Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2010 (derde wijziging)

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Laren 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.2, derde lid, komt te luiden:

3 In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.11, tweede lid, aanhef en onder a, 2.12 of artikel 4.11.

B

Artikel 1.3 komt te vervallen.

C

Artikel 1.8 komt te luiden:

Artikel 1. 8 Weigeringsgronden

  • 1

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

  • 3

    Een vergunning voor een evenement als bedoeld in artikel 2.25 kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 maanden voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

D

Art. 2.10A, lid 1 komt te luiden:

  • 1

    Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17.

E

Artikel 2.10B, lid 1 aanhef komt te luiden:

1.Het verbod in het eerste lid van artikel 2.10 geldt niet voor:

F

Artikel 2.12 komt als volgt te luiden:

Artikel 2. 12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    • b.

      indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of

    • d.

      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het provinciaal wegenreglement.

G

(gereserveerd)

H

artikel 2.18, lid 2 komt te luiden:

2 Het rookverbod geldt niet gedurende de code groen of geel volgens het droogte-indicatiesysteem voor natuurbrandgevaren. Het droogte-indicatiesysteem is te vinden op de website www.natuurbrandrisico.nl

I

Artikel 2.24, lid 3 komt te luiden:

3 Onder klein evenement wordt verstaan een evenement met maximaal 100 gelijktijdig aanwezige bezoekers, een straatfeest of een buurtbarbecue op een dag.

J

Artikel 2.25, lid 2 onder a. komt te luiden:

a.het aantal gelijktijdig aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

K

Artikel 2.25, tweede lid, onder f. komt te luiden:

f.slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25 m² per object;

L

Artikel 2.27, onder b. komt te luiden:

b.terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt, direct grenzend aan de voor publiek toegankelijke besloten ruimte van de openbare inrichting.

M

Artikel 2.28 komt te luiden:

Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting

1 Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

2 De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het geldend bestemmingsplan.

3 Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting, of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

4 Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk waar de openbare inrichting is gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting.

5 voor het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in het eerste lid, mag de houder niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

6 De burgemeester beslist in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden, over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.

7 Onverminderd het gestelde in het derde en vierde lid kan de burgemeester de in het zesde lid bedoelde ingebruikgeving van die weg ten behoeve van een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen weigeren:

  • a.

    Indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • b.

    Indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

8 Het bepaalde in het zesde en zevende lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of de Wegenverordening Noord Holland.

9 Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in

  • a.

    een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

  • b.

    een zorginstelling;

  • c.

    een museum; of

  • d.

    een bedrijfskantine of – restaurant.

N

(Gereserveerd)

O

Artikel 2.29, vierde lid komt te luiden:

4 Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, negende lid onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

P

Artikel 2.31 komt te luiden:

Artikel 2.31 Verboden gedragingen

Het is verboden in een openbare inrichting

  • a.

    de orde te verstoren;

  • b.

    zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2.30, eerste lid.

  • c.

    Het verbod onder b. geldt niet voor het personeel van de openbare inrichting.

Q

Artikel 2.38 komt te luiden:

Artikel 2.38 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

R

Artikel 2.39, tweede lid, onder b, komt te luiden:

b.speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen; en

S

Artikel 2.48, eerste lid komt te luiden:

1 Het is voor personen die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

T

(Gereserveerd)

U

Artikel 2.57 komt te luiden:

Artikel 2.57 Loslopende honden

  • 1

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • b.

      binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of

    • d.

      op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

  • 2

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3

    Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:

    • a.

      die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of

    • b.

      die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

V

(Gereserveerd)

W

Artikel 2.59 komt te luiden:

Artikel 2.59 Gevaarlijke honden

  • 1

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 2

    Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 3

    Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

  • a.

    vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

  • b.

    door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

  • c.

    zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

  • 4

    Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

X

(Gereserveerd)

Y

Artikel 2.60A wordt geschrapt.

Z

Artikel 2.72 komt te luiden:

Artikel 2.72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

  • 1.

    Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.

  • 2.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast.

AA

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 15, komt als volgt te luiden:

Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding , veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging

BB

Artikel 2.77, eerste lid, komt te luiden:

  • 1

    De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

CC

Na artikel 2.77 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2.78 Gebiedsontzeggingen

  • 1

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 120 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 3

    Een bevel krachtens het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4

    De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

DD

Artikel 4.1 onder a. komt te luiden:

a.Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;

EE

Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1

    De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten, gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3

    Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.

  • 4

    Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

FF

Artikel 4.3, tweede lid komt te luiden:

  • 2

    Het is een inrichting in Blaricum toegestaan om tijdens maximaal 7 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden, het is een inrichting in Eemnes toegestaan om tijdens maximaal 4 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden en het is een inrichting in Laren toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

GG

Artikel 4.6A, lid 3 komt te luiden:

  • 3

    Het is verboden ten behoeve van een privé feest een muziekinstallatie in werking te hebben of muziek te maken wanneer dit een kerkdienst kan verstoren.

HH

Na artikel 4.9 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 4.9A Oplaten van ballonnen in Laren en in Eemnes*

  • 1

    In deze bepaling wordt onder een biologisch afbreekbare ballon verstaan: een ballon gemaakt van natuurlijk latexrubber, eventueel voorzien van een lint van katoen of van een vergelijkbaar biologisch afbreekbaar materiaal.

  • 2

    Het is verboden om andere dan biologisch afbreekbare ballonnen in de buitenlucht op te laten met het oogmerk om deze weg te laten zweven.

II

(Gereserveerd)

JJ

In artikel 5.9, eerste lid, wordt ‘hun’ vervangen door: hen.

KK

(Gereserveerd)

LL

(Gereserveerd)

MM

(Gereserveerd)

NN

(Gereserveerd)

OO

Aan artikel 5.34 wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 7

    Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

PP

Artikel 6.1 komt te luiden:

Artikel 6.1 Strafbepaling

  • 1

    Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10, vijfde lid, 2.11, tweede lid, [2.12, eerste lid,] en 4.11, eerste lid.

QQ

Artikel 6.2 komt te luiden:

Artikel 6.2 Toezichthouders

  • 1

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de medewerkers van het team Handhaving van de BEL Combinatie.

  • 2

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2 en 4 van deze verordening zijn voorts belast de medewerkers van de afdeling Aanleg en Beheer van de BEL Combinatie.

  • 3

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn voorts belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

  • 4

    Onverminderd het eerste, tweede en derde lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

 

Artikel II

  • A.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2010 is ingediend en nog niet op de aanvraag is beslist, worden de bepalingen van deze verordening toegepast.

  • B.

    (Gereserveerd)

  • C.

    (Gereserveerd)

  • D.

    Op een aanhangig bezwaarschrift, gericht tegen een besluit op grond van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2010,

    - dat voor de inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen, dan wel

    - dat na de inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen, doch binnen de wettelijke termijn voor bezwaar,

wordt beslist met toepassing van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2010 zoals deze luidt na deze wijziging.

 

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

Vastgesteld door de raad in zijn openbare vergadering van 25 januari 2017.

 

mw. C.J.E. Holtslag

griffier a.i.

 

drs. E.J. Roest

voorzitter

Naar boven