Wijzigen van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de voorziening Ouderbetrokkenheid voortgezet onderwijs. (2017, nr. 14/16)

 

Nummer 14/16

Agendapunt 22

Datum besluit B&W 20 december 2016

Onderwerp

Wijzigen van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de voorziening Ouderbetrokkenheid voortgezet onderwijs.

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 20 december 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16);

Gelet op:

 artikel 77 en 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 artikel 147 van de Gemeentewet,

Besluit:

1.Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014, vastgesteld door het raadsbesluit van 12 maart 2014 (Gemeenteblad 2014, afd. 3A, nr. 62/181) en laatstelijk gewijzigd bij Raadsbesluit van 21 december 2016 (Gemeenteblad 2016, afd. 3a, nr. 414/1663).

Artikel I. (enige artikel)

Vast te stellen de voorziening Ouderbetrokkenheid voortgezet onderwijs en deze als bijlage 17 aan de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 toe te voegen.

2.Kennis te nemen van de begroting en de financiële besluiten van het college ter financiering van de VloA regeling Ouderbetrokkenheid voortgezet onderwijs (waaronder de inzet van € 233.334,- van de middelen Ouderbetrokkenheid in 2019 ter dekking van de VloA regeling Ouderbetrokkenheid voor schooljaar 2018-2019).

2. Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

2. in zijn vergadering op 25 januari 2017.

De plv. voorzitter

E.Ünver

De raadsgriffier

mr. M. Pe

 

 

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014

Bijlage 17: Voorziening Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Ouderbetrokkenheid: een gelijkwaardige samenwerking tussen ouders en school waarin ouders en school vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid werken aan de (school)ontwikkeling van het kind.

  • b.

    Kerngroep: een groep van scholen die zorgdraagt voor brede kennisdeling en het in gang zetten van een beweging om ouderbetrokkenheid een vaste plaats te geven in het Amsterdamse voortgezet onderwijs.

  • c.

    OSVO: vereniging van schoolbesturen in het Amsterdamse voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs.

Artikel 2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om Amsterdamse scholen voor het voortgezet onderwijs in staat te stellen om de ouderbetrokkenheid te versterken, waardoor de ouders in samenwerking met de school de ontwikkeling van het kind in relatie tot het onderwijs kunnen stimuleren.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een eenmalige subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van één of meerdere onderstaande activiteiten van een school betreffende:

    • a.

      Ontwikkeling, aanpassing of uitbreiding van ouderbetrokkenheidsbeleid;

    • b.

      Kennisuitwisseling over ouderbetrokkenheid tussen scholen, leraren en/of ouders gericht op het delen van ervaringen en goede voorbeelden en het stimuleren van samenwerking;

    • c.

      Het verstrekken van informatie aan en het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders over één van de onderstaande onderwerpen:

    • i.

      de overstap po naar vo;

ii. ondersteuning keuze vervolgonderwijs;

iii. schoolloopbaan.

  • d.

    Begeleiding en ondersteuning van ouders op het gebied van ouderbetrokkenheid die

  • i.

    de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig zijn;

ii. niet bekend zijn met het Nederlandse onderwijssysteem;

iii. die onvoldoende aansluiting hebben bij het schoolniveau van hun kind.

  • e.

    Ontwikkeling en/of toepassing van communicatiemethodieken op het gebied van ouderbetrokkenheid die het contact tussen school en individuele ouder vergemakkelijken en ondersteunen.

    • 2.

      Het college kan tevens een eenmalige subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel verlenen voor de kosten verbonden aan een schooloverstijgend project van minimaal drie en maximaal acht Amsterdamse scholen betreffende de gezamenlijke uitvoering van één of meerdere van de activiteiten bedoeld onder de punten a. tot en met e. van dit artikel.

    • 3.

      De hoogte van de subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal € 10.000,- en van de subsidie als bedoeld in het tweede lid maximaal € 80.000,-.

    • 4.

      Indien een leraar werkzaamheden verricht in het kader van één van de gesubsidieerde activiteiten, kan het in het derde lid genoemde subsidiebedrag tevens ingezet worden voor zijn vervanging, waarbij geldt dat niet meer dan maximaal € 50,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht kan worden.

    • 5.

      Indien voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige, dan kan niet meer dan € 125,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht worden.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het college stelt voor deze voorziening een subsidieplafond vast voor het tijdvak 01-08-2017 tot en met 31-07-2018 en voor het tijdvak 01-08-2018 tot en met 31-7-2019.

Artikel 5 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

  • 1.

    Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst.

  • 2.

    Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een adviescommissie.

  • 3.

    De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het plan als bedoeld in artikel 8 aanhef en onder a. getuigt van een samenhang tussen visie en ambitie in relatie tot de uit te voeren activiteit(en) en bijdraagt aan de structurele inbedding van ouderbetrokkenheid op de school of scholen.

    • b.

      de evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen, het bereik van het aantal ouders en de daarvan te verwachten resultaten;

    • c.

      de mate van financiële en inhoudelijke borging voor de toekomst van de te ontwikkelen activiteiten;

    • d.

      de mate van onderlinge samenwerking op het terrein van ouderbetrokkenheid tussen scholen.

  • 4.

    Per criterium genoemd in het derde lid van dit artikel kan 0 tot en met 30 punten worden behaald.

  • 5.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 6 De aanvrager

  • 1.

    Subsidie voor een individuele school kan uitsluitend worden aangevraagd door een schoolbestuur ten behoeve van een onder zijn gezag vallende school in het voortgezet onderwijs.

  • 2.

    Subsidie voor een schooloverstijgend project kan uitsluitend worden aangevraagd door het schoolbestuur dat door de betrokken schoolbesturen is aangewezen als penvoerder.

  • 3.

    Per subsidietijdvak als bedoeld in artikel 4 kan een schoolbestuur slechts één aanvraag indienen voor een onder zijn gezag vallende school voor de activiteiten bedoeld onder artikel 3, eerste lid of voor de activiteiten bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 7 Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

In afwijking van artikel 5, tweede lid van de VloA 2014 wordt een subsidieaanvraag voor het schooljaar 2017-2018 uiterlijk 3 april 2017 ingediend bij het college.

Artikel 8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

  • a.

    Een plan van de uit te voeren activiteiten op het terrein van de ouderbetrokkenheid, waarin een toelichting wordt gegeven op de volgende onderdelen:

  • i.

    de visie op en ambitie op het terrein van ouderbetrokkenheid;

  • ii.

    de doelgroep van de ouderbetrokkenheid;

  • iii.

    de te verwachten resultaten van de gesubsidieerde activiteiten;

  • iv.

    de wijze waarop de activiteiten in samenhang leiden tot een structurele inbedding van ouderbetrokkenheid;

  • v.

    of en op welke manier de samenwerking met andere scholen en schoolbesturen wordt vormgegeven;

  • vi.

    de wijze van financiële en inhoudelijke borging van de activiteiten na afsluiting van de gesubsidieerde periode.

  • b.

    Een sluitende begroting waarin in ieder geval zichtbaar wordt of en welke financiële en of personele investering het schoolbestuur zelf van plan is te doen op het terrein van ouderbetrokkenheid.

  • c.

    Het advies van de medezeggenschapsraad of ouderraad van de betrokken school of scholen over de i aanvraag.

Artikel 9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen indien:

  • a.

    de aanvraag op het beoordelingscriterium bedoeld in artikel 5, derde lid onder a minder dan 20 punten scoort;

  • b.

    de aanvraag in totaal op alle beoordelingscriteria genoemd in artikel 5, derde lid minder dan 60 punten scoort;

  • c.

    de subsidieaanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en) een subsidie ontvangt op grond van een andere regeling.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    Het schoolbestuur draagt ervoor zorg dat een school waarvoor het schoolbestuur subsidie ontvangt deelneemt aan een door de gemeente en OSVO te organiseren kerngroep en in dat kader meewerkt aan kennisdeling door middel van een actieve bijdrage in netwerkbijeenkomsten voor scholen in het voortgezet onderwijs;

  • b.

    De school waarvoor het schoolbestuur subsidie ontvangt maakt in het kader van de kerngroep de opgedane kennis en ervaring zoveel mogelijk deelbaar en zichtbaar.

Artikel 11 Inwerkingtreding en duur

Deze voorziening treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad en eindigt van rechtswege op 31 december 2019.

 

Toelichting bij de Voorziening Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Algemene toelichting:

Met deze voorziening wordt uitvoering gegeven aan de beleidsbrief brief ‘Ouders centraal. Het stimuleren van ouderbetrokkenheid en een goede samenwerking tussen ouder en school’ vastgesteld op 30 maart 2016 door de gemeenteraad en de nadere uitwerking daarvan in het college besluit op 25 oktober 2016 met de volgende geformuleerde doelstellingen:

  • -

    Amsterdamse scholen in het vo hebben eind schooljaar 2018-2019 een ouderbetrokkenheidsbeleid;

  • -

    Amsterdamse scholen richten zich op ouders die het meeste baat hebben bij begeleiding en ondersteuning;

  • -

    Amsterdamse scholen gaan gezamenlijk aan de slag met (gebiedsgerichte) projecten. Er is extra aandacht voor de overstap van po naar vo, stimuleren van gemengde scholen, schoolloopbaan en vroegtijdige schoolverlaters;

  • -

    Amsterdamse scholen en ouders informeren elkaar wederzijds over de ontwikkeling van de leerling. Er is extra aandacht voor communicatie op maat om zo het contact met ouders structureel te onderhouden;

  • -

    Amsterdamse scholen dragen bij aan het ondersteunen van ouders en de leerling bij het maken van een keuze voor vervolgonderwijs, de overstap van po naar vo en de verdere schoolloopbaan van de leerling;

  • -

    Amsterdamse scholen delen onderling kennis, resultaten en stellen werkbare elementen ter beschikking.

Is de beleidsbrief is vastgesteld dat we in het Amsterdams onderwijs een continue samenwerking tussen ouder, school en kind voor vve, po, vo en mbo willen realiseren. De ambitie van het college is om ouderbetrokkenheid in het onderwijs kwalitatief en kwantitatief te versterken en een goede samenwerking tussen ouders en school te stimuleren, zodat ouders samen met de school hun rol kunnen pakken om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Het college vindt het belangrijk dat juist ook ouders in hun kracht gezet worden om hun kinderen te begeleiden en ondersteunen bij het goed doorlopen van de schoolloopbaan.

In verband met het doel van de beleidsbrief ‘Ouders centraal. Het stimuleren van ouderbetrokkenheid en een goede samenwerking tussen ouder en school’, zijn de uitgangspunten voor de subsidieregeling de volgende:

• Aan de scholen wordt een eenmalige subsidie verleend om hun ambities op het terrein van ouderbetrokkenheid te realiseren. Het doel is om ouderbetrokkenheid in het Amsterdamse voortgezet onderwijs kwalitatief en kwantitatief te versterken en een goede samenwerking tussen ouders en school te stimuleren, zodat ouders samen met de school hun rol kunnen pakken om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren.

• De deelnemende scholen zullen zich in verschillende fasen van ouderbetrokkenheid bevinden. Daarom bestaat de mogelijkheid voor scholen om in verschillende fasen een impuls te geven aan ouderbetrokkenheid.

• Scholen zijn zelf aan zet om hun ouderbetrokkenheidsambities vorm te geven. Dit doen zij door ambitieuze, haalbare plannen op te stellen. De gemeente daagt hen hiertoe uit en faciliteert de scholen hierbij.

• Een adviescommissie zal de aanvragen beoordelen en de beste aanvragen komen in aanmerking voor een eenmalige subsidie.

• De schoolbesturen die de subsidie ontvangen voor één of meerdere scholen die onder hun bevoegdheid vallen, dragen ervoor zorg dat deze scholen deelnemen aan de kerngroep. De deelnemers aan de kerngroep wisselen actief kennis uit en maken deze voor de andere Amsterdamse scholen zichtbaar. Het doel is om informatie, good practices en resultaten te delen, zodat dit ten goede komt aan het Amsterdamse onderwijs.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Behoeft geen toelichting

Artikel 2 Zie inleiding

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

De aanvragen die in aanmerking komen voor de eenmalige subsidie tonen visie en ambitie op het terrein van ouderbetrokkenheid. In de aanvraag geeft het schoolbestuur aan hoe de uit te voeren activiteiten door de onder zijn gezag vallende school in samenhang leiden tot een structurele inbedding van ouderbetrokkenheid. De school kiest daarbij zelf, afhankelijk van de fase waarin zij zich bevindt, de ouderbetrokkenheidambities en welke activiteiten zij wil opzetten. De activiteiten moeten daarbij vallen onder activiteiten genoemd in het eerste lid.

In het tweede lid van dit artikel wordt geregeld dat ook schooloverstijgende projecten voor een eenmalige subsidie in aanmerking komen.

In het kader van ouderbetrokkenheid kunnen scholen ervoor kiezen om kennisuitwisseling te laten plaatsvinden op school-overstijgend-niveau, schoolniveau, leraarniveau of leerling/ouderniveau om ervaring te delen en lange termijn samenwerking tussen scholen te stimuleren. Ook digitale uitwisseling kan gestimuleerd worden, door bijvoorbeeld skypen. Voor de kennisuitwisseling van scholen kunnen peer reviews gefinancierd worden. Het gaat hierbij om vervangings- en organisatiekosten om mogelijk te maken dat docenten bij elkaar in de klas kunnen kijken en van elkaar te leren. Scholen kunnen dit zelf met andere scholen organiseren.

Artikel 4 Behoeft geen toelichting

Artikel 5 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een adviescommissie bestaande uit de volgende vier leden:

  • a.

    twee ambtelijk vertegenwoordigers van het college;

  • b.

    een ambtelijk vertegenwoordiger van een betrokken bestuurscommissie (netwerkfunctionaris);

  • c.

    een vertegenwoordiger vanuit de ‘vereniging van schoolbesturen in het Amsterdamse voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs’ (OSVO).

In het derde lid wordt geregeld aan de hand van welke criteria de adviescommissie de aanvragen beoordeeld. Punt a betreft de doelstellingen voor het voortgezet onderwijs als vervat in de beleidsbrief ‘Ouders centraal. Het stimuleren van ouderbetrokkenheid en een goede samenwerking tussen ouder en school’ en de nadere uitwerking hiervan in het collegebesluit van 25 oktober 2016.

Artikel 6 Behoeft geen toelichting

Artikel 7 Behoeft geen toelichting

Artikel 8 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

De aanvragen die in aanmerking komen voor de subsidie tonen visie en ambitie op het terrein van ouderbetrokkenheid. In de aanvraag geeft het schoolbestuur aan hoe de activiteiten in samenhang leiden tot een structurele inbedding van ouderbetrokkenheid. Ook geeft het schoolbestuur in zijn aanvraag aan of en op welke wijze samenwerking wordt gezocht en of hij bereid is om financieel dan wel met personeel te investeren in de aanpak van ouderbetrokkenheid. Bij de aanvraag dient tevens het advies van de medezeggenschapsraad of ouderraad van de betrokken school of scholen worden bijgevoegd, omdat de gemeente het bij ouderbetrokkenheid essentieel vindt dat een school over het (voorgenomen) beleid met ouders zelf in gesprek gaat en blijft. Om de aanvrager te faciliteren in het aanleveren van de juiste informatie zal er een aanvraagformulier verstrekt worden.

Artikel 9 Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen in aanvulling op de algemene weigeringsgronden zoals vermeld in de ASA 2013. Onder punt a. is opgenomen dat een subsidie wordt geweigerd als een aanvraag onvoldoende past in het Amsterdamse beleid op het gebied van ouderbetrokkenheid. In punt b. is bepaald dat als de aanvraag minder scoort op de beoordelingscriteria genoemd in artikel 5, derde lid van deze subsidieregeling, eveneens een afwijzing volgt. Tot slot wordt de subsidie geweigerd als aanvrager voor dezelfde activiteit al van een andere bron bekostiging ontvangt.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

De aanvullende verplichtingen zijn gericht op deelname aan de kerngroep en op kennisdeling. Voor wat dit laatste punt betreft ook na afloop van de uitgevoerde activiteiten. Dit gebeurt door een actieve deelname aan minimaal twee kennisdelingsbijeenkomsten (circa 1,5 á 2 uur) over ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs.

Artikel 11 Behoeft geen toelichting

Naar boven