor kiezen in plaats van een extra periodiek een gratificatie toe te kennen van maximaal € 1.500,00 bruto. Het voorgaande geldt niet voor de medewerker van de gemeente Bergeijk.

    • 2.4.

      In afwijking van lid 2.1 van dit artikel blijft een periodieke salarisverhoging achterwege indien de medewerker:

      • 2.4.1 .

        onvoldoende functioneert, blijkend uit een vastgestelde beoordeling met het gemotiveerde eindoordeel onvoldoende. Voor de gemeente Bergeijk is de toevoeging na “beoordeling” niet van toepassing;

      • 2.4.2.

        (met uitzondering van de gemeente Bergeijk) in twee achtereenvolgende jaren het eindoordeel matig heeft gekregen;

      • 2.4.3.

        onbezoldigd verlof geniet, voor zover dit verlof de tijd van een jaar te boven gaat;

      • 2.4.4.

        op de periodiekdatum is geschorst op grond van artikel 16:1:2 lid 1 onder i CAR/UWO;

      • 2.4.5.

        met de medewerker een beëindigingsovereenkomst is gesloten.

  • 3.

    Gelet op artikel 3:6 CAR wordt, wanneer de medewerker overgaat naar een hogere salarisschaal, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe en het oude salaris van de medewerker tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

 

Artikel 4 Uitloopschalen (Dit artikel vervalt, gezien de vastgestelde looptijd, met ingang van 1-1-2017)

Gelet op artikel 3:7 CAR blijven de eerder gemaakte afspraken ten aanzien van uitloopschalen gelden. Deze luiden als volgt.

  • a.

    Voor medewerkers in dienst van de gemeenten Bladel of Eersel en voor medewerkers in dienst van de Samenwerking Kempengemeenten, die direct daaraan voorafgaand in dienst waren van de gemeenten Bladel of Eersel, dat zij gedurende een periode van maximaal vijf jaar (te rekenen vanaf 1 januari 2012) recht hebben op toepassing van toen voor hen geldende regelingen. Die toepassing betreft het recht op een uitloop op grond van bovenmatig functioneren zoals bedoeld in die regelingen. Voorwaarden zijn dat op grond van de Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012 sprake moet zijn van een eindoordeel “uitstekend” en dat deze medewerkers niet tevens in aanmerking komen voor een extra beloning als bedoeld in artikel 3 lid 2.3.

  • b.

    Voor medewerkers in dienst van de gemeente Oirschot en voor medewerkers in dienst van de Samenwerking Kempengemeenten, die direct daaraan voorafgaand in dienst waren van de gemeente Oirschot, dat zij gedurende een periode van maximaal vijf jaar (te rekenen vanaf 1 januari 2012) recht hebben op toepassing van de toen voor hen geldende regeling. Die toepassing betreft het recht op één uitloopperiodiek bij het bereiken van de 57-jarige leeftijd of een dienstverband bij de gemeente Oirschot van 37 jaar, en indien het maximum van de functieschaal is bereikt. Voorwaarden zijn dat op grond van de Regeling ontwikkelen, functioneren en beoordelen Kempengemeenten 2012 sprake moet zijn van een eindoordeel “goed, categorie a” en dat deze medewerkers in het betreffende jaar niet tevens in aanmerking komen voor een extra beloning als bedoeld in artikel 3 lid 2.3.

Overeenkomstig artikel 9 wordt de uitloopschaal in de vorm van een toelage betaald.

 

Artikel 5 Positieve beoordeling

  • 1.

    Gelet op artikel 3:8 CAR (functioneringstoelage) wordt aan de medewerker met een beoordeling met het eindoordeel uitstekend gedurende meerdere jaren, waarbij het niet meer mogelijk is een extra periodieke verhoging te geven als bedoeld in artikel 3 lid 2.3 door de leidinggevende een éénmalige toelage toegekend van maximaal 10% van het salaris conform de begripsomschrijving in de CAR/UWO.

  • 2.

    Gelet op artikel 3:20 CAR met betrekking tot uitstekend functioneren wordt het volgende bepaald.

    • 2.1.

      De medewerker kan op grond van een bijzondere, eenmalige, prestatie tussentijds door de leidinggevende worden beloond. Bij de beloning wordt onderscheid gemaakt tussen een attentie en een gratificatie.

    • 2.2.

      De hoogte van de (groeps)attentie bedraagt maximaal € 100,- bruto per persoon.

    • 2.3.

      De hoogte van de (groeps)gratificatie bedraagt maximaal € 500,- bruto per persoon.

    • 2.4.

      Een beloning als bedoeld onder 2.2 van dit lid sluit een periodiek als bedoeld in artikel 3 of een gratificatie als bedoeld onder 2.1 van dit lid niet uit.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op de gemeente Bergeijk.

 

Artikel 6 Piketvergoeding regionaal

Gezien artikel 3:13 CAR en gelet op het overgangsrecht wordt bepaald dat aan de medewerker die een piketdienst verricht ten behoeve van de Veiligheidsregio Zuidoost Brabant een vergoeding wordt verstrekt overeenkomstig de regeling van die Veiligheidsregio.

 

Artikel 7 Garantietoelage

Gezien artikel 3:15 CAR met betrekking tot de garantietoelage wordt bepaald dat ingeval van bevordering naar een hogere salarisschaal het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd wordt in het toe te kennen salarisbedrag en gelijktijdig de garantietoelage (naar evenredigheid) vervalt. Dit laatste gebeurt in ieder geval als de garantie het gevolg is van een arbeidsmarkttoelage (of een persoonlijke toelage met het karakter van een arbeidsmarkttoelage), een terugval in salaris vanwege functiewaardering of plaatsing in een lagere schaal vanwege reorganisatie. In andere gevallen wordt naar redelijkheid gehandeld.

 

Artikel 8 Compensatie cafetariabudget

  • 1.

    De in 2015 overeengekomen vergoeding van € 461,00 netto per jaar is een compensatie voor het vervallen van het cafetariabudget ten behoeve van de uitruil voor bepaalde doelen (zoals fiets, fitness en opleiding). Die cafetariaregeling werd ingetrokken als gevolg van de invoering van de Werkkostenregeling. In het kader van het overgangsrecht hoofdstuk 3 CAR wordt deze vergoeding gezien als een onkostenvergoeding voor het vervallen van de cafetariaregeling. De vergoeding bedraagt € 461,00 netto per jaar per medewerker met een volledige betrekking. Uitbetaling vindt jaarlijks plaats in december. De vergoeding wordt aangepast aan de salarisontwikkeling binnen de sector gemeenten met ingang van de eerstvolgende wijziging na 1 januari 2015, met dien verstande dat de wijziging ingaat op 1 januari van het jaar nadat de salariswijziging heeft plaatsgevonden (tenzij de salariswijziging ingaat op 1 januari). De vergoeding wordt op de gebruikelijke wijze afgerond op een hele euro. Bij elke wijziging wordt het oorspronkelijke bedrag als basis genomen.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding wordt op grond van een herberekening naar rato vastgesteld in die gevallen, waarin:

    • a.

      de wet- of regelgeving hiertoe verplicht;

    • b.

      de formele arbeidsduur van een medewerker minder is dan een volledige betrekking;

    • c.

      de formele arbeidsduur van de medewerker wijzigt, met dien verstande dat een tijdelijke uitbreiding van uren geen gevolgen heeft voor de hoogte van het budget;

    • d.

      de datum van in- of uitdiensttreding niet gelijk is aan de eerste van een maand, met dien verstande dat die maand niet meetelt voor de hoogte van het budget.

Overeenkomstig lid 1 vindt afronding op de gebruikelijke wijze plaats op een hele euro.

 

Artikel 9 Administratieve bepaling

De salarisadministratie wordt zodanig ingericht dat alle toelagen als zodanig zichtbaar zijn. In de gevallen waarin dat nu niet het geval is en de medewerker er vervolgens op achteruit zou gaan, wordt de toelage verhoogd met het bedrag dat de medewerker er op achteruit zou gaan (toelage is geen basis voor eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage).

 

Artikel 10 Intrekking en wijziging eerdere regelingen en inwerkingtreding

  • 1.

    In artikel 2 lid 1 van de Regeling Functiewaardering Kempengemeenten wordt “de bezoldiging” vervangen door “het salaris”.

  • 2.

    Artikel 3:5 lid 3 in de Leidraad organisatieverandering Kempen 2012 komt te vervallen omdat de afbouw is geregeld in hoofdstuk 3 CAR.

  • 3.

    Het huidige artikel 3:6 in de Leidraad organisatieverandering Kempen 2012 wordt als volgt gewijzigd: De medewerker die wordt belast met een andere functie behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen indien en voorzover deze het nieuwe salaris en toelagen niet overschrijden.

  • 4.

    Gezien artikel 3:17 CAR wordt bepaald dat de bevoegdheid om ambtenaren aan te wijzen voor taken, bedoeld in dat artikel, wordt gemandateerd aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris respectievelijk de directie van de Samenwerking Kempengemeenten. Deze bepaalt ook of de betreffende taak in voldoende omvang wordt verricht.

  • 5.

    In de pre-ambule van de Regeling reis- en verblijfkostenvergoeding Kempengemeenten 2011 wordt de verwijzing naar artikel 15:1:22 vervangen door artikel 3:21.

  • 6.

    In de pre-ambule van de Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer wordt de verwijzing naar artikel 18:1:8 vervangen door artikel 3:22.

  • 7.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregeling vervallen de Bezoldigingsregeling Kempen-gemeenten 2012 en de Bezoldigingsverordening gemeente Bergeijk alsmede artikel 7 van de Regeling uitwisseling brutoloon Kempengemeenten.

  • 8.

    Deze beleidsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als “Beleidsregeling beloning Kem-pengemeenten 2016”.

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Bergeijk op 22 september 2016

de secretaris, W.A.C.M. Wouters

de burgemeester, A. Callewaert-de Groot MSc

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Bladel op 22 september 2016

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Eersel op 22 september 2016

de locosecretaris, ing. H.M.L. Offermans

de burgemeester, J.A.M. Thijs-Rademakers

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Oirschot op 22 september 2016

de secretaris, Joost Michels

de burgemeester, Ruud Severijns

 

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden op 22 september 2016

de secretaris (wnd.), drs. J.H.J. Sanders,

de burgemeester (wnd.), drs. H.W.S.M. Nuijten

 

 

Aldus besloten door het dagelijks bestuur van de Samenwerking Kempengemeenten op 22 september 2016

Interim-directeur GRSK, H.F. van Breugel

de voorzitter (wnd), J.A.M. Thijs - Rademakers

 

Naar boven