Gemeente Landgraaf - Wijziging Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Landgraaf 2015

De raad van de gemeente Landgraaf;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2016;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 18 mei 2016;

Besluit:

Artikel I

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Landgraaf 2015 wordt als volgt gewijzigd:  

A

Na artikel 1 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 1a: Toepassingsbereik

Artikel 1a Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op maatschappelijke ondersteuning, voor zover deze betrekking heeft op zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, met dien verstande dat op de maatschappelijke ondersteuning voor beschermd wonen en opvang niet van toepassing zijn: de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 8, 11, vierde en vijfde lid, 13, derde, vijfde en zesde lid, 21, tweede lid en 22, tweede lid.

B

Na artikel 1a wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 1B: Nadere regels Opvang en Beschermd wonen

Artikel 1b Nadere regels opvang en beschermd wonen

  • 1.

    Het college bepaalt, met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet, bij nadere regeling op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een voorziening voor beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.

  • 2.

    Het college bepaalt voorts, met inachtneming van artikel 2.3.6 van de wet, bij nadere regeling welke voorwaarden gelden om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen en op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen wordt vastgesteld.

C

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16 Bijdrage in de kosten

  • 1.

    Zolang een cliënt van de voorziening voor zelfredzaamheid en participatie gebruik maakt, is hij een bijdrage in de kosten verschuldigd:

    • a.

      voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 en 3 en,

    • b.

      voor een maatwerkvoorziening (zorg in natura dan wel persoonsgebonden budget), overeenkomstig het bepaalde in lid 4.

  • 2.

    Een cliënt is voor algemene voorzieningen voor zelfredzaamheid en participatie de volgende eigen bijdragen verschuldigd:

    • a.

      voor hulp bij het huishouden: € 40,- per periode van 4 weken dan wel een evenredig bedrag indien de periode korter is dan 4 weken;

    • b.

      voor de Landgraafbus: € 1,- per rit. Daarnaast dient de gebruiker lid te zijn van de Vereniging Bijzonder Vervoer. De contributie bedraagt € 1,75 per maand;

    • c.

      voor dagbesteding met laag intensieve ondersteuning: € 3,- per dagdeel.

  • 3.

    De draagkrachtberekening in het kader van de algemene voorzieningen voor zelfredzaamheid en participatie wordt uitgevoerd door ISD BOL overeenkomstig de “Uitvoeringsregels individuele bijzondere bijstand ISD BOL 2017”; daarbij wordt vastgesteld of de cliënt de eigen bijdrage in het kader van de algemene voorziening kan betalen. Indien de cliënt geen eigen bijdrage kan betalen, zal worden bezien of cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening.

  • 4.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid en participatie is gelijk aan de kostprijs, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 5.

    Voor de algemene voorziening opvang, waarbij alle kosten voor bed, bad, brood en begeleiding voor rekening zijn van de organisatie die de opvang biedt, geldt per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen de uitkering op grond van de Participatiewet, die voor cliënt geldt of zou gelden en de in die wet benoemde “normen in inrichting”.

  • 6.

    Voor de algemene voorziening opvang, waarbij de kosten voor bad en brood voor rekening van de cliënt komen, geldt per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen het inkomen van de cliënt en de in de Participatiewet benoemde “normen in inrichting”, verminderd met een bedrag van € 300,00.

  • 7.

    Wanneer vast staat dat de cliënt vanuit de opvang uitstroomt naar zelfstandige huisvesting is de cliënt voor de laatste maand dat hij gebruik maakt van de algemene voorziening opvang geen eigen bijdrage verschuldigd.

  • 8.

    Voor cliënten die gebruik maken van de maatwerkvoorziening beschermd wonen geldt de te betalen eigen bijdrage volgens artikelen 3.11 tot en met 3.19 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 9.

    De kostprijs van:

    • a.

      een maatwerkvoorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie op de markt of na overleg met de aanbieder;

    • b.

      persoonsgebonden budget is gelijk aan de hoogte van het persoonsgebonden budget.

  • 10.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

Artikel II
  • 1.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “eerste wijziging van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Aldus besloten in de openbare besluitvormende raad, gehouden op 16 februari 2017.

De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Hoofdstukken 1A en 1B

De hoofdstukken 1A en 1B zijn toegevoegd in verband met het feit dat de gemeente Heerlen op grond van de “Centrumregeling regionale samenwerking Parkstad opvang en beschermd wonen Wmo 2015” als centrumgemeente fungeert voor de voorzieningen opvang en beschermd wonen: aangezien Heerlen voor de deelnemende gemeenten de procedures toepast zoals die zijn vastgelegd in de Heerlense regelgeving, dient de Landgraafse regelgeving op het gebied van opvang en beschermd wonen gelijk te zijn aan de Heerlense regelgeving. In de gemeente Heerlen is de regelgeving voor de voorzieningen opvang en beschermd wonen vastgelegd in een verordening alsmede in nadere regels.

De verordeningen van de gemeenten Landgraaf en Heerlen komen op een groot aantal onderdelen overeen, maar wijken ook op een aantal punten van elkaar af. Met artikel 1a wordt bereikt dat slechts die artikelen op de voorzieningen voor opvang en beschermd wonen van toepassing zijn, die overeenkomen met de Heerlense verordening. De onderwerpen die geregeld zijn in de (voor opvang en beschermd wonen uitgesloten) artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 8, 11, vierde en vijfde lid en 13, derde, vijfde en zesde lid, heeft de gemeente Heerlen in (inhoudelijk van onze verordening afwijkende) nadere regels voor opvang en beschermd wonen vastgelegd. Om tot gelijkluidende regelingen te komen dienen burgemeester en wethouders, na vaststelling van de onderhavige wijziging, nadere regels voor opvang en beschermd wonen vast te stellen die overeenkomen met de nadere regels van de gemeente Heerlen. De bevoegdheid tot het vaststellen van die nadere regels wordt door middel van het onderhavige wijzigingsbesluit vastgelegd in artikel 1b van de verordening.

De onderwerpen die geregeld zijn in de (voor opvang en beschermd wonen uitgesloten) artikelen 21, tweede lid, en 22, tweede lid, heeft de gemeente Heerlen niet in regelgeving vastgelegd.

Wijziging artikel 16

De wijziging van artikel 16 vloeit rechtstreeks voort uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (verder: Centrale Raad) van 18 mei 2016. De Centrale Raad heeft in die uitspraak bepaald dat de hoogte van de eigen bijdrage die een cliënt is verschuldigd in de kosten van een algemene voorziening vastgelegd moet zijn in de verordening en dat delegatie daarvan aan het college niet is toegestaan. In Landgraaf zijn de hoogten van de eigen bijdragen vastgelegd in de “Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Landgraaf 2015”. Gelet op de uitspraak van de Centrale Raad is dat niet toegestaan. Om die reden worden de eigen bijdragen door middel van het onderhavige wijzigingsbesluit thans vastgelegd in de verordening. De nadere regels zullen op dit punt worden gewijzigd.

De leden 1 tot en met 4 hebben betrekking op de eigen bijdragen voor zelfredzaamheid en participatie.

De leden 5 tot en met 8 hebben betrekking op de eigen bijdragen voor opvang en beschermd wonen: deze tarieven zijn overgenomen uit de nadere regels van de gemeente Heerlen voor opvang en beschermd wonen. Gelet op de uitspraak van de Centrale Raad is ervoor gekozen om deze eigen bijdragen in de verordening op te nemen en niet, zoals in Heerlen het geval is, in de nadere regels.

In lid 9 is opgenomen hoe de kostprijs van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt bepaald. Op grond van artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 dient namelijk in de verordening te worden bepaald op welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget wordt verrekend. Voorheen was in artikel 16 opgenomen dat de wijze van kostprijsbepaling bij nadere regeling door burgemeester en wethouders werd vastgesteld.

Naar boven